No. 470.
Honderd en negende jaargang.
4907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR. EN OMSTREKEN.
Prijs der gewene advertentlin
MAANDAG
22 J17 Ij I.
Hinderwet.
BINNENLAND.
Uit Hof- en Hoofdstad.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheel© Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefoonnummer
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. OOSTER ZOON, Voordam O 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente
secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende
verzoek met bjjlagen van K. BESSE, aldaar, om
vergnnning 1 tot bet oprichten van een vleeschrookery
en een vetsmeltery in een gebouwtje achter het
peiceel Snaarmanslaan, Wjjk E. No. 73.
Bezwaren tegen deze oprichting knnnen worden ingediend
ten raadhnize dezer gemeente, mondeling op Vrjjdag
2 Augustus e.k., 's voormiddags te elf nar en schriftelijk
vóór of op dien tjjd. Gedurende drie dagen vóór ge-
melden j dag lean de verzoeker en hij, die bezwaren heeft
ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de
terzake ingekomen schrifturen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
19 Jnli 1907. DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER van Alkmaar brengt ter alge
meene kennis, dat in verband met de omstandigheid, dat
aan den invoer van Nederlandsch rundvee in sommige
landen moeielgkheden in den weg worden gelegd, gegrend
op den, naar het oordeel der bnitenlandsohe autoriteiten,
minder gunstigen gezondheidstoestand van onzen veestapel,
bg beschikking van den Minister van Wat rstaat d.d. 2
Jnli 1907 La B. Afdeeling Spoorwegen is bepaald, dat
met ingang van 16 Jnli 1907, alle per spoor naar het
buitenland te vervoeren rnnderen door een geëxamineer
de s 7ee»rts moeten worden gekeurd, evenals znlks thars
reeds geschiedt met de dieren, welke naar België worden
uitgevoerd.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 20 Jnli 1907.
Alkmaar, 22 Juli.
Het moge waar zijn, dat het vormen van staten
een noodzakelijk gevolg is van 's menschen behoefte,
om het algemeen belang te doen zegepralen over
de baatzucht van enkelen, in onzen tijd merkt men
daarvan dikwijls niet veel. Men behoeft slechts de
handelingen der volksvertegenwoordiging van ver
schillende staten na te gaan, om van het tegendeel
overtuigd te worden. Met den vinger kan men de
wonde plekken aanwijzen, waarin het zieke partij
belang zetelt, in plaats van het gezonde landsbelang.
Frankrijk en Oostenrijk bijv. bieden hiervoor een
schat van materiaal. Eén staat maakt evenwel in
dit opzicht een schitterende uitzonderingEngeland.
Déér stelt men 's lands belang, 's lands eer, boven
alles. Een treffend staaltje daarvan is de vorige
week in het Lagerhuis voorgekomen.
Een der leden stelde in de Engelsche volksver
tegenwoordiging de volgende vraag
„Is het waar, dat in Engeland titels en eervolle
onderscheidingen worden verkocht en dat de op
brengst wordt aangewend om de verkiezingsfondsen
te stijven? Is het waar, dat, wanneer de onkosten
van iemands verkiezing geheel of gedeeltelijk uit
een verkiezingsfonds bestreden zijn, de betrokken af
gevaardigde verplicht is voor alle regeeringsvoorstel-
len te stemmen, ook in geval die voorstellen strijdig
zijn met de verplichtingen, welke die afgevaardigde
tegenover zjjn kiezers op zich genomen heeft?"
Een dergelijke vraag zou in Frankrijk voldoende
aanleiding tot een groot schandaal vormen. Het
vermoedelijke verloop in het paleis Bourbon
dat immers spottend Theatre Guignol, Jan Klaassen-
spel wordt genoemd, zou ongeveer aldus zijn
Een steeds toenemend rumoer volgt op deze
woorden. Vanaf de tribunes, die geheel gevuld zijn,
kijkt men in spanning op de hoofden der afgevaar
digden van wie enkelen druk-gesticuleerend
heen en weer loopen, neer. Enkele sprekers vragen
het woord, maar het is den voorzitter niet mogelijk
de orde te herstellen. Men hoort schreeuwen „de
Wilsons zijn herleefd", en deze herinnering aan
den tijd toen Grévy president der republiek was,
ontketent een waren orkaan, zoodat de heer Brisson
genoodzaakt is zijn hoed op te zetten, ten teeken
dat de zitting wordt geschorst.
