Oorspronkelijke Scbetsen Tandarts RUIJS Sigarenmagazijn ENGELSCHE BRIEVEN. LEO FAUST. Sprokkelingen. ADVERTENTIE N. is tot en met 21 Augustus a.s. AFWEZIG. HEI JN V A ANS' Sigaren. Uit Engeland» en Londen» leren. (Fan onzen Londenschen medewerker.) Londen, 29 Juli 1907. Het schijnt hier dan toch eindelijk zomer te zullen worden Er gaan dagen voorbij, dat het niet alleen niet regent, dat het niet guur en kil is, maar dat de zon schijnt en wij het warm hebben. Nu is Hyde Park dan ook in zijn volle glorie als inter nationale en nationale pantoffel parade en wie er nu tusschen half vijf en zevenen heengaat, kan er een gezicht genieten, als nergens anders en dat zelfs het Bois de Boulogne in Parijs ver achter zich laat. Jn de flinke ruimte tusschen het paleis van den Hertog van Wellington, Hyde Park Corner en Rotten Sow, ziet men nu zooveel equipages staan wachten, dat de zwepen een klein mastbosch vormen, zooals wij in onze aardrijkskundige schoolboekjes over de Amsterdamsche havenp, helaas ten onrechte, leerden. De eigenaren en eigenaressen dier equipages drentelen in de buurt, tusschen Stanhope en Gros- venor Gate heen en weer, of wel zitten op stoelen en banken. En evenveel rijtuigen als er stilstaan, evenveel rijden er langs u heen en ook voor deze 8Ü geen oogen genoeg, want in de meesten zitten ook weer prachtig getoiletteerde dames, die uit Amerika, of uit Engeland, elkaar de loef trachten af te steken. Tal van meisjes ziet men hier nu in japonnen, die veel meer op hun plaats lijken in de balzaal, dan in dat park. Doch zoo is het hier nu eenmaal, nergens maken kleeren zoo den man, of de vrouw, als hier en wie niet belachelijk wil zijn, doet mee, of blijft bescheiden op een afstand, zoo mogelijk zonder afgunst in 't hart. De fraaie kleuren der stoffen, de pracht der pa rasols, de uit de hand geschilderde „chiffons", alles bij elkaar vormt een onvergetelijk mooi gezicht, dat ik elk jaar weer opnieuw waardeer en geniet. Dan is de achtergrond van het prachtig frissche groen, met de felle kleuren der bloemen, een zeer geschikt middel om den indruk van pracht en weelde nog te verdiepen. Yooral is dat het geval met een hoek van t park tegenover het paleis van den Ameri- kaanschen gezantDorchester House. Daar heeft men een gansche verzameling helroode „rambler" rozen geplaatst en men weet waarlijk niet wat men ziet, zoo geweldig is het effect, dat die daar maken. ik sprak daar van de Amerikaansche dames. Het is verbazend zooveel als men er daarvan ziet en hoort. Andere vreemden vallen lang niet in die mate op. Dat komt door hare groote levendigheid, hare eigenaardige uitspraak van het Engelsch en haar buitengewoon opzichtige kleeding, opzichtig maar mooi. Als men in Bloomsbury, dus in de buurt van het Britsch Museum, waar ieder huis tegenwoordig een „Bearding House" of een hotel is, valt men letterlijk over de Amerikanen. Eerst hoort men den neusklank, kijkt om, ziet de gewel dige voiles en de schitterend witte tanden en men weet hoe laat het is. Als men zoo in Hyde Park rondkijkt, verbaast men zich over twee dingen, dat er zooveel motors rondsnorren en dat er toch nog zooveel paarden te zien zijn. Ik geloof niet dat een motor zooveel goedkooper is dan een equipage, ik meen in het onderhoud en al wat er bij komt. Onder de 200 komt men niet vrij. Zoodat het niet waarschijnlijk is, dat de mingegoeden meer motors houden, wijl dat goedkooper is dan paarden. Er zijn nu zoowat 16000 motors in Londen, 1600 motorfietsen en meer dan 7000 zware motorvoertuigen, zooals