No. 179. Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR AT,PTA AR EN OMSTREKEN. Herhalingsonderwij s DONDERDAG 1 AUGUSTUS Zitting van den Gemeenteraad Prijs der gewene advertentlSn Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor At.kmaab f 0,80franco door het geheeie Kijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents TeletoonscHaier 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|Y. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEEMs. COSTEE ZOONVoordam C 9. ▼oor Jongens en Meisjes. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaab brengen ter kennis Tan ouders of verzorgers Tan kinderen, die dezen tot eene der herhalingsscholen Toor jongens of Toor meisjes in deze gemeente wenaohen toegelaten te zien, dat de gelegenheid tot sa.g'fte daar toe zal bestaan, ook Toor hen die reeds in het eorig jaar aan het onderwijs hebben deelgenomen, wam V tot en ■set 8 Augustas B.8., des avonds van 6—8 are ten stadhuize. Herhalingsonderwjjs zal omvatten a, de JKederlandsche taal) b het rekenen e. het boekhouden, het handelsrekenen, het tn richten vaa eenvoudige adaslnistratle j d. indien daaraan behoefte big kt te bestaan de begin selen der Yransehe, Uultsche en Bngelsehe taali e. de nuttige handwerken voor meisjes. Het schoolgeld bedraagt per kwartaal: voor'ééi kind f 1.50; voor twee kinderen uit een gezin, geljjkfjjdig de schooi bezoekende, per kind f 1.—voor elk kind meer, er kind f 0.50. Voor aelnveratogenden is slechts de helft en voor onvernsog«nden geen schoolgeld verschuldigd. Belanghebbenden worden uitgenoodigd bjj de aangifte het vaccinebewjjs der leerlingen over te leggen. Burgemeester en WethouderB voorno ml, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 21 Juli 1907. DONATH, Secretaris. Alkmaab, 1 Augustus. Juist veertien dagen geleden hadden wij gelegen heid te spreken over het Venezolaansch-Belgisch geschil, dat eenige dagen te voren in de Belgische Kamer ter sprake was gebracht. Heden is er we derom een gelegenheiden een zeer goedeom deze zaak aan te roerende Belgische regeering heeft geschriften daarover openbaar gemaakt. Frank rijk heeft zijn geelboeken, Engeland zijn blauwboeken en thans heeft België een grijsboek waaruit ook alweer blijkt, dat de kleine mogendheden de groote volgen. In dit grijsboek wordt de zaak uitvoerig uiteengezet. Toen de hoofdstad van Venezuela een waterleiding noodig had, nam een Belgische maat schappij den aanleg en de exploitatie op zich. De maatschappij behaalde jaarlijks 200,000 gulden winst In 1895 nam de V enezolaansche regeering de wa terleiding over. Maandelijks zou er f25,000 worden afbetaald van een speciale schuld. Twee jaren achtereen komt Venezuela zijn verplichtingen na, dan houdt het hiermede op, in verband met den burgeroorlog en financieele moeilijkheden, doch het belooft zijn betalingen te zullen voortzettenzoodra er verbetering in den toestand intreedt. Er komt evenwel niets van het betalen. Tusschen de beide regeeringen wordt hierover onderhandeld. Den 8sten Januari 1903, wisselt de Belgische zaakgelastigde ad interim te Caracas de heer Goffart met den Venezolaanschen minister v,.n buitenlandsche zaken een nota, volgens welke deze zaak zal worden gebracht voor een scheidsgerecht, samengesteld uit een Belgisch en een Venezolaansch afgevaardigde en een derden nader aan te wijzen persoon. Intus8chen worden de havens van Venezuela geblokkeerd, ten gevolge van de verwikkelingen met Engeland, Italië en Duitschland. Dit leidt tot het