No. 478. Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR AT.TTMA AR. EN OMSTREKEN. Herhalingsonder wij s Bevolking. De Kleine Kameraad. WOENSDAG 31 JULI. FEUILLETON. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor at.ttmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f i,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer Prijs der gewene advertentifin Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h, HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9. De DIRECTEUR van het Rijkstele- graafkantoor alhier maakt bekend, dat têpen betaling van 50 cent per exemplaar (de uit ter geven supplementen inbegrepen) ten kantore ver krijgbaar zijn exemplaren van den Rijksgids voor den Telefoondienst, uitgaaf Juni 1907. De Directeur, E. WIND. voor Jongens en Meisjes. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen ter kennis van ouders of verzorgers van kinderen, die dezen tot eene der herhalingsscholen voor jongens of voor meisjes in deze gemeente wenscben toegelaten te zien, dat de gelegenheid tot saog fte daar toe zal bestaan, ook voor ben die reeds in het vorig jaar aan het onderwjjs hebben deelgenomen, vnn 7 tot en Met Augastu n.s., des avonds van 6—8 are ten stadhuize. Horhalingsonderwjjs zal omvatten t a. de Wederlandscbe taal b. het rekenen c. bet boekhouden, het handelsrekenen, het In richten van eenvoudige administratie j d. indien daaraan behoefte bljjkt te bestaan de begin selen der Craasehe, Vultsche en fingelschc taal e. de auttlge handwerken voor meisjss. Het lohoolgeld bedraagt per kwartaalvoor ééa kind f 1.50; voor twee kinderen nit een gezin, geljjktjjdig de sohooi bezoekende, per kind f 1.—voor elk kind meer, er kind f 0.59. Voor aalnveranogenden is slechts de helft en voor onveraaogenden geen Bchoolgeld verschuldigd. Belanghebbenden worden nitgenoodigd bjj de aangifte bet vacoinebewjjB der leerlingen over te leggen. Burgemeester en Wethouders voornoiml, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 24 Juli 1907. DONATH, Secretaris. BURGEMEE8TER km WETHOUDERS der gemeente Alkmaar vestigen de aandacht der ingezetenen od den inhoud der artt. 5, 6 en 7 van het Koninklpk Besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141) luidende als volgt: Zjj die hunne werkeljjka woonplaats uit een gemeente van het Rjjk naar eene andere gemeente overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeent-, die zjj verlaten en waar zg in het bevolkingsregister zjju ingeschreven met opgaaf der gemeente, waar zg wensohen zich te vestigen. Ter plaatse, waar zjj hunne werkeljjke woonplaats over brengen, doen zg uiterlijk binnen eene maand na hunne aankomst ee e verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van het aan hen afgegeven getuigschrift van werkeljjke woonplaatsverandering. Elk hoofd van een huisqetin geeft uiterlijk binnen ééne maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder lid dat in het huisgesin wordt opgenomen of daar uitgaatinwonende dienst en werkboden daaronder begrepen. Dezeltde kennisgeving geschiedt door afzonderlek levende personen, wanneer zg andere personen in hun huisgezin opnemen. Overtreding van bovengenoemde bepalingen wordt ge- 0e romantische avonturen op een autonaobieltocht. Vervolg van DE KRANIGE CHAUFFEUR. 25) «Ik was heel vriendeljjk. Ik sprak met lot over de twee ezels, maar mjjn voorkomendheid werd met zooveel koelheid beantwoord, dat ik van plan was elke poging om een gesprek aan te knoopen op te geven, juist op het moment dat ze van taktiek veranderde en genegen scheen een praatje te maken. Veel vragen wou ze niet beantwoorden, maar ze vertelde me dan toch, dat ze van Mentone was en den jongen meneer, met wien zjj nu allerlei uitstapjes maakt, het vorige jaar op een reisje langs de Riviera vergezeld heeft. Dat hjj, ondanks de groote kosten, haar en de beide ezels per spoor heeft laten komen, en nu voor zjjn plezier en ter wille van zjjn gezondheid reist, omdat hjj na een ernstige ziekte nog wat teer en zwak is. Van welke plaats hjj kwam en naai welke plaats zjj gingen, wou