Oorspronkelijke Scletsen
Kermis Schoorldam.
W. ELFRING,
BERICHT.
Sp
rokkelingen.
Mient C II.Tel. 244.
Stremming van 't Verkeer
Nauernasche Schutsluis,
ADVERTENTIE N.
AANBESTEDING.
LEO FAUST.
SEPOTHOUDBaS.
BRÜNING MUHREN
14,15 en 16 Juli.
SOLSER en HESSE.
een jongste Bediende.
Algemeene Bewaarschool
dragen. Bij wit-mousseline of kanten japonnen staan
banaan-kleurige laarsjes heel mooide kousen
moeten in dezelfde kleur als de schoenen zijn. Zelfs
worden er schoenen in lila en lichtblauw gedrageD,
maar alleen wanneer deze kleuren harmonieeren met
die van de toiletten.
De nieuwste handschoenen zjjn van biscuit-kleurig
peau-de-Suède, aan den elleboog met rose, grijs
of lichtblauw opslag versierd.
Een Franschman over Duitsche
vrouwen.
Jules Huret, „de koning derParijscbe reporters",
geeft zijn indrukken over Duitschland. weer. In
Frankrijk worden de wonderbaarlijke verhalen verteld
over den slechten smaak en de overdreven zuinig
heid der Duitsche vrouwen.
Toen Huret den Bjjn overgegaan was en zjjn
intrede deed in den "Westfaalschen fabrikantenkring,
bemerkte hij evenwel spoedig, hoe overdreven deze
verhalen waren. Hij deed de ondervinding op, dat
de Westfaalsche dames zich zoo weelderig kleeden,
dat zij aan de Amerikaanschen doen denken. Zij
geven zich niet eens meer de moeite, zooals vroeger
geschiedde, naar Parijs te reizen om zich wonder
werken der snijderkunst te laten vervaardigen de
Duitsche firma's weten thans toiletten te scheppen
naar haren smaak. Duitsche meisjes, die met Ame
rikanen gehuwd zjjn, of wier ouders naar Amerika
zijn vertrokken en thans als millionaire terugkeeren,
verbreiden de voorliefde voor de weelde zeer.
Zij zjjn het, die het leven der rijke Tuitsche
familiën een nieuwe gedaante geven.
Vroeger vond men deze families gedurende den
reistijd in Zwitserland of in Italië.
Thans wil iedere Duitsche dame, die 's zomers
op reis ban gaan met haar man en een welgevulden
koffer jaar in jaar uit een reis maken naar Egypte,
Zuid-Afrika of Amerika. Zoo komt het, dat de
Duitschers steeds meer op de Amerikanen gaan ge
lijken. Wat de schoone Duitsch-Amerikaanschen
naar haar vaderland medegebracht hebben, zjjn voor
al de vrije, al te vrije beschouwingen en manieren.
Overal hoorde Huret klagen, dat de oude Duitsche
eenvoud bedreigd wordt. Bjj den middenstand vindt
men echter nog het oude Duitsche volkskarakter,
't Is evenwel opvallend, dat de vrouwen van dezen
middenstand een geheel andere plaats innemen dan
die van de hoogere klassen. Terwjjl de laatsten
zich naar Amerikaansch gebruik in de maatschappij
en in het familieleven op den voorgrond stellen,
moeten de eersten voor haren man de eerste plaats
inruimen. Over 't algemeen wordt de vrouw in
Duitschland met meer zachtmoedigheid en minder
onverschillig behandeld, ook wordt zij meer ge
acht dan de vrouw in Frankrjjk, toch worden zjj
soms met zooveel minachting behandeld als de Fran-
sche vrouw zich niet zou laten welgevallen. In
groote restaurants zag Huret vaak gezelschappen
van 10 12 personen, die om één tafel zaten. Uren
lang zaten de mannen met elkaar te praten, zonder
dat ze één woord tegen de vrouwen zeiden. Deze
schenen daar wel aan gewoon te zijn en hokten
aan 't eind der tafel bij elkaar, pasten er evenwel
zeer goed op 't gesprek der waardige rookers niet
te storen.
