Oorspronkelijke Sctietsen
Opto Vrijwillige tóoopg
BOERENWONING,
Openbare Verkooping
Openbare Verkooping
Openbare Verkooping
LEO FAUST.
De eerlijke vinder.
Sprokkelingen.
ADVB1TEHTI1E
te ALKMAAR,
in één zitting,
op Maandag 23 September 1907,
Mr. A. F. H. DE LANGE,
Wei* of Hooiland,
te ALKMAAR,
te HEILOO,
1. Uitmuntend WEILAND,
2. Uitmuntend WEILAND,
wekt zulk een voorstel misnoegen. Ook dan breekt
een tumult door.
De kalme, buitengewoon voortreffelijke voorzitter,
heeft dan een zware taak. Zijn bol gaat, zijn hamer
doet dienst.
Als de rust is hersteld fluistert mij mijn buurman
op de perstribune, een Oostenrijker meen ik, toe
„Sie sollten mal eine Setzung von unsrem Parlement
beiwohnengibt 's noch einen anderen Radau
Er zijn warmbloedigen onder de congresleden.
Men behoeft ze maar aan te zien hun oogen glin
steren, zij schijnen steeds op het punt te staan, den
spreker in de rede vallen gebaren verraden, hoe
moeilijk hen het zwijgen valt.
Maar luisteren toch, vol aandachtzij genieten
van het velgoede en ware dat er wordt gezegd
zij leven mee, geheel mee.
Het politieke zwaartepunt van een regeerings-
college zit in de begrootingsdebatten bij dit congres,
het Juodsche parlement, dat nog geen budget kan
vaststellen, houdt men het politiek debat na de
voorlezing van het jaarverslag. Bij dit debat komen
de verschillende meeningen reeds vun te voren
in de verschillende organen geuit te voorschijn.
Dan komen reed* de punten ter sprake, waarover
het meest verschil van meening is. Dan overziet
men reeds de kracht der stroomingen, dan zoekt
men den tusschenweg, die de uitersten tot elkaar
brengt.
(Wordt vervolgd.)
Voor dames.
Kjjkjes in de modewereld.
Nu na de koude zomerdagen 't warme weer nog
is gekomen, kunnen de lichte en luchtige toiletjes,
die reeds in de kast hingen, alsof zij dit seizoen
er niet meer uit zouden komen, nog eons te voor
schijn worden gehaald, alvorens zij voor goed opge
borgen moeten worden. Een heerlijke dracht met
warm weder zijn de kanten jacketjes en korte kanten
manteltjes. De grondvorm van de eerste bestaat
uit een stola van tule-kantstof, die met motieven
van spichtelkant is versierd. Men kan den rug
maken van geplissecrde kanten volants, evenals de
zijpanden en de mouwen. Een dergelijk jacketje
kan zoowel als blouseversiering als als een soort van
omhulling dienen. Geheel van imitatie Iersche kant
worden korte manteltjes gedragen. De mouwen
hebben het wijde Geisha model, waaraan van onderen
een volant is gezet. Een heel chique aanzien kan
men dezen mantel geven door rosetten witte Iersche
kant, ie op regelmatigen afstand de voorkanten
en van onderen den zoom afsluiten. Niet alleen
korte kanten manteltjes worden er gedragen, ook
lange kanten paletots vallen zeer in den smaak.
Zij worden gegarneerd met breede gestikte bor
duursels, die op den rug in een puntig toeloopende
pas eindigen.
't Gemak van kanten mantels is, dat men ze
zelf kan schoonmaken, terwijl andere mantels van
een lichte stof of laken altijd chemisch gereinigd
moeten worden.
Yisite-japonnen kunnen niet meer voetvrij zijn,
de mode brengt mee, dat zij van onderen wijd en
lang zijn. Zij worden veel van gestreepte stoffen
vervaardigd. Bij een rok van grijs en zwart ge
streept tweed, dat overdwars wordt genomen, wordt
een klein jacketje van zwart laken gedragen met
kraagje en randen van tweed langs de mouwen.