teekenen van een aantal protocols te Washington, waarbij de geschillen worden geregeld. Ook België teekent een protocol, dat de eerste regeling beves tigt en eveneens betrekking heeft op andere Belgische eisehen. Er wordt bepaalddat de arbitrage-commissie bevoegd zal zijn^ alle zaken te regelen en dat er van haar uitspraak geen beroep mogelijk is. De commissie wordt benoemd. Als derde man wordt aangewezen Jhr. Mr. P. R. Feith, lid van den Hoogen Raad der Nederlanden, de heer Grisanti vertegenwoordigt Venezuela, de heer Goffart, België. Daar de beide vertegenwoordigers het niet eens kunnen worden, beslist de heer Feith dat de waterleidingmaatschappij te Caracas een termijnbetaling ten gunste van Venezuela heeft dat Venezuela voor de betaling zekere waarbor gen heeft gegeven; dat het de betaling heeft gestaakt en de waar borgen heeft opgeheven. Hij verklaart, dat Venezuela den termjjn heeft laten verloopen en veroordeelt het tot onmiddellijke betaling aan de waterleiding-maatschappij van een bedrag van 5,282,599,5 gulden. De Yenezolaansche vertegenwoordiger protesteert tegen dit vonnis. De heer Feith herinnert hem aan de bepalingen van het protocol, welke elk beroep verwerpen en doet weten, dat hij dit protest van nul en geener waarde beschouwt. De protesteerende gevolmachtigde dient het protest van zijn regeering in bij den Belgischen minister van buitenlandsche zaken (destijds de heer Favereau. Er worden een reeks nota's gewisseld, allen opge nomen in het blauwboek. Waarop berust het protest van Venezuela P De heer dr. Fortoul, die de re geering van president Castro op de Vredesconferentie vertegenwoordigt, heeft dit in een interview aan Duitsche dagbladschrijvers verklaard. Volgens hem was het een punt van groot gewicht, te weten of de Belgische maatschappij bet recht had in naam van alle deelhebbers in de speciale schuld voor de waterleiding op te treden, daar tijdens de bijeen komsten van het scheidsgerecht was gebleken, dat een deel der schuldbekentenissen 5in handen was van onderdanen van andere naties. Venezuela neemt dit als voorwendsel om te beweren, dat de arbitrage commissie zich slechts kon bemoeien met de_eischen der Belgen, en geen beslissing kon nemen ten gunste der vreemdelingen. Waarop de Belgische commissie antwoordde, dat de eisehen niet waren gesteld door de houders der schuldbekentenissen,'maar door de maatschappij, vertegenwoordigd door de commissie, welke met de liquidatie is belastvoorts dat het hier gold een betaling op termijn en dat men die afbetaling vroeg. Bovendien beweert de Venezolaansche vertegen woordiger, dat de arbitrage-commissie zich niet kon bemoeien met de waterleiding, omdat Venezuela deze schuld heeft erkend, terwjjl de commissie slechts bevoegd was, zich bezig te houden met de schulden, welke nog niet waren vastgesteld. Hierop antwoord de België, dat alleen, als de commissie was bijeen gekomen, tengevolge van het protocol vanWashington, Venezuela een dergelijke reden kon opgeven. Maar er was reeds een overeenkomst getroffen, en die overeenkomst werd bevestigd door dat protocol. Tot zoover de geschiedenis. Wat de toekomst zal brengen, valt nog niet te zeggen. Van de tien mogendheden, hebben de drie, die de blokkade in stelden, hun geld gekregen. Maar België, Frank rijk, Zweden, Noorwegen, Denemarken en de Ver- eenigde Staten, wachten nog altijd. Afgaande op de laatste woorden van president Castro, zou men zeggen, dat dit heerschap niet ongeneigd is, die mogendheden te laten wachten. wan