Hoe komt dit gebrek aan goede manieren Is het
een aangeboren fout of hangt het samen met histo
rische toestanden P Te oordeelen naar alles wat
Huret hierover vernam, schijnt het dit laatste te
zjjn. Een Duitsche dame, tot oordeelen bevoegd,
zeide hierover„Bjj ons heeft de armoede teveel
geheerschtals men veertien uur dageljjks werken
moet om van een ondankbaren grond een weinig
koren te winnen, heeft men geen tijd om zjjn ploeg
te versieren als een Siciliaansche fluit of een guitaar.
Laten wij niet vergeten dat ons arm vaderland twee
eeuwen lang door oorlogen geteisterd werd. Er was
geen rijkdom, geen kunst meer. Thans is dit treurig
verleden vergeten en zullen wij weer worden wat
we eigenljjk zjjn. Eerst zorgen wjj er voor onze
huizen goed in te richten, ons gemakkelijke verkeer»
middelen te verschaffen, enz. Voorloopig wjj
kunnen niet alles tegeljjk doen zullen wij ons
blij ven kleeden zooals Parijs 't aangeeft. Wie weet
wat de toekomst ons brengt, misschien zal Berlijn
ook eens aan de beurt komen om de mode aan te
geven"
i.
Over het gebruik van vorken aan tafel.
De oude volken, over wier beschaving de ge
schiedenis veel weet te vertellen, schjjnen het ge
bruik van vorken niet gekend te hebbenonder de
veelvuldige zaken en huiselijke gereedschappen, die
men in Herculanum en Pompeji opgedolven heeft,
komen geen voiken maar wel lepels voor. De
Grieken en Romeinen bedienden zich bij het eten,
behalve van hunne vingers, van kleine houten
staafjes.
In de tiende eeuw na Chr. echter duiken de
eerste berichten omtrent het gebruik van het thans
zoo onmisbare tafelgereedschap op Peter van Amiens
toch verhaalt met afschuw het vermetele en over
moedige gedrag van de zuster des Keizers Romanus,
vrouw van den Doge van Venetië, die in het jaar
991, in plaats van met de vingers te eten, zich van
kleine vorken placht te voorzien. Doch welke bui-
sporigo weelde, zegt hij, door den toorn des hemels
ook niet ongestraft bleef, naardien zjj en haar man
in 1005 beiden aan de pest stierven.
Volgens Engelhard in zijnen Horfus Deliciarum
komen de nuttige plaatsvervangers der Adamsvorken
reeds in 1160'75 op de tafels der Noormannen
voor. Naar het getuigenis van Busch, Erfindungen,
zouden zjj bereids in 1379 als tafelgereedschap eens
vorsten zjjn opgeteekend. Het kookboek ran Rum-
poldt (anno 1581) noemt ze pironen of gaffeltjes en
spreekt er over als op koninklijken disch gehanteerd.
In ons land schijnen zjj in de 15e eeuw nog niet
bekend te zjjn geweest. De geesteljjke Dischregelen
(anno 1496) fluisteren den eter wel in het oor:
maar van het zustergereedschap, de vork, is niet
gesproken.
Eerst op het einde der zestiende eeuw komen de
tafelvorken in Frankrijk en Italië voor. Een satie-
riek werk, getiteld „1' Isle des Hermaphrodites",
de zeden van het Fransche hof op het einde der
16e eeuw beschrijvende, vermeldt de vork als eene
weelde, eerst kortelings ingevoerd en het is bekend
dat Hendrik III, Koning van Frankrijk (1575-1589)
de eerste Fransche Koning was die een vork ge
bruikte. Op het kasteel Pau in Beam wordt nog
een vork bewaard, die door Hendrik IV gebruikt
is deze vork is van staal, met twee tanden en van
fatsoen en zwaarte als eene tegenwoordige voor-
snjjvork.