Men kan op 't jakje aardige knoopen aanbrengen,
b.v. van mat zilver.
Aan Bieraden wordt tegenwoordig veel aandacht
besteed. Zeer modern en chic zijn de dunne gouden
of zilveren halskettingen, die van voren met een
geciseleerd, gecinailleerd of met steenen ingelegd
schuifje zoo bij elkaar worden gehouden, dat er
ongeveer een centimeter tusschenruimte blijft tusschen
de rijen. Aan ieder der van voren afhangende
einden van den ketting bengelt een ovale, geslepen
steen, nu eens groote imitatie-parelen, dan weer
koralen of amethysten, robijnen, opalen en smarag
den. Men ziet ook wel twee verschillende steenen
VAN
I> het denkers, Octeber Zondagmiddag trieste kamertje
achter den winkel, hingen ze met hen allen over de
tafel heen, waarop het stokje courant, smoezelig en
gescheurd, lag uitgespreid, lazen en spelden ze het
berichtje nogeens, dat ze gisteravond, met den Zaterdag,
allemaal over het hoofd hadden gezien, en dat Willem
uit verveling het blad dat hij veer scheerpapier
gebruikt had, nogeens doersnuffelend zoo maar
inééns ontdekt had, oi het niets was, nu in éénex
aller belangstelling gewekt had als het evenement Tan
den Zendag.
Willem, neg in hemdsmouwen, na het scher n en
met een meisjesachtig blank gezicht, waarop alleen
het zwarte snorretje puntig afvraagteekemde Willem
groeide in zijn succes, voelde zich gewichtig en zei
(het toch uit zichzelf al ontzettende verhaal opsmukkend
met een inderdaad benijdenswaardige fantasie).
„Ik wou er net een klodder zeep op smeren 1"
„Hadt je het maar gedaan I" zuchtte de meeder na
een pees van algemees zwijgon. „Dan had opeé er
niets van af geweten 1"
Opcê mot beverige handjes, beverig mumkeppetje,
draaide en seharnierde met haar onderkaak om iets te
zeggen maar ken er niets uitbrengen dan een paar
ongeartikuleerde kreunende klankjes.
Verder hadt je er nog: Vader, klein goeiig, maar
niet bijster slim van voorkomen winkeliertje op z'n
Zondags, met oogen, die deden denken aan de krentjes,
welke hij deer de week afwoog.
Me», heeft opgemerkt, dat de meeste dieren kleur es
uiterljjk ontleenes aan de dingen waartnssoken zjj lsven.
Veel menscken, vooral mensokjes, doen dat eveneens, E»
zoo ook het mannetje, op ttieB^es Zondagmiddag over
het stokje courant gehunkerd, dat voor hem esn belang
rjjker en eag-geheimzianiger bericht bevatte ('t was om
opoe, zjjn moeder toch, niet waar dan wanneer er b.v.
in ion gestaan hebben, dat morgen aan den dag de
wereld zou vergaan. Zjjn huisjasje nog niet verwis
seld voor de zwarte, gekleed» had de kleur van oude
vijgen, 2jja gezichtje was als gebeiteld uit klare kandij
suikerzjjn vingers, la-g en dun als pjjpen macaroii,
waren saffraaekleurig gewordenhet haar van zjjn gel6n
snor en rondom zjjn kalen schedel was te verwanen met
aan één ketting, maar dan moet één van de twee
een parel zijn. Voor deze eigenaardige versiering
kan men heel goed de ovale steenen gebruiken, die
vroeger aan de lange oorbellen van onze grootmoeders
hingen.
Wil men gele en bruine schoenen zwart maken,
dan neme men maar niet zoo zwarte schoenlak en
wrijft ze daar mee in. Neen, eerst moeten de schoe
nen zorgvuldig van de schoencrême ontdaan worden,
door ze met terpentijn, lauwe melk, of naphta goed
at te wrijven. Men laat ze dan staan tot ze geheel
droog zijn, stopt ze stijf met papier op en wrijft ze
met een sponsje of met een penseel aan alle kanten
goed in met heet gemaakt lederzwart. Men moet
er vooral voor zorgen, dat in de naden geen sporen
van de lichte kleur achterblijven. Wanneer de
schoenen dan droog zijn, kan men ze met schoenen-
crème en zelfs met gewone schoensmeer behandelen.