ze niet zeggen. Nadat ik het een paar maal gevraagd had, kwam ik haar eigen naam te weten, maar die van den jongen meneer kon ik niet uit haar krjjgen, ze wou zelfs niet zeggen in welk land hjj geboren is. En toen ik dat onderwerp ter sprake bracht begon de de «De taal die je perplex deed staan.» «Precies, monsieur. Ze maakte mjj een standje over mjjn nieuwsgierigheid, en oh, monsieur, welke woorden gebruikte ze Wat een godslasterljjke taal 1 En onder- wjjl was de uitdrukking van haar gezichtje zoo zacht als die van een duif. Zjj schold op mjjn geloof, alsof er geen grooter misdaad bestond dan om protestant te zjjn, en ze noemde het de bron van alle kwaad. En stel u voor, haar naam is Innocentina Palumbo Inaocentina! Maar haar tong! Ik luisterde, monsieur, straft met geldboete van tea hoogste i 100 of veertien dagen hechtenis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 26 Juli 1907. DONATH, Secretaris. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselgk Bestuur teALKMAAK brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) tor kennis der ingezetenen, dat bg hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zgn overgegeven: drie kohieren der bedrjjfsbelast.ng Nos. 17, 18 en 19, voor het dienstjaar 1906/7 executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 26 en 27 Juli 1907; dat ieder verplicht is zgn aanslag, op den bjj de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de ter mjjn van zes weken binnen welken daartegen bezwaar schriften kunnen worden ingediend. Het Hoofd van het Plaatselgk Bestuur Alkmaar, voornoemd, 29 Juli 1907. G. RIPPING. Alkmaar, 31 Juli. De Japansche resident-generaal in Korea, houdt er een eigen orgaan op na, evenals vele invloedrjjke personen in Europa. Het blad van markies Ito had het dezer dagen over hetgeen de buitenlandsche pers heelt geschreven, naar aanleiding van het op treden van Japan in Korea, en het gaf daarbij de rondborstige verklaring, dat geen kritiek op zijn daad het rijk van de Opkomende Zon zou hebben kunnen afhouden van zijn plan, om te doen wat de Japansche levensbelangen en de Japansche waar digheid eischten. Het is zeker geen toeval en als het dit mocht zgn. dan is het een gelukkig toe val dat de levensbelangen in de eerste plaats worden genoemd. Die waardigheid welke im mers zou zijn aangetast, doordat de Keizer, neen, de vorige Keizer van Korea een afgezantschap naar den Haag zond was in dit geval slechts de kapstok, waaraan de Japansche plannen konden worden opgehangen. Japans levensbelangen, Japans toekomst, welke over de (Japansche) zeeligt, hebben het eilandenrijk indertijd naar de wapens doen grijpen. Het was een te snel gegroeid jongeling, wiens broek te kort geworden was. Zonder Korea was uitbrei ding van grondbezit op het vasteland niet mogelijk. Vandaar dat Japan in het schiereiland eerst geheel de vrije hand moest hebben, om het daarna in be zit te kunnen nemen. En nu het|het eerste heeft verkregen, maakt het met het tweede een aanvang. Er bestaat in Korea een Japansche vereeniging, onder den naam I-Ching-Hau. Reuter vertaalde dit door „Progressive society", d. i. vooruitstrevende vereeniging, maar een kenner van Oostersche toe standen en talen heeft gezegd, dat dit moest zijn Japans Interment society, d. w. z. Japansche be grafenis vereeniging. In dit woord voegde hij er aan toe ligt het geheele plan van Japan en de toekomst van Korea. M. a. w.Japan wil Korea een eerste klasse begrafenis bezorgen, het politiek en economisch onafhankelijk Keizerrijk dood ver klaren. Korea laat zich dit evenwel niet zwijgend welgevallen. Zal het verzet evenwel baten P Wij alsof ik in een steenen beeld was veranderd. Op dat oogenblik kwam de jonge meneer, van wie ze mjj verteld bad uit de herberg. Hjj wilde wandelen, maar Innocentina zeide dat hjj veel te moe was en voor hjj goed begreep wat er gebeurde, had ze hem al op zjjn ezel gezet. Toen ven rokken ze, en waar ze den nacht zullen doorbrengen moge de heiligen hier boven weten, want het is meer dan zeker dat zulk soort beesten als die ezels niet zoover als de Cantine de Proz kunnen komen.» «Dus gaan ze dezeltde richting uit als wjj Dan zullen wjj ze straks wel inhalen.» «Dat zullen we zeker, ofschoon ze een half uur eerder vertrokken zjjn. «Waren de jongen ea de ezeldrjjfster alleen? Reisde zga gouverneur niet mee?» «Gouverneur, monsieur? Die arme jonge meneer heeft in Inaocentina een gouverneur en een duenaa. Ik wensch hem plezier van haar.