No. 150.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
toelatincT
Burgerschool en Meisjesschool.
VRIJDAG
Prijs der gewsne advertentie
28 JUNI,
Nationale Militie.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheeïe Rijk f -
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10, Bfy* groote contracten rabat. Groote
lettere naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h, HERMs. COSTBR ZOONVoordam C 9.
Zijdie zich met 1 Juli op
MffmRpF ons blad abonneertontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers gratis
DE UITGEVERS,
Do BURGEMEESTER dor gemeente ALKMAAR go.
last, krachtens bekomen aanschrjjvingde onderstaande
hier wonende verlofgangers om zich ter bijwoning der
herhalings oefeningen, 's namiddags vóór 4 nre, bjj
hun korps te vervoegen:
2e Regiment Veld-artillerie, lichting 1902, garnizoen
Leiden, 15 Juli 1907 KLAAS POEZE,
2a Regiment Vesting-artillerie, lichting 1902, garnizoen
Naarden, 15 Juli 1907 PIETER JOHANNES VAN
WIJNGAARDEN en FREDERIK JAN SLAAP.
Korps Torpedisten, lichting 1905, garnizoen Hoek van
Holland, 15 Juli 1907 JAN DE JONG.
Korps Pantserfort-artillerie, lichting 1900, garnizoen
Helder, 22 Juli 1907 ANDRIES POVER, JACOB
FREDERIK KAMMERER en JOHANNES DE BOER
Korps Torpedisten, lichting 1903, garnizoen Helder,
29 Juli 1907 HENDRICUS JOHANNES JONKER en
JAN POOL.
De opgeroepanen hebben recht op vrjj transport naar
hun korps en daggeld, dat ter gemeente-secretarie der
woonplaats tjjdig kan worden aangevraagd.
Alkmaar, Da Burgemeester voornoemd,
27 Juni 1907. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaar brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
zg, die na afloop der zomervacantie hunne kinderen da
Burgerschool of de Meisjesschool wensohen te
laten bezoeken, daarvan aangifte moeten doen vóór ltt
Juli e.k., bjj de hoofden dezer scholen, onder overlegging
van het geboorte- en inentingsbewgs van het betrokken
kind.
De kinderen moeten den leeftgd van zes jaren hebben
bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvolgende zes maan
den na het tfldstip der toelating, dien leeftgd zullen
hebben b reikt, kunnen, onder goedkeuring van Burge
meester sn Wethouders, op de genoemde scholen worden
toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor de Meisjesschool
bestaat nan het schoolgebouw, aan de Oudegracfct,
op Maaudag en Donderdag, van drie tot vier
uur, en voor de Burgerschool, aan het school
gebouw lu de Brlllesteeg, op Maaudag, I»lns
dag en Donderdag, van half ecu tot half twee
ure en Woensdag van 1—4 are.
Iu het byaonder wordt de aandacht van
belanghebbenden gevestigd op de omstandig
heid dat by raadsbesluit van 4 Juli 1006 ls
besloten bet schoolgeld voor de BUBCUüR-
SCHOOL eu de laagste zeven klassen der
MHISJB8SCH OOL gelyk te stellen, al.
per kwartaal, voor één kind f O.—, voor twee
kinderen uit één gezin, gelyktljdlg een of
belde scholen bezoekende, per kwartaal en
per kind f 5.25 voor drie of meer kinderen
uit één gezin idem per kwartaal en per kind
f 4.AO.
Zjj noodigen belanghebbenden uit, hunne aanvragen
niet tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
20 Juni 1907. DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 28 Juni.
Er is een tijd geweest, dat men in Frankrijk
sprak van „la grrrrande armée", het grrrroote leger,
met veel en lang rollende r's, om de grootheid nog
te vergrooten. Dat was in de dagen toen men zijn
hoop enkel en alleen op het leger had gevestigd,
toen men den smaad en de vernedering van 1871
wilde^ wreken, Elzas-Lotharingen wilde terugnemen.