DL
De eerste Koffiehuizen.
Men kan aannemen, dat omstreeks de helft der
zeventiende eeuw de koffie als genotmiddel in ons
land bekend werd en reeds tusschen 1672-1684
tr ft men in grootere en kleinere steden koffiehuizen
aan, waarin ook letterlijk niets anders dan koffie
werd gebruiktdeze eerste koffiehuizen, gelijktijdig
ongeveer met de ehocolaad huizen verrezen, stonden
slechts eenige uren per dag open om gasten te ont
vangen, maar het was er dan ook zoo vol, dat de
hooge regeering te Amsterdam in 1689 een import
op deze huizen legde, die later zelfs herhaald en
verhoogd werd. Het nut van de eerste koffiehuizen
was wel hierin gelegen, dat zij een gansche schaar
uit de tap- en klaphuizen lokten en oorzaak waren,
dat zich de burger en man van aanzien minder
aan het misbruik van wijnen en sterken drank
schuldig maakte. De eerste koffiehuizen waren dus
een krachtig middel tegen het drankmisbruik, wat
van de tegenwoordige koffiehuizen helaas niet altijd
meer gezegd kan worden. Omtrent den toestand
dier dagen in Frankrijk, die niet veel verschil zal
vertoonen met de Hollandsche toestanden, leest men
o.a. in de „Semaine" van 4 Juli 1847 „II était
de bon ton a cette époque (pl.m. 1670) de s'enivrer.
Les plus grands seigneurs de France, ceux qui se
piquaient d' avoir le meilleur ton et la vie la plus
a ia monde, trouvaient naturel qu'on ffit oblige tous
les jours de les porter dans leur lit. L'ivrognement
des courtisans était, en 1672, une habitude deja
ancienne".
Toen echter de koffie- en chocclaadhuizen werden
opgericht, verlieten de hovelingen de „cabarets"
om zich in de nieuwere mode-inrichtingen aan koffie
en chocolade te goed te doeneen zekere Chaillon,
officier van het Huis der Koningin Maria Theresia,
vrouw van Lodewijk XIV bekwam het uitsluitende
voorrecht om chocolade te verkoopen en een winkel
te openen óla Croix du Trathoir. D koffiehuizen
echter, waar onder het genot van
staatkundige en economische belangen werden be
sproken en gediend, waar men minder om de
koffie maar méér om de gezellige kout zou te
zamen komen, zijn van Engelschen oorsprong en
eerst later kregen zij hun meer gewijzigde bestem
ming.
Op hun reis door Engeland toch bezochten Willem
Jacob van 's Gravesande en Justus van Effen te
Londen de in dien tijd wereldberoemde Will's en
St. James koffiehuizen, waar zij de edelste vernuften
van Londen ontmoetten, die er hunne letterkundige
bijeenkomsten in hielden. Overtuigd van het nut
dezer nieuwe inrichtingen stichtten zij er een in
den Haag aan het Korte Voorhout; een zekere
monsieur Benachi volgde spoedig hun voorbeeld en
opende het Eransche Koffiehuis op het Plein.
Scheltema schrijft daarover„Men gevoelde weldra
het aaDgename, dat een ieder in zulke huizen een
kring konde vinden zooals hem behaagde. In deze
kriDgen ontstond, zoowel als in die te Londen, de
vermicelli en hselemasl rook hjj naar rozjjxea en
Buccade.
«West je wat 1 Laat mjja voor je gaas, mensch I Ze
kenne je toch niet meer, de heats van 't bsifl«, bood
tame aas, die op visite was. Zo had nog vergeten hoed
en mantel af te ccee van pare consternatie.