om nibussen en vrachtwagens. Alles bij elkaar heeft men in Londen nu bijna 60000 „licences", dus rij-actes, als ik een woord als jachtacte mag vórmen. Alleen in Juni zijn 648 van die actes aangevraagd. Dus wel een bewijs dat er heel wat aan gedaan wordt en dat Londen nog altijd een groote stad is. Bovendien neemt het onder- grondsch verkeer heel wat toe. Men beeft de prijzen ten minste maar verhoogd, een goed voorbeeld, dat de bovengrondsche omnibussen maar gevolgd hebben. Aan den anderen kant hebben een paar motor-om nibus-maatschappijen tijdelijk het bijltje er bij neer gelegd. De heeren deden elkaarr,zoo druk concur rentie aan, dat er niets meer verdiend werd. De enkele halve-stuivers-vrachten worden afgeschaft en de afstanden die men op de verschillende routes voor een stuiver kan rijden, worden veel verkort. De ondergrondsche sporen hebben intusschen hun VAN Herfstblaren. Terwijl zij in gedachten den tuil goudbruine, geel- roode en roie eikeablare* raagsehikte ia de Rozenburg vaas op den schoorsteen, bemerkte ze opeens haar beeld in den spiegel. Nu schonk ze er meer aandacht aan dan gewoonlijk. Ze werd oud. Haar huid had het frissche, poezele verloren en de jaren en het leed hadden scherpe voren getrokken op haar gelaat. Aan de buitenkanten der beide oogen verspreidde zich een waaiertje van fijne plooitjes over de slapen, dat dieper werd, wanneer ze glimlachte, zoeals nu 1 Ol wat was ze leelijk als ze lachte 1 Uit de mondhoeken boog een droefgeestige, „zure" plooi naar beneden en haar inge vallen hals begon reeds een netwerk van groefjes te vertoenen. Ze werd oud. In haar kuif waren de zilver grijze haren niet meer te tollen en haar oogen keken met iets ouwelijk-ernstigs haar aan. Ontstemd wendde ze zich af. De blaren hadden opeens haar bewondering niet meer. Dien ochtend had ze, alleen, ver gefietst in de najaarsbosachen, waar suizelende blaren uitgelaten achter haar aanholden als dronken wgngcdjes achter Bacchus' zegekar. Voor 't laatst, d»ar ze immers hedenmiddag oen beslissing moest nemen, had ze gepoogd met zichzelf tot klaarheid te komen doch 't was haar nog niet gelukt. En nog altijd atend ze met zichzelf in beraad. Toen had ze ten slotte gretig het uitstel aangenomen dat het voorwendsel haar bood om een struik prachtig getinte herfstblaren af te snijden, en aan het stuur mee naar huis te nemen. En nu, bij het rangschikken der blaren, was hnar blik ep het beeld in den spiegel gevallen en ontstemd, had ze zieh weer herinnerd dat ze ever een half uur zou moeten beslissen. Kom, zei ze tot zichzelf, dat ik niet weet wat ik wil, is al bewjjs genoeg dat ik het niet mag doen 1 Heb ik zoo geaarzeld teen mgn eerste man mg vroeg reizigers verrast met de uitgifte van een weekbladje dat den zeer juisten naam van „De Mol" draagt. De mol is maar een klein ding, van vier bladzijdjes en wat er zoo van week tot week instaat, kan nau welijks het daglicht verdragen. De Mol vertelt waar ze in Londen al zoo onder den grond kunt komen en waar molshoopen in den vorm van stations zijn opgeworpen, om er uit te geraken. Voor kin deren is het een aardige bezigheid met het papiertje te spelen, maar wat er in staat, weten we toch al, ook zonder deze onderaardsche wijsheid. Steeds kwader ziet het er ook uit voor de „cabs". Er zijn statistiekgrage menschen die u kunnen voor rekenen, dat er over tien jaar alleen motor-cabs door Londen zullen rijden. Zeker is dat er op Tra falgar Square iedere week meer staan en dat men er toch haast nooit een kan huren, zoo graag is het