De Engelsche reiziger Coryate, die op het einde
der 16e eeuw door Italië reisde, kon zich niet ge
noeg verwonderen over de zonderlinge en vreemde
gewoonte van met vorken te eten, daar bjj zulks
nog in geen Christenland, behalve dddr, had waar
genomen. Toen hjj zich aan dit gebruik had ge
woon^ gemaakt, dat niet zonder veel moeite was
geschiedzocht hij dit bjj zijne terugkomst in
Engeland ook van toepassing te maken, doch werd
daarvoor dikwijls het voorwerp van bespotting,
terwjjl hij door zijnen vriend, den advocaat Whiteaker,
uit scherts met den scheldnaam Furcifer (vork
drager) bestempeld werd, een schimpnaam vooral,
wanneer men bedenkt dat het woord vork afgeleid
is van het Latijnsche f u r c a, een straftuig, waar
mede men de misdadigers tuchtigde.
Veel opgang maakte Coryate met zijn Italiaansche
ontdekking niet; in 1608 vindt men de vorken in
Engeland nog als 'n nouveauté beschreven en zelfs
in 1653 schijnen ze in Londen onder de hoogere
standen niet algemeen te zijn geweest.
In de 17e eeuw werd het eten met de vork in
Frankrijk aan de Benedictijner monniken'verbodeD,
als eene buitenlandsche weelde, die tegen de goede
zeden streedook de Koning at nog met zijne
vingers. Toen hot gebruik van met de vork te
eten meer en meer in zwang begon te komen, be
gonnen sommige vrome en eenvoudige menschen
bedacht te worden, dat een dergelijk bedrijf, waarbjj
men de door den Schepper gegevene vingers te goed
achtte om de spijzen daarmee aan te raken en naar
den mond te brengen, wel eens met verlamming
van deze ledematen of met eene hongersnood zoude
kunnen gestraft worden.
In ons land gaf Cats in 1657 nog den raad
Terwjjl zes en zeventig jaar later de spectatoriale
Justus van Effen in zijn meesterlijke „Burgervrijaadje"
(1733) drukken liet:
„Jacob, die zjjn liefje, nevens haar moeder, en
mij, met een vork zag eeten, door zijn eersten mis
slag (de man had in den schotel gelepeld) op zjjn
hoede zjjnde, probeerde zulks mede, en voor de
eerste reize ging zulks al vrij welwant waar in
tog slaagt de liefde niet? Vader keek die wel
levendheid van zjjn kind met aandagt aan „Wel
jongen", sprak hij, „waar mag je tog geleerd heb-
n met een vork te eeten en 't gaat je nog al
wel af, ook. Wel nouw, hou jij jouw bjj die hoof-
sche modeik zou wel mee doen maar hoor ik
ben te oud om van gewoonte te veranderen. Ik
ben tot die grootsche zwier niet opgevoed."
11 December 1733 schrijft hij nog
„Als vreemde ge woon tens bedoel ik hier de in
voering des gebruiks van elk uit een bijzonder glas
te drinken, met een lepel, die den mond geraakt
heeft, nooit in een schotel te tasten en de spjjze
met een vork aan te grjjpen Wanneer men
met eerlijke en reine luiden eet, vind ik in het
gebruik der vingeren en van het zelfde glas de
geringste reden van afkeer niet. Wat belet handen
die behoorljjk gereinigt zjjn, zoo zuiver te wezen als
een geschuurde of wel gewasse vork P"
Thans zjjn nog in SpaDje en Frankrjjk streken,
waar het gebruik van vorken onbekend isde
Turken en andere Oostersche volken gebruiken nog
steeds hunne vingers, terwijl de Chineezen inplaats
van vorken, houtjes (somtijds rijk versierd) bezigen.
machinaal uitgesuedeu.
over en door de
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van deSCBERMEER
maken bekend dat wegens nit te voeren heistellingen, op
Woensdag 17 Juli 1907 m de twee daarop
volgende dagen, de brng over de Nanei nasche Schut
sluis voor jjtaigferkeer zal zjjn gesloten en de vaart
door de sluis zal zjjn gestremd voor vaaitnigen met
staasdes mast.