M ar opoe, tegen wie dit gez- gd was, bleef beven en
ommelen, dat de paar tandjes, die ze tog mad, tegen
elkaar klakkerden en drukte het zwarte, kromme vingertje
op het stukje coarait alsof ze niets van het aanbod ver
staan had.
Za was i» ééa woordbedaars
Twee weken geleden nu, ja, eet vandaag was het twee
weken, had ze, tegen den avond, van nicht Christies
komend, op het Spui, op st:aai, ja, zóó maar op straat....
ten horlcga gevonden 1 Ze liep altjjd met vooroverge
bogen beeikoppetje. Ze kon best rechtop loopou. zie je,
maar dat deed ze niet. Na zag ze niet de wagens en
karren, maar die hoorde ze 'el en sa zag ze al de
steentjes en stoepjes en al de plasjes. En als er ergess
een gat in den weg was, zag zjg het na ook.
Zoo had za het horloge gevonden.
Ze had gebééfd toea ze het opraapte. Niet van het
moeilijk bukken met haar stroeve lichaampje, maar van
ontroering ea agitatie. Mócht ze het eigenlijk wel
oprapen, dat mooie blinkende horloge (een kettinkje
zat er óók nog aan I) dat niet van haar was Maar ze
zousn het vertrapt hebben, nietwaar, en dót was toch
zonde
Een heelen, langen, slapeloozen nacht had za het
onder haar kussen hooren tikken. Het was een zilver,
had haar zoon gezeid, en dat ze het naar de politie
most brengen l Hg had het opgewonden, om te zien of
het nog liep, en nou ging het maar al, door hot kussen
heen, dien heelen, langen nacht: tieke-takke, tieke-
takks, en zoo maar door, heel gauw
Den volgenden morgen was ze ermee naar de Nieuwe
Haven gegaan. In de vroegte al, want het ding maakte
haar duizelig met zjjn eeuwig tikken, en ze kon toch
niet laten ernaar te luisteren.
Ze zuchtte van verlichting, toen ze veilig en wel ie
't bureau was; en ze gaf het aan den eersten den
besten agent, dien ze tegenkwam in de kille gang.
Toen had ze 's nachts weer wat geslapen, gerust en
gekalmeerd nu ze van ólles af was; en bjj na was ze
t avontuur in die twee weken vergeten.
En nu kwam Willem me daar ineens, met z'n
scheerblaadje, en triomfantelijk had hjj voorgelezen, en
allemaal op hun beurt lazen ze het nog eens mompelend
na het enge bericht:
«Oproep. De juffrouw, die op Maandag 1 October
1.1. aan het politie-bureau Nieuwe Haven kennis gaf
van het vinden van een zilveren dames-remontoir-horloge
met nikkelen kettinkje bjj of op het Spui, wordt beleefd
lust om door tijdschriften op deu geest des volks
te werken en voor het genoegen hunner tijdgenooten
nuttig te zijn. Doorgaans werd de geesel of liever
de vossestaart der satyre opgenomen en men heeft
verscheidene zeer belangrijke werken aan die ver-
eeniging van Haagsche geleerden of schrijvers te
danken".
Uit die eerste Haagsche koffiehuizen zijn ook
afkomstig de „Haagsche hopjes", die het eerst ver
vaardigd werden ten genoege van den thesaurier-
generaal baron Hop, die de koffie wilde gebruiken
zonder iets met warm water te doen te hebben.
Spoedig werden er ook koffiehuizen in andere
plaatsen opgericht met gelijke strekkingin Amster
dam was er een, waarop in den schoorsteen het
opschrift stond
»Dio ia deez' hroederkrisg met gratie wil verkseres,
Die foppe of wordt gefopt en moet nog foppen leeren«.
