Oorspronkelijke Scletsen Kermis Schoorldam. W. ELFRING, BERICHT. Sp rokkelingen. Mient C II.Tel. 244. Stremming van 't Verkeer Nauernasche Schutsluis, ADVERTENTIE N. AANBESTEDING. LEO FAUST. SEPOTHOUDBaS. BRÜNING MUHREN 14,15 en 16 Juli. SOLSER en HESSE. een jongste Bediende. Algemeene Bewaarschool dragen. Bij wit-mousseline of kanten japonnen staan banaan-kleurige laarsjes heel mooide kousen moeten in dezelfde kleur als de schoenen zijn. Zelfs worden er schoenen in lila en lichtblauw gedrageD, maar alleen wanneer deze kleuren harmonieeren met die van de toiletten. De nieuwste handschoenen zjjn van biscuit-kleurig peau-de-Suède, aan den elleboog met rose, grijs of lichtblauw opslag versierd. Een Franschman over Duitsche vrouwen. Jules Huret, „de koning derParijscbe reporters", geeft zijn indrukken over Duitschland. weer. In Frankrijk worden de wonderbaarlijke verhalen verteld over den slechten smaak en de overdreven zuinig heid der Duitsche vrouwen. Toen Huret den Bjjn overgegaan was en zjjn intrede deed in den "Westfaalschen fabrikantenkring, bemerkte hij evenwel spoedig, hoe overdreven deze verhalen waren. Hij deed de ondervinding op, dat de Westfaalsche dames zich zoo weelderig kleeden, dat zij aan de Amerikaanschen doen denken. Zij geven zich niet eens meer de moeite, zooals vroeger geschiedde, naar Parijs te reizen om zich wonder werken der snijderkunst te laten vervaardigen de Duitsche firma's weten thans toiletten te scheppen naar haren smaak. Duitsche meisjes, die met Ame rikanen gehuwd zjjn, of wier ouders naar Amerika zijn vertrokken en thans als millionaire terugkeeren, verbreiden de voorliefde voor de weelde zeer. Zij zjjn het, die het leven der rijke Tuitsche familiën een nieuwe gedaante geven. Vroeger vond men deze families gedurende den reistijd in Zwitserland of in Italië. Thans wil iedere Duitsche dame, die 's zomers op reis ban gaan met haar man en een welgevulden koffer jaar in jaar uit een reis maken naar Egypte, Zuid-Afrika of Amerika. Zoo komt het, dat de Duitschers steeds meer op de Amerikanen gaan ge lijken. Wat de schoone Duitsch-Amerikaanschen naar haar vaderland medegebracht hebben, zjjn voor al de vrije, al te vrije beschouwingen en manieren. Overal hoorde Huret klagen, dat de oude Duitsche eenvoud bedreigd wordt. Bjj den middenstand vindt men echter nog het oude Duitsche volkskarakter, 't Is evenwel opvallend, dat de vrouwen van dezen middenstand een geheel andere plaats innemen dan die van de hoogere klassen. Terwjjl de laatsten zich naar Amerikaansch gebruik in de maatschappij en in het familieleven op den voorgrond stellen, moeten de eersten voor haren man de eerste plaats inruimen. Over 't algemeen wordt de vrouw in Duitschland met meer zachtmoedigheid en minder onverschillig behandeld, ook wordt zij meer ge acht dan de vrouw in Frankrjjk, toch worden zjj soms met zooveel minachting behandeld als de Fran- sche vrouw zich niet zou laten welgevallen. In groote restaurants zag Huret vaak gezelschappen van 10 12 personen, die om één tafel zaten. Uren lang zaten de mannen met elkaar te praten, zonder dat ze één woord tegen de vrouwen zeiden. Deze schenen daar wel aan gewoon te zijn en hokten aan 't eind der tafel bij elkaar, pasten er evenwel zeer goed op 't gesprek der waardige rookers niet te storen. Hoe komt dit gebrek aan goede manieren Is het een aangeboren fout of hangt het samen met histo rische toestanden P Te oordeelen naar alles wat Huret hierover vernam, schijnt het dit laatste te zjjn. Een Duitsche dame, tot oordeelen bevoegd, zeide hierover„Bjj ons heeft de armoede teveel geheerschtals men veertien uur dageljjks werken moet om van een ondankbaren grond een weinig koren te winnen, heeft men geen tijd om zjjn ploeg te versieren als een Siciliaansche fluit of een guitaar. Laten wij