In die dagen was het leger bijna iets heiligs en
gaarne offerde men eenige jaren op voor den mili
tairen diensttijd de algemeene dienstplicht stuitte
niet op onoverkomelijke bezwaren. Het was in deD
tijd, toen een Bismarck en een von Moltke met
groote bezorgdheid het hervormingswerk van Gam-
betta aanschouwden en het betreurden, dat zij Frank
rijk nog niet veel ernstiger hadden getroffen.
Het leger werd toen „la grande muette" genoemd.
Het was „de groote stomme" voor de politiek.
Met politiek mocht het zich niet ophouden en de
politiek mocht zich niet met het leger bemoeien,
want„de politiek is onze grootste ramp" en voor
die ramp wilde men het leger sparen.
Evenwel spoedig kwam de politiek toch in
het leger. Generaal Boulanger kwam met zijn
omwentelingsdenkbeelden en bracht verdeeling
ook in het leger. Vervolgens deed het clericalisme|
voornamelijk onder de officieren zijn invloed gelden.
Wat hiervan het gevolg geweest is, hoe men de
republikeinsch-gezinde officieren heeft getroffen
het Dreyfusproces ligt nog te versch in het geheugen,
dan dat wij dat alles zouden behoeven te vertellen.
Daarna is gekomen het nare verraadstelsel van
generaal André met de „fiches" de geheime in
lichtingsbriefjes van officieren over officieren.
Van eenheid, in welke richting dan ook, is in
het Fransche officierskorps geen sprake.
En onder de soldaten
De militaire gebeurtenissen in Zuid-Frankrijk
geven te denken.
Duidelijk is in de laatste dagen aan het licht
gekomen, dat er scheuren zijn in het leger.
De muiterijen onder de soldaten hebben een grooter
omvang genomen, dan men aanvankelijk gedacht
had. De heer Clémenceau sprak zelfs in de Kamer
van „soldatesque dóchainée", „losgebroken soldaten."
De geest in het Fransche leger is niet meer de oude.
Een reeks factoren hebben deze verandering, die
allesbehalve een verbetering is, bewerkstelligd.
De groote revanche-idee is in den loop der jaren
vervluchtigd. Duitschland is Frankrijk vèr over het
hoofd gegroeid en de verhouding van twee even
sterke jongelingen is geworden die van een krachtigen
jongen man tot een afgeleefden zwakkeling. Men ziet
in Frankrijk in, dat men in militair en economisch
opzicht ver bij Duitschland ten achter staat en zij,
die geen hulp verwachten van vriend en bondge
noot zeggen wat doen we nog met de lasten van
ons militairisme, dat nooit de stoute droomen van
weleer zal kunnen verwezenlijken
De verdeeldheid onder de officieren heeft niet
nagelaten haren slechten invloed uit te oefenen op
het leger. Het prestige en de discipline zijn niet
meer zoo groot als vroeger eenerzijds werkten de
politieke intriges ontmoedigend op de officieren en
daardoor verslappend op het prestige, anderzijds
werd hierdoor de tucht ondermijnd.
De bovengenoemde factoren hadden een derde,
zeer belangrijke ten gevolgehet inslaan der anti
militaristische propaganda in het leger. Yoor die
propaganda was er een vruchtbaar terrein en het
socialistisch zaad schijnt welig aan het ontwikkelen
te zijn in het Fransche legerondanks allerlei dis
ciplinaire maatregelen en ondanks anti-militairistische
processen.
De muiterijen in het Zuiden getuigen daarvan.
Want het moge waar zijn, dat die muiterijen
voor een deel kannen worden toegeschreven aan
het in tijden van onrust verkeerde stelsel, volgens
hetwelk de recruten zooveel mogelijk in hun om
geving verblijven, aan den anderen kant kan niet
ontkend worden, dat muiterij een der ergste dingen
is, welke in een leger kunnen voorkomen. Zij is
een gevaar voor het regiment en voor het vader
land. Troepen, die zich hieraan hebben schuldig
gemaakt, zijn niet meer te vertrouwen.
