DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. G RÖItTËT DE ZIEKTE DER EEUW. No. 265. Honderd en negende jaargang. 1907. ZATERDAG 9 NOVEMBER. GROOTE PAARDENMARKT te ALKMAAR Woensdag 13 November a.s. te A L K M A A R Woensdag 20 November a.s. ENGrELSLHE BRIEVEN. FEUILLETON. Deze Courant wordt el keil avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. In verschillende Halls. VOOR DE DAMES. Kijkjes in de Modewereld. SPROKKELINGEN. De vliegende Hollander. ALKMAARSCHE COURANT. 1-AfilA.VU (Van onzen Londschen medewerker). Londen, 4 November 1907. Wanneer een Londenaar over de „Halls' spreekt, dan bedoelt hij daarmee de Music Halls, bij ons be kend als Cafés Cliantant, of ook wel als Theatres^ de Variétés. Ik heb evenwel volstrekt geen plan mijne lezers daarmee bezig te houden, doch met zalen van gansch ander soort. In de eerste plaats verzoek ik hen zich in gedachten te verplaatsen, naar de groote Al- bert Hall, die zoowel voor Concert als voor vergader zaal wordt gebruikt en gisteren voor beiden dienst deed. Eerst werd er, in den namiddag, een dier mooie concerten gegeven, die hier Zondags zulk een interes sante tijdpasseering opleveren en zooveel doen, om Londen s Zondagen den naam van vervelend te ontne men. Wat ons er ditmaal heenbracht was het feit, dat onze groote zangeres Julia Culp er zou optreden. Ze had eergisteren een ongeëvenaard succes behaald in Queen's Hall en zal van middag haar afscheid geven in de Beonstein Hall. Dat zij en dan nog op een Zon dag alle 8000 plaatsen in de Albert Hall zou vullen, was niet te verwachten en dat was dan ook niet het ge val. Toch was de zaal zeer goed gevuld. Zij heeft een groot akoustiek gebrek, wijl er tal van plaatsen in de Arena zijn, waar men alles tweemaal hoort. Dat is zoo vervelend, en zoo bedriegelijk duidelijk, dat men telkens mensehen die met dat gebrek niet bekend zijn verontwaardigd ziet omkijken, om uit te vinden, wie er toch onder het volk meezingt. Mee de maat slaan is al een hinderlijk gebrek en bewijs van een slechte muzikale opvoeding, doch meezingen, is dubbel hinder lijk. Mevrouw Culp had intusschen ook gisteren weer groot succes en werd daverend toegejuicht. Ik treed maar niet in bijzondere beschouwingen over haar heer lijk zingen, want ze is ten uwent ook bekend genoeg. De tweede samenkomst, die ons gisteren naar Al- bert Ilall trok viel in den avond. Het was immers de vergadering der spoorbeambten, die kwamen hooren hoe de stemming over de staking was afgeloopen. Ook ditmaal was de zaal niet geheel bezet, doch dat was de fout der commissarissen van orde, die de deuren veel te gauw sloten, zoodat er zeker wel 6 a 700 plaat sen onbezet waren. Even eigenaardig als het gezicht in de zaal, was dat er buiten, want er stonden daar minstens evenveel lui te wachten, als er ingekomen wa ren. Natuurlijk was er ook een gansch ander publiek, doch de geestdrift was niet minder. Toen de secreta ris der vakvereeniging binnen kwam met den oud- viceminister voor Indië, John Ellis, scheen er aan het door LOIJ1SE STRATENUS. 26 „Heb dank voor uw vertrouwen," schreef Hèlène: „Ik versta dat gij u niet tot uw eigen familie hebt ge wend. Men moet eene cosmonopolitische zijn, zooals ik, om te begrijpen, dat men eene dergelijke taak aan vaardt. De gedachte alleen, dat nog in aanraking zoudt willen komen met iemand als Annie, zou uwe moeder pijnlijk zijn. Ik sprak haar gisteren en zij be schouwde haar als iemand, die uit de maatschappij be hoorde te worden gebannen. Mijn eigen oordeel over haar kan, helaasniet zacht wezen, omdat zij zelfs geen berouw gevoelt. Geen dei- beide mannen, wier dood zij zich heeft te verwijten, wordt door haar beweend. De door haar aangenomen rouw s het toppunt van smaak. Zij is nooit zoo mooi geweest als in die elegante zwarte kleederen, waarbij haar gouden lokken en rose gelaat zoo voordeelig uit komen. Gij vraagt u zonder twijfel af hoe ik dat weet; want gij gelooft nog, dat zij zich hier of daar in Italië of het Zuiden van Frankrijk verbergt. Hare ouders reisden haar zelfs te gemoet, met het doel zich ergens in den vreemde met haar te vestigen; doch zij wilde er niet aandenken en de arme lieden, die op eens oud schij nen geworden, moesten toegeven aan haar verlangen en kwamen drie avonden geleden hier met haar aan. Reeds den volgenden morgen wandelde Annie met haar kindje hier