No. 181.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR. EN OMSTREKEN.
Burgeravondschool
Bevolking.
De Kleine Kameraad,
Herhalingsonderwij s
ZATERDAG
3 AUGUSTUS.
te ALKMAAR.
FEUILLETON.
Het Armwezen in Amerika
Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor At.ttmaar f 0,80franco door het geheele Rtfk f i,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewene advertentifin
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HMRMs. COSTER ZOONVoor dam O 9.
Teletoonnuamer 3.
net t-Jarlgen cursus
Inschrijving Tan Leerlinaen aan bovengenoemde inrich
ting Toor den corsas 1907/1908, zal plaats hebben op
Donderdag IA Augustus toot leerlingen Tan den
Torigen oarsns en op Vrydag 1® Augustus Toor hen,
die de school Toor het eerst wenschen.te bezoeken, telkens
des anonds van 79 uren, in het gebouw der Burger-
aTondechool.
Zg die een bewjjs kunnen overleggen, van metvruokt
het lager onderwgs aan eene opecbare'of bgzondere school
genoten te hebben, worden van het vereischte toelatings
examen vrijgesteld.
Het schoolgeld bedraagt f 5.per leerling, f 2.50
voor wien dit te bezwarend is en geheel vrjj voor hen
die geen schoolgeld betalen kunnen, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders. Voor zoover er plaats
ruimte is, kunnen oud-leerlingen, die aan het einde van
den Torigen cursus het diploma ontvingen, en leerlingen
uit omliggende gemeenten de laaisten tegen het
hoogste schoolgeld worden aangenomen.
Tevens wordt nog medegedeeld, dat zg die meer dan
tweemaal in de maand zouder noodzaak de lessen ver
zuimen, van de school kunnen worden verwjjderd.
Ouders en voogden gelieven hiervan goede nota te
nemen.
De Directeur,
H. YAN DER HEIJ.
Nationale Militie.
Oproeping voor herhalingsoefeningen.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge-
last, krachtens bekomen aanschrijving de onderstaande
hier wonende verlofgangers om zich ter bgwoning der
herhaling» oefeningen, 's namiddags vóór 4 ure, tjj
hun korps te vervoegen:
Regiment Grenadiers en Jagers, lichting 1904, garni
zoen 's Gravenhage
26 Aug. 1907, ANTONIE WILLEM GERVER.
Alsvoren, lichting 1902, 9 Sept. 1907, HUIBRECHT
STOORVOGEL.
10e Regiment Infanterie, lichting 1904, garnizoen Hoorn:
26 Aug. 1907, JOHANNES THEODORUS DE VRIES.
De opgeroepenen hebben, zoo noodig, recht op vrjj
transport naar hun korps en daggeld, dat ter gemeente
secretarie der woonplaats tjjdig kan worden aangevraagd.
Alkmaar, De Burgem ester voornoemd,
1 Aug. 1907. G. RIPPING.
BURGEMEESTER ui WETHOUDERS der gemeente
Alkhaam vestigen de aandacht der ingezetenen op den
inhoud der artt. 6, 6 en 7 van het Koninkljjk Bssluit
van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141) luidende als volgt:
Zg die hunne werkelgke woonplaats nit een gemeente
van het Ryk naar eene andere gemeente overbrengen, doen
hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente,
die zg verlaten en waar zg in het bevolkingsregister zjjn
ingeschreven met opgaat der gemeente, waar zg wensohen
zioh te vestigen.
De ronuntlsehe avonturen op
een automobleltocht.
Vervolg van DE KRANIGE CHAUFFEUR.
28)
Hg nana een sigarette uit mjjn koker en rookte ze
dapper. Of het mjjn verbeelding was of dat werkelijk
de verbrande teint der fluweel-zachte huid verbleekte,
weet ik niet, maar in elk geval stond de jongen op
toen er niets meer dan wat asch, vastgehouden door
een stukje goud papier, tusschen zjjn vingers bleef en
excuseerde zich met de meest mogelijke beleefdheid.
Kort daarna werd op den grond een bed voor mjj
gereed gemaakt en ik sliep zooals mogelijk zelden een
koning slaapt.
Vreemd toch dat ik nooit, zelfs toen niet van Helene
droomde.