rijdend publiek er op. Het zijn vooral de taximotor- cabs, die veel gevraagd worden, daar die u het ge rust gevoel geven, dat ge niet kunt opgelicht worden. Intusschen heeft de motor zijn intree ook in het Lagerhuis gedaan, hoewel niet bepaald als onder werp van politiek, maar omdat er weer andere men schen overlast van hebben. Men weet dat bij Ney- bridge een motorrenbaan is aangelegd, op Brooklands, waar de ondernemers dier baan in Augustus ont zettende wedrennen zullen laten houden. Nu is Neybridge een streek, waar alleen rijke menschen op heel mooie buitens wonen. Die vinden het niets aangenaam 's morgens voor dag en dauw wakker gerateld te worden door het musket geknetter, dat een renkar zoo af en toe uit haar exhauster laat hooren en buitengewoon ver hoorbaar ia. Men heeft dus den betrokken minister gevraagd of die er wat tegen kon doen. Deze vond het voorloopig het meest afdoende, maar een slag om zijn arm te houden. Die motorrenbaan heeft voor letterkundige men schen nog iets bijzonders. De voornaamste aandeel houder en de ziel van alles, is de heer Locke King, die 20 jaar geleden het Nena House hotel bij de groote pyramide in Egypte bouwde. Zijn rechter hand is de Hongaarsche cavalerie-officier Rodakowski. Doch Locke King is en daar wou ik op komen, de neef van Lady Lovelace, welke dame op haar beurt weer is de dochter van Lord Byron, die deze dichter bezong als „the sole daughter of my house and heart". Prozaïsch zegt geP Ach neen! Want de onlangs gestorven dichter heeft een prachtig mooi gedicht geschreven „De Zang van den Spoed", waartoe hij geïnspireerd is door een rit met een motorkar. De goede burgers van Hampstead, een der voor steden van Londen, hebben intusschen het land aan motors gekregen. Verbeeld u, Vrijdag zou voor het eerst het Koninklijk echtpaar daar komen, om een school plechtig te openen. Haempstead had vlaggen uitgestoken en opgehangen, had familie en kennissen genood, had zijnen burgemeester, de bakker Hen dricks, in ambstgewaad gestoken, in een woord had zich geweerd van nog zoo. En daar komt me de Koning in een gesloten motor voorbij snorren. Is het niet hard Uit alle verdiepingen lagen lieve meisjeskopjes te kijken, alle vensters waren bezet, doch alleen die op straat stonden zagen wat! v. MERKWAARDIGE OVEREENKOMSTEN. Merkwaardig is de gelijkenis, die de geschiedenis van het Fransche Koningshuis der Bourbons van den oudsten tak aanbiedt met die van de Bourbons van den jongsten tak. De hertog van Berri, zoon van Karei X (oudste tak)huwde een vreemde prinses en liet een mannelijken nazaat achter, die na hem den troon moest beklimmen de hertog van Orleans, zoon vau Lodewijk Philips (jongste linie) huwde ook eene vreemde Prinses en liet een zoon na, die na hem den troon moest beklimmen. De vader van den hertog van Bordeaux werd op den 13den Febru ari 1820 vermoord de vader van den graaf van Parijs stierf, tengevolge van een val uit het rijtuig, op den lSden Juli 1842. In elk der jaren, dat den val der beide vorsten voorafging, was het brood zeer duur, de armoede groot en de koude zoo hevig, dat de Seine bevrooreen omstandigheid, die slecnts in 1829 en 1847 werd waargenomen. De halsstarrigheid der beide vorsten noopten hunne beste vrienden om hen te waarschuwen voor eene Neen, teen dacht ik niet aan weigerentoen was ik de wereld te gelukkig 1 Maar, wierp de andere party in haar hierop tegen toen was je jong, toen wa» het voor den éérsten keer dat de poorten van 't huwelijk zich voor je zouden ontsluiten. Nu, euder geworden, neem