« «En ik wensch haar plezier van hem,» zeide ik, aan mjjn ervaringen denkend. Maar spoedig vergat ik al wat mjj hinderde voor de grootsche schoonheid van het mjj omringende tafereel. Joseph kreeg geljjk. De verrassing waarvan hjj gesproken had was daar en mjjn bewondering steeg bjj eiken stap voorwaarts. De woeste, sombere pracht van den pas trof me diep en wekte mjjn verbeeldingskracht. Zelfs de Simplon kon daarmee niet in vergeljjking komen. Op zjjn schoonste punt zong hjj een lied ter verheerlijking der beschaving en der nieuwste triomfen van de ingenieurskunst. Maar deze vreemde, wilde pas met zjjn ongeljjk pad nu eens als zwevende boven den afgrond, dan weer steil afloopende naar de ruwe bedding van een bruisenden bergstroom deze Groote St. Bernhard geleek een geheimzinnige weg, terugvoerend naar donkere, lang vervlogen dagen. Vol schaamte dacht ik er aan hoe ik mjj eerst niet had willen verwaardigen hem nog al aardig te vinden. Geen wonder dat Joseph dit meteen glimlach aanhoorde en het landschap kennend er niet op antwoordde. Wjj volgden den ouden weg, reeds door de Romeinen betreden, en waarlangs Napoléon zjjn duizenden legioenen voerde. meenen van niet. De vergelijking met de moeite, welke Spanje en Duitschland met hunne koloniën hebben gehad, gaat volgens onze meening niet op. Dat die vergelijking mank gaat, bewijst wel het volgende. Men haalt de Transvaal er bij aan, herinnert er aan, dat Sir Theophil Stepstone toen hij in 1877^Pretoria binnen reed, nog geen honderd man noodig; had om het land te bezetten, terwijl er in '99 een kwart millioenjEngelschen naar Zuid- Afrika moesten trekken. Die geschiedenis zal zich herhalen. Wat we thans in Korea zien gebeuren, is slechts een voorspel. Yan opstand tot opstand zullen de onderdanen van den Mikado het moeie- lijker krjjgen. Aldus wordt er geredeneerd. Maar vergeet men daarbij niet twee belangrijke factoren In de eerste plaats, dat, zooals boven reeds is gezegd, er voor Japan in Korea levensbelangen liggen en dat het dus alles zal doen wat het kan, om daar heer en meester te blijven, en in de tweede plaats, dat Japan daartoe door zgn ligging nabij Korea gemakkelijker in staat is, dan Engeland ten opzichte van de Transvaal was. V anuit Tokio kan men als het ware waarnemen wat er op Korea gebeurt en dat de Japansche vloot verbazend vlug in de Koreaansche havens Toesan of Tsjimoelpo kan zijn om er troepen te ontschepen, heeft de oorlog wel geleerd. Wij willen niet ontkennen, dat het in onzen tijd niet gemakkelijk gaat een volk te ontnatiën, als we het zoo mogen noemen de Duitschers onder vinden dat in Polen. Maar aan den anderen kant vergete men niet, dat Engeland zonder oorlogsver wikkelingen in Egypte een heel eind dien weg op gaat. Tegen het wapengeweld van een groot oor logzuchtig volk is evenwel in onze dagen op den duur een kleine natie in het geheel niet bestand. Het lijdt bij ons dan ook geen twijfel, dat Korea zich moet bukken voor Japan. En dat Korea de Achilleshiel van Japan zal worden, zooals sommigen gaarne zouden doen ge- gelooven, wil er bij ons niet in. 0e Vredesconferentie te Amsterdam. Naar de Tel. nit goede bron verneemt wordt in han delskringen het plait geopperd om de gedelegeerden ter Tweede Vredesconferentie te Amsterdam te ontvangen. Uertie steen van het Vredespaleis. Gistermiddag te half drie werd op Zorgvlied te Den Haag op plechtige wjjze de eerste steen gelegd van het Vredespaleis. Dit geschiedde in tegenwoordigheid van 1150 genoodigden, onder wie de gedelegeerden ter con ferentie, de ministers, kamerleden, de hof hooding, diplo maten, de architect Cordonnier en het