De stem van Finois of een.van zjjn naaste bloed
verwanten maakte mjj bjj het krieken van den dag
wakker. Ik herinnerde mjj waar ik was, waarheen ik
gaan zou en alle lust tot slapen verdween plotseling.
Ik krabbelde op van den grond, stapte naar het open
raam «en vierkant van grjjs-groen licht en bekeek
de zjjkanten der bergen waartusschen deze vallei ge
legen was. De dag was nog niet aangebroken, maar
reeds spreidde zich over alles dat geheimzinnige waas,
eigen aan het eerste gloren van den dageraad. Terwjjl
ik stond te kjjken klonk bjj de woning een licht
gedruisch en een moment later zag ik de krachtige
gestalte van den herbergier te voorschijn komen uit
,S0^aB?e"BB' Andere gedaanten kwamen eveneens
m beweging, de plompe vorm van koeien en die van
twee forsche ponies die de weide ingejaagd werden.
ij "S" voor dat ik niet beter kon doen dan
»tl te kleeden en als Joseph en Finois van dezelfde
Ter plaatse, waar zjj hunne werkelgke woonplaats over
brengen, doen zjj uiterlijk binnen eene maand na hunne
aankomst ee*e verklaring aan het gemeentebestuur, met
overlegging van het aan ben afgegeven getuigschrift van
werkelgke woonplaatsverandering.
Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen ééne
maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder lid dat in
het huisgetin wordt opgenomen of daar uitgaatinwonende
diensten werkboden daaronder begrepen.
Dezelide kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende
personen, wanneer zg andere personen in hun huisgezin
opnemen,
Overtreding van bovengenoemde bepalingen wordt ge
straft met geldboete van ten hoogste 1 100 of veertien
dagen hechtenis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
26 Juli 1907. DONATH, Secretaris.
voor
Jongens en Meisjes.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaab brengen ter kennis van ouders of verzorgers
van kinderen, die dezen tot eene der herhalingsscholen
voor jongens of voor meisjes in deze gemeente wenschen
toegelaten te zien, dat de gelegenheid tot aangifte daar
toe zal beBtaan, ook voor hen die reeds in het vorig jaar
aan het onderwgs hebben deelgenomen, wam ff tot ea
met 0 Augustas des avonds van O—8 ure
ten stadhuize.
Herhalingsonderwgs zal omvatten
a. de Nederlandsche taal
b. het rekenen)
c. het boekhouden, het handelsrekenea, het In
richten van eenvoudige administratie)
d. indien daaraan behoefte bljjkt te bestaan de begin
selen der Fraasche, Dnitsche en Kngelsche
taal)
e. de nuttige handwerken voor meisjes.
Het schoolgeld bedraagt per kwartaalvoor' één kind
f 1.50; voor twee kinderen uit een gezin, geljjktjjdig
dé schooi bezoekende, per kind f 1.— voor elk kind
meer, er kind f 0.50.
Voor minvermogenden is slechts de helft en voor
onveraaogenden gesn schoolgeld verschuldigd.
Belanghebbenden worden nitgenoodigd bg de aangifte
het vaoeinebewjjs der leerlingen over te leggen.
Burgemeester en WethouderB voorno md,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
24 Juli 1907. DONATH, Secretaris.
Er is misschien geen moeielijker onderwerp van
staatsbeleid dan de zorg voor het armwezen, geen
ook waarvan zich sedert onheuglijke tijden zooveel
van de allerbelangrijkste vragen van den dag
hebben vastgehecht. Er is misschien ook geen
vraagstuk van gemeenschapsbestuur, dat zoo in
het heden het verleden draagt, dat in zoo hooge
mate historisch moet worden toegelicht, als het
moeielijke vraagstuk van de armenverzorging.
Hoezeer zelfs in een klein land als het onze de
opvattingen daarover uiteenloopen, is bekend.
Vindt men in de eene stad de publieke ver
zorging als een aanvulling van de kerkelijke en
de particuliere, in een andere treedt de publieke
meening waren, vroegtjjdig vertrekken. Kon ik het
Hospitium bereiken nog voor de opkomende zon het
nachteljjk duister met gouden gloed had overgoten,
dan, dacht mjj, zou ik een schilderjj zien wel de moeite
waard om in mjjn geheugen te prenten.
