DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 264. Honderd en negende jaargang. 1907. V R Ij D A G 8 NOVEMBER. Nationale Militie. GROOTE PAARDENMARKT te ALKMAAR Woensdag 13 November a.s. GROOTE te ALKIAAII Woensdag 20 November a.s. Gemeenteraad van Alkmaar, Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 9. Rekening verbouwing stads-ziekenhuis. De door Regenten van het stads-ziekenhuis inge zonden rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgavan voor de verbouwing van die inrichting, waartoe machtiging werd verleend bij de raadsbeslui ten van 20 Mei en 5 September 1906, sluit in ont vangsten op f 12054.40 en in uitgaven op f 12014.31 en wijst alzoo een batig saldo aan van f 40.09. De uitgaven worden door kwitantiën bewezen. De ontvangsten bestaan uit eene geldleening ad f 12000 aangegaan met de Nutsspaarbank, benevens eenige gekweekte rente en verkochte bestekken. 12. Commissie van bijstand in het beheer van het gemeentelijk pensioenfonds. ALKMAARSCHE COURANT a e I AVI De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onder- staanden milicien-verlofganger, om zich, op grond van het bepaalde bij artikel 124 der Militiewet 1901wegens het niet naleven van het bepaalde bij art. 120 dier wet, 's namiddags vóór 4 ure bij zijn korps te vervoegen, ten einde, voor den tijd van 14 dagen, in werkelijken dienst over te gaan: 10e Regiment Infanterie, lichting 1900, garnizoen Haarlem. 2 December 1907, WILLEM JACOB BAAN. De opgeroepene moet voorzien zijn van zijn verlofpas het zakboekje en van de kleeding- en equipement- stukken voor zooverre die nog bij hem voorhanden zijlh. AlkmaarDe Burgemeester voornoemd 6 November 1907. G. RIPPING. VERGADERING van den op Woensdag 6 November 1907, 's namiddags 1 uur. Vervolg. 6. Begrooting van de stads-apotheek, dienst 1908. De commissie voor de belastingzaken enz., stelt voor de ingediende begrooting goed te keuren en in ontvang en uitgaaf op f 6508, onder toekenning van een toelage uit de gemeentekas van f 5121.23. De heer de Lange geeft in overweging eerst te behandelen punt 10 der agenda: de verhooging van het salaris van de bediende. Alzoo wordt besloten. 10. Jaarwedde apothekersbediende. B. en W. stellen voor in verband met een desbe treffend verzoek voor te stellen de jaarwedde van de apothekersbediende, mej. M. H. Buijs, op grond van langdurigen (15-jarigen) dienst, te verhoogen met f50 en aldus te brengen op f 750. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform besloten, waarna op dezelfde wijze de begrooting wordt goed gekeurd. 7. Begrooting Burgerweeshuis, dienst 1908. De door regenten van het Burgerweeshuis ingediende begrooting voor het jaar 1908 sluit in ontvang en uitgaaf op f 11.275, f 1165 minder dan het eindcijfer der begrooting voor 1907. Het onderzoek der begroo ting gaf der commissie tot de belastingzaken enz. geene aanleiding tot het maken van bedenkingen, terwijl ook tegen het voorgedragen cijfer der schade- lgosstelling, bedoeld bij art. 8 van het Reglement van het Burgerweeshuis, ad f 200.harerzijds geen bezwaar bestaat, waarom zij voorstelt lo. de begrooting van het burgerweesheer voor het jaar 1908 vast te stallen in ontvang en uitgaaf op f 11275.— f 2o. het bedrag der schadeloosstelling voor verpleging van niet tot het huis behoorende weezen voor het jaar 1908 te bepalen op f 200.per wees. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 8. Begrooting van het stads-ziekenhuis, dienst 1908. Regenten van het stads-ziekenhuis begrooten hunne uitgaven ten behoeve van deze inrichting voor hot jaar 1908 op f 21817, of f 1130 hooger dan de raming voor 1907 en f 3256.431/2 hooger dan het bedrag der gedane uitgaven voor 1906. Als subsidie uit de ge meentekas wordt een som aangevraagd van f 16248.59, weder aanmerkelijk hooger dan de vroeger ten behoeve van deze instelling verleende subsidiën. De hoogere raming wegens kosten van den genees kundigen dienst wordt veroorzaakt door een© voorge stelde verhooging van de salarissen van den heel kundige aan het ziekenhuis tot