je alles kalmer op, ben je vanzelf nooit meer „himmelhoch jauchzend" noch „zum Tede betrübt." Zoo bleef ze heen en weer dobberen, zonder een be sluit te durven nemen. Ten slotte troostte ze zich, dat ze de beslissing maar van de omstandigheden zou laten af hangen. Toeu ze een half uur later tegenover hem zat in haar groot, weelderig salon, waar de herfstblaren op den schoorsteen voor den spiegel nu smaakvol gerangschikt prjjkten, voelde zjj zich echter op eens een heel ander meiiBch. Zg was nu flink en had nu met zichzelf uitge maakt, dat het, wanneer ze niet wist wat zjj wilde, in ieder geval beter was te weigeren dat ze het geluk van het jonge leven tegenover haar niet eraan mocht wage"- Zjj praatten over onverschillige dingsn, doch aan dc gapingen, die telkens in 't gesprek kwamen, bemerkte zjj dat *e geen van beiden zich onverdeeld gaven aan 't geen hun lippen zeiden ea dat hjj wachtte tot zjj zou beginnen over 't geen hen beiden vervulde. Nu mag ik hem niet langer plagen, dacht ze met een glimlach, toen weer zulk een hiaat in 't gesprek viel maar nu langer aanhield dan de vorige. Een merkbaar wachten hing in de lucht tusschen heneen spanning, die moest breken. En na nog even vluchtig voor 't laatst haar geweten gepeild te hebben, begon ze eerljjk, met de rondhartigheid tusschen menschen die niet jong meer zjjü. «En au de quaestie waar het vandaag eigenljjk om te doen is. Ja, Willem, ik zal je maar niet langer in spanning laten en beginnen met je te zeggen, dat ik, na lange overweging, hoe het mjj ook spjjt, meen je verzoek te moeten alwjjzen,« Hjj was jonger dan zjj en hg had minder van 't leven geleerd zich te beheersohen. Zjj zag hem verbleeken en oen beweging van ontsteltenis maken. Zjj wachtte nu eei oogenbhk, maar tooh liet hjj haar voortgaan. Na een korte pauze vervolgde zjj «Ik wil oerljjk ïjjn en je neggen, dat ik lang geaarzeld op handen zijnde crisis beide vorsten verwierpen die raadgevingen. Bij beiden sprak de laatste troon rede van misdadige kuiperijen, beschuldigde zij van verblinde en vijandige hartstochten, om de ontevre denheid door een stelselmatigen tegenstand op te wekken op de eerste troonrede volgde een protest der afgevaardigden, op de andere de toebereidselen tot het beroemde banquet. De gevangenneming van den Dey van Algiers en die van Abd-el-Kader verhoovaardigde tevergeefs de laatste ministers der beide koningen. De Juli-ordonnantiën schorsten de vrijheid van de drukpers een ordonnantie ver bood eveneens het banquet. Beiden verwekten des Maandagsochtends 'n groote ontsteltenis in de hoofd stad en deden des Maandagsavonds een omwenteling verwachten beide omwentelingen barstten eerst Dinsdags los, duurden drie dagen en waren des Donderdagsavonds volbracht. Karei X en Lodewijk Philips werden op 74-jarigen leeftijd van den troon gestootende eerste in Juli, de maand waarin de hertog van Orleans was gestorven (zie boven)de tweede in Februari, waarin de hertog van Berri stierf onder het staal des moordenaars. Ieder der vorsten deed afstand van den troon ten behoeve van zjjn kleinzoon ieder hoorde de woorden „het is te laat". Beiden waren verplicht de vlucht te nemen, beiden zochten een schuilplaats in Engeland, Weinig tijds na den val van twee Koningen, iu 1830 en 1848 barstte een ontzettend onweer boven Parijs los de stad werd gedurende eenige uren met duisternis geslagen en in beide gevallen rukte de storm de vlag weg, die van den top der Vendöme-zuil wapperde. Ook in het Huis van Oranje is een treffende bijzonderheid op