Oorspronkelijke Scbetsen
Tandarts RUIJS
Sigarenmagazijn
ENGELSCHE BRIEVEN.
LEO FAUST.
Sprokkelingen.
ADVERTENTIE N.
is tot en met 21 Augustus a.s.
AFWEZIG.
HEI JN V A ANS' Sigaren.
Uit Engeland» en Londen» leren.
(Fan onzen Londenschen medewerker.)
Londen, 29 Juli 1907.
Het schijnt hier dan toch eindelijk zomer te zullen
worden Er gaan dagen voorbij, dat het niet alleen
niet regent, dat het niet guur en kil is, maar dat
de zon schijnt en wij het warm hebben. Nu is
Hyde Park dan ook in zijn volle glorie als inter
nationale en nationale pantoffel parade en wie er
nu tusschen half vijf en zevenen heengaat, kan er
een gezicht genieten, als nergens anders en dat zelfs
het Bois de Boulogne in Parijs ver achter zich laat.
Jn de flinke ruimte tusschen het paleis van den
Hertog van Wellington, Hyde Park Corner en
Rotten Sow, ziet men nu zooveel equipages staan
wachten, dat de zwepen een klein mastbosch vormen,
zooals wij in onze aardrijkskundige schoolboekjes
over de Amsterdamsche havenp, helaas ten onrechte,
leerden. De eigenaren en eigenaressen dier equipages
drentelen in de buurt, tusschen Stanhope en Gros-
venor Gate heen en weer, of wel zitten op stoelen
en banken. En evenveel rijtuigen als er stilstaan,
evenveel rijden er langs u heen en ook voor deze
8Ü geen oogen genoeg, want in de meesten
zitten ook weer prachtig getoiletteerde dames, die
uit Amerika, of uit Engeland, elkaar de loef trachten
af te steken. Tal van meisjes ziet men hier nu
in japonnen, die veel meer op hun plaats lijken in
de balzaal, dan in dat park. Doch zoo is het hier
nu eenmaal, nergens maken kleeren zoo den man,
of de vrouw, als hier en wie niet belachelijk wil
zijn, doet mee, of blijft bescheiden op een afstand,
zoo mogelijk zonder afgunst in 't hart.
De fraaie kleuren der stoffen, de pracht der pa
rasols, de uit de hand geschilderde „chiffons", alles
bij elkaar vormt een onvergetelijk mooi gezicht, dat
ik elk jaar weer opnieuw waardeer en geniet. Dan
is de achtergrond van het prachtig frissche groen,
met de felle kleuren der bloemen, een zeer geschikt
middel om den indruk van pracht en weelde nog
te verdiepen. Yooral is dat het geval met een hoek
van t park tegenover het paleis van den Ameri-
kaanschen gezantDorchester House. Daar heeft
men een gansche verzameling helroode „rambler"
rozen geplaatst en men weet waarlijk niet wat men
ziet, zoo geweldig is het effect, dat die daar maken.
ik sprak daar van de Amerikaansche dames. Het
is verbazend zooveel als men er daarvan ziet en
hoort. Andere vreemden vallen lang niet in die
mate op. Dat komt door hare groote levendigheid,
hare eigenaardige uitspraak van het Engelsch en
haar buitengewoon opzichtige kleeding, opzichtig
maar mooi. Als men in Bloomsbury, dus in de
buurt van het Britsch Museum, waar ieder huis
tegenwoordig een „Bearding House" of een hotel
is, valt men letterlijk over de Amerikanen. Eerst
hoort men den neusklank, kijkt om, ziet de gewel
dige voiles en de schitterend witte tanden en men
weet hoe laat het is.
Als men zoo in Hyde Park rondkijkt, verbaast
men zich over twee dingen, dat er zooveel motors
rondsnorren en dat er toch nog zooveel paarden te
zien zijn. Ik geloof niet dat een motor zooveel
goedkooper is dan een equipage, ik meen in het
onderhoud en al wat er bij komt. Onder de 200
komt men niet vrij. Zoodat het niet waarschijnlijk
is, dat de mingegoeden meer motors houden, wijl
dat goedkooper is dan paarden. Er zijn nu zoowat
16000 motors in Londen, 1600 motorfietsen en
meer dan 7000 zware motorvoertuigen, zooals om
nibussen en vrachtwagens.
