No. 470. Honderd en negende jaargang. 4907. DAGBLAD VOOR ALKMAAR. EN OMSTREKEN. Prijs der gewene advertentlin MAANDAG 22 J17 Ij I. Hinderwet. BINNENLAND. Uit Hof- en Hoofdstad. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheel© Rijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. OOSTER ZOON, Voordam O 9. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bjjlagen van K. BESSE, aldaar, om vergnnning 1 tot bet oprichten van een vleeschrookery en een vetsmeltery in een gebouwtje achter het peiceel Snaarmanslaan, Wjjk E. No. 73. Bezwaren tegen deze oprichting knnnen worden ingediend ten raadhnize dezer gemeente, mondeling op Vrjjdag 2 Augustus e.k., 's voormiddags te elf nar en schriftelijk vóór of op dien tjjd. Gedurende drie dagen vóór ge- melden j dag lean de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 19 Jnli 1907. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER van Alkmaar brengt ter alge meene kennis, dat in verband met de omstandigheid, dat aan den invoer van Nederlandsch rundvee in sommige landen moeielgkheden in den weg worden gelegd, gegrend op den, naar het oordeel der bnitenlandsohe autoriteiten, minder gunstigen gezondheidstoestand van onzen veestapel, bg beschikking van den Minister van Wat rstaat d.d. 2 Jnli 1907 La B. Afdeeling Spoorwegen is bepaald, dat met ingang van 16 Jnli 1907, alle per spoor naar het buitenland te vervoeren rnnderen door een geëxamineer de s 7ee»rts moeten worden gekeurd, evenals znlks thars reeds geschiedt met de dieren, welke naar België worden uitgevoerd. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, 20 Jnli 1907. Alkmaar, 22 Juli. Het moge waar zijn, dat het vormen van staten een noodzakelijk gevolg is van 's menschen behoefte, om het algemeen belang te doen zegepralen over de baatzucht van enkelen, in onzen tijd merkt men daarvan dikwijls niet veel. Men behoeft slechts de handelingen der volksvertegenwoordiging van ver schillende staten na te gaan, om van het tegendeel overtuigd te worden. Met den vinger kan men de wonde plekken aanwijzen, waarin het zieke partij belang zetelt, in plaats van het gezonde landsbelang. Frankrijk en Oostenrijk bijv. bieden hiervoor een schat van materiaal. Eén staat maakt evenwel in dit opzicht een schitterende uitzonderingEngeland. Déér stelt men 's lands belang, 's lands eer, boven alles. Een treffend staaltje daarvan is de vorige week in het Lagerhuis voorgekomen. Een der leden stelde in de Engelsche volksver tegenwoordiging de volgende vraag „Is het waar, dat in Engeland titels en eervolle onderscheidingen worden verkocht en dat de op brengst wordt aangewend om de verkiezingsfondsen te stijven? Is het waar, dat, wanneer de onkosten van iemands verkiezing geheel of gedeeltelijk uit een verkiezingsfonds bestreden zijn, de betrokken af gevaardigde verplicht is voor alle regeeringsvoorstel- len te stemmen, ook in geval die voorstellen strijdig zijn met de verplichtingen, welke die afgevaardigde tegenover zjjn kiezers op zich genomen heeft?" Een dergelijke vraag zou in Frankrijk voldoende aanleiding tot een groot schandaal vormen. Het vermoedelijke verloop in het paleis Bourbon dat immers spottend Theatre Guignol, Jan Klaassen- spel wordt genoemd, zou ongeveer aldus zijn Een steeds toenemend rumoer volgt op deze woorden. Vanaf de tribunes, die geheel gevuld zijn, kijkt men in spanning op de hoofden der afgevaar digden van wie enkelen druk-gesticuleerend heen en weer loopen, neer. Enkele sprekers vragen het