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd,
P. COUWENHOVEN, DHkgraaf.
0. DEKKER, Secretaris.
Ds tegen Dinsdag 16 Juli 1907 aangekondigde
verkooping van het huis en erf met tui» te AKERSLOOT,
behoorende aan de erven van P. BAKKER Hzn. aldaar,
GAAT J^flET DOOR,
als zjjnde uit de hand verkocht.
P. J. C. VAN TOORNENBURGH,
Notaris te Alkmaar.
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den polder HEER
HUGOWAARD zullen op Dinsdag 30 Juli 1907,
des namiddags ten 3 ure in het polderhnis bjj inschrjj
ving aanbesteden:
de levering va» 50 K.G. raapolie, 100 K G. varkens
reuzel (geklopte bladreuzel), EO K.G. paardenvet, 75 pak
stsarine-kaanen en 18 vaten petroleum a f 1.80 p. K.G,
Alles volgens daarvan voorhouden monsters in het
polderhuis, alwaar do conditiën der aanbesteding ter
lezing liggen,
Da ineohrjjmgsbiljetten moeten worden ingeleverd bjj
den opzichter van den polder 0. MOEIJES te Oudoip
bjj Alkmaar, vóór den dag der aanbesteding.
Ivlichtingen zjja te bekome» bjj den opzichter voor
noemd,
Djjkgraaf en Heemraden voornoemd,
M. KALIS, Djjkgraaf.
P. WONDER Az., Secretaris.
VAN
Schry vers- Leerschool.
Een van de vrienden, die naar Iidië ging, had een
besoheiden afscheidsdinerfje gegeven in „Twee Steden"
in Den Haag. Aehter in de weelderige restaurant-zaai,
onder den koepel van gebrand glas, waar men zich
waarlijk bijwijle» „dans un coin du boulevard" ver-
droomen kan, zaten we drie sohrijvers met hun
dames en één ambtenaar met zijn vrouw de namen
kan ik u gerust schenken nog wat na te boomes,
Een van de schrijvers thans een man, wievs
boeken bij honderden „gaan" haalde geestig op van
zijn debuut, de jaren teen hij en zijn clubje in Am
sterdam nog in den waan verkeerden dat empyrie
het hoogste was en dat een auteur zijn leven dient
te verdoelen tussehen „documenten verzamelen" k la
Goncourts en deze uitwerken.
Om een staaltje te noemen, eens wilde er een de
sensaties weten van een meisje op een bal. Hij had
zulks noodig voor een objectief naturalistische studie
tegenwoordig zouden we zeggen een „Adriaantje"
in het „Dagbeek", waaruit later de grootere werken
zich vanzelf aaneen zouden rijen. Hjj was geen meisje
en hjj had zelf nooit gelegenheid gezien om een fat
soenlijk bal bjj te wonen. Maarniets was gemak
kelijker dan er aehter te komen. Om het hoogste doel
na te streven, „documents humains" te verzamelen,
was een achrijver immers alles geoorloofd. Een schrijver
stond immers boven alle eonventie I Kloos had het
woord gezegd, dat hun, jongeren, zoo onsterflijk
genoegen deed en ruim den weg baande„Waarom
zouden wjj ons laten weerhouden door de wetjes en
gebruikjes, die we zelf gemaakt hebben Zoo ongeveer.
«Welnu,zeiden ze tegen elkaar swe trekken er
op uit en de eerste de beste jongedame, die we tegen
komen interviewen we.« Dat was voor menschen die
niet veel tjjd te verliezen hebben, de rationeelste weg.