Alles bij elkaar heeft men in Londen nu bijna
60000 „licences", dus rij-actes, als ik een woord als
jachtacte mag vórmen. Alleen in Juni zijn 648
van die actes aangevraagd. Dus wel een bewijs dat
er heel wat aan gedaan wordt en dat Londen nog
altijd een groote stad is. Bovendien neemt het onder-
grondsch verkeer heel wat toe. Men beeft de prijzen
ten minste maar verhoogd, een goed voorbeeld, dat
de bovengrondsche omnibussen maar gevolgd hebben.
Aan den anderen kant hebben een paar motor-om
nibus-maatschappijen tijdelijk het bijltje er bij neer
gelegd. De heeren deden elkaarr,zoo druk concur
rentie aan, dat er niets meer verdiend werd. De
enkele halve-stuivers-vrachten worden afgeschaft en
de afstanden die men op de verschillende routes
voor een stuiver kan rijden, worden veel verkort.
De ondergrondsche sporen hebben intusschen hun
VAN
Herfstblaren.
Terwijl zij in gedachten den tuil goudbruine, geel-
roode en roie eikeablare* raagsehikte ia de Rozenburg
vaas op den schoorsteen, bemerkte ze opeens haar
beeld in den spiegel. Nu schonk ze er meer aandacht
aan dan gewoonlijk. Ze werd oud. Haar huid had het
frissche, poezele verloren en de jaren en het leed
hadden scherpe voren getrokken op haar gelaat. Aan
de buitenkanten der beide oogen verspreidde zich een
waaiertje van fijne plooitjes over de slapen, dat dieper
werd, wanneer ze glimlachte, zoeals nu 1 Ol wat was
ze leelijk als ze lachte 1 Uit de mondhoeken boog een
droefgeestige, „zure" plooi naar beneden en haar inge
vallen hals begon reeds een netwerk van groefjes te
vertoenen. Ze werd oud. In haar kuif waren de zilver
grijze haren niet meer te tollen en haar oogen keken
met iets ouwelijk-ernstigs haar aan.
Ontstemd wendde ze zich af. De blaren hadden
opeens haar bewondering niet meer.
Dien ochtend had ze, alleen, ver gefietst in de
najaarsbosachen, waar suizelende blaren uitgelaten
achter haar aanholden als dronken wgngcdjes achter
Bacchus' zegekar. Voor 't laatst, d»ar ze immers
hedenmiddag oen beslissing moest nemen, had ze
gepoogd met zichzelf tot klaarheid te komen doch
't was haar nog niet gelukt. En nog altijd atend ze
met zichzelf in beraad. Toen had ze ten slotte gretig
het uitstel aangenomen dat het voorwendsel haar bood
om een struik prachtig getinte herfstblaren af te snijden,
en aan het stuur mee naar huis te nemen.
En nu, bij het rangschikken der blaren, was hnar
blik ep het beeld in den spiegel gevallen en ontstemd,
had ze zieh weer herinnerd dat ze ever een half uur
zou moeten beslissen.
Kom, zei ze tot zichzelf, dat ik niet weet wat ik
wil, is al bewjjs genoeg dat ik het niet mag doen 1
Heb ik zoo geaarzeld teen mgn eerste man mg vroeg
reizigers verrast met de uitgifte van een weekbladje
dat den zeer juisten naam van „De Mol" draagt.
De mol is maar een klein ding, van vier bladzijdjes
en wat er zoo van week tot week instaat, kan nau
welijks het daglicht verdragen. De Mol vertelt
waar ze in Londen al zoo onder den grond kunt
komen en waar molshoopen in den vorm van stations
zijn opgeworpen, om er uit te geraken. Voor kin
deren is het een aardige bezigheid met het papiertje
te spelen, maar wat er in staat, weten we toch al,
ook zonder deze onderaardsche wijsheid.
Steeds kwader ziet het er ook uit voor de „cabs".
Er zijn statistiekgrage menschen die u kunnen voor
rekenen, dat er over tien jaar alleen motor-cabs
door Londen zullen rijden. Zeker is dat er op Tra
falgar Square iedere week meer staan en dat men
er toch haast nooit een kan huren, zoo graag is het
rijdend publiek er op. Het zijn vooral de taximotor-
cabs, die veel gevraagd worden, daar die u het ge
rust gevoel geven, dat ge niet kunt opgelicht worden.
