No. 180. Honderd en negende jaargang. 1907 DAGBLAD VOOR AT,OMAR EN OMSTREKEN. Herhalingsonderwij s Prijs der gewene advertentlSn VRIJDAG 2 AUGUSTUS Over de grenzen. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken «vendbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor At.ttmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEJRMs. COSTER ZOONVoordam O 9. Toor Jongens en. Meisjes. BUBGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen ter kennis Tan ouders of verzorgers van kinderen, die dezen tot eene der herhalingsscholen voor jongens of voor meisjes in deze gemeente wensohen toegelaten te zien, dat de gelegenheid tot sang'fte daar toe zal bestaan, ook voor hen die reeds in het vorig jaar san het onderwijs hebben deelgenomen, Tam 9 tot em ■net 9 Augustas a.s., des avonds van 6—8 ure ten stadhuize. Hertaalinesonderwjja zal omvatten t a. de Wederlandsche taal) b. het relteuenj c. het boekhouden, het handelarekeneu, het in richten van eenvoudige administratie; d. indien daaraan behoefte bijjkt te bestaan do begin selen der Vrausche, Onltsche en fingelsche taalj e. de nuttige handwerken voor meisjes. Het schoolgeld bedraagt per kwartaal: voor ééi kind f 1.50; Toor twee kinderen uit een gezin, geljjktjjdig de schooi bezoekende, per kind f 1.— voor elk kind meer, er kind f 0.50. Voor minvermogenden is slechts de helft en voor onvermogenden geen schoolgeld versohuldigd. Belanghebbenden worden uitgenoodigd bp de aangifte het vaccinebewjjs der leerlingen over te leggen. Burgemeester en Wethouders voorno m1, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 24 Juli 1907. DONATH, Secretaris. Onbestelbare Brieven en Briefkaarten. Postkantoor te Alkmaar. LIJST van de aan dit kantoordeur de daaronder be- hoorende hulpkantoren ter post bezorgde brieven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de geadres seerden niet zjjn kunnen worden uitgereikt. 2e Helft der'maand Juli 1907. Brieven. Marie Korver, Helder. H. Njjnmjjer, Weszege. Juf. Kartee, den Ha-g. A. Smid, G. Schuurman, Arnhem. O. Groot, Zaandam. Marie WaEsenberg, Schermerhorn. Briefkaarten. Amsterdam, den Haag. Baarn. Buiten land.| M. Duinmsjjer, Duitschland. Aan de af eendere wordt aanbevolen hun naam en adree op de stukken te vermeldenopdat dete bij onbestelbaarheid aan hen kunnen teruggegeven worden. Alkmaar, 2 Augustus. In de stad Innsbrück werd dezer dagen een groot turnersfeest gehouden. Onder de deelnemers aan dit feest bevonden zich vele Duitschers, die Zondag besloten een gemeenschappelijke reis te doen naar de zoogenaamde „Duitsche taaleilanden" van Tyrol. Zij zijn, zooals men wel eens zegt, van een slechte reis thuis gekomen. De Italianen van Zuid-Tyrol zagen in den tocht eene Duitsche betooging, en zij Mej. N. Jansen, H. Rommel man, Mevr. Schuur, (Reisbrieven). Hl. Mijn vorige brief heeft 71/, cent te veel aan perto gekost dank zij de laksheid van de Nederlandsche regeering. Aan het Dreilauderpnmkt te Vaals had ik hem geschreven ender den versehen indrnk van de woorden van mijn Dnitsehen landgenoot. Ik had eerst dien landgenoot nagestaard. Teen hij met iets triom fantelijks in zijn houding in het laantje deer het lage hout verdwenen was, had ik mij ep een ruwe houten bank van een gelegenheids openlucht-restauratie neer gezet en vlug zgn striemende verwijten tot oepie gemaakt, daarbij zorgend, dat ik Nederlander ever de grenzen bleef. Het was in die hooge, frissohe lueht op dit eenzame plekje in een oogwenk klaar; het papier in het couvert, een postzegel er op. Nu neg alleen maar de grens overgestoken en naar de Nederlandsche brievenbus. Doch wie schetst mijn verbazing zeggen de oude schrijvers toen ik die bus hier niet vond. Waar is nu beter gelegenheid dan hier om prentbriefkaarten (Ansichten heet dat, naar het sohjjnt, in het Hollandseh) te sohrgven en te ver zenden f Drietanden inéén klapl Wat een gelegenheid em over de grenzen en dus groet te zgn tegenover de thuisblijvers. Wat