niet vergeten dat ons arm vaderland twee eeuwen lang door oorlogen geteisterd werd. Er was geen rijkdom, geen kunst meer. Thans is dit treurig verleden vergeten en zullen wij weer worden wat we eigenljjk zjjn. Eerst zorgen wjj er voor onze huizen goed in te richten, ons gemakkelijke verkeer» middelen te verschaffen, enz. Voorloopig wjj kunnen niet alles tegeljjk doen zullen wij ons blij ven kleeden zooals Parijs 't aangeeft. Wie weet wat de toekomst ons brengt, misschien zal Berlijn ook eens aan de beurt komen om de mode aan te geven" i. Over het gebruik van vorken aan tafel. De oude volken, over wier beschaving de ge schiedenis veel weet te vertellen, schjjnen het ge bruik van vorken niet gekend te hebbenonder de veelvuldige zaken en huiselijke gereedschappen, die men in Herculanum en Pompeji opgedolven heeft, komen geen voiken maar wel lepels voor. De Grieken en Romeinen bedienden zich bij het eten, behalve van hunne vingers, van kleine houten staafjes. In de tiende eeuw na Chr. echter duiken de eerste berichten omtrent het gebruik van het thans zoo onmisbare tafelgereedschap op Peter van Amiens toch verhaalt met afschuw het vermetele en over moedige gedrag van de zuster des Keizers Romanus, vrouw van den Doge van Venetië, die in het jaar 991, in plaats van met de vingers te eten, zich van kleine vorken placht te voorzien. Doch welke bui- sporigo weelde, zegt hij, door den toorn des hemels ook niet ongestraft bleef, naardien zjj en haar man in 1005 beiden aan de pest stierven. Volgens Engelhard in zijnen Horfus Deliciarum komen de nuttige plaatsvervangers der Adamsvorken reeds in 1160'75 op de tafels der Noormannen voor. Naar het getuigenis van Busch, Erfindungen, zouden zjj bereids in 1379 als tafelgereedschap eens vorsten zjjn opgeteekend. Het kookboek ran Rum- poldt (anno 1581) noemt ze pironen of gaffeltjes en spreekt er over als op koninklijken disch gehanteerd. In ons land schijnen zjj in de 15e eeuw nog niet bekend te zjjn geweest. De geesteljjke Dischregelen (anno 1496) fluisteren den eter wel in het oor: maar van het zustergereedschap, de vork, is niet gesproken. Eerst op het einde der zestiende eeuw komen de tafelvorken in Frankrijk en Italië voor. Een satie- riek werk, getiteld „1' Isle des Hermaphrodites", de zeden van het Fransche hof op het einde der 16e eeuw beschrijvende, vermeldt de vork als eene weelde, eerst kortelings ingevoerd en het is bekend dat Hendrik III, Koning van Frankrijk (1575-1589) de eerste Fransche Koning was die een vork ge bruikte. Op het kasteel Pau in Beam wordt nog een vork bewaard, die door Hendrik IV gebruikt is deze vork is van staal, met twee tanden en van fatsoen en zwaarte als eene tegenwoordige voor- snjjvork. De Engelsche reiziger Coryate, die op het einde der 16e eeuw door Italië reisde, kon zich niet ge noeg verwonderen over de zonderlinge en vreemde gewoonte van met vorken te eten, daar bjj zulks nog in geen Christenland, behalve dddr, had waar genomen. Toen hjj zich aan dit gebruik had ge woon^ gemaakt, dat niet zonder veel moeite was geschiedzocht hij dit bjj zijne terugkomst in Engeland ook van toepassing te maken, doch werd daarvoor dikwijls het voorwerp van bespotting, terwjjl hij door zijnen vriend, den advocaat Whiteaker, uit scherts met den scheldnaam Furcifer (vork drager) bestempeld werd, een schimpnaam vooral, wanneer men bedenkt dat het woord vork afgeleid is van het Latijnsche f u r c a, een straftuig, waar mede men de misdadigers tuchtigde. Veel opgang maakte Coryate met zijn Italiaansche ontdekking niet; in 1608 vindt men de vorken in Engeland nog als 'n nouveauté beschreven en zelfs in 1653 schijnen ze in Londen onder de hoogere standen niet algemeen te zijn geweest. In de 17e eeuw werd het eten met de vork in Frankrijk aan de Benedictijner monniken'verbodeD, als