Het was 's avonds 'n uur of half elf. De straten
begonnen reeds stiller te worden, toen ze met hen
beiden naar buiten stapten. Den verteller, die het
vragen zou, klopte^ het hart wel een beetje zenuwachtig,
maar op die wjj ze moest je er toch achter komen,
nietwaar. Bovendien, hjj zou eerbiedig zjjn, hjj zou
alles uitleggen, en dan kon niemand hem toch iets
kwaljjk nemenOok de gedachte dat hjj niet alléén
zou staan gaf hem moed hoewel het gezelschap van
zjjn vriend tevens maakte dat hjj nu niet meer terug
1) Ervaring.
kon. Ze liepen vast besloten voorttwee broekies van
achttien jaar
Na een oogenblik, nog op den Weteringschans, daar
verscheen aan den horizont een jongedam", die gevoe
gelijk geacht kon worden de balsensaties te kennen 1
Het was met één oogopslag te zien een aristo
cratisch jong meisje, dat van de koorklasse van Toon
kunst of zooiets kwam, tenminste een rel muziek keek
uit haar mooien bonten mof.
Mjjn vriend stapte op haar toe. Zjj week eenigszins
?nEsVi> U'L ea versnelde haar tred; maar toen zjj het
hofleligk gebaar zag, waarmee hjj zjjn hoed afnam
aarzelde zjj.
«Mejuftrouw,» zei hjj een beetje zenuwachtig
«neemt u me niet kwaljjk, wat ik u bidden mag. Ik
wilde u heel ernstig iets vragen.
Inmiddels had het andere jongmensch zich bjj hen
gevoegd, eveneens overdreven beleefd groetend. Zjj zag
natuurljjk onmiddelljjk dat het geen schooiers waren
aan de kleeren en de manieren herkende zjj jongelui
van haar stand en eenigszins verlegen, een weinig
nieuwsgierig ook misschien, bleef zjj staan.
»lk ben schrjjver«, ging hjj voort, «en ik ben bezig
aan een grooten roman (een leugentje voor het goede
g „0m geen gewetensbezwaar) maar een oogen-
„.Sv .Ij* k0B 'k gestuit op een onoverkomeljjke
moeilijkheid. Onoverkomeljjk, nameljjk, tenzjj u me
zoudt willen helpen.»
«O nee«, trok ze zich terug. Dus toch artisten
bohémiens.
Maar hjj liet haar geen tjjdi
»U is zeker weieens op een bal geweest, niet waar
»Ja zeker», koud.
«Zoudt u mjj dan eens willen zeggen: de gedachten,
gewaarwordingen, indrukken van een jong meisje in
een balzaal. Dat heb ik nameljjk absoluut noodig te
weten voor mjjn roman.
Toen scheen zjj weer meer gerustgesteld. Het was
een vrq onschuldige grap. Bovendien wie weet?
voelde zjj zich gestreeld door het gewicht der zaak.
Een roman en een schrijver, het zjjn voor vele aristo
cratische jongemeisjes, bizonder vereererswaarde be
grippen. Wie weet, zou zjj niet over enkele maanden
IS 0eB roman haar gevoelens uit de balzal vinden?
rlots voelde zjj zich een belangrjjk personageDe
medewerkster zjj het dan ook maar een onderdeel
de medewerkster van een romknschrjjver
Nog even twjjfelde zjj, Maar de diepe ernst van de
beide jongelui stond haar borg, dat zjj hier niet in een
valstrik liep.
Gewetensvol ploos ze haar balherinneringen uit,
verdiepte zich in een ontleding van haar gewaarwordingen.
En ernstig biechtte zjj op - leverde roman-stof. Zjj
zou het zich immers eeuwig hebben aangerekend als
daar een roman verscheen met een onjuistheid in het
bal-hoofdstuk l
Mjjn vriend vroeg, noteerde gewichtig. Ten slotte,
toen hjj het naadje uit de kous kon weten en het
meisje, met steeds fierder bewustzjjn, als spontaan de
wel van bal-inlichtingen deed overvloeien, vroeg de
ander die er tot dusver zwjjgend bjj had gestaan
opeens met een uitgestreken gezicht
«En nu, juflrouw, nog één vraagkunt u ook cake-
walken
Ik behoef je niet te zeggen dat ze woedend was. Met
een hoofd als vuur wendde ze zich, midden in haar
opwinding van het zelfgemaakt voetstuk neerploffend,
zonder een woord meer, om, en stapte weg!