Intusschen heeft de motor zijn intree ook in het
Lagerhuis gedaan, hoewel niet bepaald als onder
werp van politiek, maar omdat er weer andere men
schen overlast van hebben. Men weet dat bij Ney-
bridge een motorrenbaan is aangelegd, op Brooklands,
waar de ondernemers dier baan in Augustus ont
zettende wedrennen zullen laten houden. Nu is
Neybridge een streek, waar alleen rijke menschen
op heel mooie buitens wonen. Die vinden het niets
aangenaam 's morgens voor dag en dauw wakker
gerateld te worden door het musket geknetter, dat
een renkar zoo af en toe uit haar exhauster laat
hooren en buitengewoon ver hoorbaar ia. Men heeft
dus den betrokken minister gevraagd of die er wat
tegen kon doen. Deze vond het voorloopig het
meest afdoende, maar een slag om zijn arm te houden.
Die motorrenbaan heeft voor letterkundige men
schen nog iets bijzonders. De voornaamste aandeel
houder en de ziel van alles, is de heer Locke King,
die 20 jaar geleden het Nena House hotel bij de
groote pyramide in Egypte bouwde. Zijn rechter
hand is de Hongaarsche cavalerie-officier Rodakowski.
Doch Locke King is en daar wou ik op komen,
de neef van Lady Lovelace, welke dame op haar
beurt weer is de dochter van Lord Byron, die deze
dichter bezong als „the sole daughter of my house
and heart". Prozaïsch zegt geP Ach neen! Want
de onlangs gestorven dichter heeft een prachtig
mooi gedicht geschreven „De Zang van den Spoed",
waartoe hij geïnspireerd is door een rit met een
motorkar.
De goede burgers van Hampstead, een der voor
steden van Londen, hebben intusschen het land aan
motors gekregen. Verbeeld u, Vrijdag zou voor het
eerst het Koninklijk echtpaar daar komen, om een
school plechtig te openen. Haempstead had vlaggen
uitgestoken en opgehangen, had familie en kennissen
genood, had zijnen burgemeester, de bakker Hen
dricks, in ambstgewaad gestoken, in een woord had
zich geweerd van nog zoo. En daar komt me de
Koning in een gesloten motor voorbij snorren. Is
het niet hard Uit alle verdiepingen lagen lieve
meisjeskopjes te kijken, alle vensters waren bezet,
doch alleen die op straat stonden zagen wat!
v.
MERKWAARDIGE OVEREENKOMSTEN.
Merkwaardig is de gelijkenis, die de geschiedenis
van het Fransche Koningshuis der Bourbons van
den oudsten tak aanbiedt met die van de Bourbons
van den jongsten tak.
De hertog van Berri, zoon van Karei X (oudste
tak)huwde een vreemde prinses en liet een
mannelijken nazaat achter, die na hem den troon
moest beklimmen de hertog van Orleans, zoon vau
Lodewijk Philips (jongste linie) huwde ook eene
vreemde Prinses en liet een zoon na, die na hem
den troon moest beklimmen. De vader van den
hertog van Bordeaux werd op den 13den Febru
ari 1820 vermoord de vader van den graaf van
Parijs stierf, tengevolge van een val uit het rijtuig,
op den lSden Juli 1842. In elk der jaren, dat
den val der beide vorsten voorafging, was het
brood zeer duur, de armoede groot en de koude
zoo hevig, dat de Seine bevrooreen omstandigheid,
die slecnts in 1829 en 1847 werd waargenomen.
De halsstarrigheid der beide vorsten noopten hunne
beste vrienden om hen te waarschuwen voor eene
Neen, teen dacht ik niet aan weigerentoen was ik
de wereld te gelukkig 1
Maar, wierp de andere party in haar hierop tegen
toen was je jong, toen wa» het voor den éérsten keer
dat de poorten van 't huwelijk zich voor je zouden
ontsluiten. Nu, euder geworden, neem je alles kalmer
op, ben je vanzelf nooit meer „himmelhoch jauchzend"
noch „zum Tede betrübt."