f 1000 en van den geneeskundige tot f 500. Bij de behandeling van de begrooting voor het stads-ziekenhuis voor 1907 werden deze salarissen door den Raad, op voorstel der com missie, van f 300 voor elk, gebracht op respectievelijk f 600 en f 400. Er bestaat naar de meening der commissie geene aanleiding op haar gevoelen, uitge drukt in haar voorstel van 1906, terug te komen, waarom zij den raad voorstelt dezen post te vermin deren tot f 1000, het aangevraagde gemeentelijke subsidie in verband daarmede met f 500 te verlagen en de begrooting voor het jaar 1908 dus in ontvang en uitgaaf vast te stellen op f 21317, met toekenning- van een subsidie uit de gemeentekas van f 15748.59. De heer de Wit zegt, dat hij sedert het vorige dienstjaar niet van meening is veranderd en dat hij het voorstel der regenten tot verhooging van de sala rissen der doktoren wenscht te steunen. De heer van der Feen de Lille heeft eén staatsrechterlijk bezwaar tegen het voorstel der com missie, afgescheiden van de vraag of het salaris der geneesheeren te laag of te hoog is. Volgens de wet op het armwezen kan, meent hij, de raad deze begrooting' slechts goed- of afkeuren, maar heeft hij geen bevoeg'dheidposten er uit te lichten of te wijzigen. Hij heeft het in toelichtingen en juris- prudentiën op deze wet, voorzoover die in de zoo goed als leege bibliotheek ten stadhuize aanwezig zijn eens nagegaan en daarin ook niet anders gevonden, dan dat de raad alleen een reeds vastgesteld stuk en dat is deze begrooting kan bekrachtigen. Verder heeft spreker zich eens op de hoogte gesteld wat de doctoren in het ziekenhuis alzoo te doen hebben. Volgens hem door den president-regent verstrekte opgaven, zijn het vorig jaar door den heelkundige, be halve de kleine, in het geheel 68 groote operaties ge daan. Voorts neme men in aamnerking dat de heel kundige van 11 éónvierde tot 12.30 dagelijks aanwezig is, dat hij meermalen des middags terug komt om ver schillende patiënten te verbinden, dat hij 's nachts klaar staan moet voor spoedoperaties of verlossingen en dan kan men wel nagaan, dat het salaris niet is in overeenstemming met de diensten die worden gevergd. Hetzelfde zegt spr. is mutatis mutandi het geval met den geneesheer voor interne ziekten. En wanneer men nu in aanmerking neemt, dat het subsidie aan het stadsziekenhuis ten deele een subsidie is aan het arm bestuur voor de verpleging der patiënten, dan gelooft spr. niet, dat de raad tegen de gevraagde som kan zijn. De heer De Lange herinnert er aan, hoe het het vorig jaar is gegaan. Toen heeft men de begroo ting eerst terug gezonden. Regenten waren niet gene gen een wijziging er in te brengen, toen heeft ten slot te de raadscommissie het gedaan. De commissie, vreezende dat het nu weer zoo zou gaan, heeft ter wille vaii den spoed dadelijk het voor stel maar gedaan tot wijziging der getallen. Waar het vorig jaar de raad met de commissie is meegegaan, vond de commissie geen aanleiding om thans op dat besluit terug te komen. De heer D o r b e c k kan zich neerleggen bij het staatsrechterlijk bezwaar van den heer van der Feen: hij meent ook dat de jaad de begrooting alleen kan goed- of afkeuren. Ten opzichte der jaarwedden van de geneesheeren betwijfelt hij, of de opgaven van den heer van der Feen verstrekt, wel juist zijn, en of men daarbij niet heeft verward het werk aan het Ziekenhuis en aan de poli kliniek. Spr. kan daarom thans niet met een voorstel tot ver hooging der salarissen meegaan. De heer Van der Feen de Lille zegt, dat hij zijn inlichtingen heeft van den president-regent. De heer de Wit heeft het vorig jaar de offici- ëele cijfers gegeven, nu weet hij niet of deze cijfers goed zijn, maar hij heeft geen reden daaraan te twijfe len. De Voorzitter meent, dat wat de heer Dor- beck zegt, wel waar is. Men heeft een opsomming ge geven van alle uren, die I)r. Dirken aan het zieken huis is, doch daarbij niet een scheiding gemaakt tus- schen de uren, die hij er voor het ziekenhuis en voor de polikliniek is, en 't is bekend, dat Dr. Dirken