woord, maar het is den voorzitter niet mogelijk de orde te herstellen. Men hoort schreeuwen „de Wilsons zijn herleefd", en deze herinnering aan den tijd toen Grévy president der republiek was, ontketent een waren orkaan, zoodat de heer Brisson genoodzaakt is zijn hoed op te zetten, ten teeken dat de zitting wordt geschorst. De avondbladen verschijnen met lange opgewonden artikelen, waarboven met de vetste letters, die er te krijgen zjjn, staat gedrukt„Het zwendel- ministerie", „de regeering steunt op bedrog". De eerste dagen wordt nergens anders over ge schreven en gesproken dan over de „vereerende onderscheidingen, waarmede gekwanseld wordt ten bate van den kiezers kweek". „Een nationale schaamte" ligt op ieders lippen niemand zal intusschen er aan denken zijn lintje van de drie Fransehen heeft er één een versierd knoopsgat te verwijderen. Er wordt met gebaren van moreele walging gewezen wat er naars is aan de hande lingen van zoo'n regeering. En misschien worden er tegelijkertijd handen opgestoken om de ministerieele portefeuilles op te vangen, die zouden kunnen vallen. Zooals gezegd zoo zou vermoedelijk het verloop in Frankrijk zijn. In Engeland niets van dit alles. De minister president verklaarde dat de behandeling van dit onderwerp zou strijden met de waardigheid van het Huis en ook de ergste oppositie-man Balfour, die door Campbell Bannerman van het kussen ge drongen werd, verklaarde, dat het niet overeen komstig de eer en de waardigheid van het Huis zou zjjn, verder op deze zaak in te gaan. Het voorstel om een commissie van onderzoek te benoemen werd dan ook verworpen met 235 tegen 120 stemmen. In het parlement was hiermede de zaak afgeloopen en er volgden nog een paar artikels in enkele bladen. Dergelijke zaken behooren volgens de Engelsche op vatting niet in het parlement thuis. Moet er een uit spraak gedaan worden dan is dit de taak van het volk, niet van haar vertegenwoordiging. Hierover denken regeeringsgezinden en oppositie-leden gelijk. De nationale waardigheid is taboe in Engeland. Daaraan mag in het openbaar niet worden geraakt en wanneer zjj bezoedeld is, dan behoort zij niet tot de vuile wasch, welke op straat wordt gereinigd. Men doet dit binnenshuis, niet ten overstaan van de geheele [wereld. Want men laat de zaak niet, zooals zij is zjj zal worden onderzocht, maar niet door de volksvertegenwoordiging. Hierdoor wordt schandaal vermeden. Hoe men^overigens ook over Engeland mag den ken, men moet een dergeljjke handelwijze goedkeuren en het ware te hopen, dat zij elders navolging vond. Dan zou de volksvertegenwoordiging wij wijzen alweer naar Frankrjjk in het algemeen vertrou wen stijgen en haar zedelijk peil verhoogd worden. Bezoek asa H. M. de Konlngla. Ds specials afcezant van Perz.ë, die 29 dezer aan de Koningin de troonsbeklimming van den thans regeerenden Sjah, komt malden, zal in een bjjzondere audiëetie t*n paleize alhier ontvangen worden en van zjjn ld tel in een bofrjjtuig'met'groot liverei, naar het paleis worden gereden, de koels voorafgegaan en gevolgd door een peloton hu zaren als eere-esoorte. "Dn Perzische gezant in den Haag, Mirza Amsd Khan Sadig ui Molk zal den bnitengewonen vertegenwoordiger van zjjn souvereinjaan H. M. voorstellen. „Verouderde begrippen hebben zegt de HaagHche kroniekschrijver, van de N. Gron. Ct. in en ze hofkringen nog altijd de overhand. Tech niet bij alle hooge dig nitarissen er zijn er onder die schoon van adelijken huize, democratisch denken en gevoelen. Ik had