De avondbladen verschijnen met lange opgewonden
artikelen, waarboven met de vetste letters, die er
te krijgen zjjn, staat gedrukt„Het zwendel-
ministerie", „de regeering steunt op bedrog".
De eerste dagen wordt nergens anders over ge
schreven en gesproken dan over de „vereerende
onderscheidingen, waarmede gekwanseld wordt ten
bate van den kiezers kweek". „Een nationale
schaamte" ligt op ieders lippen niemand zal
intusschen er aan denken zijn lintje van de drie
Fransehen heeft er één een versierd knoopsgat
te verwijderen. Er wordt met gebaren van moreele
walging gewezen wat er naars is aan de hande
lingen van zoo'n regeering. En misschien worden er
tegelijkertijd handen opgestoken om de ministerieele
portefeuilles op te vangen, die zouden kunnen vallen.
Zooals gezegd zoo zou vermoedelijk het verloop
in Frankrijk zijn.
In Engeland niets van dit alles. De minister
president verklaarde dat de behandeling van dit
onderwerp zou strijden met de waardigheid van
het Huis en ook de ergste oppositie-man Balfour,
die door Campbell Bannerman van het kussen ge
drongen werd, verklaarde, dat het niet overeen
komstig de eer en de waardigheid van het Huis
zou zjjn, verder op deze zaak in te gaan. Het voorstel
om een commissie van onderzoek te benoemen werd
dan ook verworpen met 235 tegen 120 stemmen.
In het parlement was hiermede de zaak afgeloopen
en er volgden nog een paar artikels in enkele bladen.
Dergelijke zaken behooren volgens de Engelsche op
vatting niet in het parlement thuis. Moet er een uit
spraak gedaan worden dan is dit de taak van het volk,
niet van haar vertegenwoordiging. Hierover denken
regeeringsgezinden en oppositie-leden gelijk.
De nationale waardigheid is taboe in Engeland.
Daaraan mag in het openbaar niet worden geraakt
en wanneer zjj bezoedeld is, dan behoort zij niet
tot de vuile wasch, welke op straat wordt gereinigd.
Men doet dit binnenshuis, niet ten overstaan van
de geheele [wereld. Want men laat de zaak niet,
zooals zij is zjj zal worden onderzocht, maar niet
door de volksvertegenwoordiging. Hierdoor wordt
schandaal vermeden.
Hoe men^overigens ook over Engeland mag den
ken, men moet een dergeljjke handelwijze goedkeuren
en het ware te hopen, dat zij elders navolging vond.
Dan zou de volksvertegenwoordiging wij wijzen
alweer naar Frankrjjk in het algemeen vertrou
wen stijgen en haar zedelijk peil verhoogd worden.
Bezoek asa H. M. de Konlngla.
Ds specials afcezant van Perz.ë, die 29 dezer aan de
Koningin de troonsbeklimming van den thans regeerenden
Sjah, komt malden, zal in een bjjzondere audiëetie t*n
paleize alhier ontvangen worden en van zjjn ld tel in een
bofrjjtuig'met'groot liverei, naar het paleis worden gereden,
de koels voorafgegaan en gevolgd door een peloton hu
zaren als eere-esoorte.
"Dn Perzische gezant in den Haag, Mirza Amsd Khan
Sadig ui Molk zal den bnitengewonen vertegenwoordiger
van zjjn souvereinjaan H. M. voorstellen.