Den avond te voren hadden ze mjj een tobbe ge
geven zooals waschvrouwen gebruiken en die gevuld
met waschwater voor 's morgens. Ik nam mjjn eigen
zeep en een groote, zindeljjke, ruwe handdoek van
linnen of zoo iets. Nog nooit had ik zoo genoten van
een afspoeling als van deze met het koude water uit
een bergmeertje dat zoo prikkelend op de huid werkte,
en van de heerljjke lucht van dennenhout waarvan de
tebbe gemaakt was. Zuiver van vreugde had ik kunnen
lachen en zingen tot ik me herinnerde een gebroken
man te zjjn en deze reis te maken om mjjn leed te
boven te komen.
«Denk er aan dat je verdriet hebt en je ellendig
voelt,preekte ik tot mjjn beeld in een kleinen, groen-
achtigen spiegel, waarin ik maar bjj gedeelten mjjn
gezicht kon zien te scheren. «Die vrooljjkheid van jou
is valscb, een lichte aanval van krankzinnigheid.*
Al heel gauw stond ik buiten, waar Joseph bezig
was Finois te voeren. Beiden waren genegen over tien
minuten te vertrekken en nadat de twee menscheljjke
wezens van het gezelschap zich versterkt hadden met
versch brood en dampende koffie, ging de stoet van
drie op marsch. "Wat den jongen betrof en de ezels
met hun leidsvrouw, voor zoover mjj bekend, sliepen
ze nog den slaap des onreentvaardigen.
Hoe prachtig de pas mjj ook was toegeschenen op
klaarlichten dag en bjj het invallen der schemering,
in het mystieke licht van den aanbrekenden morgen,
eer de zon haar gloed over de vallei uitgoot, was hjj
dubbel schoom Op de groene Alpenweiden waar het
vee graasde klonk van ver en nabjj de muziek van
onzichtbare klokjes en aan alle kanten zongen beken
en stroomen hun ruischend en bruisend lied. Toen de
schaduwen meer en meer voor den komenden dageraad
moesten wjjken en de donkere bergtoppen die rondom
ons oprezen, met een teeren glans werden overgoten,
ontdekte ik wonderen die óf den vorigen avond niet
veel meer op den voorgrond en legt zij beslag op
een relatief veel grooter gedeelte van het inkomen
der gemeente.
Ditzelfde verschil in opvattingen vindt men in
nog veel hooger mate natuurlijk, tusschen de ver
schillende landen. Het is in den regel de geschie
denis, die dan een verklaring kan geven van dit
verschil. Doch juist daarom is het bijzonder inte
ressant den toestand eens na te gaan in een land,
dat op dit punt geen, althans betrekkelijk weinig
geschiedenis heeft als in de Yereenigde Staten van
Noord-Amerika. Tot zekere hoogte zou men ver
wachten daar te vinden èn een nieuwere, zelf
standigere opvatting van de zaak, èn sporen van de
opvattingen in de oude landen, die door de land
verhuizers daarheen zijn gebracht.
Dat is dan ook inderdaad het geval indien men
ten aanzien van het laatste in plaats van „oude
landen" leest: het oude land van AmerikaEngeland.
Zonder twijfel hebben ook in dezen gelijk
trouwens voor de hand ligt de Engelsche op
vattingen gedomineerd en zoo vinden wij dus in de
Yereenigde Staten twee momenten, die naar hun
aard Engelsch zijnden afkeer van het aalmoezen
geven zonder-meer en de voorkeur voor openbare
„werkhuizen". Men wil, dat de armen zich zelf
helpen. Men wil dat zij aanpakken, trachten zelf
er zich weer bovenop te brengen, dat zij door zelf
te verdienen de achting voor zich zelf behouden.
Men geeft hun dus werk, men tracht hen aan
den gang te krijgen. En eerst wanneer dat alles
niet gelukt, dan brengt men hen in de werkhuizen.
De neiging om hen thuis te ondersteunen, is of
althans was tot nu toe steeds, want ook hier be
ginnen nieuwe opvattingen te komen, die neiging
was steeds heel gering en zoo geschiedt het dat
groote gemeenten als New-York met Brooklyn,
Chicago, Baltimore en Philadelphia de ondersteuning
thuis eenvoudig niet kennen.