Vertel nou eens van die gekleede jas», spoorde een
van ons aan, die die Amsterdamsche «Sturm und Drnng»
jaren had meegemaakt,
O ja, een ander maal, op een Zondag in Augustus,
was ik alleen in Amsterdam. Al de vrienden waren
naar buiten. Het was snikheet, zooiets van tegen
de honderd graden, en ik kon niet werken. Ik was ten
einde raad wat ik dien dag zou uitvoeren, Een gloed-
warme Zondag in Amsterdam, als het zonnetje he
asfalt tot weekheid blaakt en langs de straten alleen
moede provincialen en proletariërs rondsjokken, is ai
een hel op aarde. Maar op zoo'n dag alleen in de hoofdstad
houdt niemand het uit. In mjjn kamer, onder de dak
pannen, was het meer dan tropisch en misschien had
deze hitte met de wanhoop van den ellendigen dag, die
vóór mjj lag, mjj al een beetje abnormaal gemaakt,
toen ik het besluit opvatte dan maar rins volie Men-
schenleben« te gaan en «documents humains» te ver
zamelen voor mjjn «Dagboek.»
Goed, maar wa; en wfeirt
Ik vatte het krankzinnig plan op om eens de sensaties
na te gaan van iemand, die zich in Zandvoort gaat ver
meien, doch geen andere Zondagschs kleeren bezit dan
een eude gekleeds jas en een d,to hoogen hoed. Bjj mjjn
vriend, die schilder was en zjjn atelier op de aehterste
helft van de zolder had, vond ik de kleedingstukken,
die ik noodig had. Een gekleede jas, die van voren eigen
ljjk nog te mooi was, doch op den rug allerlei reflex-
kleuren vertoonde, met een gond-groenen achtergrond,
waar doorheen mjjn vriend hem ook wel placbt te ge
bruiken om zjjn penseelen op af te vegen en die boven
dien glom als een spiegel. De monwen waren fraai met
franje afgezet en de voering waB uitgezakt en vormde
van onderen een grjjs-blaawe omljjsting. Daar bjj een
verregende, geplette en menigmaal gedeukte hooge zjjen,
waarvan het bovenvlak den vorm van een ongeljjkzjjdigen
vjjfhoek vertoonde.
Aldns gewapend, met e9n vuil frontje en een paar af-
geloopen schoenen, ging ik, in de gloeiende middagzon,
naar de badplaats. Vreemd staken bjj dit alles mjjn
werkeljjk mooie das en mijn wandelstok met gouden
knop af.
Op de tram wekte ik werkeljjk respect. De menschen,
meest burgerluidjes, wierpen gedachtenloos een halven
Winkeliers en nette lieden met goede
relaties, die voor het a. s. najaar onze
uitgebreide collecties stalen in depót
wentchen te ontvangen, om daarop te
verkoopen, gelieven zich nu reeds aan
te melden. Slechts aan aanvragen,
welke voor den aanmaak der nieuwe
stalen in ons bezit zijn, kan worden
voldaan; op latere aanvrage moet toe
zending der stalen meestal worden
uitgesteld tot een volgend seizoen.
AMSTERDAM.
Maandag optreden van de heeren
Zaterdag 13 plaatsing van een nieuw eerste
klas biljart.
Aanbevelend,
"W. IXTAJNTCSl-EÊ.
Café ,Slulszlcht".
op Zondag 3.4 Juli te 3 ure, in de tuin van
den heer T. MULDER,
H E I L O O
van de
Harmoniekapel „Innorul van Ugnond"
van Eg mond aan de» Hoef,
en het Fanfarecorps Eensgezindheid van Heiioo.
Directie: de Heer N. F. SOOMER van Alkmaar.
Op een handelskantoor wordt gevraagd
Eigenhandig geschreven brieven onder letter Z 45
Bureau dezer Courant.
te ALKMAAR.