stadsbestuur. Een gemengd koor van 200 personen, onder leiding van den heer Henri Viotta, luisterde de pleohtigheid met gewjjden zang op. De voorzitter van de Carnegiestiehting, jhr. Van Karnebeek, hield een rede, de pleohtigheid schetsende als een wereldgebenrtenis en de heer Carnegie huldigende als den groothartigen mensoh aan wiens edele gedachten de totstandkoming van het Vredespaleis te danken is. Dit zai zgn een paleis van internationale justitie, ge grondvest op da behoefte van elka beschaafde gemeen schap om de regeering van het recht in de plaats van die van het geweld te stellen. Op uitnoodiging van den heer v. Karnebeek verrichtte Zjjn versterkingen hadden nog maar weinig van den tjjd geleden. In mjjn verbeelding zag ik het leger langs mjj heen gaan, een ongeregelde processie van uitgemergelde geesten in onafzienbare menigte, steeds meer, steeds meer, strompelend en valland en in het voorbjj trekken het tafereel van ellende en dood nog eens voor mjj opvoerend. Ik was een van hen. Ik zwoegde voort omdat de consul al zjjn soldaten noodig had, maar de afmatting drukte mjj als een looden last. Er kwam een mist voor mjjn oogen, den tegenover liggenden afgrond met zjjn enkele dennen en schuimende watervallen, de omringende bergtoppen en den onbarm- hartigen blauwen hemel zag ik niet meer. Dat was de dood. Wie bekommerde er zich om? Het gestamp van dertig duizend vosten klonk in mjjn ooren terwjjl zjj vertrokken en mjj achterlieten om aan den weg te sterven, zooals ik te voren zooveel anderen had achtergelaten. Met een sihok ontwaakte ik uit mjjn droom, en het was een aangename gewaarwording Joseph naast mjj te zien in zjjn gewone kleeren die zjjn «Paasch best» vervangen hadden, en Finois met de mjj zoo bekende bagage. Maar ik kon me slechts enkele oogenblikken met het aangename heden bezig houden. De b toovering van vroeger eeuwen liet me niet los. Ik drong al verder en verder in het verieden door, trok met den heiligen Bernhard de bergen in en hielp hem het klooster stichten dat ik in werkelijkheid nog niet had aan schouwd. Doch mjjn phantasie deed de plaats voor mjj verrjjzen en mjj haar kille afzondering gevoelen. Ea toen ik nu weer ontwaakte, kon ik me niet goed voorsteilen Montagu Lane te zjjn, een nietsdoend jong man uit de twintigste eeuw, die om aan een gril te voldoen was heengereisd naar de pleh, waar zooveel grooter mannen een leven vol opoffering en gevaren haiden geleid. Wie verbeeldingskracht heeft kan nooit arm of laag of onbeduidend zjjn, hjj bezit een gave, voor geen schatten te koop. Hjj wandelt met de vorsten der aarde en ziet met zjja geestesoogea de verheven plaat sen der wereld; maar toch zal hjj meer leed moeten dragen dan waartoe zjj, die zjjn gave missen, ooit in de heer Nelidow, president der Vredesconferentie, de eerste steenleggingna het uitspreken van een rede, waarin ook hjj warme hulde bracht aan dan heer Car negie en geljjk ook de heer v. Karnebeek had gedaan, aan de Koningin, den Czaar en de Nederlandsohe regee ring, welke laatste haar voornemen kenbaar heeft gemaakt om de stichting een allegorische fresco aan te bieden, ter versiering dei groote rechtszaal. De vertaling van de Latjjnsche woorden op den eersten steen luidt«Aan den vrede, door het recht te beves tigen, he*fi de mildheid van Andrew Carnegie dezen tempel gewjj i.« 0e Internationale Landbouwtentoonstelling. Wij lezen in de N. Ct. Niet alleen in den boezem der Qollamdsche Maat schappij van Landbouw, maar in alle landbenwkringen heeft het verbed van den Minister van Landbenw, Nijverheid en Handel om de veetentoonstelling te houden wegens het heersohen van het mend- en klauwzeer groote teleurstelling gewekt. En dat kan niemand verwenderen, die weet hoe veel belovend dit deel der groote September-tentoonstelling in het Malieveld wasruim 500 stuks teeh van ons Nederlandseh praehtvee waren ingeschreven, zoowel rundvee, ingeschreven bij het Stamboek als van fok- vereenigingen en andere instellingen, die zich bezig houden met de bevordering van enze veeteelt. Friesland zou in