ALKMAAB, op Woensdag, 8K Juli lOOf. (Vervolg 12. Rloolverbeterlag of vernieuwing. Voor rioolverbeteriag of vernieuwing op nader aan te wjjzen plaatsen is onder volgnummer 106 der ge meent 3- begrooting voor 1907 een bedrag van f2500 uitgetrokken. In overeenstemming met het advies van den Directeur der Gemeente-werken en het gevoelen van de commissie van bjjstand voor de publieke werken, zjjn B. en W. van meening, dat dit bedrag althans voor het grootste gedeelte zal moeten worden besteed lo. aan het op nieuw doen rio'eeren van het Groot Nieuwland en aan eena verbetering van den waterafvoer in een gedeelte der Overdiestraat, waarvan de kosten zjjn begroot op f 1663.70; 2o. aan het doen schconmaken van een oud riool in de Overdiestraat, waarvan de kosten met eenig graaf en grondwerk zjjn begroot op f 295. Kan de raad zich daarmede vereenigen, dan steilten B. en W. voor, dat zjj worden gemachtigd tot het uit- voaren van de bovenbedoelde werken over te gaan. Da heer van den Bobo b vraagt in verb nd met dit punt, hoe het staat mtt de gevraagde verguaning van den heer W. C. Bosman voor het hebben van bjj zondere closets. De Voorzitter zegt, dat deze zaak in voorberei ding ist H t voorstel van B. en W. wordt goedgekeurd. 13, Algemeens Begraafplaats. B. en W. stellen voor ter verbetering van den toestand iter algemeene begraafpla.ts, waarvoor een bedrag van f 1551 wordt noodig geacht, te beslaiten a. Aan hu» college een orediet te verleenen van f 775, tot het doen van bnitengewone werkzaamheden ter Alge meene Begraafplaats en genoemd college uit te noodigen ?oor hetzelfde doel een geljjk bedrag te ramen op de gemeente-begrootisg voor 1908; b. Gesoem 1 college u t te noodigen te zjjner tjjd de aoodige voorstellen te willen doen tot vinding van het bedrag vaa het bedrag van f 775 bovenbedoeld op de begrooting, dienst 1907i Conform besloten. ld. Benoeming ran een directeur der Algemeene Begraalplaa's. B. en W. stellen voor, in verband mat de verbetering van de Algemeene Bewaarplaats, a. te benoemen tot directeur der Algemeene Bewaarplaats, den heer B. Hoek, opzichter over den Hout en de plantsoenen, op eene jaarwedde van f 150, onder gehoudenheid zich in die betrekking te gedragen naar de bestaande of nader vast te stellen verordeningen en instructies, met bepaling dat leze benoeming gerekend wordt te zjjn ingegaan op 1 Januari 1907b. den Staat van ambtenaren, bedoeld in art. 2 der Verordening, regelende het verleenen van pensioen of wachtgeld aan gemeente-ambtenaren, aan te vullen met de betrekking van Directeur der Algemeene B;graafplaats. De heer Cohen Stuart vindt den naam directeur een wel wat te weidschen titel voor iemand, die alleen den doodgraver onder nieh zal hebben, die dan wel licht onder-direoteur zal moeten heeten. Verder betoogt hg, dat men voerziohtig meet zjjn met op deze wijze het salaris van een ambtenaar te gaan verhoogen. De heer Hoek, dien hg em zjjn bekwaamheden heog stelt, heeft, meent hg, niet te klagen ever de waardee ring van den raad, ook in cijfers uitgedrukt. Bjj de laatste begrooting en enlangs neg bij de voorstellen van B. en W. tet verhooging der salarissen van gemeente-ambtenaren, zag hg zjjn salaris verhoogd. Het meerdere werk, dat hem nu wordt opgedragen acht spr. niet van zooveel belang, de administratie is heusch niet zoo omvangrijkde doodgraver kan wel een en ander aanteekenen, dat dan ter secretarie wordt overgenomen. De heer Uitonbosch is het met den heer Cohen S:uart eens; de heer Hoek