een gelegenheid em „er geweest te zgn," watteeh een van de veernaamste bedeelingen van het reizen is. „Bent u wel eens in België en Duitschland geweest, mevrouw f" „O ja, lieve landen 1" Mevrouw behoeft er dan toch niet bij te zeggen, dat zjj van die lieve landen alleen het lage hout bij dit Dreilinderpunkt kent. Goed dus een uitmuntende gelegenheid veer de poBterjjea om hier iets te verdienen. Drie nette bussen hadden daartoe te meer aanleiding, wijl een Berlijnscb hoogleeraar, een bekend al-duitscher, de leiding op zich had genomen. Daarom hebben de Italianen de Duitschers beleedigd en zelfs geslagen. Dat daarom" is misschien voor menigeen niet duidelijk, maar men moet er aan denken, dat er een irredentische beweging is. Die beweging streeft naar de vereeniging van alle streken, waar Italiaansch de volkstaal is, met Italië. Nu wordt er sedert jaren een strijd om de z.g.n. Duitsche,, taaleilanden" gevoerd, waaruit de Duitschers zich niet willen laten verdrijven. De irredentisten hebben nu aanleiding ge vonden om de Duitsche turners te beschimpen en te mishandelen. Zij hebben daardoor de Oostenrijksche regeering en zichzelven een slechten dienst bewezen. De Duitsche regeering heeft onmiddellijk aan de Oostenrijksche vertoogen gericht men wil in het land van den bondgenoot zijn landgenooten niet aldus laten bejegenen. Natuurlijk wordt de zaak in der minne geschikt, maar zij veroorzaakt dan toch heel wat last. Er wordt voorts een nauwkeurig onderzoek ingesteld en men kan er op aan dat den schuldigen een strenge straf niet zal ontgaan. Een storm van verontwaardiging woedt er in het Duitsche bladenwoud. Ongehoord wordt het ge noemd dat in Tyrol vreedzame toeristen niet meer veilig zijn. Het gebeurde wordt zelfs een droevig hoofdstuk in de geschiedenis van Zuid-Tyrol genoemd. Er worden langdradige artikelen over geschreven en natuurlijk gaan sommige bladen allerlei motieven opsporen en deze dan netjes rangschikken en ver doelen. Zoo staat bij de Münchener Allgemeine Zeitung in het lijstje der hoofdschuldigen bovenaan de Oostenrijksche regeering. Onomwonden wordt ver klaard, dat de regeering niet alleen een deel maar het grootste deel van de schuld treft. En die schuld bepaalt zich niet alleen tot hetgeen den slachtoffers der ge beurtenissen is overkomen, maar strekt zich ook uit tot de moreele inrichting en de economische bena deeling van dit door irredentistische agitoren onder graven terrein." Want de regeering heeft de irre dentische beweging groot gemaakt om ze tegen de Duitschers te kunnen gebruiken. Heusch, het staat in het Duitsche blad, hoe ongeloofelijk het ook moge schijnen. Het zonden-register der Oostenrijksche regeering wordt vervolgens geopend. Zij heeft ge duld, dat oud-ministers van Italië in deze streken beraadslagen met irredentische Landdag- en Rijks- raads-afgevaardigden, dat geboorte- en naamfeesten van het Italiaansche Koningspaar in het openbaar en op uitdagende wijze worden gevierd, dat het bouwen van Duitsche scholen onwettig wordt ver boden, dat de gendarmes de beweging steunen, dat de overheden de bevorderaars daarvan ongeoorloofd in bescherming nemen, zelfs in overtredingen ge pleegd tegen den staat en het staatsopperhoofd. Slechts één verzachtende omstandigheid weet het blad voor deze lange aanklacht aan te voeren: de irredentische beweging is de regeering boven het hoofd gegroeid. Is het niet opmerkelijk, dat een Duitsch, zij het dan ook een al-duitsch blad, zoo boud durft spreken over de regeering van den bondgenoot? op dit punt. Drie beambten die deze bassen komen leegen en te zorgen voor de doorzending van al die geïllustreerde groeten. En men zon het afdoend schrif telijk bewijs kunnen leveren dat men in het buitenland geweest was. Er is echter niets daarvan. En kan ik nu, qua landgenooten bedillend criticus, maar zeggen dat „het buitenland ons natuurlijk weer veer was." Doch neen. De blauwe Duitsche bassen waren evenmin te be