zijn stadspatiënten uitsluitend behandelt aan het stadsver band. De heer M e 1 c h e r s vindt dat het voor hem moei lijk is geworden te oordeelen. Llij zou van den heer Van der Feen de Lille gaarne de motiveering hooren voor salarisverhooging der doctoren, en hoopt, dat men aan het staatsrechterlijk bezwaar niet te zeer zal vast houden. Spr. is bereid tot verhooging mee te werken, als hij eerst de motieven daarvoor kent. De heer Van der Peen de Lille zegt daarop, dat waar de regenten de verhooging voorstel len er alle reden is die begrooting aan te nemen. Die verhooging zal gebaseerd zijn op de cijfers, die omtrent het werk der doctoren aan spr. zijn verstrekt. Doch men beweert, dat die cijfers niet juist zijn. De Voorzitter verklaart, dat niet gezegd te hebben; men heeft allen de uren voor de kliniek niet afzonderlijk opgegeven. De heer Dorbeck bevestigt dit. De heer Van der Feen dë Lille. zou dan de begrooting wil len aanhouden en nadere inlichtingen willen vragen. De heer de Wit gelooft, dat de motiveering van de verhoogingen gemakkelijk is. Het vorig jaar heeft de commissie van financiën zelf berekend, dat het sa laris der doktoren te gering was, en dat het op het peil moest worden gebracht door regenten aangegeven. Alleen, men wilde dit geleidelijk doen, de sprong werd toen door de commissie te groot geacht. De Voorzitter meent, dat de verhooging voor de doktoren het subsidie vergeleken met vorige jaren niet zoo verbazend zal doen stijgen. De heer Dorbeck zou liever de hegrooting wil len terugzenden. De V oorzitter maakt de opmerking, dat men thans eigenlijk niets heeft aan het voorstel der finan- ciëele commissie. De heer Van der Feen de Lille vraagt, of de begrooting is aangenomen, als het voorstel der commissie wordt verworpen. De V oorzitter ontkent dat. De heer Van der Feen de Lille wil dan een amendement voorstellen op het voorstel der com missie, strekkende om alle tegenwerpingen tegen de salarisverhooging te doen vervallen en de considerans tevens te wijzigen. De Voorzitter wenscht thans eerst het voor stel der commissie in stemming te brengen. De heer Melchers acht dat niet juist: het amendement van de heer Van der Feen dient vooraf te gaan. De V oorzi tter meent, dat dat amendement eigenlijk een voorstel is. Ter bekorting van de discussie hiervoor, voldoet de voorzitter aan den wensch van den heer Melchers, of schoon hij het niet met dezen eens is. Het amendement van den heer Van der Feen de Lil le wordt daarop in stemming gebracht en met 10 stem men tegen verworpen. Tegen stemden de heeren Luiting, Vonk, Dorbeck, Glinderman, van Buijsen, Meienbrink, de Lange, For tuin, de Groot en Boelmans ter Spill. Het voorstel der commissie wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het onderzoek der rekening gaf der commissie tot de belastingzaken geene aanleiding tot bedenkingen, waarom zij voorstelt haar goed te keuren. Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 11. Rioleeringen. Dienende van bericht en raad op twee adressen met het verzoek om verbetering te brengen in riooltoe standen, een van H. J. Beelenkamp c.s., betrekking hebbende op de Oosterburgstraat, en een van C. Vlaar c.s., betrekking hebbende op de Nieuwstraat, stellen B. en W. voor te besluiten a. aan H. J. Beelenkamp c.s. als beschikking op hun adres d.d. 24 September 1.1. te berinhten, dat het voornemen bestaat in 1908 over te gaan tot het aanbrengen van verbeteringen in de rioleering van de Oosterburgstraat b. aan C. Ylaar c.s. als beschikking op hun adres d.d. 30 September 1.1. te berichten, dat het voornemen bestaat in 1908 tegemoet te komen aan hun wensch in zake het maken van een riool in de Nieuwstraat. De Voorzitter zegt, dat bij aanneming van de ze voordracht reeds aan een deel van de 2500 op de begrooting voor rioleering uitgetrokken een bestem ming wordt gegeven. De heer Uitenbosch geeft in overweging deze rioleeringen te doen plaats hebben in het begin van het volgend jaar. Verkeerd acht hij het, om te wachten tot het najaar, zooals is gedaan met de rioleering in het Groot-Nieuw- land: 't was daar onlangs een zwijnenboel van belang. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. B. en W. stellen den Raad voor om vast te stellen een verordening, regelende den werkkring van de commissie van bijstand in het beheer van het ge meentelijk pensioenfonds. Bij art. 1, waarin wordt bepaald dat de commissie uitsluitend uit leden van den raad zal bestaan zou de heer Melchers willen voorstellen, daaraan nog toe te voegen twee vertegenwoordigers van de belangheb bende ambtenaren. Hij noemt het getal 2, om het on even cijfer te bewaren. Hij verdedigt zijn voorstel op grond, dat de commis sie daardoor beter rekening kan houden met de belan gen van de ambtenaren en wijst er op, dat bij de staats spoorwegmaatschappij ook vertegenwoordigers der ambtenaren in den pensioenraad zitting hebben, wat daar uitstekend werkt. Daarom meende hij, dit denk beeld ook hier ter sprake te moeten brengen. Zonder de belanghebbende wordt het zooiets als de militaire pensioenraad en dat acht hij niet wenschelijk. Spr. stelt dus voor nog 2 personen toe te voegen uit en door de pensioengerechtigden gekozen. De Voorzitter merkt op, dat men moet reke ning houden met de overweging van het raadsbesluit, en wijst op art. 54 der gemeentewet. Voorts moe men naar zijne meening blijven binnen de lijn van het vroeger door den raad genomen besluit in zake de samenstelling der commissie. Zonder dat besluit te vernietigen kan aan den wensch van den heer Melchers niet worden voldaan. De heer Boelmans ter Spill wilde dezelfde opmerking maken en ziet nu van het woord af. Hij wijst er alleen op, dat de commissie reeds is benoemd. De Voorzitter zegt nog, dat art. 1 eigenlijk niets anders is dan een herhaling van het vroeger genomen raadsbesluit. De heer Melchers trekt daarop zijn amendement in. De heer Van der Feen de Lille vindt, dat men zulke herhalingen wel weg kan laten, wat de Voorzitter doet opmerken, dat ze geen schade doenmen behoeft de woorden niet te betalen't zijn geen telegrammen. De verordening wordt daarop ongewijzigd vastgesteld. 13. Keuring van vee en vleesch enz. Opnieuw is de in de vergadering van 2 October 1.1. vastgestelde verordening op de keuring van vee en vleesch en den invoerhet vervoer, den doorvoer en den verkoop van vleesch in deze gemeente van den Voorzitter van de Gedeputeerde Staten terugontvangen, met een schrijven d.d. 18 October 1.1. waarin wordt aangetoond, dat niet geheel en al is tegemoet gekomen aan de vroeger vermelde bezwaren, waarom Ged. Staten voorstellen de verordening op nieuw vast te stellen met deze wijziging, dat daarin worden opge nomen de voorschriften, waaraan de bedoelde lokalen moeten voldoenaan B. en W. zij dan de uitvoering dier voorschriften opgedragen. Daarom geven B. en W. den Raad in overweging de verordening op de keuring van vee en vleesch en den invoer, het vervoer, den doorvoer en den verkoop van vleesch in de gemeente Alkmaar, zooals die is vastgesteld bij raadsbesluiten van 28 Augustus 1.1. No. 13 en 2 October 1.1. No. 6, te wijzigen als volgt De 5de en 6de alinea van art. 27 worden geroyeerd. De bedoelde verordening daarna op nieuw vast te stellen en van een nieuwen datum van vaststelling- te voorzien en wel dien van dit besluit. De Voorzitter deelt mede, dat op dit voorstel een amendement is ingekomen van den heer Van Buijsen, die de redactie van art. 27 dezer ontwerp verordening wenscht vast te stellen als volgt Indien een of meer lokalen hij een vleeschverkooper ingebruik niet voldoet of voldoen aan de hygiënische eischen van een algemeenvoorschrift door den Raad vast te stellen, is de gebruiker verplicht, binnen twéé maanden, nadat hij daartoe van Burgemeester en Wethouders' een schriftelijke aanzegging zal hebben ontvangen, het betreffende lokaal of de betreffende lokalen buitengebruik te stellen. Het is verboden in het lokaal of de lokalen als in het vorige lid bedoeld het bedrijf van vleeschverkooper uit te oefenen, tenzij zoodanige verbeteringen zijn aangebracht, als door