eene buitenlandsche weelde, die tegen de goede zeden streedook de Koning at nog met zijne vingers. Toen hot gebruik van met de vork te eten meer en meer in zwang begon te komen, be gonnen sommige vrome en eenvoudige menschen bedacht te worden, dat een dergelijk bedrijf, waarbjj men de door den Schepper gegevene vingers te goed achtte om de spijzen daarmee aan te raken en naar den mond te brengen, wel eens met verlamming van deze ledematen of met eene hongersnood zoude kunnen gestraft worden. In ons land gaf Cats in 1657 nog den raad Terwjjl zes en zeventig jaar later de spectatoriale Justus van Effen in zijn meesterlijke „Burgervrijaadje" (1733) drukken liet: „Jacob, die zjjn liefje, nevens haar moeder, en mij, met een vork zag eeten, door zijn eersten mis slag (de man had in den schotel gelepeld) op zjjn hoede zjjnde, probeerde zulks mede, en voor de eerste reize ging zulks al vrij welwant waar in tog slaagt de liefde niet? Vader keek die wel levendheid van zjjn kind met aandagt aan „Wel jongen", sprak hij, „waar mag je tog geleerd heb- n met een vork te eeten en 't gaat je nog al wel af, ook. Wel nouw, hou jij jouw bjj die hoof- sche modeik zou wel mee doen maar hoor ik ben te oud om van gewoonte te veranderen. Ik ben tot die grootsche zwier niet opgevoed." 11 December 1733 schrijft hij nog „Als vreemde ge woon tens bedoel ik hier de in voering des gebruiks van elk uit een bijzonder glas te drinken, met een lepel, die den mond geraakt heeft, nooit in een schotel te tasten en de spjjze met een vork aan te grjjpen Wanneer men met eerlijke en reine luiden eet, vind ik in het gebruik der vingeren en van het zelfde glas de geringste reden van afkeer niet. Wat belet handen die behoorljjk gereinigt zjjn, zoo zuiver te wezen als een geschuurde of wel gewasse vork P" Thans zjjn nog in SpaDje en Frankrjjk streken, waar het gebruik van vorken onbekend isde Turken en andere Oostersche volken gebruiken nog steeds hunne vingers, terwijl de Chineezen inplaats van vorken, houtjes (somtijds rijk versierd) bezigen. machinaal uitgesuedeu. over en door de DIJKGRAAF en HEEMRADEN van deSCBERMEER maken bekend dat wegens nit te voeren heistellingen, op Woensdag 17 Juli 1907 m de twee daarop volgende dagen, de brng over de Nanei nasche Schut sluis voor jjtaigferkeer zal zjjn gesloten en de vaart door de sluis zal zjjn gestremd voor vaaitnigen met staasdes mast. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, P. COUWENHOVEN, DHkgraaf. 0. DEKKER, Secretaris. Ds tegen Dinsdag 16 Juli 1907 aangekondigde verkooping van het huis en erf met tui» te AKERSLOOT, behoorende aan de erven van P. BAKKER Hzn. aldaar, GAAT J^flET DOOR, als zjjnde uit de hand verkocht. P. J. C. VAN TOORNENBURGH, Notaris te Alkmaar. DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den polder HEER HUGOWAARD zullen op Dinsdag 30 Juli 1907, des namiddags ten 3 ure in het polderhnis bjj inschrjj ving aanbesteden: de levering va» 50 K.G. raapolie, 100 K G. varkens reuzel (geklopte bladreuzel), EO K.G. paardenvet, 75 pak stsarine-kaanen en 18 vaten petroleum a f 1.80 p. K.G, Alles volgens daarvan voorhouden monsters in het polderhuis, alwaar do conditiën der aanbesteding ter lezing liggen, Da ineohrjjmgsbiljetten moeten worden ingeleverd bjj den opzichter van den polder 0. MOEIJES te Oudoip bjj Alkmaar, vóór den dag der aanbesteding. Ivlichtingen zjja te bekome» bjj den opzichter voor noemd, Djjkgraaf en Heemraden voornoemd, M. KALIS, Djjkgraaf. P. WONDER Az., Secretaris. VAN Schry vers- Leerschool. Een van de vrienden, die naar Iidië ging, had een besoheiden afscheidsdinerfje gegeven in „Twee Steden" in Den Haag. Aehter in de weelderige restaurant-zaai, onder den koepel van gebrand glas, waar men zich waarlijk bijwijle» „dans un coin du boulevard" ver- droomen