Zoo bleef ze heen en weer dobberen, zonder een be
sluit te durven nemen. Ten slotte troostte ze zich, dat
ze de beslissing maar van de omstandigheden zou laten
af hangen.
Toeu ze een half uur later tegenover hem zat in haar
groot, weelderig salon, waar de herfstblaren op den
schoorsteen voor den spiegel nu smaakvol gerangschikt
prjjkten, voelde zjj zich echter op eens een heel ander
meiiBch. Zg was nu flink en had nu met zichzelf uitge
maakt, dat het, wanneer ze niet wist wat zjj wilde, in
ieder geval beter was te weigeren dat ze het geluk
van het jonge leven tegenover haar niet eraan mocht
wage"-
Zjj praatten over onverschillige dingsn, doch aan dc
gapingen, die telkens in 't gesprek kwamen, bemerkte
zjj dat *e geen van beiden zich onverdeeld gaven aan 't
geen hun lippen zeiden ea dat hjj wachtte tot zjj zou
beginnen over 't geen hen beiden vervulde.
Nu mag ik hem niet langer plagen, dacht ze met een
glimlach, toen weer zulk een hiaat in 't gesprek viel
maar nu langer aanhield dan de vorige. Een merkbaar
wachten hing in de lucht tusschen heneen spanning,
die moest breken. En na nog even vluchtig voor 't
laatst haar geweten gepeild te hebben, begon ze eerljjk,
met de rondhartigheid tusschen menschen die niet jong
meer zjjü.
«En au de quaestie waar het vandaag eigenljjk om te
doen is. Ja, Willem, ik zal je maar niet langer in
spanning laten en beginnen met je te zeggen, dat ik, na
lange overweging, hoe het mjj ook spjjt, meen je verzoek
te moeten alwjjzen,«
Hjj was jonger dan zjj en hg had minder van 't leven
geleerd zich te beheersohen. Zjj zag hem verbleeken en
oen beweging van ontsteltenis maken. Zjj wachtte nu
eei oogenbhk, maar tooh liet hjj haar voortgaan.
Na een korte pauze vervolgde zjj
«Ik wil oerljjk ïjjn en je neggen, dat ik lang geaarzeld
op handen zijnde crisis beide vorsten verwierpen
die raadgevingen. Bij beiden sprak de laatste troon
rede van misdadige kuiperijen, beschuldigde zij van
verblinde en vijandige hartstochten, om de ontevre
denheid door een stelselmatigen tegenstand op te
wekken op de eerste troonrede volgde een protest
der afgevaardigden, op de andere de toebereidselen
tot het beroemde banquet. De gevangenneming
van den Dey van Algiers en die van Abd-el-Kader
verhoovaardigde tevergeefs de laatste ministers
der beide koningen. De Juli-ordonnantiën schorsten
de vrijheid van de drukpers een ordonnantie ver
bood eveneens het banquet. Beiden verwekten des
Maandagsochtends 'n groote ontsteltenis in de hoofd
stad en deden des Maandagsavonds een omwenteling
verwachten beide omwentelingen barstten eerst
Dinsdags los, duurden drie dagen en waren des
Donderdagsavonds volbracht. Karei X en Lodewijk
Philips werden op 74-jarigen leeftijd van den troon
gestootende eerste in Juli, de maand waarin de
hertog van Orleans was gestorven (zie boven)de
tweede in Februari, waarin de hertog van Berri
stierf onder het staal des moordenaars. Ieder der
vorsten deed afstand van den troon ten behoeve
van zjjn kleinzoon ieder hoorde de woorden „het
is te laat". Beiden waren verplicht de vlucht te
nemen, beiden zochten een schuilplaats in Engeland,
Weinig tijds na den val van twee Koningen, iu
1830 en 1848 barstte een ontzettend onweer boven
Parijs los de stad werd gedurende eenige uren
met duisternis geslagen en in beide gevallen rukte
de storm de vlag weg, die van den top der
Vendöme-zuil wapperde.
Ook in het Huis van Oranje is een treffende
bijzonderheid op dit gebied te vermeldenin een
belangrijke studie aan de portretten van den Zwijger
gewijd, geeft mevrouw Lecky, geb. baronesse van
Dedem, de volgende merkwaardigheid
„Toen de diepbetreurde laatste zoon van wijlen
Koning Willem III in 1884 was overleden, had
zijn gelaat geheel dezelfde trekken als dat van
Willem den Zwijger. De gelijkenis was zoo sprekend
dat allen die het zagen, er door getroffen werden.