In 1706 deed zich in Utrecht het zonderlinge
geval voor, dat de Italiaan Lucio Roselli verzocht
een leerstoel in de Theologie ofde toelating
tot het oprichten van een koffiehuisDe re
geering koos het laatste boven het eerste ziels-
behoud der kudde ging der regeering blijkbaar
boven lijfsbehoud. De toeloop naar het „Café Italian"
was buitengewoon. De straat was gestadig bezet
met koefsen en rijtuigen, zelfs van vorstelijke
personen uit den Haag en elders. Waarschijnlijk
hielp hiertoe mee, dat Roselli voorlezing
hield over de Caballa en andere geheimzinnige
voorworpenafgewisseld met vertooningen van
geesten etc. Roselli, volbloed Italiaan als hij was,
wikkelde zich echter in allerlei twisten, zoodat hij
naar Amsterdam moest verhuizen.
In lateren tijd in de achttiende eeuw vooral
werden de koffiehuizen de beurs voor de hoogge-
rezen winzucht (ten tijde van den actiehandel o. a.)
en menigmaal ook (1747/48) het middelpunt van
staatkundige woelingen, totdat langzamerhand ook
de koffie- huizen het eigenaardig cachet verloren
en zich met de caberets en taveernen associeerden
tot de reusachtige restaurants en bierpaleizen van
thans.
des middags 12 nar, i» de fcerbsrg «De Vergulde Valk*
van den Heer IJ. OLDENBURG, aan den D jj k te
Alkmaar, ten overstaan van den aldaar gevestigden
Notaris
van de welonderhoaöen
genaamd »'t Hemeltje*,
met Schuren, Erf, Boef, Tuin en Boomgaard,
benevens vjjf percsslsn uitmuntend
allergunstigst aan elkander gelegen aan de Stoomtram
Alkmaar—PnrmerecdAmsterdam in de S o h e r m e e r,
onder de gemeente Sehsrmerhorn, te zamen groot
12 Hectaren, 75 Aren, 30 Centiaren.
Dj peiceelen zullen is één zitting, eerst ieder afzon
de: lijk en daarna gecombineerd worden opgevelld en
afgeslagen.
Aanvaardinghet Land met Kerstmis 1907de Wonisg
e.e. met 1 Mei 1908.
Breeder bjj biljsttea omschreven.
Nadere informaties te bekomen ten kantore van Notaris
DE LANGE voornoemd aan de Breedstraat te Alkmaar,
alwaar de vsiloonditiën en eigendomsbewijzen 8 dagen
vóór de veilisg ter lezing en inzage znllen liggen.
verzocht, zich andermaal aan gemeld politiebureau te
willen vervoegen.»
Meer stond er niet, hoe ze ook zochten, hoe za,
één voor één, elk op zjjn beurt, ook tuurden en keken.
«Zouea ze denken, dat opoe het gestolen
had aarzelde moeder eindelijk. Zij vertolkte aller
gedachte. En toch schudde ieder heftig van neen,
dót ver van zich werpend. Alleen opoe bleet sprakeloos
beven.
«Maar nou nog mooierMaar dan zou ik ze toch
de wind van voren gevenI» stoof de kruidenier op.
«Menigeen die 't gehouwen zou hebbengeen haan,
die d'r na kraaide; en nou 't mansch zoo eerljjk is,
het ding terug te brengen, nou denken ze, dat ze het
gestolen heeft l Wel nou nog mooier
Hjj was verontwaardigd. In zjjn verontwaaardiging
promoveerde hjj de aarzelend geopperde veronderstelling
van zjjn vrouw maar alvast tot een feit.
«Wel nou aog mooierherhaalde hjj nogeens, uit
dagend, daar niemand wat zei.
«Weet je wat ik denk» begon toen de tante, wjjs.
En allemaal hingen ze aan haar lippen. Alleen opoe
bleef voor alles onverschillig, merkte niets op, beefde
maar, mummelend en het perkamenten koppetje schud
dend het kromme, zwarte vingertje op het noodlottig
bericht.
«Weet je wat ik denk?Het zal uit een gestolen
inboedel zjjn, van een diefstal afkomstig, begrjjp je.
En nou zullen ze van opoê willen weten, waai precies
ze het gevonden heeft en zoo.»