kan, zaten we drie sohrijvers met hun dames en één ambtenaar met zijn vrouw de namen kan ik u gerust schenken nog wat na te boomes, Een van de schrijvers thans een man, wievs boeken bij honderden „gaan" haalde geestig op van zijn debuut, de jaren teen hij en zijn clubje in Am sterdam nog in den waan verkeerden dat empyrie het hoogste was en dat een auteur zijn leven dient te verdoelen tussehen „documenten verzamelen" k la Goncourts en deze uitwerken. Om een staaltje te noemen, eens wilde er een de sensaties weten van een meisje op een bal. Hij had zulks noodig voor een objectief naturalistische studie tegenwoordig zouden we zeggen een „Adriaantje" in het „Dagbeek", waaruit later de grootere werken zich vanzelf aaneen zouden rijen. Hjj was geen meisje en hjj had zelf nooit gelegenheid gezien om een fat soenlijk bal bjj te wonen. Maarniets was gemak kelijker dan er aehter te komen. Om het hoogste doel na te streven, „documents humains" te verzamelen, was een achrijver immers alles geoorloofd. Een schrijver stond immers boven alle eonventie I Kloos had het woord gezegd, dat hun, jongeren, zoo onsterflijk genoegen deed en ruim den weg baande„Waarom zouden wjj ons laten weerhouden door de wetjes en gebruikjes, die we zelf gemaakt hebben Zoo ongeveer. «Welnu,zeiden ze tegen elkaar swe trekken er op uit en de eerste de beste jongedame, die we tegen komen interviewen we.« Dat was voor menschen die niet veel tjjd te verliezen hebben, de rationeelste weg. Het was 's avonds 'n uur of half elf. De straten begonnen reeds stiller te worden, toen ze met hen beiden naar buiten stapten. Den verteller, die het vragen zou, klopte^ het hart wel een beetje zenuwachtig, maar op die wjj ze moest je er toch achter komen, nietwaar. Bovendien, hjj zou eerbiedig zjjn, hjj zou alles uitleggen, en dan kon niemand hem toch iets kwaljjk nemenOok de gedachte dat hjj niet alléén zou staan gaf hem moed hoewel het gezelschap van zjjn vriend tevens maakte dat hjj nu niet meer terug 1) Ervaring. kon. Ze liepen vast besloten voorttwee broekies van achttien jaar Na een oogenblik, nog op den Weteringschans, daar verscheen aan den horizont een jongedam", die gevoe gelijk geacht kon worden de balsensaties te kennen 1 Het was met één oogopslag te zien een aristo cratisch jong meisje, dat van de koorklasse van Toon kunst of zooiets kwam, tenminste een rel muziek keek uit haar mooien bonten mof. Mjjn vriend stapte op haar toe. Zjj week eenigszins ?nEsVi> U'L ea versnelde haar tred; maar toen zjj het hofleligk gebaar zag, waarmee hjj zjjn hoed afnam aarzelde zjj. «Mejuftrouw,» zei hjj een beetje zenuwachtig «neemt u me niet kwaljjk, wat ik u bidden mag. Ik wilde u heel ernstig iets vragen. Inmiddels had het andere jongmensch zich bjj hen gevoegd, eveneens overdreven beleefd groetend. Zjj zag natuurljjk onmiddelljjk dat het geen schooiers waren aan de kleeren en de manieren herkende zjj jongelui van haar stand en eenigszins verlegen, een weinig nieuwsgierig ook misschien, bleef zjj staan. »lk ben schrjjver«, ging hjj voort, «en ik ben bezig aan een grooten roman (een leugentje voor het goede g „0m geen gewetensbezwaar) maar een oogen- „.Sv .Ij* k0B 'k gestuit op een onoverkomeljjke moeilijkheid. Onoverkomeljjk, nameljjk, tenzjj u me zoudt willen helpen.» «O nee«, trok ze zich terug. Dus toch artisten bohémiens. Maar hjj liet haar geen tjjdi »U is zeker weieens op een bal geweest, niet waar »Ja zeker», koud. «Zoudt u mjj dan eens willen zeggen: de gedachten, gewaarwordingen, indrukken van een jong meisje in een balzaal. Dat heb ik nameljjk absoluut noodig te weten voor mjjn roman. Toen scheen zjj weer meer gerustgesteld. Het was een vrq onschuldige grap. Bovendien wie weet? voelde zjj zich gestreeld door het gewicht der zaak. Een roman en een schrijver, het zjjn voor