De prins was nog geen drie en dertig jaar oud en had
nooit eenige gelijkenis getoond met den eersten
Oranje, van wien hij niet in de mannelijke lijn een
afstammeling was. Toch was zijne moeder, wijlen
Koningin Sophie, altoos trotsch geweest op zijn
„Oranienkopt", die drie eeuwen na den dood van
den grondlegger der dynastie weder te voorschijn
kwam."
De trekken van den grondlegger onzer dynastie
dus opnieuw geprent in het zielloos masker van den
Prins van Oraniën!
En dat in dezelfde woning, waar aan den avond
van dien vreeselijken Augustusdag van het jaar
1672, mevrouw van Beveren de verminkte ledematen
harer beide broeders in één kist legde, omdat het
Btoffelijk overschot van den Raadpensionaris Johan
de Witt niet meer te onderkennen was van dat,
hetwelk het heet gehitst grauw van Cornells de
Witt, den Ruwaard van Dordt had overgelaten.
Had Shakespeare niet gelijk toen hij zeideer
zjjn in den hemel en op de aarde nog zooveel dingen,
waarvan de mensch niets begrijpt.
Voor dames.
Kijkjes in de modewereld.
't Staat zeer chic om toiletten te dragen, die in
één kleur zijn gehouden met den hoed en de schoe
nen. 't Is evenwel niet altijd mogelijk dergelijke
toiletten er op na te houden, want 't is een dure
dracht. Men moet daarom zorgen japonnen, mantels,
hoeden, enz. te koopen, waarvan de kleuren bij
elkaar passen. Mantels van een effen kleur kunnen
bij de meeste iaponnen gedragen worden. Voor
wandelcostumes komen veelal donkere tinten in
aanmerking, gegarneerd met een licht kraagje en
opslagen aan de mouwen van laken, versierd met
tres of applicatie. Een princesjapon kan zeer goed
als - wandelcostuum gebruikt worden, wanneer ze
tenminste niet te veel van een avondtoilet heelt en
niet te overdadig met kant en strooken gegarneerd
is. De modekant is tegenwoordig Valencienne-kant,
die kwistig op blouses en dunne japonnen wordt
aangebracht.
Men kan de kant een heel aardig aanzien geven,
wanneer de grenslijnen van het patroon worden ge
vormd door gouddraad, terwijl opstiksels van witte
heb, ja, dat ik zelfs, lach me erom uit als je wilt, vjjf
mianten vóór je hier kwam nog niet wist wat mgn ant
woord zou zjjn. Dit zón een bowga kunnen zjjn van een
lient zinnig opvatten van je vraaghet m een bewjjs dat
ik alle vóór* en tegendeelen ten volle heb overwogen.
Ik weet, dat je me gelooven znlt. Voor- en tegendeelen
zjjn niet te wegen als op een balans die naar een van
beide kanten overslaat. Wanneer een mensch ze gaat
wegen, dan slaat de balans benrt om beurt naar dien kant
over, waarop hg 't sterkst den blik gericht houdt. Hoe
meer men van 't leven leert, hoe minder zeker men wordt
omtrent hetgeen goed is voor anderen. Maar dit alles
zou je misschien in den waan brengen, dat mgn besluit
nog niet geheel vast Btaat en dat ik de beslissing aan 't
tellen van je knoopen of zoo iets te danken heb.
«Denk dat allerminst. Want heueoh, iemand met wien
men geaarzeld heeft te trouwen die zin is niet mooi,
maar je begijjpt me voor zoo iemand voelt men ge
noeg «sympathie* om grondige redenen te hebben,
wanneer men hem ten slotte afwjjst. Je zult zeggen
ik draai erom heen, ik ocquetteer met woorden. Ik wil
dan positiever zjjn en je duideljjker mgn motieven zeggen.
Als je tenminste nog lust hebt ze aan te hooren.*
Een nieuwe stilte werd enkel met een afwjjzend gebaar
van hem beantwoord.