zal als directeur der be graafplaats geen meerdere diensturen hebben. De Voorzitter merkt op, dat de heer H:ek zich niet aan een bepaald aantal werkuren gebonden aoht en wjjst er op, dat deze ambtenaar heel wat diensten ver richt ook administratief, zonder dat deze bepaald van hem gevergd worden. Da heer Boelmans ter Spill verdedigt het voor stel van B. en W., ook op grond, dat de heer Hoek meer werk zal krjjgen. Vroeger had hjj met de begraaf plaats niets te maken. Vorder voert hjj aan, dat door een wjjziging in de heffing der begrafenisgelden de gemeente jaarljjks f 600 meer zal ontvangen. Er bljjft dus nog een voordeel van f 450 over. De heer Cohen Stuart bljjft volhouden, dat het werk niet zooveel meer zal zjjn. De administratie is van weinig omvang, alleen zjjn taak als opzichter wordt wat uitgebreid, maar als de gemeente een nieuw park ging aanleggen, dan zou men toch den man daarvoor ook niet dadeljjk een verhooging gaan toekennen. De Voorzitter meent, dat er hier wel eenig ver schil is, 't is een aider werk, dat hem vroeger niet was opgedragen. Dj heer Uitenbosoh aoht de redeneering van den heer B.elmans ter Spill wel wat zonderling. De gemeente, «gt deze, heeft er nog f 450 voordeel van, maar dat meerdere moet toch dooi de ingezetenen worden opgebracht, De Voorzitter wjjst er op dat de ingezetenen bjj den vroegeren toestand nog meer betaalden aan fooien en kosten van onderhond aan den doodgraver. Dat wil men nu veranderen. De heer de Groot kan slechts ten deele met het voorstel van B. en W. meegaan; hjj aoht f 150 als be- looning voo. de meerdere diensten te hoog en zon daarom f 100 willen vaststellen. De heer Van den Bosch verklaart met het oog op de vele verdiensten van den heer Hoek, dien hg gaarne als ambteaaar wil behouden, dat hjj diens salaris geenszins te hoog vindt, en dat hg met het voorstel van B. en W. kan meegaan. De heer Cohen Stnart bljjft het voorstel be strpen en is van gevoelen, dat er wel wat hoog wordt opgegeven van de admjnistiatie. De V o o r z i 11 e r aoht die administratie wal niet zoo ingewikkeld, maar men zou die toeh niet aan den tegenwoordigen dool graver kunaen opdragen. Dj heer Boelmans ter Spill bevestigt dit. Na nog eenige discussie wordt ten slotte door den Voorzitter allereerst in stemming gebracht het voorstei om een directeur der begraafplaats te benoemen. Dit voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Liiting, U tenbosch, Meien- brink en Cohen Stuart. Het voorstel van B. en W. om het salaris te bepalen op f 150 wordt verworpen met 7 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Meienbrink, Cohen Staart, Glinderman, Lu.ting, U tenbosch, De Groot en De Lange. Het voorstel van den heer De Groot om het salaris vast te Btellen op f 100 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Cjhen Staart alleen bleef bniten stemming. Ten slotte wordt nog gestemd over het voorstel om het toezicht over de begraafplaats voortaan op te dragen aan den opzichter der plantsoenen aangenomen met 7 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Cohen Stuart, Boalmans ter Spill, Luiting, U.tenbosch en Wanaa. Op een vraag hem van de zpe van B. en W. gedaan waarom hg tegen stemde, zegt de heer Boelmans t e r S p i 11, dat hjj nn het salaris vaa f 150 tot f 100 is teruggebracht, hjj den heer Hoek wil vrjj laten. Hjj weet ook niet of deze nu de betrekking wil aanvaarden. De heer Glinderman twjjfelt daaraan niet, vooral waar het den heer Hoek betreft. Evenwel meent hjj, dat