Ouders, die hunne kinderen met 1 Augustus 1907
op da Algemeene Bewaarschool wanschen geplaatst
te zien, kuanen zich, voorzien van de geboorte- en
inentingsbewjjzen der leerlingen, aanmelden in het School
lokaal, Doelenstraat, Dinsdag 33 Juli 1907, des
avonds tussehen half 8 en half 9. HET BESTUUR.
blik op mjj, meenden zeker eventjes: »die gaat visites
maken* - en keken mjj niet verder aan.
Voorbjj Haarlem werd mrs reeds nieuwsgieriger. Een
enkele gaf een &?:date een por in zjjn ribben en proestte
achter zijn hand, terwjjl bjj met zjjn oogen naar mjj
heen weer. Ik stond echter op 't balkon met mjjn rug
tegen den wagen en 't mooiste had ik dus nog voorloopig
i« petto gehouden. Ik had nog intense pret in 't avontuur.
Op 't volle si. and begon het echter eerst recht. Vol
moed wierp ik mjj tuaaehan de badstoelen, opzetteljjk
langzaam, en quasi genoegljjk kuierend, daodineerend
met mjjn stok door 't mulle zand. Enkelen letten niet
op mjj. De meestee zagen mjj naderen met eenig ontzag.
Doch wanneer ik voorbjj was, dan barstte eea geschater
e« geproest en ton slotte een homerisch gelach achter
mjj los, dat hst mjj werkeljjk soms benauwd om het
hart werd.
Met den moed van een martelaar voor een goede zaak
zette ik echter door. Ik wilde mjjn Zondag goed be
steden en ik wilde nu eons weten wat een arme slokker
voelt, die behalve zjjn werkbloes, slechts Speenhcff's jas
en zjjn trouwhoed heeft om mee uit te gaan.
Dcoh langzamerhand begon ik te ontdekken, dat er
toch iets onzuivers was in de nabootsing. Eerstens was
mjj» uitdossing kl te erg: Maar vooral ookIk kon toch
nooit mjj voelen als die arme proleet 1 Men herkende,
niettegenstaande alles, in mjj den »heer< en ik bleef in
mjjn eigen gevoel ook de >heer", die leed voor 't goede
doel. Menschen die mjj kenden negeerden mjj opzetteljjk.
Vrienden liepen angstvallig een oirkeltjs om. En achter
mjj aan, als staart, wies een relletje, kwajongens en
nieuwsgierigen, die ik nergens kwjjt kon worden.
Langzamerhand werd het een wedstrijd in 't hardloopen
tussehen rnjj en mjjn volgers. Op 't eind werd het een
formeele vlucht. Een kennis, die mü anders altjjd tot
mjjn ergernis aanklampte en aan mij bleef kleven als
een vampier, liep mjj thans voorbjj. Ik haakte him aan
maar voor 't eerst in zjjn leven had hjj geen tjjd l
Toen rende ik met een vaartje naar de tram, druipend
van 't zweet i
Ik moet zeggen, besloot mjjn vriend, dat die dag mjj
veel heeft ontnomen van de aantrekkelijkheid van het
literair experimenteeren l
Om ons heen was het stemmengegons, het voeten-
geschuif en het vorkengekletter van het restaurant-
)egeen, die verteld had, zat nu hoogst correct tegenover
me, in een scnetteloozen rok naar den laatsten snit, en
verborg zjjn heimwee naar dien goeden ouden tjjd van
slechts enkele jaren terug achter den glimlach van een
mondain Lebemann.
Ja, er kunnen «ansthndige» menschen groeien uit die
gekke snuiters van aankomende artiesten!
En steecfc u handen met gheuen messen
Want bi u mooht een staen, mocht u quetsen.
En legghet uwen lepel in gheenre wijsen
Weder in die schotel metter spjjsen
Eens anders mes, bier, wijn of broot
Dat suldi schouwen, sonder noot,
Tast met drie vingera na de spijs.
ROSBIEF,
oaMHSWM