dit gebied te vermeldenin een belangrijke studie aan de portretten van den Zwijger gewijd, geeft mevrouw Lecky, geb. baronesse van Dedem, de volgende merkwaardigheid „Toen de diepbetreurde laatste zoon van wijlen Koning Willem III in 1884 was overleden, had zijn gelaat geheel dezelfde trekken als dat van Willem den Zwijger. De gelijkenis was zoo sprekend dat allen die het zagen, er door getroffen werden. De prins was nog geen drie en dertig jaar oud en had nooit eenige gelijkenis getoond met den eersten Oranje, van wien hij niet in de mannelijke lijn een afstammeling was. Toch was zijne moeder, wijlen Koningin Sophie, altoos trotsch geweest op zijn „Oranienkopt", die drie eeuwen na den dood van den grondlegger der dynastie weder te voorschijn kwam." De trekken van den grondlegger onzer dynastie dus opnieuw geprent in het zielloos masker van den Prins van Oraniën! En dat in dezelfde woning, waar aan den avond van dien vreeselijken Augustusdag van het jaar 1672, mevrouw van Beveren de verminkte ledematen harer beide broeders in één kist legde, omdat het Btoffelijk overschot van den Raadpensionaris Johan de Witt niet meer te onderkennen was van dat, hetwelk het heet gehitst grauw van Cornells de Witt, den Ruwaard van Dordt had overgelaten. Had Shakespeare niet gelijk toen hij zeideer zjjn in den hemel en op de aarde nog zooveel dingen, waarvan de mensch niets begrijpt. Voor dames. Kijkjes in de modewereld. 't Staat zeer chic om toiletten te dragen, die in één kleur zijn gehouden met den hoed en de schoe nen. 't Is evenwel niet altijd mogelijk dergelijke toiletten er op na te houden, want 't is een dure dracht. Men moet daarom zorgen japonnen, mantels, hoeden, enz. te koopen, waarvan de kleuren bij elkaar passen. Mantels van een effen kleur kunnen bij de meeste iaponnen gedragen worden. Voor wandelcostumes komen veelal donkere tinten in aanmerking, gegarneerd met een licht kraagje en opslagen aan de mouwen van laken, versierd met tres of applicatie. Een princesjapon kan zeer goed als - wandelcostuum gebruikt worden, wanneer ze tenminste niet te veel van een avondtoilet heelt en niet te overdadig met kant en strooken gegarneerd is. De modekant is tegenwoordig Valencienne-kant, die kwistig op blouses en dunne japonnen wordt aangebracht. Men kan de kant een heel aardig aanzien geven, wanneer de grenslijnen van het patroon worden ge vormd door gouddraad, terwijl opstiksels van witte heb, ja, dat ik zelfs, lach me erom uit als je wilt, vjjf mianten vóór je hier kwam nog niet wist wat mgn ant woord zou zjjn. Dit zón een bowga kunnen zjjn van een lient zinnig opvatten van je vraaghet m een bewjjs dat ik alle vóór* en tegendeelen ten volle heb overwogen. Ik weet, dat je me gelooven znlt. Voor- en tegendeelen zjjn niet te wegen als op een balans die naar een van beide kanten overslaat. Wanneer een mensch ze gaat wegen, dan slaat de balans benrt om beurt naar dien kant over, waarop hg 't sterkst den blik gericht houdt. Hoe meer men van 't leven leert, hoe minder zeker men wordt omtrent hetgeen goed is voor anderen. Maar dit alles zou je misschien in den waan brengen, dat mgn besluit nog niet geheel vast Btaat en dat ik de beslissing aan 't tellen van je knoopen of zoo iets te danken heb. «Denk dat allerminst. Want heueoh, iemand met wien men geaarzeld heeft te trouwen die zin is niet mooi, maar je begijjpt me voor zoo iemand voelt men ge noeg «sympathie* om grondige redenen te hebben, wanneer men hem ten slotte afwjjst. Je zult zeggen ik draai erom heen, ik ocquetteer met woorden. Ik wil dan positiever zjjn en je duideljjker mgn motieven zeggen. Als je tenminste nog lust hebt ze aan te hooren.