Zjj moest zich batrSppen op de wreede gedachtewat
is bjj tooh een onbeholpen sukkel! wil hjj nu niets
zeggen of weet hjj niets te zeggen Maar zjj ging
weer voort
tik ben er nn zeker van dat een toude* vrouw als ik
niet ongestraft kan probeeien voor de tweede maal
het leven te beginnen. Men leeft niet tweemaal. Alles
verandert met dsn tjjd, en wjjzelven met hem En om
opnieuw hetzelfde nogeens te beginnen, daartoe laat hjj
zioh niet dwingen. Je zult misschien zeggenhet hoeft
niet hetzelfde te zjjn 1 Maar dat zeg je dan in je roes,
in je verblinding, die wel voorbjj zullen gaan als je tracht
dit alles te vergeten. Jjj, die jonger bent dan ik en nooit
getrouwd bent geweest, voor jou zou het wél hetzelfde
moeten zjjn. Oss huweljjk, dat voor mjj een tweede
huweljjk zou zjjn en voor jon een eerste, zou ofwel jou
niet geven waar je recht op hebt, ofwel mg noodzaken
den tjjd te dwingen. Ik spreek misschien een beetje duis.
ter, een beetje orakeltaal, maar ik kan het niet duideljj.
ker zeggen. Je zult me begrjjpen en me nietkvrftljjk nemen.
zijde de ornamenten doen uitkomen en door het
opnaaien van gekleurd lint aan de bladeren en
bloemen meer natuurlijkheid wordt gegeven, 't In
zetten van geschilderde mousseline medaillons in
grove kant is zeer nieuw, ook loovertjes nemen een
voorname plaats in onder de garneeringen. Gitten
en paarlen worden veel als sieraad gedragen. De
halskettingen moeten den hals nauw omsluiten en
bestaan uit meerdere rijen van voren groote, naar
achteren voortdurend kleiner wordende kralen of
steenen, van alle mogelijke soorten.
Een elegant middagtoilet is een dat bestaat uit
rok en jakje. De rok moet een sleep hebben.
Iedere dame, die smaak heeft, zal nooit den sleep
op den grond laten hangen. Hij moet voortdurend
worden opgehouden natuurlijk kan dit een klein
oogenblikje worden nagelaten, want reeds 't krijgen
van de zakdoek geeft hiertoe aanleiding. In een
ohio toilet evenwel ontbreekt de zak. Men behelpt
zich met een taschje, dat tegenwoordig in de fijnste
genres, versierd met gitten, paarlen, kralen, loover
tjes of geschilderd zijden lint, verkrijgbaar is. Een
breede zwartzijden ceintuur kleedt zeer goed bij een
costuum waarvan 't jakje kort is. Doch in 't alge
meen streven de dames er naar hier en daar op
haar toilet, 't zjj morgen-, middag- of avondtoilet
een zwart strikje of rosetje aan te brengen. Men
vindt 't aardig op deze wijze het kleed een nieuwe
bekoring te geven. Een avondtoilet voor oudere
dames is van zwart gaas, waar doorheen de zijden
voering in een mooie blauwe kleur schemert. De
rok is van boven éénmaal ingehaald, zoodat hij in
plooien valt. De garneering bestaat uit blauw
borduursel met een wit randje, dat onderaan den
rok driemaal boven elkaar wordt gezet en ook op
t lijfje royaal wordt aangebracht. Een ronde pas
aan den hals van Brusselsche kant voldoet bijzonder
goed hierbij. Een breede zwarte zijden ceintuur
met gitten bezet, volmaakt dit toilet.
I N 6ËZ OYdËYs TUK KEN.
Mijnheer de Redacteur l
Mag ik U beleefd plaatsruimte verzoeken voor een
kort antwoord op het ingezonden stuk van gisteren,
geteekend K. S. A.
Ik beken volmondig dat mjjn tOpen Brief* onvolledig
is ik zeg het er reeds zelf in maar in dun zin
dat, wat ik er zeg onvolledig of onwaar is, wel in deze
beteekenisdat ik er nog niet alles in gezegd heb wat
ik te zeggen had. Hebben de Heeren soms lust nog
een tweeden, aanvullings-tOpen Brief* te lezen, dan
wil ik hun dat genoegen gaarne verschaffen. Ik ben
nog zoo heel onredeljjk niet. Van hetgeen ik geschreven
heb, neem ik evenwel geen enkel woord terug. Heb ik
onwaarheid gesproken, dus gelasterd of geëerrootd,
dan kennen de Heeren den weg, dien zjj moeten
inslaan om, zoo mogeljjk, herstel te erlangen.