vele aristo cratische jongemeisjes, bizonder vereererswaarde be grippen. Wie weet, zou zjj niet over enkele maanden IS 0eB roman haar gevoelens uit de balzal vinden? rlots voelde zjj zich een belangrjjk personageDe medewerkster zjj het dan ook maar een onderdeel de medewerkster van een romknschrjjver Nog even twjjfelde zjj, Maar de diepe ernst van de beide jongelui stond haar borg, dat zjj hier niet in een valstrik liep. Gewetensvol ploos ze haar balherinneringen uit, verdiepte zich in een ontleding van haar gewaarwordingen. En ernstig biechtte zjj op - leverde roman-stof. Zjj zou het zich immers eeuwig hebben aangerekend als daar een roman verscheen met een onjuistheid in het bal-hoofdstuk l Mjjn vriend vroeg, noteerde gewichtig. Ten slotte, toen hjj het naadje uit de kous kon weten en het meisje, met steeds fierder bewustzjjn, als spontaan de wel van bal-inlichtingen deed overvloeien, vroeg de ander die er tot dusver zwjjgend bjj had gestaan opeens met een uitgestreken gezicht «En nu, juflrouw, nog één vraagkunt u ook cake- walken Ik behoef je niet te zeggen dat ze woedend was. Met een hoofd als vuur wendde ze zich, midden in haar opwinding van het zelfgemaakt voetstuk neerploffend, zonder een woord meer, om, en stapte weg! Vertel nou eens van die gekleede jas», spoorde een van ons aan, die die Amsterdamsche «Sturm und Drnng» jaren had meegemaakt, O ja, een ander maal, op een Zondag in Augustus, was ik alleen in Amsterdam. Al de vrienden waren naar buiten. Het was snikheet, zooiets van tegen de honderd graden, en ik kon niet werken. Ik was ten einde raad wat ik dien dag zou uitvoeren, Een gloed- warme Zondag in Amsterdam, als het zonnetje he asfalt tot weekheid blaakt en langs de straten alleen moede provincialen en proletariërs rondsjokken, is ai een hel op aarde. Maar op zoo'n dag alleen in de hoofdstad houdt niemand het uit. In mjjn kamer, onder de dak pannen, was het meer dan tropisch en misschien had deze hitte met de wanhoop van den ellendigen dag, die vóór mjj lag, mjj al een beetje abnormaal gemaakt, toen ik het besluit opvatte dan maar rins volie Men- schenleben« te gaan en «documents humains» te ver zamelen voor mjjn «Dagboek.» Goed, maar wa; en wfeirt Ik vatte het krankzinnig plan op om eens de sensaties na te gaan van iemand, die zich in Zandvoort gaat ver meien, doch geen andere Zondagschs kleeren bezit dan een eude gekleeds jas en een d,to hoogen hoed. Bjj mjjn vriend, die schilder was en zjjn atelier op de aehterste helft van de zolder had, vond ik de kleedingstukken, die ik noodig had. Een gekleede jas, die van voren eigen ljjk nog te mooi was, doch op den rug allerlei reflex- kleuren vertoonde, met een gond-groenen achtergrond, waar doorheen mjjn vriend hem ook wel placbt te ge bruiken om zjjn penseelen op af te vegen en die boven dien glom als een spiegel. De monwen waren fraai met franje afgezet en de voering waB uitgezakt en vormde van onderen een grjjs-blaawe omljjsting. Daar bjj een verregende, geplette en menigmaal gedeukte hooge zjjen, waarvan het bovenvlak den vorm van een ongeljjkzjjdigen vjjfhoek vertoonde. Aldns gewapend, met e9n vuil frontje en een paar af- geloopen schoenen, ging ik, in de gloeiende middagzon, naar de badplaats. Vreemd staken bjj dit alles mjjn werkeljjk mooie das en mijn wandelstok met gouden knop af. Op de tram wekte ik werkeljjk respect. De menschen, meest burgerluidjes, wierpen gedachtenloos een halven Winkeliers en nette lieden met goede relaties, die voor het a. s. najaar onze uitgebreide collecties stalen in depót wentchen te ontvangen, om daarop te verkoopen, gelieven zich nu reeds aan te melden. Slechts aan aanvragen, welke voor den aanmaak der nieuwe stalen in ons bezit zijn, kan worden voldaan; op latere aanvrage moet toe zending der stalen meestal worden uitgesteld