„Verouderde begrippen hebben zegt de HaagHche
kroniekschrijver, van de N. Gron. Ct. in en ze hofkringen
nog altijd de overhand. Tech niet bij alle hooge dig
nitarissen er zijn er onder die schoon van adelijken
huize, democratisch denken en gevoelen. Ik had daar
dezer dagen een bewijs van. Een gewezen pelitie-sgent,
voor eenige jaren wegens gebreken entslagen, had
vergunning em nabij 't paleis in het Bosch een brief
kaartenstalletje te houden, waarmeê de man een fat
soenlijk broedwinninkje verkreeg. Na vier jaren werd
hem dezer dagen*aangezegd zijn zeer gunstige stand
plaats, vlak bij 't bordes van het paleis te verlaten
om op verren afstand zjjn stalletje op te zetten. De
arme kerel werd met ondergang bedreigd. Hij vatte
zijn moed samen, schreef naar den Intendant der
paleizen; en legde dezen 't gevaar dat hem en zijn
gezin bedreigde uit. Geen 24 uren verliepen ef de
man had bericht dat hij zijn gunstig plaatsje behouden
mocht. Dat eenvoudige feit bewijst dat men in hooge
kringen toch wel oog en oer heeft veer de belangen
van kleine luyden."
«Haganus* van de Leeuw. Ctheeft in een koffiehuis
nabg het station waargenomen «de gokkerd van Worst-
duin.*
«Dertien en-'n-half, voor mgn rijksdaalder*, hoorde hg
zegevierend! aan 't boflfet vertellen, terwgl hg do opge
streken winst in z'n zak liet gljjdev. De voldoening van
behaalde winst brengt weelde-stemming bg de meesten,
die voor 't meerendeel kleine burgers zgs. Menschen
van allerlei slag, winkelbedienden vooral, die nu met
verwaandheid es zwier van den volbloed parvesa er een
flerch wjjn »op« zetten en een kelluer een rjjtuig ba-
stellen.
Ook sprak de sohrgver in dat café iemand, die vroegsr
zelf aan de courses deelvam, achteruitgegaan is en ihans
in dit café als Pa-tjs bekend is.
Zoo zeide Pa tjo »u zouit |t niet willen aannemen,
dat er zelfs nog menschen zgn, die er op die manier
zelfs een broodwinning van maken en 't bestaan van
huo gezin bIs 't ware afhankelijk maken van luk-of-raak
in de gokksrsbewegiag.
Er zgn er die schier op alle mogelgke rennen es
harddraverijen worden aangetroffen. Wanneer men na
in aanmerking nsrmt, dat er tegenwoordig geregeld
coursrs! plaats vinden op oud-RoosesburghBussum
Rotterdam, Leeuwarden, Bergen, Heerenvesn, Groningen,
Utrecht, Duindigt en WceAduin, dan kan men mat deze
enkele gegevens ai nagaan tot welke verhoudingen het
spelen op de conrses is gestegen. Afgescheiden nog van
e reiskosten is er voor een geregelden bezoeker al eea
kleine vgfhonderd gulden aan eutréa-tjes mede gemoeid.*
Op mgn vraag of er dan absoluut niets aan te doen
zou wezen om de sport van dezen uitwar te bevrgden,
haalde mgn zegsman met 'n lachend gezicht de schouders
op. >lk geloof niet dat de heeren er heel gauw aan zul
len denken, zoolang ze ds 10 pot. van den totalisator
als ren zoste winat opstrijken.
Geloof maar vrg, dat jnist hun ageeren tegen 't wed-
dsn buiten de courses, door bemiddelitg vat die kleine
totalisator-buroautje's, slechts voorkomt uit eigenbelang.
Want natuurlgk is 't hun eigen voordeel, dat er zooveel
«op* de baan gewed wordt. Ea cAt zuiveringsproces
heeft b1 in zooverre tamelgk doorgewerkt, dat je sl lang
zooveel gelegenheid niet meer hebt in de etteljjke kroegjes
en sigarenwinkels, die vorige jar6a nog een aardig wisstje
met hun bemiddeling opstreken. Behalve dan nog hun
vermeerderd debiet aan sigaren of oomsnmptie. Nu is
dat tamelgk uitl
Maar 't zij nog eens herhaald, sleohts wel begrepen
eigenbelang heeft de Nederlandsche Harddraverij- en
Renvareeniging er toe gevoerd, om zich tegen deze men
schen te richten.
Noch veredeling van de paardensport, noch het belang
van het publiek was hier drjjfveer. Het bedrag, waarvan
de vareenigingskas haar 10 pet. kan opstrgken, dat wil
dan zeggen bet totaal aan geplaatste bedragen bg den
totalisator, moet grooter worden. Eerlijkheidshalve zg
tevens melding gemaakt van de bewering, dat hetjvoort-
bestaan van de rensport zonder dien stenn hier te lande
absolnnt niet mogelijk wordt geacht.*
«Maar hoe zit 't toch met de bookmakers,* vervolgde
ik tot den man, die indertgd blgk gaf de coulissen-ge
heimen'ts kennen.