daar dezer dagen een bewijs van. Een gewezen pelitie-sgent, voor eenige jaren wegens gebreken entslagen, had vergunning em nabij 't paleis in het Bosch een brief kaartenstalletje te houden, waarmeê de man een fat soenlijk broedwinninkje verkreeg. Na vier jaren werd hem dezer dagen*aangezegd zijn zeer gunstige stand plaats, vlak bij 't bordes van het paleis te verlaten om op verren afstand zjjn stalletje op te zetten. De arme kerel werd met ondergang bedreigd. Hij vatte zijn moed samen, schreef naar den Intendant der paleizen; en legde dezen 't gevaar dat hem en zijn gezin bedreigde uit. Geen 24 uren verliepen ef de man had bericht dat hij zijn gunstig plaatsje behouden mocht. Dat eenvoudige feit bewijst dat men in hooge kringen toch wel oog en oer heeft veer de belangen van kleine luyden." «Haganus* van de Leeuw. Ctheeft in een koffiehuis nabg het station waargenomen «de gokkerd van Worst- duin.* «Dertien en-'n-half, voor mgn rijksdaalder*, hoorde hg zegevierend! aan 't boflfet vertellen, terwgl hg do opge streken winst in z'n zak liet gljjdev. De voldoening van behaalde winst brengt weelde-stemming bg de meesten, die voor 't meerendeel kleine burgers zgs. Menschen van allerlei slag, winkelbedienden vooral, die nu met verwaandheid es zwier van den volbloed parvesa er een flerch wjjn »op« zetten en een kelluer een rjjtuig ba- stellen. Ook sprak de sohrgver in dat café iemand, die vroegsr zelf aan de courses deelvam, achteruitgegaan is en ihans in dit café als Pa-tjs bekend is. Zoo zeide Pa tjo »u zouit |t niet willen aannemen, dat er zelfs nog menschen zgn, die er op die manier zelfs een broodwinning van maken en 't bestaan van huo gezin bIs 't ware afhankelijk maken van luk-of-raak in de gokksrsbewegiag. Er zgn er die schier op alle mogelgke rennen es harddraverijen worden aangetroffen. Wanneer men na in aanmerking nsrmt, dat er tegenwoordig geregeld coursrs! plaats vinden op oud-RoosesburghBussum Rotterdam, Leeuwarden, Bergen, Heerenvesn, Groningen, Utrecht, Duindigt en WceAduin, dan kan men mat deze enkele gegevens ai nagaan tot welke verhoudingen het spelen op de conrses is gestegen. Afgescheiden nog van e reiskosten is er voor een geregelden bezoeker al eea kleine vgfhonderd gulden aan eutréa-tjes mede gemoeid.* Op mgn vraag of er dan absoluut niets aan te doen zou wezen om de sport van dezen uitwar te bevrgden, haalde mgn zegsman met 'n lachend gezicht de schouders op. >lk geloof niet dat de heeren er heel gauw aan zul len denken, zoolang ze ds 10 pot. van den totalisator als ren zoste winat opstrijken. Geloof maar vrg, dat jnist hun ageeren tegen 't wed- dsn buiten de courses, door bemiddelitg vat die kleine totalisator-buroautje's, slechts voorkomt uit eigenbelang. Want natuurlgk is 't hun eigen voordeel, dat er zooveel «op* de baan gewed wordt. Ea cAt zuiveringsproces heeft b1 in zooverre tamelgk doorgewerkt, dat je sl lang zooveel gelegenheid niet meer hebt in de etteljjke kroegjes en sigarenwinkels, die vorige jar6a nog een aardig wisstje met hun bemiddeling opstreken. Behalve dan nog hun vermeerderd debiet aan sigaren of oomsnmptie. Nu is dat tamelgk uitl Maar 't zij nog eens herhaald, sleohts wel begrepen eigenbelang heeft de Nederlandsche Harddraverij- en Renvareeniging er toe gevoerd, om zich tegen deze men schen te richten. Noch veredeling van de paardensport, noch het belang van het publiek was hier drjjfveer. Het bedrag, waarvan de vareenigingskas haar 10 pet. kan opstrgken, dat wil dan zeggen bet totaal aan geplaatste bedragen bg den totalisator, moet grooter worden. Eerlijkheidshalve zg tevens melding gemaakt van de bewering, dat hetjvoort- bestaan van de rensport zonder dien stenn hier te lande absolnnt niet mogelijk wordt geacht.