«Maar dat heeft ze toch al aas die agent gezegd I»
«Stil nou. ik bedoel zooveel als getuige Getuige,
begrjjp je, ze mót as getuige verschjjnen tegen de dief.
En nou zal ik g&an; want opoê ken 't niet, het
mensch, en mochten ze dan de veronderstelling opperen
aisdat ik het zelf gestolen zou hebben, dan zal ik ze
d'r van lang* geven dat kun je me gelooven.»
De gezichten knikten met instemming
Op Zondag doe je zoc iets niet. Maar den volgenden
ochtend, vóór tienen, zou ze gaan. En allen praatten
ze verder dien heelen middag, ea 's avonds nog eens
over het horloge en hoe het gaan zou, en wat de tante
allemaal wel moest zeggen.
Alleen opcé zat maar stil te mummelen en te beven,
en deed dien nacht geen oog toe weèr om het horloge.
«Nou is tante Fie d'r al,» zei moeder, die zich niet
langer kon inhouden.
Het was spanning
Zenuwachtig rinkelden de kopjes en schoteitjes en
bordjes en lepeltjes van het ontbjjt, die ze in 't achter
kamertje aan 't wasschen was, in haar handen.
Opoe zat na eens te dattes, dan weer wezenloos te
kjjken door de vitrage van het breede achterraam, dat
nitzag op het plaatsje. Om de teringachtige marguerithen
te ALKMAAR,
op Woensdag den 18 iepfeatber 190* bjj opbod
en op Woensdag den 2ft September 10O7 bjj
afslsg sa combinatiën, telkens des morgens ÏO uur, in
het Koffiehuis »de Tabakshandel» van den heer
N. SOBERMERHORN. aan hst Waagplain ten over
staan vaa den Notaris Mr. A. P. H. DE LANGE, van:
Twee kapitale HUISMAN S-
WONINGEN, boetenerven,
tuinen, boomgaarden en uitmun
tend WEILAND, in de Schermer aan
en bij den Rnstenbnrgerweg, te Bnsten-
bnrg, gemeente ürsem, te zamen groot
42.11,70 H.A.
Eigendom van Mevr. de Wad. T. BRASSER—Zildxbs
ea k fderen.
Thass verhaard aan den heer D. SOHERMERHORN
te Ursem.
Ta aanvaardsnds Hnires, Sohurea, Erven, Boom
gaard 1 Mei 1908 en het Land Kersttpd 1907
Op belde plaatsen kan f 60.000 tegen
als le hypotheek gevestigd blijven.
Isliebtisge» worden gegeven tea kantore van genoemden
Notaris, aas dn Breedstraat A 48, te Alkmaar, waar
te**»s ca elognsssB ne te«k»mn«?en verkrjjgbaar zjjn.
op Venderdag 26 September 1907, bp opbod,
en op Bonderdag 3 October 1997, bü afslag en
eombifcatiës, telkens des avonds 6 nar in bet koffiehuis
«de TffiskffiandeL *aa daa heer N. SOHERMERHORN,
aan hef Wa«ppl--i», tea overstaan van den Notaris Mr.
A. P. H. DE LANGE, va»
de volgende perceelen te Alkmaart
1. Een WlllkElL en WOONHUIS met Pakhuis
en Erf, san het Wsagploin ea Achterstraat, waarin
sedart eenige jaren ward uitgeoefend do hiadrl inge
maakte kleederen, kaas en koedekken, oliegoederen,
zakken, waschmiddel enz., groot 1 are 36 csntiaren.
Eigendom vaa den fcesr J. FORTUIN Bz,
2. Een MUIT® met Werkplaats en Erf, aan het
Sebermerpad, buiten de Schsrmarpoort, ter grootte
van ongeveer 4 aren 5 centiaren.
3. Ejb SCHUUM en Erf, achter perceel 2, ter grootte
van ongeveer 5 aren 50 centiare®.
Pcroeelea 2 es 3 verhaard aan de heeres Vendel
en Godejjn.