Het Berlijnsche gemeenteraadslid Mfinsterberg,
aan wiens opBtel over dit onderwerp wij deze ge
gevens ontleenen, wijst terecht op het harde van
dit systeem, dat een enorm groote categorie van
armen, die niet ol niet voldoende werken kunnen
en zeker de schande van het werkhuis niet verdiend
hebben, eenvoudigweg ter zijde schuift. Het systeem
vindt dan ook steeds meer tegenstanders en boven
dien een zeer gelukkige aanvulling door de parti
culiere liefdadigheid, die in de Yereenigde Staten
ook sterk op den voorgrond treedt. Met name houdt
die liefdadigheid zich bezig met de arme landver
huizers, die zeer talrijk zijn en aan het geheele
Amerikaansche armwezen een eigenaardigen vorm
geven, dien wij natuurlijk elders waar landver
huizers niet of slechts in zeer geringe mate voor
komen niet kennen. En nu late men zich hier
niet op een dwaalspoor brengen, gelijk wel eens
geschiedt, nu wijze men niet op de vele wettelijke
bepalingen, die moeten verhinderen dat al te arme
en zwakke elementen de Yereenigde Staten binnen
komen. Zeker er worden enkele van die ele
menten tegengehouden. Doch wanneer men weet
dat hun aantal per jaar nog niet één percent van
het geheele getal landverhuizers per jaar bedraagt,
zal men zich kunnen voorstellen, dat die bepalingen
hadden bestaan óf die ik in mjjn domheid over het
hoofd had gezien.
Liefeljjke, wilde bloemen, zooals ik er nooit gezien
had, bedekten de rotsen met een kleed van blauw en
goud en rood vol kleine zilveren sterren, en hier en
daar stonden bosjes geelachtig, grjjs dons, die wel
betooverde distels leken.
"Wjj gingen door de Doodenvallei waar menig soldaat
van Napoléon was omgekomen, en de eerste stralen
der opkomende zon tooiden de tragische rotsen met
een gouden boordsel. Hooger en hooger stegen wjj
boven de Alpenweiden en de spaarzaam groeiende
dennen tot wjj de sneeuwgrens bereikten en voort
trokken boven deze ljjn, door de koude hand van den
wintervorst als in het wit marmer gehouwen. Door een
kloof in de rotsen blies een jjzige luchtstroom en rillend
van koude had ik moeite mjj te herinneren, dat het
Augustus en niet December was. De wind verscheurde
de kanten wolkgordijnen, die in plooien over de bergen
lagen en ze verborgen hielden als een sluier het
afgeleefde gelaat 8ener bejaarde non, en toonde ons
ruwe, getande rotspieken omhoogschietend nasr den
als parelmoer glanzenden hemel. Na het beklimmen
eener steile helling zagen wjj plotseling een groot,
eenzaam gebouw van grjjzen steen voor ons. Daar
achter kwam de zon op, een stroom van vloeibaar
goud werpend over het stille meer, waarin het klooster
en de donkere met sneeuw omzoomde bergwanden
weerspiegelden.
De indruk van verheven reinheid, van vrede ver
kregen door ontbering, van een nader zjjn tot den
hemel zelf, was zoo sterk, dat ik een stem meende te
hooren die een benedictie sprak.
HOOFDSTUK XI.
Eet land in het woud
„Tliis villain He daresI know
not half he dares—But remove
him quick 1"
Robert Bbowmng.
Het was nog zoo vroeg dat ik reeds vreesde ge
niet veel helpen en zal men kunnen verklaren, hoe
het komt, dat men in de groote Amerikaansche
steden zoo'n enorme massa arme landverhuizers
vindt, die niet verder het land intrekken en in die
groote steden een voorwerp van aanhoudende zorg
zijn voor hen die zich met armenverzorging bezig
houden.
Het werkhuis en de werkverschaffing, de poging
om de armen op te heffen, ziedaar meteen vaak ver
gedreven kinderverzorging, die in enkele staten
uitstekende resultaten heeft opgeleverd, de grond
slagen van het onde Amerikaansche systeem. Zooals
gezegd men is daarmee niet tevreden. Men ge
voelt wel dat men de bedeeling van huiszittende
armen niet kan missen. Doch velen durven er niet
aan met het oog opde politieke corruptie. Men
vertrouwt de ambtenaren niet, men vreest voor ver
duistering van armengelden voor politieke doeleinden,
men wijst op de voortdurende wisseling van amb
tenaren, die veelal op niet geheel zuivere wijze hun
inkomen vermeerderen en men gelooft, dat dit alles
nog veel erger zal worden, indien de ambtenaren
bij de huiszittende armen nog vrijer over het geld
zullen kunnen beschikken en nog minder zullen
kunnen worden gecontroleerd.