kennen als de Belgische. Niets dan een landelijk Duitsch verbedsberdje en een verfijnde Belgische weg wijzer, die merkwaardig veel op een stadslantaarnpaal geleek en in deze omgeving niet rustiek genoeg was. Ik ken mijn brief das niet kwijt raken en moest met een bitter gevoel onze postzegel wel afweeken om er een paar „Zehner" veer in de plaats te plakken. Want mijn weg leidde verder en verder in het buitenland tot een plaats, waar men echt in het buitenland is. En daar ben ik nu. Waar bet is, zeg ik met, omdat ik geen reclame wil maken. Er zgn heerljjke bosaohen en hooge »bergen« en een iriseh stroompje, en er is een bergmeer en er zgn prachtige rotspartijen en mooie luchten en weinig antomobiels en geen Engelschen en ook geen menscken met veel Engelsche koffers en men maakt er geen toilet en er is geen muziek aan tafel. De heeren slaan er hun broekspijpen alleen op als het vuil is en er is geen tennisoourt en de hoteleigenaar speelt flnit en de kelners dragen vreemde rokken, wrjjren geen vetkaars in hun haren en slaan de gasten op hun schou ders. Het pension is dus buitengewoon goedkoop. De tafel is best, de kamers zgn goed, de vreemdeling wordt er nog niet geschoren en er zgn prachtigs bloemen en lekkere frambozen en aardbeien in de bosschen. O, die heerljjke kleine, fijne, geurige boschaardbeitjas, die tot zoo'n vette, dikke, waterige, hardruikende stads- aardbei staan als een slanke ree tot een vetgemeste koe. O, dat frambozen plukken. Ik had gisteren een klein boompje, dat met sQn mooie rooie vruchten vlak bjj den Hederl. Osderw||zers Genootschap. Gisteren is te Apeldoorn de 62e algemeens vergadering van het N; O. G. geopend. Uit het jaarverslag, door den secretaris, den heer Douma, uitgebracht, bijjkt, dat in sommige afdeelingen het ledenaantal gedaald is en in andere belangrgk ge stegen. Amsterdam kan op ee* vermeerdering van 53 leden wjjzenRotterdam op een van 56. Een gelukkig versohjjnsel mag het heeten, dat juist in de grootste steden, waar de strjjd tussohen de oaderwjjsers het felst schijnt, het ledental is toegenomen. Het aantal leden bedroeg op 1 Jan. algemeene leden 1683, gewone leden 5779, totaal 7462. Opgericht werden do afdeelingen Oosterbeek, Aalsmeer, Dordrecht, Maassluis, IJselstein, Lekkerkerk, Raalte. Opgeheven werden Lienden, Noordwolde, Winschoten en Nieuwleusen. Da afdeelingen Utrecht en Utrecht II, Almelo en Almelo II, ValthermondExloSrmond en Odoorn werden vereenigd. Da rekening en verantwoording sluit aan ontvangst em uitgaaf met een bedrag vau f 17.600.91). Gemengd Nieuws. Hrmstig ongeluk. Gistermiddag heeft op de Noordpier te IJ muiden een ernstig ongeluk plaats gehad. Een aantal leerlingen van het Alois usgesticht in de Elandsstraat 147 te Amsterdam, wandelde daar onder geleide van een paar geestelijken, toen onverwachts een groote golf hen overrompelde, waardoor vier jongens in zee gesleurd werden en verdronken, terwijl verschillende gekwetst werden en in dokters handen zjjn. De namen der slacht offers zjjn Paul Big lever, C. Koelemey, J. Middens en W. Norbert. De lgken der slachtoffers zgn aog niet aangespoeld. Onmiddellijk heeft een der medewerkers van het Hdbl. zich op het bericht van dit ongeluk naar IJmuiden begeven om ter plaatse inlichtingen in te winnen, die het blad hedenmorgen meedeelt: »ln den trein reeds sprak men ar overde conducteurs deelden het geheimzinnig aan de reizigers mede; dat er zeven kinderen op de noorderpier door de golven waren weggespoeld en dat men er maar drie had kunnen redden. Later bleek deze voorstelling eenigszins onjuist, hoewel helaas aiet minder treurig; er waren vier kinderea vaa de pier geslagea, ea niet zevea; doch wel waren alle vier om het leven gekomen en bovendien waren er verschillende tegen de steenen geworpen ea meer of minder ernstig gekneusd ea gewond. Heel IJmuiden is er vol van. Een paar zeerobben, die we op weg naar de pieren tegenkwamen, deelden ons mede 's middags van verre het