* «Maar hoe zit 't toch met de bookmakers,* vervolgde ik tot den man, die indertgd blgk gaf de coulissen-ge heimen'ts kennen. «Ja, dat zgn de «gokkers* in 't groot. Onder hen zijn er ook mèt belangen op de kleine weddenschappen, masr hoofdzaak is voor hen het dobbelen met groote bedragen. De manier, waarop zg op de baan met onze «upper ten* omspringen, «speaks volumes*. Voor hen is er geen af stand tegenover onze jeunesse dorée. ~"Z ^Wanneer men tegenover een minimum-arbeid periweek jaariyks een paar ton kan verdienen, heeft men geen strykages te maken. De bookmaker koopt zgn positie op de baaett mot 50 gulden per koer en kan er^dan t snoeimes in zetten naar welbehagen. Geloof maar vrg dat menige portefeuille dan aard g gehavend wordt. En waar 't papier verdwenen is, wel daar,is ook al geen nood. De amicale manier waarop de bookmaker met baron A of jonkheer B op-en-neer gaat (natuurlgk alleen op de renbaan) waarborgt hem ook geen tevergeefsoh beroep op het crediet van den geldman. -M Zoo nu en dan brengt dergelgke momenteele verlegen heid de meeste winst. Op de meest «delicate* manier weet de bookmaker van de omstandigheden partg te trekken. En wie hem hard zon rallen over hetgeen hg voor zyn moeite of bemiddeling vergt, vergeet dat het bookmakersbedrgf nu juist niet tot de philantropisehe instellingen behoort. De heeren hebben zioh zelfs georga niseerd tot een «Kamer van Woestdnin*, zoo iets van een ïïoogen Raad, waarin de bookmaker recht Bpieskt m eigen zaak. Want van tgd tot tgd maken deze heeren 't wel eens al te bont naar den zin hunner elienteele, die 't trouwens zelf wel weet dat ze op genade en onge nade aan hen is overgeleverd. Niemand die iets tegen hen vermag, zelfs niet het baanbestnur. t Juist omdat zg zioh sterk weten in hun oageeoutro- leerd bedryf, ontzien zg zioh voor geen enkel middel, dat hun gouddorst kan stillen. Met kansberekening of eenig eeriyk-vastgebonden maatstaf houden zg zioh alleen dan op, wanneer 't in hun belang is. Gaat maar eens na,« zoo vervolgde mgn zegsman, «wanneer de totalisator'f3 van de winnende paarden uitbetaalt, geeft de bookmaker er 2. Alles zet hg er op om den geld stroom zoo overvloedig mogelgk naar zjjn zgde te doen toevloeien. ^Denk maar niet, dat hg zioh ontzien zal om eigenaar of sjekkie van het paard, waar 't meest op gegeven is, om te ïoopsn. Trouwens de sjokkie's wetea 't meestal zelf wel onder elkaar. Maar| dan!?is 'c zaak om de truc zoo uit te voeren, dat de "menEchen met open oogan bedrogen worden en sjokkie of eigenaar geen gevaar loopt om gedisqualifieeerd te worden." Zie je, wanneer je op die manier kans net een ton per seizoen en dat is wel 't minimum binnen te sleepen, kan je 's winters wel naar t Zuiden trekken. Oh, as 'k je van de weelde van die heeren ging vertellen. Wanten de winter-badplaatsen weten ze hnn klartjss ook wel te vinden. Daar zou je je stom-en-doof over kunnanihooren.* Maar alles niet in eens Toen stond Pa-tje"op, en verdween zoo als'ie gekomen was, niet zonder ven vertrouwelijk knip-oogje naar «den rooie*, die er alles van begreep. »'t Is zeker weer op«, mompelde 't ventje, toen hg langs me kwam. «Ja, maneer, en als je d'er dan driegvermogens en een stal met paarden door gelapt hebt 1* «Eu hoe komt ie nu aan den kost*?