* Een nieuwe stilte werd enkel met een afwjjzend gebaar van hem beantwoord. Zjj moest zich batrSppen op de wreede gedachtewat is bjj tooh een onbeholpen sukkel! wil hjj nu niets zeggen of weet hjj niets te zeggen Maar zjj ging weer voort tik ben er nn zeker van dat een toude* vrouw als ik niet ongestraft kan probeeien voor de tweede maal het leven te beginnen. Men leeft niet tweemaal. Alles verandert met dsn tjjd, en wjjzelven met hem En om opnieuw hetzelfde nogeens te beginnen, daartoe laat hjj zioh niet dwingen. Je zult misschien zeggenhet hoeft niet hetzelfde te zjjn 1 Maar dat zeg je dan in je roes, in je verblinding, die wel voorbjj zullen gaan als je tracht dit alles te vergeten. Jjj, die jonger bent dan ik en nooit getrouwd bent geweest, voor jou zou het wél hetzelfde moeten zjjn. Oss huweljjk, dat voor mjj een tweede huweljjk zou zjjn en voor jon een eerste, zou ofwel jou niet geven waar je recht op hebt, ofwel mg noodzaken den tjjd te dwingen. Ik spreek misschien een beetje duis. ter, een beetje orakeltaal, maar ik kan het niet duideljj. ker zeggen. Je zult me begrjjpen en me nietkvrftljjk nemen. zijde de ornamenten doen uitkomen en door het opnaaien van gekleurd lint aan de bladeren en bloemen meer natuurlijkheid wordt gegeven, 't In zetten van geschilderde mousseline medaillons in grove kant is zeer nieuw, ook loovertjes nemen een voorname plaats in onder de garneeringen. Gitten en paarlen worden veel als sieraad gedragen. De halskettingen moeten den hals nauw omsluiten en bestaan uit meerdere rijen van voren groote, naar achteren voortdurend kleiner wordende kralen of steenen, van alle mogelijke soorten. Een elegant middagtoilet is een dat bestaat uit rok en jakje. De rok moet een sleep hebben. Iedere dame, die smaak heeft, zal nooit den sleep op den grond laten hangen. Hij moet voortdurend worden opgehouden natuurlijk kan dit een klein oogenblikje worden nagelaten, want reeds 't krijgen van de zakdoek geeft hiertoe aanleiding. In een ohio toilet evenwel ontbreekt de zak. Men behelpt zich met een taschje, dat tegenwoordig in de fijnste genres, versierd met gitten, paarlen, kralen, loover tjes of geschilderd zijden lint, verkrijgbaar is. Een breede zwartzijden ceintuur kleedt zeer goed bij een costuum waarvan 't jakje kort is. Doch in 't alge meen streven de dames er naar hier en daar op haar toilet, 't zjj morgen-, middag- of avondtoilet een zwart strikje of rosetje aan te brengen. Men vindt 't aardig op deze wijze het kleed een nieuwe bekoring te geven. Een avondtoilet voor oudere dames is van zwart gaas, waar doorheen de zijden voering in een mooie blauwe kleur schemert. De rok is van boven éénmaal ingehaald, zoodat hij in plooien valt. De garneering bestaat uit blauw borduursel met een wit randje, dat onderaan den rok driemaal boven elkaar wordt gezet en ook op t lijfje royaal wordt aangebracht. Een ronde pas aan den hals van Brusselsche kant voldoet bijzonder goed hierbij. Een breede zwarte zijden ceintuur met gitten bezet, volmaakt dit toilet. I N 6ËZ OYdËYs TUK KEN. Mijnheer de Redacteur l Mag ik U beleefd plaatsruimte verzoeken voor een kort antwoord op het ingezonden stuk van gisteren, geteekend K. S. A. Ik beken volmondig dat mjjn tOpen Brief* onvolledig is ik zeg het er reeds zelf in maar in dun zin dat, wat ik er zeg onvolledig of onwaar is, wel in deze beteekenisdat ik er nog niet alles in gezegd heb