drama te hebben zien afspelen, en voegden er on- middelljjk aan toe, dat het verre van ongevaarljjk is bjj een tameljjk stevigen westenwind zoo ver op de pieren, vooral op de noorderpier, door te loopen als zjj de broeders van het St. Aloysius-gesticht met hun jeugdig troepje hadden zien doen. Op de pieren was echter aiets meer te doen; de politie was er aan het dreggen, tot op dat oogenblik echter zonder eenig resultaat. Men vermoedde, dat de ljjkjes met den sterken stroom naar zee afgedreven zjjn. Later bereikte ons nog het gerucht, dat een der ljj ken zou zjjn opgevischt, zekerheid konden wjj daar omtrent echter niet meer krjjgen. Bg de aanlegplaats van de booten op Amsterdam stond het zwart van nieuwsgieren, en al spoedig bleek ons, dat dezelfde kinderen, die 's ochtends zoo vrooljjk naar zee vertrokken waren, daar met de «Koningin Wilhel- mina«, die op vertrekken stond, naar de hoofdstad gingen teiugkeeren. Daarom besloten we de terugreis met dezelfde boot te aanvaarden en onderweg hadden we gelegenheid van verschillende ooggetuigen bgzonderheden omtrent bet ongeluk te vernemen. weg zoo stond te wachten om geplukt te worden. Ik deed het zoo voorzichtig mogeljjk. Ea de geurige vruohten smaakten zóó hcerljjk naar berglucht en hooi en dauw, en, naar het wjjde, goddeljjke buiten, dat er een vreemde eerbied in mg kwam en ik mgn lief boompje wel had kunnen streelen. Tot zulke gekke dingen komt een stadskind als hg eens goed buiten is. Ea, eer ljj k gezegd, het is niet het eenige vreemde, dat je in zoo'n «Sommerfrische* overkomt. Hebt gjj, eerzaam stadsbewoner, met uw familie wel eens met steentjes ataau te mikken op een wegwjjzer Mjj dunkt, ook zoo iels doet gjj alleen, wanneer gjj zgt iu een Sommerfrisohe zullen wjj zomerbuitenverblgf zeggen f waar men geen toilet maakt en de ober u met met iets hoog-onderdanigs in zgn blik opneemt. Es er is meer, wjj hebben hier het meest bezongen dier van den laatsten tjjd ontdekt. Een paar dagen ge leden kwam 'a avonds iemand van ons gezelschap binnen, terwjjl hjj met nauw bedwongen «overwinningszokerheid* het befaamde GltLswürmohen- Idyll van Linke floot. Men staarde hem verbaasd aan. «Aardige beesten, die Glfihwiirmchen niet?* Stilte. Schrjjver dezes heeft alle reden om h9t tegen overgestelde te beweren, vooral van het muziekgedierte, doch hg zweeg. »Er zjjn er hier een boel.* Stilte. Totdat een der dames zich zelf overwon en zeide, dat zjj nog nooit een Giühwürmehen had gezien. Dat leek mg ten minste even kras ais dat iemand had gezegd, het dier nooit gehoord te hebbeni Doch toen er een dame over de brug was volgden er meer, en al ras bleek, dat glimwormpjes, zjj mogen daa de meest bezongen, toch ook een vaa de minst bekende diersoorten zgn. Het trok triomfanteljjk om 's eersten ontdekkers lippen. En spoedig was er eene expeditie uitgerust die neurieënd de beroemde Ode van Linke aan het wormpje, dat de lui dem Glück (met pondea Esn der vjjf broeders van het gestiohfc, die het geleide vormen, en wel de hoofdleider, gaf ons het volgende aaneengeschakeld verhaal van het gebeurde: «We waren van ochtend met 55 jongens van het Gestioht met de IJmnider-boot uit Amsterdam ver trokken vier broeders en ik waren geleiders. In Velsen zgn we aan wal gegaan, van daar gewandeld naar Wjjk aan Zee, en zoó langs het strand naar IJmniden, zoodat we bg de Noorderpier aankwamen. Het doel van de exenrsie was om de jongens de haven van IJmuiden, die ik hen tevoren in plattegrond had nitgeteekend, te laten zien. Aangezien we een wandeling op de pier voor de kleinste jongens te gevaarljjk vonden, gingen alleen de 37 ouderen, van 12 tot 14 jaar, onder de drie geleiders de pier op. We hadden ons als volgt verdeeldeen aan het hoofd, een aan het einde, en een in het midden, terwjjl de jongens en voor de veiligheid hand in hand liepen «Stond de zee hoog, toen n de pier opging t* «Volstrekt niet. Wjj zagen geen enkel gevaar. En onderweg kwamen we verschillende