* «Oh, dat zil 'k je zeggen. Nou gaat 'ie naar de courses en bezorgt aan de lui met,oenten|een «tip*. Met andere woorden, hg wgst de stommeriken, die d'er niks van wetea en alleen maar dik in '4 groot «back«'zitten de paarden, die 'n mooien kans geven. Non en als ze dan 'n honderd of zss wegsleepen, valt er voor hem allicht ook een papiertje af. En daar heeft ie ook alweer vaste klantjes voor.* Toen ben 'k maar heengegaan l^Ik had genoeg gehoord. Aan den Haagsohen Kouter der Prov. Gron. Ct. ont- leesen we het volgende „Zoo sta ik gisteren veor een winkelraam van een kunsthandel in de Hesrenstraat te kijken naar eenige klodde» verf, die een zioh te hoog schattende aanvanger omlijst heeft en het publiek als een sohilderg aanbiedt. (De kunsthandels zgn niet meer te tellen, waar de Haagsche slenderaar zgne kunstopvoeding kan ont vangen). Nauwelijks sta ik er naar te kijken, of een straat jongens drukt zgn brutaal gezioht tegen de ruit en begint, al naar binnen loerende, zeo"oorrerseheurend te fluiten, dat het me door merg en been dringt. „Zeg eens," val ik diiftig^uit tegen den b si gel, „schaam jg je niet, zoo sohel en gemeen te fluiten. Houd je fluit ter beschikking van je huisgenooten, maar spaar het publiek 1" De jongen werpt me een blik toe, die „boekdoelen zou kunnen vullen," zeoals de Eagelsohman zegt. „Als je mgn fluiten niet aanstaat, ruk dan nit 1" snauwt hij me verder ngdig en scherp tee, mg de overtuiging schenkende, dat een Haagsche straatjongen behoorlijk van zioh af kan spreken. Daarop stapt hij ep, mij nit zgn sigaret, die hg al dien tgd in de hand had gehou den, een groote rookwolk toeblazesde. Het veelbelovende wereldlingetje schat ik op 10, hoogstens 11 jaar!" Rudolf vertelt in zgn «Brieven uit ds Hofstad* in de Arnhem Ct. een aaeodote van den vruchtbaren romam- Echrgver Eugéue Sue, die aanhanger van een zeer mak sooialisme is geweest. «In een zgner werker, kort vóór de Februari-omwen teling verschenen, kwam het woord voor, dat toen grooten opgang maaktenul n'a droit au superflu, tant que chaoun n'apas le nésesaaire, (niemand heeft op 't over bodige reoht, zoolang niet iedereen het ooodige heeft). Zgn vriend d'Ennery, bekend als handig sohrgver van tooneelstnkken, die hg nit populaire romans, ook van Engéne Sue, trok, kon niet nalaten met deze nitspraak een loopje te nemen. «Wat 'n prachtige spreuk is dat, zeide kg, me dunkt dat ieder welmeenend mensoh haar in toepassing behoort te brengen.* ««Ongetwgfeld, antwoorde Sue, «dat is niet meer dan plicht.* »A propos, hernam d'Ennery, je bent dezer dagen van je buitenplaats hier te Pargs teruggekeerd niet waar Het ge er mooi weer gehad?* ««Overheerlgk*, we hebben er gsnoten en herhaaldelgk een mooie jaoht gehad. We waren een tiental geweren sterk, er was overvloed van wrld. Het was daar in de provincie een levenlekker eten en drinken et vroolgk gezelschap.** v «Jongen, jongen, wat doet me dat em pleitier dit van je te hooren.* ««Hoe zoo T« «Wel, omdat me daaruit blgkt, dat in jon land iedereen het noodige heeft, d»ar jg toch ontegenzeggelgk het overbodige hebt gehad.* Het is echt menscheljjk maar tevens beschamend. Zoo zgn we nu ornmaal, mooie levenswoorden uitdeelend en vol pliohts gevoel. voor anderen. Te goeder trouw sohreef Engéne Sae zgn rnsxime neer, verklaarde vol overtuiging dat men die leer in toepassing behoorde te brengen, maar op hetzelfde oogenblxk zondigde hg zelf op kraBse wgze er tegen en begreep 't pas toen een spottende vriend 't hem vrjj gevoelig onder den neus wreef.