«Ja, dat zgn de «gokkers* in 't groot. Onder hen zijn
er ook mèt belangen op de kleine weddenschappen, masr
hoofdzaak is voor hen het dobbelen met groote bedragen.
De manier, waarop zg op de baan met onze «upper ten*
omspringen, «speaks volumes*. Voor hen is er geen af
stand tegenover onze jeunesse dorée. ~"Z
^Wanneer men tegenover een minimum-arbeid periweek
jaariyks een paar ton kan verdienen, heeft men geen
strykages te maken. De bookmaker koopt zgn positie op
de baaett mot 50 gulden per koer en kan er^dan t
snoeimes in zetten naar welbehagen. Geloof maar vrg dat
menige portefeuille dan aard g gehavend wordt. En waar
't papier verdwenen is, wel daar,is ook al geen nood.
De amicale manier waarop de bookmaker met baron A
of jonkheer B op-en-neer gaat (natuurlgk alleen op de
renbaan) waarborgt hem ook geen tevergeefsoh beroep op
het crediet van den geldman. -M
Zoo nu en dan brengt dergelgke momenteele verlegen
heid de meeste winst. Op de meest «delicate* manier
weet de bookmaker van de omstandigheden partg te
trekken. En wie hem hard zon rallen over hetgeen hg
voor zyn moeite of bemiddeling vergt, vergeet dat het
bookmakersbedrgf nu juist niet tot de philantropisehe
instellingen behoort. De heeren hebben zioh zelfs georga
niseerd tot een «Kamer van Woestdnin*, zoo iets van een
ïïoogen Raad, waarin de bookmaker recht Bpieskt m
eigen zaak. Want van tgd tot tgd maken deze heeren
't wel eens al te bont naar den zin hunner elienteele,
die 't trouwens zelf wel weet dat ze op genade en onge
nade aan hen is overgeleverd. Niemand die iets tegen
hen vermag, zelfs niet het baanbestnur.
t Juist omdat zg zioh sterk weten in hun oageeoutro-
leerd bedryf, ontzien zg zioh voor geen enkel middel,
dat hun gouddorst kan stillen. Met kansberekening of
eenig eeriyk-vastgebonden maatstaf houden zg zioh alleen
dan op, wanneer 't in hun belang is. Gaat maar
eens na,« zoo vervolgde mgn zegsman, «wanneer de
totalisator'f3 van de winnende paarden uitbetaalt, geeft
de bookmaker er 2. Alles zet hg er op om den geld
stroom zoo overvloedig mogelgk naar zjjn zgde te doen
toevloeien. ^Denk maar niet, dat hg zioh ontzien zal om
eigenaar of sjekkie van het paard, waar 't meest op
gegeven is, om te ïoopsn. Trouwens de sjokkie's wetea
't meestal zelf wel onder elkaar.
Maar| dan!?is 'c zaak om de truc zoo uit te voeren,
dat de "menEchen met open oogan bedrogen worden en
sjokkie of eigenaar geen gevaar loopt om gedisqualifieeerd
te worden." Zie je, wanneer je op die manier kans net
een ton per seizoen en dat is wel 't minimum
binnen te sleepen, kan je 's winters wel naar t Zuiden
trekken. Oh, as 'k je van de weelde van die heeren
ging vertellen. Wanten de winter-badplaatsen weten ze
hnn klartjss ook wel te vinden. Daar zou je je stom-en-doof
over kunnanihooren.* Maar alles niet in eens
Toen stond Pa-tje"op, en verdween zoo als'ie gekomen
was, niet zonder ven vertrouwelijk knip-oogje naar «den
rooie*, die er alles van begreep. »'t Is zeker weer op«,
mompelde 't ventje, toen hg langs me kwam. «Ja, maneer,
en als je d'er dan driegvermogens en een stal met paarden
door gelapt hebt 1*
«Eu hoe komt ie nu aan den kost*?*
«Oh, dat zil 'k je zeggen. Nou gaat 'ie naar de courses
en bezorgt aan de lui met,oenten|een «tip*. Met andere
woorden, hg wgst de stommeriken, die d'er niks van
wetea en alleen maar dik in '4 groot «back«'zitten de
paarden, die 'n mooien kans geven. Non en als ze dan
'n honderd of zss wegsleepen, valt er voor hem allicht
ook een papiertje af. En daar heeft ie ook alweer vaste
klantjes voor.*
Toen ben 'k maar heengegaan l^Ik had genoeg gehoord.