Dat ik Mr. K. alleen aansprakelijk stel, staat nergens
in mjjn O. B. te lezenik spreek overal van het
comité, het voorloopig bestuur enz., maar aangezien ik
het meest met Mr. K. heb gesproken en in aanraking
kwam, moest ik zjjn naam wel noemen. Stellen al die
vjjf heeren plus de adviseur zich solidair in dit unfair
gedoe, dan mag ieder voor zich ook de gevolgen er
van dragen.
De weldenkende lieden, op welke men zich in het
ingez. stuk beroept, hebben reeds lang hun oordeel
geveld en 't is waarljjk niet in mjjn nadeel. Als die
vjjf heeren plus de adviseur wat beter de publieke
opinie kenden, zouden zjj het tegenovergestelde ver
nemen van betgeen zjj zich voorstellen of voorgeven;
ik geloof dat mjjn O. B. de overtuiging heeft gevestigd
dat ik de pen nog zeer goed hanteer en mjjn hooid
nog helder is.
Voorloopig neem ik hiermede afscheid van de heeren.
Ai NUIJENS.
„MATANZAS."
Eealgst adres voor
Aanbevelend, W. SWAGER.
LANGESTRAAT 59.
Zjj wachtte, vragend.
>Ik begrjjp alleen dat je mg afwjjst,* zei bjj au schor.
tEbfia. ik kan je niet dwingen,*
«Dat is geen gelukkig antwoord Ikon zjj niet nalaten
te zeggen. Het stemde haar bitter ta denken dat het
in de eerste plaats tifn geluk was dat zjj bedoelde, nik
zou zoo graag willen dat je óók begreept, waarom ik je
afwjjs, zooals jjj het noemt, en van dwingen is hier
geen sprake. Als je denkt op die manier je zaak nog
te bepleiten i i
>Ik verdedig tóch een hopelooze vesting.*
«Reden om je laatste kogels op je eigen manschappen
te richten I Maar ik begrjjp geheel je gemoedstoestand
en ik moet de laatste zjjn om hun over den hekel
te halen.*
«Dank je voor de les 1«
«Jongen, ik wou zoo graag dat ik je duideljjk kon
makenIk heb vanochtend in 't bosch eikenblaren
geplukt. Ze zjjn nu zoo mooi in die herfsttintent Jjj
vindt ze waarschjjnljjk mooier in 't jonge groen. Mjj
zjjn ze liever in den herfst. Vroeger was ik ook niet
zoo; ieder heeft lief wat hem 't naaste verwant is. Zie
die bladeren veranderd zjjn sedert 't voorjaar. Willem,
welnu, al mjjn gevoelens, mjjn uitingen zjjn herfstblaren
dezelfde en toch gansch anders sedert 't voorjaar.
Hoe zou een eik in Mei-dosch naast zoo'n October-boom
kunnen samenstemmen 1 Ik pluk slechts herfstblaren
meer terwjjl jjj nog recht hebt op de volle bloemen
van den zomer.*
Zjj zweeg. Zjj zag qu helderder dan ooit haar plicht
maar tevens was haar duideljjk de onmogeljjkheid om
hem te doen gevoelen wat zjj voelde. Daarom stond ze
bruusk op en reikte hem de hand.
«Ik geloof, dat het beter is nu dit gesprek af,te
breken*, zei ze, verontschuldigend.
Hjj deed, lomp, of hjj de aangeboden hand niet'zag
en ging zwjjgend heen.
Toen zjj alleen was, trad ze werktuigljjk op den
schoorsteen toe en haar hand streelde de blaren, waarin
de najaarszon gloeide.
Toen viel haar blik, voor de tweede maal dien dag,
op haar beeld in den spiegel.
«Arme jongen*, mompelde zjj. »OI hjj zal er gauw
over heen zjjn i Maar ik bljjf allleen I*
Ze staalde in de groote, raadselvolle oogen tegenover
haar als wilde zjj de diepte van haar weemoea peilen.
rTfn^TTiim l| 1