men desnoods den titnlaris daaitoe zou kunnen verplichten. De gemeenteraad kan den werkkring van eiken ambte naar uitbreiden. Do heer Boelmans ter Spill is dat niet eenB, men mag de vrjjheid van een ambtenaar niet zoo aan banden leggen, evenwel w.l hjj thans hier niet verder op ingaan. Da Voorzitter meant dat de heer Baelmans ter Spill beter had gedaan zjjn opmerking te maken voor df stemming. De heer Boelmani ter Spill antwoordt daarop dat het hem nn werd gevraagd, waarom hjj tegen stemde. De discussie wordt daarop gesloten. 15. Lsngdurlg verlof Stads apotheker. B. en W. stellen voor, aan den Stads-apothekar Dr. L. M. vaa den Barg, met ingang van een, in overleg met bnrgemeester en wethonders, vast te stellen datum, een verlof te verleenen voor den tp van een jaar, onder voorwaarde, dat door hem een bevoegd persoon, ten ge nosgen van genoemd ooilege, in zjjne plaats worde gesteld, blgvende hjj zelf verantwoordelijk tegenover do gemeente. De heer Cohen Staart kan zioh met dit voorstel niet vereenigen. Hjj h eft niet bezwaren tegen den vorm, waarin dit voorstel wordt gedaan, maar ook prinoipiëele bezwaren. Het voorstel is, naar hjj aantoont, in strjjd met de instruoïie van den apotheker, waarop waarschjjn- Ijjk niet is gelet, maar waarin wordt gezegd, dat ver schillende werkzaamheden alleen aan den stadsapotheker kannen worden opgedragen. Meer nog dan dit bezwaar geldt eohter het prinoipieel bezwaar. Spr. gelooft geen tegenspraak te ontmoeten, wanneer hjj bewaart, dat een ambteaaar benoemd wordt in het belang der gemeente. Wat is nu het geval, de beer van den Berg vraagt eea jaar verlof, om te zien of een andere betere betrekking hem zal bevallen. Bsralt bet hem niet, dan komt hjj in zjjn oude betrekking terug hjj legt dus, zooals men zegt, voor twee ankers. 'c Bezwaar is au, dit degene, die de betrekking zoo lang zal waaraemsn, altp minder waardig zal zjjn. Uit den aard der zaak is men ia de keuze van den vervanger zeer beperkt, daar er zioh niet velen voor zoodanige vervanging beschikbaar zullen stellen. K;mt de heer Van den Barg niet terug, dan heeft degen», die tpeljjk de funotie heeft waargenomen, na- tuurljjk alle kans benoemd te wordendan heeft de Raad feiteljjk geen vrjje keuze meen Verder iB er nog een praotisoh bezwaar en wel dit, dat man door dit verlof toe te staan een gevaarljjk antsoedent schept. S.al, zegt spr., dat een arbeider der gasfabriek op de zelfde wjjze een plaats als bankwarker wil zien te krjjgen. Of nog anders. Neem aan, dat de leeraren van het gymnasium, gezien den blooienden toestand der gy mnasia, een particuliere inrichting willen stichten in het Gooi, en eerst een jaar verlof vragen om te zien hoe 't gaat, zal men dan kunnen weigeren f Spreker herinnert er aan, dat men wel eens eea onderwjjzeres eenigen tp verlof heeft gegeven, om zioh voor de een of andere akte te bekwamen, doch dat is niet geheel voor eigen voordeel, de meerdere kennis komt het onderwjjs ten goede. Hier is het iets anders, hier wordt het verlof gevraagd uitsluitend voor eigen profij het is hier niet het doel om als stads-apoiheker meerdere kennis, meerdere ervaring op te doen. Voorts wjjst spreker nog op de verantwoording. Ook hierbij is bljjkbaar geen rekening gehouden met da ini- truotie, en hg zou het den heer Wanaa willen vragen of het mogeljjk is den afwezigen apotheker verantwoor delijk te stellen. Wil de meerderheid van den raad met B. en W. meegaan, dan zou spr. in overweging geven den heer van den Bsrg gedurende zjjn