Aan den Haagsohen Kouter der Prov. Gron. Ct. ont-
leesen we het volgende
„Zoo sta ik gisteren veor een winkelraam van een
kunsthandel in de Hesrenstraat te kijken naar eenige
klodde» verf, die een zioh te hoog schattende aanvanger
omlijst heeft en het publiek als een sohilderg aanbiedt.
(De kunsthandels zgn niet meer te tellen, waar de
Haagsche slenderaar zgne kunstopvoeding kan ont
vangen).
Nauwelijks sta ik er naar te kijken, of een straat
jongens drukt zgn brutaal gezioht tegen de ruit en
begint, al naar binnen loerende, zeo"oorrerseheurend
te fluiten, dat het me door merg en been dringt.
„Zeg eens," val ik diiftig^uit tegen den b si gel,
„schaam jg je niet, zoo sohel en gemeen te fluiten.
Houd je fluit ter beschikking van je huisgenooten,
maar spaar het publiek 1"
De jongen werpt me een blik toe, die „boekdoelen
zou kunnen vullen," zeoals de Eagelsohman zegt.
„Als je mgn fluiten niet aanstaat, ruk dan nit 1" snauwt
hij me verder ngdig en scherp tee, mg de overtuiging
schenkende, dat een Haagsche straatjongen behoorlijk
van zioh af kan spreken. Daarop stapt hij ep, mij nit
zgn sigaret, die hg al dien tgd in de hand had gehou
den, een groote rookwolk toeblazesde. Het veelbelovende
wereldlingetje schat ik op 10, hoogstens 11 jaar!"
Rudolf vertelt in zgn «Brieven uit ds Hofstad* in de
Arnhem Ct. een aaeodote van den vruchtbaren romam-
Echrgver Eugéue Sue, die aanhanger van een zeer mak
sooialisme is geweest.
«In een zgner werker, kort vóór de Februari-omwen
teling verschenen, kwam het woord voor, dat toen grooten
opgang maaktenul n'a droit au superflu, tant que
chaoun n'apas le nésesaaire, (niemand heeft op 't over
bodige reoht, zoolang niet iedereen het ooodige heeft).
Zgn vriend d'Ennery, bekend als handig sohrgver van
tooneelstnkken, die hg nit populaire romans, ook van
Engéne Sue, trok, kon niet nalaten met deze nitspraak
een loopje te nemen.
«Wat 'n prachtige spreuk is dat, zeide kg, me dunkt
dat ieder welmeenend mensoh haar in toepassing behoort
te brengen.*
««Ongetwgfeld, antwoorde Sue, «dat is niet meer dan
plicht.*
»A propos, hernam d'Ennery, je bent dezer dagen van
je buitenplaats hier te Pargs teruggekeerd niet waar
Het ge er mooi weer gehad?*
««Overheerlgk*, we hebben er gsnoten en herhaaldelgk
een mooie jaoht gehad. We waren een tiental geweren
sterk, er was overvloed van wrld. Het was daar in de
provincie een levenlekker eten en drinken et vroolgk
gezelschap.** v
«Jongen, jongen, wat doet me dat em pleitier dit van
je te hooren.*
««Hoe zoo T«
«Wel, omdat me daaruit blgkt, dat in jon land iedereen
het noodige heeft, d»ar jg toch ontegenzeggelgk het
overbodige hebt gehad.*
Het is echt menscheljjk maar tevens beschamend. Zoo
zgn we nu ornmaal, mooie levenswoorden uitdeelend en
vol pliohts gevoel. voor anderen. Te goeder trouw
sohreef Engéne Sae zgn rnsxime neer, verklaarde vol
overtuiging dat men die leer in toepassing behoorde te
brengen, maar op hetzelfde oogenblxk zondigde hg zelf
op kraBse wgze er tegen en begreep 't pas toen een
spottende vriend 't hem vrjj gevoelig onder den neus
wreef.*
«Valerius* uit de Amstelstad maakt in de Opr. Haart.