wat ik te zeggen had. Hebben de Heeren soms lust nog een tweeden, aanvullings-tOpen Brief* te lezen, dan wil ik hun dat genoegen gaarne verschaffen. Ik ben nog zoo heel onredeljjk niet. Van hetgeen ik geschreven heb, neem ik evenwel geen enkel woord terug. Heb ik onwaarheid gesproken, dus gelasterd of geëerrootd, dan kennen de Heeren den weg, dien zjj moeten inslaan om, zoo mogeljjk, herstel te erlangen. Dat ik Mr. K. alleen aansprakelijk stel, staat nergens in mjjn O. B. te lezenik spreek overal van het comité, het voorloopig bestuur enz., maar aangezien ik het meest met Mr. K. heb gesproken en in aanraking kwam, moest ik zjjn naam wel noemen. Stellen al die vjjf heeren plus de adviseur zich solidair in dit unfair gedoe, dan mag ieder voor zich ook de gevolgen er van dragen. De weldenkende lieden, op welke men zich in het ingez. stuk beroept, hebben reeds lang hun oordeel geveld en 't is waarljjk niet in mjjn nadeel. Als die vjjf heeren plus de adviseur wat beter de publieke opinie kenden, zouden zjj het tegenovergestelde ver nemen van betgeen zjj zich voorstellen of voorgeven; ik geloof dat mjjn O. B. de overtuiging heeft gevestigd dat ik de pen nog zeer goed hanteer en mjjn hooid nog helder is. Voorloopig neem ik hiermede afscheid van de heeren. Ai NUIJENS. „MATANZAS." Eealgst adres voor Aanbevelend, W. SWAGER. LANGESTRAAT 59. Zjj wachtte, vragend. >Ik begrjjp alleen dat je mg afwjjst,* zei bjj au schor. tEbfia. ik kan je niet dwingen,* «Dat is geen gelukkig antwoord Ikon zjj niet nalaten te zeggen. Het stemde haar bitter ta denken dat het in de eerste plaats tifn geluk was dat zjj bedoelde, nik zou zoo graag willen dat je óók begreept, waarom ik je afwjjs, zooals jjj het noemt, en van dwingen is hier geen sprake. Als je denkt op die manier je zaak nog te bepleiten i i >Ik verdedig tóch een hopelooze vesting.* «Reden om je laatste kogels op je eigen manschappen te richten I Maar ik begrjjp geheel je gemoedstoestand en ik moet de laatste zjjn om hun over den hekel te halen.* «Dank je voor de les 1« «Jongen, ik wou zoo graag dat ik je duideljjk kon makenIk heb vanochtend in 't bosch eikenblaren geplukt. Ze zjjn nu zoo mooi in die herfsttintent Jjj vindt ze waarschjjnljjk mooier in 't jonge groen. Mjj zjjn ze liever in den herfst. Vroeger was ik ook niet zoo; ieder heeft lief wat hem 't naaste verwant is. Zie die bladeren veranderd zjjn sedert 't voorjaar. Willem, welnu, al mjjn gevoelens, mjjn uitingen zjjn herfstblaren dezelfde en toch gansch anders sedert 't voorjaar. Hoe zou een eik in Mei-dosch naast zoo'n October-boom kunnen samenstemmen 1 Ik pluk slechts herfstblaren meer terwjjl jjj nog recht hebt op de volle bloemen van den zomer.* Zjj zweeg. Zjj zag qu helderder dan ooit haar plicht maar tevens was haar duideljjk de onmogeljjkheid om hem te doen gevoelen wat zjj voelde. Daarom stond ze bruusk op en reikte hem de hand. «Ik geloof, dat het beter is nu dit gesprek af,te breken*, zei ze, verontschuldigend. Hjj deed, lomp, of hjj de aangeboden hand niet'zag en ging zwjjgend heen. Toen zjj alleen was, trad ze werktuigljjk op den schoorsteen toe en haar hand streelde de blaren, waarin de najaarszon gloeide. Toen viel haar blik, voor de tweede maal dien dag, op haar beeld in den spiegel. «Arme jongen*, mompelde zjj. »OI hjj zal er gauw over heen zjjn i Maar ik bljjf allleen I* Ze staalde in de groote, raadselvolle oogen tegenover haar als wilde zjj de diepte van haar weemoea peilen. rTfn^TTiim l| 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 6