verloftp van alle verant woording te ontslaan. Doet men dit niet, dan aoht spr die verantwoording een wassen nens. Dj heer Wanna zegt, dat de verantwoordelijkheid tegenover de wet en het wetteljjk toezicht wordt over gedragen aan dengene, die den apotheker vervangt. Dj heer Cohen Stuart merkt op, dat dat zjjne bedoeling niet is; het geldt hier de verantwoordelijkheid tegenover de gemeente. Da Voorzitter wjjst den heer C jhen Staart er op, dat in tallooze rijksbetrekkingen zoodanige verloven voor komen, de heer Glinderman zou dat ook kunnen beves tigen hjj begrjjpt niet, waarom het hier ook niet kan. De heer Cohen Staart geelt dit toe. Vooral bjj militairen komt het voor, maar dat is heel wat anders, daar heeft men een in rang opklimmend corps, daar kan steeds de vervanging zonder esnig bezwaar plaats hebben. Hier is het iets anders, men moet hier een wildvreemde hebben, men heeft hier geen adjunct, 't Z u hetzelfde zgn met den directeur van het abattoir. Veronderstel, dat die ook een jaar verlof vroeg om te studeeren voor leo'.o. of zoo iets, zon men dat kannen toestaan Men zou zioh dan op dit ge ral kunnen beroepen, zooals het al is aangehaald bljjkess een verslag in de Alkmaarsohe Courant in de raadsvergadering te Esmond aan Z<3. Daar werd het eohter verkeerdeljjk aangehaald en betrof het bovendien een persoon bjj het onderwjjs. In dit verband wjjst spr. er nogmaals op, dat het bjj on- derwjjzers wel eenig verschil maakt, daar 't bjj hen van belang kan zgn om zioh in de een of andore richting praktisch te bekwamen. Ook daarvan is kier geen sprak». De Voorzitter herinnert er aan, dat de heer Cohen Smart een beroep heeft gedaan op den heer Wanna. Ook spr. heeft den heer Wanna er naar gevraagd en deze achtte de vervanging wal mogeljjk. Wat de kwestie der instructie betreft, dat is nog wel te veranderen, 't Komt spr. voor, dat de vervanging geen nadeel zA toebrengen aan de bediening van de apotheek. B. en W. hebben gemeend, dat ze in het be- lang van den heer van den Borg, dien zjj als ambte naar hoog aohten, gerust tot de aanneming van dit voor stel kunnen adviseeren. Wat de leeraren van het gym nasium betreft gelooft spr. niet, dat men zioh bezorgd bthoeffc te maken voor hetgeen de heer Cohen S.aart daarvan zei: de heeren zullen niet zoo ganw een vaste betrekking vaarwel zeggen. Men heeft hier alleen het belang van den heer van den Berg in het oog gehouden. Moohten er zich enkele bezwaren voordoen, dan, dat betwgfelt spr. niet, zgn die wel nit den weg te ruimen of gemakkeljjk te ondervangen. De heer Cohen Staart is eohter van meening,dat de raad in de eerste plaats heelt te letten op de be langen der gemeente. Hg gelooft wel, dat de vervanging van den heer van den B:rg mogeljjk is en zonder be zwaar kan geschieden, maar wat zal men zeggen, indien bjjv. de gemeenteontvanger iets dergeljjks kwam vragen, of als de rector van het gymnasium een jaar verlof vroeg om bjjv. bjj opgravingen ia Griekenland tegenwoordig te zgn. En nu, nu kome men niet met het voorbeeld van rijksambtenaren want dat is de zaak niet. Spr. vraagt die vraag heeft hjj ook tot don heer van den Berg gericht: noem mjj een voorbeeld uit een gemeente, een voorbeeld als dit. Spr. zou ook gaarne den heer van dsn Barg ter wille zgn, maar hjj heeft het hem zelf rondnit gezegd, in het belang der gemeente kan hjj niet met het voorstel van B. en W. meegaan. De Voorzitter antwoordt den hee* Cjhen Staart, ALKMAARSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1