Ct. zeer te pas eenige opmerkingen, welke ernstige over
weging verdienen:
«Er komt verademing in de jeugd, verademing in de
gezinnende examens loopen ten einde en de angsten
van al of niet overgaan zgn geleden.
Einde Juni en half Juli sohgnt de stad, sohgat heel
het land slechts bevolkt met hen, die examens doen,
en hen, die examen afnemen.
Em booze tgd 1 Een noodzakeigk kwaad en een kwade
noodzakelgkheid die examens I Niemand ontloopt ze.
Iintegendeel, hoe langer hoe meer komen er by, en men
kan er zioh niet, als tegen de pokken, voor laten inenten.
Stad en Staat wil knappe burgers en burgeressen heb
ben, e» proeft en martelt hen in hnn jengd door txamens.
Door al die examens heeft Nederland louter menEchen,
zoo verbasend knsp, zoo in gelgke mate knap, dat weinigen
zioh onderscheiden en slechts een enkel den andere te
boven gaat. Nederland lijdt aan de epidemie van knap
heid. In de knapheid zgn we in het zoete, bolle Holland,
dank zg de vermaledgde namens, even ver als in de
dagen met minimum van examens. Er is ebbe 1
Maar er door of niet doorover of niet, een heerlgke
tgd is aangebrokende vaoantie I Voor wie slaagden
dubbel aangenaamvoor wie het lot ongunstig was, een
tgd om nieuwen moed te rapen. Want zg, die niet
slaagden, zgn niet steeds de minsten. Er zgn voorbeelden
te over van jongelui, die hun zaakjes best wisten, en op
het examen zoo stomp waren als een bekende diersoort.
De examenkoorts sloeg hen ter neer, een koorts nog
noodlottiger dan de hooikoorts. De jongelui, die niet
slaagdenmoeten den moed niet laten zinken I zg mogen
zioh voortaan dapperder weren zg kunnen door gestadig
en geregeld niet te veel te werken, het verlorene
weder inhalen. Zg dienen er eohter den moed voor te
hebben: Daarom is het plicht der onderen de zwakken
of de Bohgnbaar zwakken te ondersteunen, en hnn moed
in te spreken. Niets zou van de onderen gevaarlgker en
dommer zgn dan bg dojrageren den geest uit teblussohon.
Laat de jeugd daarom in de vaoantie de volle vrgheid,
laat de sohoolluoht verwaaien, en laat er frieohheid in
en over haar komen: laat haar nieuwe levenslust verwerven.*
In de Brieven uit de Hoofdstad der Prov. Gron.
Crt. is sprake van een kwakzalver.
„Op ons Amstelveld is een kwakzalver van den
ouden stempel verschenen, dien ik er nog nooit
gezien heb, maar die volgens zgn eigen verhalen
in vroeger jaren op de oude Botermarkt thans
Rembrandtplein geregeld zgn waar aan het
publiek anprosenteerdeJ.l. Maandagmorgen
kwam hij in een open bakje aangereden en wuifde
de aanwezige marktbezoekers minzaam toe. Een
koning die zijn volk groet zou hem dit niet hebben
kunnen verbeteren. Toen de viervoeter van de
wagen was gespannen en weggeleid, stond hij in
zgn vehikel op en stalde een groot aantal fotografieën
uit van mannen en vrouwen met geweldige haar
dossen en baarden. Nadat eenige fleschjes met een
roode stof gevuld op den bok geëtaleerd waren,
begon hij la „Kokadorus* te toeteren en al
spoedig waren de vereischte belangstellenden bij
elkander. De kwakzalver leek precies op generaal
Booth, maar hij was veel forscher gebouwd, had
een flink buikje en een grooteren, langoren grijzen
baard, terwgl zjjn hooge-zije hem achterover op het
hoofd stond, gelijk het bekende prentje van Julius
Pruttelman Brommeijer ons te zien geeft als hij in
de groene Amsterdammer aan het woord ia.
ALKMAARSCHE COURANT