die keurcelleotie, die de bewondering der buitenlanders zou hebben afgedwongen, een belangrijk aandeel gehad hebben. Het heeft zoo niet mogen zijn. Maar zij, die als verstandige mensohen oordeelen, berusten niet alleen in het onvermijdelijke dooh hechten oek hun volkomen goedkeuring aan het besluit van den Minister. Zg zgn zelfs van oordeel, dat de veefokkers indien zij hun belang begrepen, uit eigen beweging zouden hebben afgezien van het zenden van hun vee naar een plaats, waar de kans op besmetting zeer groot zou zgn. Took is het goed, dat men er zich behoorlijk reken schap van geve, waarom het besluit genomen is, opdat ook en vooral in het buitenland geen verkeerde gevolg trekkingen worden gemaakt. Het verbod steunt in hoofdzaak op het feit, dat de veetentoonstelling zou gehouden worden in het brand punt der besmetting; alle provinciën buiten Holland ea Utrecht zgn of schijnen althans (want zekerheid heeft men bij de neiging tet verzwijgen die zioh bij een groet aantal boeren openbaart, zeeals in ens hoofdartikel van Zaterdagavond 1.1. is meegedeeld niet) neg onbesmet. Werd dus de tentoonstelling in een dier provinciën gehouden, dan zeu de zaak eenigszins anders staan. Het zeu echter onverantwoordelijk zgn (al is do kans toeh groot, dat ook de andere provinciën niet onbesmet zullen blijven, ondanks de kraohtige maatregelen welke de regeering nam) eenige henderden van de beste exemplaren van onzen veestapel midden in het gevaar der infeetie te voeren. En daarom kon de Regeering niet anders handelen dan zg deed. Is dit verband souden wjj echter nog een anderen maatregel willen aanbevelen, die ons hoogst gewenscht voorkomt. Nog steeds wordt naar België Uitgevoerd vee, dat daar afgekeurd is wegens tuberculose, weer terugge voerd naar Nederland en hier ter markt gebracht (o. a. te Rotterdam en te Ljiden). De dieren zgn gemerkt, men weet dns wat men koopt. Dooh tweeërlei gevaar wordt hier in de hand gewerkt: tnberoalose-besmetting en overbrenging van ziekten die onder het vee in het naburige laad hemschen. Waar nu in België het mond- en klauwzeer heersoht en vrjj algemeen wordt aangenomen, dat het naar deze staat zullen zjjn te gevoelen voor zichzelf of voor anderen. Wel een beetje snoeverig ea mezelf gelukwenschend hield ik me dit voor, terwjjl ik in gedachte verkeerde met sommigen der beroemde helden die dezen pas waren overgetrokken, en het schonk mjj als 't ware een physieke verlichting toen het nauwe, steile dal zich verbreedde en golvende weiden een groen kleed over den ruwen voet der bergen uitspreidden. Kan eenig geluid meer streelend zjjn dan het ge klingel der koeklokken in den arondstond als de schemering haar vleugelen zachtksns uitspreidt over het aardrjjk? Het is voor het oor wat een dronk koel bronwater is voor dorstende lippen. Het geljjkt een reeks afgebroken strophen van een muzikaal gedicht, die slechts bjjeengevoegd behoeven te worden als van het snoer gevallen paarlen. Het doet denken aan den geur van sleutelbloemenaan het licht van den aan- brekenden morgen ot het verbleekend kleurenspel van den zonson iergang als de smalle maansikkel zilver- glanzend in den blauwen aether omhoog rjjst; het spreekt tot u met dezelfde stem, die klinkt uit de kabbelende beek ot de in zjjn rotsbed voortbruisende rivier. Eensklaps stonden wjj te midden van eon groote kudde koeien, die bljjkbaar zeer verbaasd waren over ons beslaan. Ze drongen zich tegen ons op of stapten langzaam mee, loeiend en met hun staarten zwaaiend. Te oordeelen naar het veelvuldig geklingel had ik me altjjd voorgesteld, dat elke koe van een klokje voorzien was en nu bleek tot mjjn verrassing dat slechts enkele dat sieraad droeg. «Hoe had de verkiezing plaats vroeg ik aan Joseph1 «Werd de meest populaire koe gekozen, een soort van stal-belle, door haar kameraden benoemd tot leidster van den troep? Of werd de keus door het toeval geleid?» Joseph wist het niet en zeer waarschjjnljjk zal ik het nooit te weten komen. Wordt vervolgd.) ALKMAARSGHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1