Het Fransche leger is niet meer „la grande
muette" en ook niet meer „la grande armée".
En hoe verder het daarvan verwijderd wordt,
hoe gevaarlijker dit voor de Derde Republiek is.
Gevaarljjk voor de binnenlandsche politiek, maar
gevaarlijk óók voor de buitenlandBche. In het leger
lag niet alleen Frankrijke kracht, maar ook het
hoofdmotief tot het sluiten van bondgenootschap en
verdragen. Met het verval van het leger vervalt ook
dit motief.
De Duitschers zeggen, dat zij de gebeurtenissen
in Frankrijk met leede oogen aanzien en zij her
inneren in deze dagen aan de woorden van den
Keizer, die, toen men hem vroeg of hij zich niet
verheugde over de toeneming van de anti-militai
ristische propaganda onder het Fransche leger,
antwoordde
Als in het aangrenzende land de cholera uitbreekt
zal zeker niemand zich daarover verheugen". En hoe
welkom overigens Franknjk's verval Duitschland
ook zal wezen, het valt niet te ontkennen, dat de
gebeurtenisse;> in het Fransche leger Duitschland
en ook andere mogendheden zeer onaangenaam
moeten zijn.
volle loon bjj ziekte opperde spreker bedeakingen. Veel
beter zou het geweest zgn dwingend voor te schrijven
mtkeering gedurende 8 of 9 weken van 50 a 60 pot.
van het loon.
Spreker meende, dat de bepaling omtrent nitkeering
van ziekengeld in een aantal gevallen op den loonstandaard
zal gaan drukken, en oordeelde, dat het ontwerp ook
in andere opzichten, moeilijkheden zal veroorzaken.
Spreker wilde niet beweren, dat aanneming van dit
ontwerp den ondergang van menige industrie zal ver
oorzaken maar wèl moet dit ontwerp met zgn onprao-
tisohe, plaagzieke, wantrouwen wekkende bepalingen
belemmerend werken op de indnstrie.
Spreker zal toch vóór het ontwerp stemmen, in de
hoop, dat men in de toekomst bewaard zal big ven voor
dergeljjke staaltjes van onpractische sociale wetgeving.
De heer Van den Biesen (kath.N.-Brab.)opperde
bezwaar tegen het ontwerp met het oog op de bedienaren
van den godsdienst, die volgens den minister onder dit
wetsontwerp vallen, evenals zjj onder het vigeerend
recht vallen, daar het kerkgenootschap niet is een
publiekrechtelijk liohaam.
Ten sterkste ontkende de Minister, dat de bedie
naren van den godsdienst onder het vigeerend recht
vallen en het kerkgenootschap niet zon zgn een publiek
rechteljjk liohaam.
De heer Van den Biesen trad in een zeer uit
voerig historisch betoog tot staving zjjner bewering
voorts vreesde spreker van de bepaling omtrent den
Zondagsarbeid verwaarloozing der Zondagheiliging.
De heer Van Houten (lib. Friesland) ving zgn
rede aan met de verklaring, niet in bijzonderheden zjjne
bedenkingen tegen dit ontwerp te znllen ontwikkelen,
daar zjj te talrjjk zgn.
De heer Van Honten bestreed het ontwerp, waarin hg
de eerste stap zag gezet in de richting der socialistische
dwangwetgeving en ontkende beslist, dat er behoefte is
aan zoo krasse maatregelen als het ontwerp voorechrgft.
Spreker wees er op dat do soc.-dem, partij, die tegen
het ontwerp stemde, bjj de verkiezingen winnende party
was, terwjjl de partg, die de Eerste Kamer wilde om
zetten om het arbeidscontract te behouden, het bjj de
verkiezingen heeft afgelegd.