* «Valerius* uit de Amstelstad maakt in de Opr. Haart. Ct. zeer te pas eenige opmerkingen, welke ernstige over weging verdienen: «Er komt verademing in de jeugd, verademing in de gezinnende examens loopen ten einde en de angsten van al of niet overgaan zgn geleden. Einde Juni en half Juli sohgnt de stad, sohgat heel het land slechts bevolkt met hen, die examens doen, en hen, die examen afnemen. Em booze tgd 1 Een noodzakeigk kwaad en een kwade noodzakelgkheid die examens I Niemand ontloopt ze. Iintegendeel, hoe langer hoe meer komen er by, en men kan er zioh niet, als tegen de pokken, voor laten inenten. Stad en Staat wil knappe burgers en burgeressen heb ben, e» proeft en martelt hen in hnn jengd door txamens. Door al die examens heeft Nederland louter menEchen, zoo verbasend knsp, zoo in gelgke mate knap, dat weinigen zioh onderscheiden en slechts een enkel den andere te boven gaat. Nederland lijdt aan de epidemie van knap heid. In de knapheid zgn we in het zoete, bolle Holland, dank zg de vermaledgde namens, even ver als in de dagen met minimum van examens. Er is ebbe 1 Maar er door of niet doorover of niet, een heerlgke tgd is aangebrokende vaoantie I Voor wie slaagden dubbel aangenaamvoor wie het lot ongunstig was, een tgd om nieuwen moed te rapen. Want zg, die niet slaagden, zgn niet steeds de minsten. Er zgn voorbeelden te over van jongelui, die hun zaakjes best wisten, en op het examen zoo stomp waren als een bekende diersoort. De examenkoorts sloeg hen ter neer, een koorts nog noodlottiger dan de hooikoorts. De jongelui, die niet slaagdenmoeten den moed niet laten zinken I zg mogen zioh voortaan dapperder weren zg kunnen door gestadig en geregeld niet te veel te werken, het verlorene weder inhalen. Zg dienen er eohter den moed voor te hebben: Daarom is het plicht der onderen de zwakken of de Bohgnbaar zwakken te ondersteunen, en hnn moed in te spreken. Niets zou van de onderen gevaarlgker en dommer zgn dan bg dojrageren den geest uit teblussohon. Laat de jeugd daarom in de vaoantie de volle vrgheid, laat de sohoolluoht verwaaien, en laat er frieohheid in en over haar komen: laat haar nieuwe levenslust verwerven.* In de Brieven uit de Hoofdstad der Prov. Gron. Crt. is sprake van een kwakzalver. „Op ons Amstelveld is een kwakzalver van den ouden stempel verschenen, dien ik er nog nooit gezien heb, maar die volgens zgn eigen verhalen in vroeger jaren op de oude Botermarkt thans Rembrandtplein geregeld zgn waar aan het publiek anprosenteerdeJ.l. Maandagmorgen kwam hij in een open bakje aangereden en wuifde de aanwezige marktbezoekers minzaam toe. Een koning die zijn volk groet zou hem dit niet hebben kunnen verbeteren. Toen de viervoeter van de wagen was gespannen en weggeleid, stond hij in zgn vehikel op en stalde een groot aantal fotografieën uit van mannen en vrouwen met geweldige haar dossen en baarden. Nadat eenige fleschjes met een roode stof gevuld op den bok geëtaleerd waren, begon hij la „Kokadorus* te toeteren en al spoedig waren de vereischte belangstellenden bij elkander. De kwakzalver leek precies op generaal Booth, maar hij was veel forscher gebouwd, had een flink buikje en een grooteren, langoren grijzen baard, terwgl zjjn hooge-zije hem achterover op het hoofd stond, gelijk het bekende prentje van Julius Pruttelman Brommeijer ons te zien geeft als hij in de groene Amsterdammer aan het woord ia. ALKMAARSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1