Burgemeester en Wethouders met het oog op het in het vorige lid bedoelde alge- meene voorschrift worden noodig geoordeeld, in welk geval door Burgemeester en Wethouders aan den belanghebbende schriftelijk vergunning tot weder- ingebruikneming zal worden gegeven. De heer Van Buijsen zijn amendement toelich tende, acht het beter in het bedoelde artikel te spreken van een door den raad vast te stellen voorschrift, ter wijl hij ook van meening is, dat Ged. Staten hiertegen geen bezwaar zullen maken. De uitvoering en de toe passing der voorschriften blijft geheel aan B. en W. De heer Van der Feen de Lille meent, dat Ged. Staten juist willen, dat die voorschriften in deze verordening worden opgenomen, 't Komt hem voor, dat men, indien dat niet gebeurt, de verordening weer terug zal ontvangen. De Voorzitter gelooft, dat er twee wegen zijn aan het bezwaar van Ged. Staten tegemoet te komen. Men kan de voorschriften in de verordening opne men, of de wel ze afzonderlijk geven. De heer Van der Feen de Lille zegt dat z. i. de commissaris dat laatste niet wenscht. De heer Boelmans ter Spill meent, dat het voorstel van Buijsen beter is, dan dat van B. en W. De voorschriften zijn niet zoo gemakkelijk te ge ven en daarom had men ze nog niet klaar. De V oorzitter bevestigt dit. De heer Glinderman vraagt of er dan geen bezwaar kan worden gemaakt, dat die voorschriften er nog niet zijn. De V oorzitter zegt dat in het begeleidend schrijven aan Ged. Staten daarop kan worden gewe- «en. De heer Dorbeck acht dit laatste zeer ge- wenscht. Daarna wordt het voorstel, met het amen dement van den heer van Buijsen, dat door B. en W. was overgenomen, zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. RONDVRAAG. Bij de rondvraag zegt de heer Glinderman, dat er zooals men weet een boekje in den handel is ge bracht, bevattende een afschrift van het kohier van den hoofdelijken omslag. In verband daarmede zou hij aan B. en W. willen vragen of het waar is, dat ten stadhuize de gelegen heid gegeven is, om het kohier af te schrijven. Is dat zoo, dan keurt hij dat af. De raad heeft in dertijd besloten, dat er van gemeentewege geen af schriften van het kohier zullen worden verstrekt. Zoolang dat besluit er ligt, mag er ook geen gele genheid worden gegeven tot overschrijven. Spreker weet wel, dat niet te voorkomen is, dat er publiciteit aan het kohier wordt gegeven: 't is ver krijgbaar, maar de kosten zijn tamelijk hoog. Van elk besluit van den raad kan men een afschrift bekomen, maar als op deze wijze gehandeld wordt met de besluiten van den raad, weet hij niet, hoe 't gaan zal. Daarom vraagt hij, i's door de leden van het Dag. Bestuur of door een ambtenaar vergunning gegeven, het kohier af te schrijven. De Voorzitter antwoordt hierop, dat, toen hij verleden jaar uitstedig was, iemand is gekomen, om het kohier af te schrijven. De heer de Wit als waar nemend burgemeester heeft dat toen den persoon, die al bezig was, verboden. Het afschrijven werd daarop gestaakt. Den volgen den dag werd de toestemming om een afschrift te ma ken weer gevraagd, doch de heer de Wit heeft gewei gerd. Van die weigering van den heer de Wit wist spr. niet. De bedoelde persoon is thans teruggekomen en heefteen dag bij het kohier zitten schrijven, en heeft den volgenden dag zijn klerk gestuurd. Een ambtenaar ter secretarie is toen aan den secre taris komen vragen of dat mocht. De voorzitter, die juist in de kamer van den secreta ris was, heeft toen gezegd: ik geloof niet dat- er be zwaar tegen is. Waar dat kohier 5 maanden ter in zage ligt kan men het als men wil uit zijn hoofd lee- ren. Had spr. van de weigering van den heer de Wit ge weten, dan had hij, ofschoon hij de opvatting van den heer de Wit niet ten volle deelt, ook geweigerd. De heer Glinderman is van gevoelen, dat de heer de Wit beter in de geest van het raadsbesluit heeft gehandeld dan de voorzitter. Hij voegt er bij dat, indien men de aanslagen pu bliek maakt, men ook de aangiften publiceeren moet,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 5