4. Esu PAKHUI®, aaa de Breedstraat ta Alkmaar,
Wjjk No. 30, kadaster Ssctie A, No. 1853, groot 36
centiaren. Verhaard aan daa heer D. de Boer.
5. TUINGROND, aelegea op het Westsrhofje, bjj den
Weaterweg, groot 2 are®.
Verhaard san den heer 0. Doets.
Alle peroeelen zjju te aanvaarden bjj de betaling der
kooppenningen.
Inlichtingen worden gegeven ten kantore van voor-
ïoemde® Notaris te Alkmaar.
op Bsaadtg 7 October 1997, des middags 12 nar,
in het S ationskoffiehnis van den heer J. MORSGH, ten
overstaan van den Notaris
Mr. A. P. H. »E LAUWE,
van ds volgende perceelen to H e i 1 o o, in srotie E
gelagen aau den Westerweg op Bollendorp, zeer
geschikt voor bloembollencultuur, no. 599,
groot 2.50.10 H. A.
genaamd «het Vsnnewatere, gelsgen aan den Veu-
9'. waters weg bos. 24 en 67, samen groot 2.94 70 H.A,
Eigendom van den heer G. HAKER.
De peroeelen kannen Kersttjjd a.s. aanvaard worden
en zjjn Inmiddels uit de hand te koop, te bevra
gen bjj den eigenaar.
Ialichtingen worden gegeven ten kantore van voor
noemden Notaris, Breedstraat A 48 te Alkmaar.
drailde daar de regen. Een fijne, onzichtbare regen, die
alles donker es zwart maakte.
Ds kopjes kletterden zenuwachtig. De klok in den
winkel sloeg tien.
«Nou i s tante Fie d'r al», zei moe tot zichzelf.
«Ja», zei opoe.
Za wist niet, waar ze het over had: Zjj sohrok op, of
ze zoo maar ineens een diender voor haar zag staan, die
haar kwam halen als een d i e f I
Voor, in den winkel, heersohte lastelooze Maandag-
ochtendstemming. Ds schel stond stil. In het granwe licht
lag de wifikel verlaten, vol wee-zoete genr van koffie en
rozjjnen gekromd, gebakt onder de spanning. En de
tjjd rekte zioh uit tot een oneindigheid.
Hjj was net weer even achter gaan zitten, bjj de
vi on won, toen opeens de winkelschel bintaal de beklem
mende stilte doorklaterde en tante Fie's stem, woedend,
riep
«Bljjf maar!»
Kletsnat kwam se achter binnen. Haar regenmantel
flapte om haar beenen als een sa'te vlag om den stok,
haar parapln glom of het echte zjj was. Woedand wierp
ze haar natte gewicht op het krennesd kanapeetje. Woe
dend zat ze in den natten zak van haar mantel te
graaien. En groote, dramatisohe woede was in het ge
baar, waarmee haar rechterhand eindeljjk weer te voor-
sebjja kwam en over de nog wit gedekte tafel een
kwartje slingerde.
Ten slotte barstte ze uit:
«De eigenaar is gekomen en die heeft een kwartje
fooi gegeven voor den eerljjken vinder I Daar leit 't
je kwartje Waarachtig, ik had moeite 't de commis
saris niet in z'n gezicht te smjjten 1 'n kwartjeEn
daarvoor was nou al dia drukte: Daarvoor hebben we
nou allemaal al die tjjd in angst gezeten I'n
kwartje't Iswatw
Ze stikte half van kwaadheid.
De kruidenier had het geldstuk in zjjn zak gestoken.
»'t Is wat mooist» zei hjj zjjn zuster na. En tot z'n
vrouw, die het opeens had uitgeproest en nu gierend
zat te schateren: «Hou je h menschl«
Maar opoê, bjj het vitrage-raam, keek met het perka
ment-kopje hour witte haren een aureool in de
grauwheid van kamer en venster en mummelde,
klappertandend van angst en van bljjdschap:
«Dus komen ze me nou niet halen?»
«Welnee, mensch I» beet tante haar toel
„'t Zwart Arabisch vocht, dat bloedverhittend sap"