Tweede Manser.
Menie Kamer.
In de Eerste Kamer werd het algemeen debat over het
arbeidscontract geopend door den heer R e g o u t, die,
zich gerechtigd achtende tot objtotieve oritiek, erkende,
dat de thans geldende bepalingen inzake het arbeids
contract onvoldoende zgn. Hjj is echter van oordeel, dat
de verbetering daarvan in dit ontwerp niet voldoende
tot haar recht is gekomen. Het gaat niet aan de inge
wikkelde arbeidsverhoudingen door een stel van alge
meene bepalingen te regelen.
Spreker, afkeurende het oiviel-reohteljjk karakter der
regeling, oordeelde, dat door eene goede arbeidsinspectie
de naleving van eene pabliek-reohteijjke regeling wèl te
verzekeren zon zjjn.
Voorts verschillende artikelen aan oritiek onderwer
pende, oordeelde spreker, dat verschillende bepalingen
onaoodige lasten opleggen, en vooral ook voor seizoen-
bedrjjven groote moeiljjkheden znllen opleveren. Dat men
hier te doen heeft met ozpractische sociale wetgeving,
trachtte spreker met eenige voorbeelden te bewjjzen.
Spreker oordeelde, dat de Tweede Kamer het boete
artikel totaal heeft bedorven door opneming van het
poenale beding aan het slot vaa het artikel, waardoor
disciplinaire boeten illasoir zgn gemaakt.
Ook tegen de bepaling omtrent uitbetaling van het
Bg het gisteren voortgezet debat ever Hoofdstuk
Oorlog kondigde de heer Van Karnebeek (L.
Utrecht I) een voorstel aan tot uitstel van 's Ministers
voorstellen betreffende bevelvoering en soldijverheoging.
De heer Van V1 g m e n (K. Veghel) hoopte, dat
de Minister alsnog met eene reorganisatie van de
hoogere bevelvoering zal waohtan en oordeelde de
der kaderschelen evenmin rijp voor beslissing.
De heer Lobman (Chr.-H. Goes) wenschte met
den heer Talma de instelling van eene commissie tot
onderzoek naar de grondslagen onzer legerorganisatie
die commissie meet uitmaken of de bestaande riehting
moet gevolgd worden of plaats moet maken voor een
andere richting. Dat is eene teehnisohe quaestie,
waarmede echter een aantal finanoieele en sociale
quaesties samenhangen. Zulk een onderzeek kan de
Minister zelf niet deen, want bij onz is een Minister
van Oorlog helaas oen politiek man. Wjj moesten
eigenlijk eene permanente Commissie van Defensie
hebben.
De heer Ter Laan (S -D. Hoogezand) bestreed het
denkbeeld van den heer Lohman, omdat de verwezen
lijking daarvan belemmerend voor 's Ministers plannen
zou zjjn. Overigens kwam spreker nogmaals op tegen
de vrijheidsbeperking in het leger. Hij ontkende, dat
de sociaal-democratie in de kazerne dienstweigering
zou hebben gepropageerd, en eisehte, dat alle mannen,
die opgeroepen worden om plichten te vervullen, geljjk
gerechtigd behandeld werden.
De heer Van de Velde (A.-r. Delft) keurde af,
dat terreinen, waar dieren aan mond- en klauwzeer
lijdende verblijven, door recruten werden bewaakt.
De heer Marehant (V.-D. Deventer) bestreed het
denkbeeld van den heer Lohman. Eene Defensie-Com
missie zou een adviseerend college werden, waardoor
de positie eens Ministers onhoudbaar zou werden.
Ter wegneming van het wantrouwen der natie ia de
legerorganisatie, is noodig feitenkennis, waaromtrent
het Departement van Oorlog licht meet verschaffen.
Of die kennis het best verkregen zal werden door een
Staatscommissie of door eene Enquête commissie, laat
spreker in het midden.