tot een volgend seizoen. AMSTERDAM. Maandag optreden van de heeren Zaterdag 13 plaatsing van een nieuw eerste klas biljart. Aanbevelend, "W. IXTAJNTCSl-EÊ. Café ,Slulszlcht". op Zondag 3.4 Juli te 3 ure, in de tuin van den heer T. MULDER, H E I L O O van de Harmoniekapel „Innorul van Ugnond" van Eg mond aan de» Hoef, en het Fanfarecorps Eensgezindheid van Heiioo. Directie: de Heer N. F. SOOMER van Alkmaar. Op een handelskantoor wordt gevraagd Eigenhandig geschreven brieven onder letter Z 45 Bureau dezer Courant. te ALKMAAR. Ouders, die hunne kinderen met 1 Augustus 1907 op da Algemeene Bewaarschool wanschen geplaatst te zien, kuanen zich, voorzien van de geboorte- en inentingsbewjjzen der leerlingen, aanmelden in het School lokaal, Doelenstraat, Dinsdag 33 Juli 1907, des avonds tussehen half 8 en half 9. HET BESTUUR. blik op mjj, meenden zeker eventjes: »die gaat visites maken* - en keken mjj niet verder aan. Voorbjj Haarlem werd mrs reeds nieuwsgieriger. Een enkele gaf een &?:date een por in zjjn ribben en proestte achter zijn hand, terwjjl bjj met zjjn oogen naar mjj heen weer. Ik stond echter op 't balkon met mjjn rug tegen den wagen en 't mooiste had ik dus nog voorloopig i« petto gehouden. Ik had nog intense pret in 't avontuur. Op 't volle si. and begon het echter eerst recht. Vol moed wierp ik mjj tuaaehan de badstoelen, opzetteljjk langzaam, en quasi genoegljjk kuierend, daodineerend met mjjn stok door 't mulle zand. Enkelen letten niet op mjj. De meestee zagen mjj naderen met eenig ontzag. Doch wanneer ik voorbjj was, dan barstte eea geschater e« geproest en ton slotte een homerisch gelach achter mjj los, dat hst mjj werkeljjk soms benauwd om het hart werd. Met den moed van een martelaar voor een goede zaak zette ik echter door. Ik wilde mjjn Zondag goed be steden en ik wilde nu eons weten wat een arme slokker voelt, die behalve zjjn werkbloes, slechts Speenhcff's jas en zjjn trouwhoed heeft om mee uit te gaan. Dcoh langzamerhand begon ik te ontdekken, dat er toch iets onzuivers was in de nabootsing. Eerstens was mjj» uitdossing kl te erg: Maar vooral ookIk kon toch nooit mjj voelen als die arme proleet 1 Men herkende, niettegenstaande alles, in mjj den »heer< en ik bleef in mjjn eigen gevoel ook de >heer", die leed voor 't goede doel. Menschen die mjj kenden negeerden mjj opzetteljjk. Vrienden liepen angstvallig een oirkeltjs om. En achter mjj aan, als staart, wies een relletje, kwajongens en nieuwsgierigen, die ik nergens kwjjt kon worden. Langzamerhand werd het een wedstrijd in 't hardloopen tussehen rnjj en mjjn volgers. Op 't eind werd het een formeele vlucht. Een kennis, die mü anders altjjd tot mjjn ergernis aanklampte en aan mij bleef kleven als een vampier, liep mjj thans voorbjj. Ik haakte him aan maar voor 't eerst in zjjn leven had hjj geen tjjd l Toen rende ik met een vaartje naar de tram, druipend van 't zweet i Ik moet zeggen, besloot mjjn vriend, dat die dag mjj veel heeft ontnomen van de aantrekkelijkheid van het literair experimenteeren l Om ons heen was het stemmengegons, het voeten- geschuif en het vorkengekletter van het restaurant- )egeen, die verteld had, zat nu hoogst correct tegenover me, in een scnetteloozen rok naar den laatsten snit, en verborg zjjn heimwee naar dien goeden ouden tjjd van slechts enkele jaren terug achter den glimlach van een mondain Lebemann. Ja, er kunnen «ansthndige» menschen groeien uit die gekke snuiters van aankomende artiesten! En steecfc u handen met gheuen messen Want bi u mooht een staen, mocht u quetsen. En legghet uwen lepel in gheenre wijsen Weder in die schotel metter spjjsen Eens anders mes, bier, wijn of broot Dat suldi schouwen, sonder noot, Tast met drie vingera na de spijs. ROSBIEF, oaMHSWM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 6