Intusschen heeft men niet stil gezeten en beeft
men in zeer veel staten, vooral van het oosten, den
strijd tegen dit euvel opgenomen door de inrichting
van een scherp controleerend staatstoezicht. Reeds
in 1863 is Massachusetts met zoo'n „Board of State
Charities" begonnen en sedert dien hebben veel
staten dit voorbeeld met goede resultaten gevolgd.
Zoo is het b.v. in Indiana en Iowa gelukt dit cor
ruptie-euvel geheel op zijde te schuiven en dus zijn
deze staten in het bezit van een over het geheel
voorbeeldige armenzorg.
De Berlijnsche schrijver, dien wij boven noemden,
vindt vooral in de zorg voor de arme jeugd de
groote verdienste van het Amerikaansche systeem
en herinnert dan nog aan de settlements, nederzet
tingen, die volksvrienden hebben ingericht in de
armenwjjken in den geest van de instellingen van
Toynbee, die ook in ons vaderland niet onbekend zijn.
Ten slotte zij dan nog gewezen op iets zeer karak
teristieks in het Amerikaansche armwezen, op de
groote zorg, welke men besteedt aan de opleiding
van de personen, die zich met armenzorg zullen
bezighouden. Men besteedt veel geld aan de oplei
ding en salarieering van deze personen, omdat men
hen niet beschouwt als „uitdeelers" maar vooral als
„helpers en raadgevers" van de armen, die hun den
weg naar betere levensomstandigheden moeten wijzen.
In deze richting wordt hoe langer hoe meer ge
werkt. De groote weldadigheidsveröenigingen zijn
alle van deze waarheid doordrongen en in de zoo
genaamde Philanthropical Schools vindt men de
plaatsen, waar men een zeer grondige opleiding
krijgt in het volgens de Amerikanen zoo moeielijke
vak van armenverzorging, dat alleen door zeer be
kwame en hoogstaande personen kan worden be
oefend.
komen te zjjn eer de broeders gereed waren bezoekers
te ontvangen, maar toen ik opzag naar het groote,
grjjze, zwijgende gebouw verscheen de edele kop van
een praehtigen St. Bernhardshond in een poort, waar
heen een steile steenen trap voerde. Ongetwijfeld
konden wjj op geen meer gepaste wjjze zjjn verwel
komd in de afgelegen woning van deze mannen vol
toewjj ding en zelfopoffering; en toen de hond, na ons
ernstig te hebben opgenomen in de duisternis verdween,
onderstelde ik dat hjj heen was gegaan om onze komst
bekend te maken. En ik had geljjk, want eenmaal
binnen liet hjj een zwaar geblaf hooren, dieper en
welluidender dan dat van andere honden, wat uit de
verte op dezelfde wjjze beantwoord werd. Men kon
onmogeljjk zeggen dat deze majestueuze dieren «keften*.
Tusschen het gewone gekef en het geluid dat zjj
voortbrachten, was een even groot verschil als er bestaat
tusschen straatmuziek en de tonen van een beroemd
kerkorgel.
Joseph had het Hospitium dikwjjls bezocht rn wist
hoe men toegang verkrjjgen moest. Hjj vroeg mjj naar
binnen te gaan en de bel te luiden bjj de spreekcel,
tenzjj ik een der monniken tegen kwam voor ik die
bereikte: Ik beklom de trap, ging de poort in, waarin
de hond verschenen was en bevond mjj in een lange,
donkere gang waar allerlei vreemde geluiden weer
klonken, te midden van geheimzinnig heen en weer
zwevende gestalten, die zoowel geesten uit het verleden
als levende wezens uit het heden konden zjjn. Toen
mjjn oogen aan de schemering gewend waren, zag ik
een talrjjk gezelschap: groote monniken in lange,
zwarte kleederen; bedelaars om een aalmoes of een
ontbjjt smeekend en honden, Veel honden die kwispelend
met hun groote staarten om mjj heen liepen en me
met hun glinsterende oogen aanzagen.
{ffordt vervolgd.)
ALKMAARSCHE COURANT.