De heer T y d e m a n (L. Tiel) achtte in elk geval
een onderzoek naar het beztaande needig. Doer eene
Parlementaire eommissie krijgt men eene basis, waarop
een flink gebouw kan werden opgetrokken.
De heer Lohman verdedigde nader de instelling
van esne Permanente Defensie-Oommissie, die ons een
stelsel aangeeft, waarever de natie zieh heeft uit te
spreken.
De heeren V e r h e ij (U.-L. Rotterdam Hl) en
Pi er zen (U.-L. Gorinchem) wensohten de quaestie
van het instellen eener Oommissie uit te stellen tot do
begrooting voor 1908.
De Minister van Oorlog, de heer Van Rap-
pard, dupliceerende, oordeelde, dat eene Parlementaire
Oommissie meer het vertrouwen van het volk zou
hebben dan eene Staatscommissie. Maar de Kamer moet
zich, alvorens de Minister ten dezen iets kan doen,
ever de zaak met beslistheid uitspreken. Om misver
stand te voorkomen, zal de Minister het woerd „kader
scholen" uit de begroeting schrappen.
Nader verdedigde de Minister de beneeming van
een commandant van het veldleger, waarin hij geheel
overeenstemt met den chef en den sous-ohef van den
Generalen Staf en met bekwaamste opperoffioieren.
In de zaak-Baan meet de wet worden toegepast;
echter sal de Miaister al het megeljjko deen in het
belang van den man.
Do heer Eland (U. L, Arnhem) stelde een amende
ment voor om f 3200 uit ts trekken voor oamiddelljjke
benoeming van een commandant voor het veldleger.
De Voorzitter deelde mede, dafr de heer Van Vljjmen
en anderen een amendement hadden ingediend, strekkende
om de quaestie der hoogere bevelvoering uit te stellen.
In den loop der vergadering vereenigde de Kamer zich
met de conclusie van de oommissie tot nederlegging ter
griffie van een adres van eenige Ned. architecten, ver
zoekende bemiddeling der Kamer om het bestunr der
Oarnegiestiohting te doen terugkomen op de keuze van
het terrein en op de uitspraak in zake prjjsTraag van
J den bouw van het vredespaleis.
De Minister van Oorlog nam des heeren
Elands amendement over en was bereid, dat ook te doen
met het amendement van Vljjmen c.si, maar beschouwde
dit als van comptabelen aard. Hg zou daardoor geenszins
zgn plannen laten varen.
De heeren Ter Laan en Van Karnebeek be
streden deze houding, doch de Minister zeide, dat hg
die van den aanvang af had aangenomen en de heer
Van I d s i n g a aohtte dit volkomen juist. Bg de uit-
die de minister aan zgn amendement gaf, meende
de heer V a n V1 j m e n het te moeten handhaTon,
maar dat ging niet meende de Voorzitter, want de
minister had het amendement reeds overgenomen. De
heer van Vljjmen kon dan een motie voorstellen.
Onder groote hilariteit stelde nu de heer Dsjmtir
van T v i s t (a. r. Steenwjjk) een motie voor, uitspre
kende, dat alleen gelden behoorden te worden genoteerd
voor de aanstelling van een commandant van het veldleger.
Na eenig verward debat werden de artikelen 1—21
goedgekeurd. Artikel 7 werd gewijzigd in den geest van
des heeren Eland's amendement. Bg art. 22 verdedigde
fïo'n 81 a a.B °®n amendement om dat artikel met
f 11.892 te verminderen. De bedoeling is de miliciens,
die m 1903 voor de staking onder de wapsnen zgn ge
weest, vrjj te stellen van de derde herhalingsoefeningen.
De minister ontraadde het amendement.
De heer PasstoorB (kath. Beverwjjk) ondersteunde
des heeren Ter Lean's amendement. De heer Thomson
(lib, Leeuwarden) stelde een amendement voor strekkende
om de herhalingsoefeningen voor de bedoelde miliciens
te beperken tot een geljjk aantal dagen als dit is geschied
voor de manschappen van het blgvend gedeelte.