wetklieden en ook een ouden zeeman tegen, die ons geen van allen waar schuwden, dat het gevaarlgk was. Daarom zgn we door gewandeldzoo ver als we loopen konden was de pier droog. Bovendien gingen er nog drie wandelaars voor ons nit, die nog verder liepen dan wjj. Wjj brachten de jongens tot even voorbjj de bocht, waar de pier naar binnen ombuigt. Verder zgn we niet gegaan. Eerst op den terugweg begon de wind op te steken en sloegen zoo na en dan kleine golven over de pier, doch aan ge vaar dachten we nog niet. Tot plotseling, even voorbjj de bocht, naar het land toe, een zware golf, een ware zee, op ons aanstormde en een aantal van onze jongens met kracht op de steenen wierp. Toen we van den eersten schrik bekomen waren, traohtten we natuorljjk onmid- delljjk de kinderen, die in de grootste verwarring door- ééa liepen, bjjeen te houden. Maar daar zagen we, dat vier van onze joigens met het affoopende water weg dreven naar het diepe vaarwater tussohen de pieren. In de verwarring wisten we niet, wat te beginnen. «Was er dan op dat oogenblik niemand die zich te water kon begeven «Ja, de drie wandelaars waren er, die achter ons aan kwamen en terwjjl wjj op de kinderen letten, van wie er verschillende gewond waren, hebben die mannen op de pier naar hout en plankei geiooht en dat den dren kelingen toegeworpen. Maar dat hielp niet meer.* «Heeft u ze nog zien boTen komen «Jawel, ik heb er nog één gezien. Maar wat konden we doen Het vaarwater is daar zoo diep I Ook hebben we nog getracht om een groote stoomboot, die juist op dat oogenblik naar binnen kwam, aan te roepen. Maar het was voor die boot op dat punt zeker te gevaarlgk om hulp te verleenan. Met de andere broeders heb ik toen de kinderen zoo vlug mogeljjk van de pier afge bracht. Een van hen, P. Derooy, was er leeljjk aan toe, die had een been gebroken en was op verschillende andere plaatsen gewond. Een der broeders moest hem dragen. Hg ligt hier beneden in de bcot op een brancard, die de militairen gebracht hebben en is door twee dokters verbonden. Ook enkele andere hebben verwondingen en kneuzingen opgeloopen. Op den terugweg kwam de wind pas flink opzetten. Toen sloegen de golven herhaaldeljjk over de pier, zoodat we allen doornat aankwamen. In het Koning Willemshuis hebben verschillende jongens droge kleeren gekregen.* «Is er nog eenige poging gedaan om de kinderen op te vissehen «Er zgn onmiddeljjk eenige stoomsloepen uit IJmuiden naar de plaats des onheils gegaanof die nog lgken opgevischt hebben weet ik niet. We hebben natuurljjk onmiddellijk naar Amsteidam geseind. Het is heel treu rig, mineer, maar wat hebben we er aan kunnen doen? Niemand had ons voor eenig gevaar gewaarschuwd en nadruk op entgegen moet führen, het würmchea ging ontdekken. Nu het werd ontdekt. En het was reusachtig belacheljjk zooals daar die neuzen zich in het flauwe avondlicht vooruitbogen om het beroemde beestje te aanschouwen. Men verbaasde zich over de sterkte van het licht, en de leeljjkheid van het diertje, men ver diepte zich gauw even in dit raadsel der natuur, wiarom een Giühwürmehen glüht en men zou, nog steeds onder het gewone gezang welvoldaan huiswaarts zjjn gekeerd, indien niet een gelui als van zachte klokjes de aandacht had getrokken. Wat dat wel was? Opnieuw hotelwaarts. Deskundigen werden gehaald. Men was weer ter plaatse. Opnieuw ademlooze stilte. Opnieuw klokgelui van verre. En toen sprak de hotelier de gevleugelde woorden, dat het «Laub fröschec waren. Hoe is het mogeljjk? Een paar dagen later kwamen wjj in een stillen, donkeren nacht door een dal. Het was huiveringwek kend stil. Geen licht dan ver in de diepte in een huisje in een dorp. Een eind verder lichtten toen aan den weg de lichtjes der Giühwürmehen als uit kleine holen van aardmannetjes. Toen waren zjj niet meer belacheljjk, de lichtgevende diertjes ia den majestueuzen, diep don keren nacht. ALKNIAARSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1