Beide amendementen werden verworpen en art. 22
goedgekeurd:
De ziekteverzekering tn den Landbouw.
Door het hoofdbestuur van de Hollandeche Maatschappn
van Landbouw, is aan de Tweede Kamer een adres ge-
richt, waarin wordt ondersteund het in een adres van
Nederlandsohe werkgevers ontwikkelde denkbeeld, om
niet tot een dwang-ziekteverzokering van staatswege over
te g»a», maar door staatshulp en voorlichting de be-
s.aande ziekteverzorging, waar noodig, te reorganiseeren
en te verbeteren en elders het particulier initiatief te
deze te organiseeren, om de ziekteverzekering, in oasu
onder de landbouwers tot stand te brengen.
Het hoofdbestuur is van de bepaalde overtuiging, dat,
wanneer golpktjjdig een dwangverzekering, roowel voor
ziekte als voor ongevallen, wordt ingevoerd, dit toch voor
den landbouw hoo st nadeelige gevolgen en groote moei-
lgkheden zal opleveren. Ten slotte vraagt het hoofd-
bestuur: »dat de Kamer de regeering verzoeke, deze
wets-voordracht aldus te wjjzigen, dat het daaraan ten
grondslag liggende grondbeginsel van dwang daaruit
wegvalt, doch in de wet maatregelen worden voorge
schreven, waardoor de vrjjwillige, particuliere voorziening
bg ziekte door doeltreffende staatshulp zich zooveel moge-
lgk ve» betere en zoo breed mogeljjk ontwikkele.
Schoolartsen.
j °pdraoht van het hoofdbestnur van den Bond van
Nederi nadsche Onderwjjzersadviezsn samengesteld, is thans
m druk verschenen het rapport over »de Werking van
het Instituut Sohoolartsen.e
De eind-conclusie luidt alduB
»Wjj zien dus, dat het schoolartswezen, al bestaat 't
nog slechts betr. kk.-ly k korten tjjd, onze kennis van 't
physiek en geestelijke bestaan der kinderen in booge
mate heeft verrjjkt. Het heeft medegewerkt om hen in
de school te plaatsen onder botere hygiënische omstandig
heden. Het heeft de mnatschappjj de noodzakeljjkhsid
doen inzien om inrichtingen te scheppen of bestaande
uit te breiden, waar de ziekten of Jiehamelgke gebreken
van het kind behandeld kunnen worden.
Maar aaast, wellicht boven dit alles, heeft 't ons in
staat gesteld eenigszins den omvang te schatten van de
ellende en ontberingen, die de kinderen des volks dage-
Igks te ljjden hebben. Het heeft de nobele aandrift tot
het vestigen van maatschappelijke instellingen voor kin-
derzorg en kinderbescherming een krachtig leven inge
blazen. En al die zaken, als kindervoeding en kleeding,
sohoolbaden, vacantiekoloniën, boschicholen, biparking of
verbod van kinderarbeid, zullen eerst ten volle aan bun
doel beantwoorden, wanneer zjj steunen op de positieve
gegevens, die alleen door 't instituut schoolartsen te
verkrjjgen zgn.«
Gemengd nieuws.
Gisteren werd door de Groentevereeniging »Winkel«,
de eerste groentemarkt gehouden. Er wanen heel wat
koopors en verkoopers, en de aangebrachte aardapppeles
en groenten, gingen tegen goede prfiten van de hand.
Voortaan zal de markt eiken Woensdag en Vrijdag
gehouden worden.
Tot direoteur van het post- en telegraafkantoor alhier,
is benoemd de heer Jbs. van Holten, thans direoteur van
het post- en telegraafkantoor te 's Heerenberg.
ALKMAARSGHE COURANT
CM Winkel.