voorbij. Ik zag boe zij oude kennis sen tegen kwam, die het hoofd voor haar omdraaiden maar zij bleef even glimlachend en blozend, alsof dit van zelf sprak. Admiraal de Meerbeke, die zich do zaak aantrekt, als ware prins Nikor een boezemvriend van hem geweest, beweert dat zij er van geniet overal gejuich geen einde te zullen komen, want Bell, de sec retaris heeft zich zeer populair gemaakt, in de laatste jaren, door zijn kloeke en toch zeer bezadigde houding. De heer Ell is, die als voorzitter optrad, sprak alsof de regeering vast van plan is bet niet tot een staking te laten komen. Men vertelt namelijk, dat als het er toe mocht komen, de beambten juist de kerstvacantie zul len uitkiezen, om het bijltje er bij neer te leggen en ieder begrijpt wat een verwarring dat zou veroorzaken. Als de heer Ellis, ofschoon geen minister meer, toch nog op de hoogte is van de inzichten zijner vroegere collega's, is de regeering van plan een noodwet er door te drijven, die haar de macht geeft, de staking te voor komen. Doch ik moet erkennen dat ik den spreker niet zeer duidelijk vond. Men wist niet altijd of hij vertel de wat hij wenscht, of wat hij weet. Dat men vrij ge rust is, dankt men hoofdzakelijk aan het bezadigde «preken van den heer Bell, die de hoofdrede hield. Hij deelde kalm mee, dat der aangesloten beambten voor de staking' hadden gestemd, doch hij trad niet in een beschouwing over de beteekenis van dit cijfer. Hij liet het ontzettend gejuich dat op de mededeeling volg de kalm uitsterven en verzekerde toen, dat hij niets wou vertellen, dat moeilijkheden kon veroorzaken en den vrede in den weg staan, nu eene sesamenkomst met den minister van Handel, den heer Llord George zoo vlak voor de deur stond. Men ziet intusschen dat de vereenigde spoorbeamb ten vast besloten zijn en het hangt nu maar af van de spoorwegdirecties of die den hier te lande begrij- pelijken eiscli der werklui willen inwilligen en hunne vakvereenging erkennen, want daarover loopt nog steeds de strijd. Een andere zaal, die hier zeer de publieke opinie be zig houdt is Exeter Hall. Deze staat naar men weet in het Strand, wordt of liever werd sinds jaar en dag gebruikt voor samenkomsten van het orthodox protes- tentisme, de Nonconformisten, hier kortheidshalve de „noeons" genaamd, en is nu verkocht aan Lyons een restaurateur op reusachtige schaal. Lyons heeft nu vergunning gekregen in het gebouw, dat de oude plechtige en 'eerwaardige Hall zal vervangen te laten muziekmaken en dansen. Er komt namelijk een groot hotel met restaurant voor in de plaats en in de hotels moet men bals kunnen geven en in de restauraties moet men muziek kunnen laten maken. Elk restau rant heeft tegenwoordig een of twee vaste muziek corpsen of corpjes in zijn dienst, die zeer goede muziek zeer goed uitvoeren. Gepreekt zal er dus niet meer worden, doch het hotel, dat „Strand Hotel" zal heeten naar de straat waarin het staat, zal, naar ik hoor een fooihotel zijn. Lyons heeft dat stelsel met goed suc ces doorgezet in zijn bekend „Populair Restaurant" in Piocadilly en wil het ook nu hier beproeven. Het is voor de kellners enz. natuurlijk veel aangenamer, als zij voldoende loon krijgen om de fooien te kunne nmis- sen en het publiek viudt het pleizierig toch vriendelijk en vlug bediend te worden. De openbare gebouwen hebben voor hunne suppoosten vrij algemeen het fooi enstelsel afgeschaft en in het Britsch museum zijn bij den jassenknecht zelfs groote koperen borden aange bracht, waarop met duidelijke letters gegraveerd staat, dat fooien verboden zijn. Ook in vele andere muse ums geeft men geen fooi. Het Britsch Museum bevat de derde zaal waarover ik vandaag wensch „te hebben" de groote leeszaal, die een lialf jaar lang buiten gebruik is geweest om opge knapt, hersteld en schoongemaakt te worden. Zij is nu weer geopend en hoewel nog niet alle boeken weer pre cies op hun plaats staan en anderen nog niet uit de werkplaatsen der binders zijn teruggekomen, kan men er nu ten minste weer terecht en lezen of studeeren. zulk een indruk te maken; dat zij meent dat de twee lijken, in Indië door haar achtergelaten, haar tot een soort voetstuk dienen. Misschien is het zoo, in enkele oogen. Yan Dalen was heden in druk gesprek met haar terwijl zij weder op en nêer wandelde. De kleine Djala is allerliefst en een beeldschoon kind. Ik ging er heden heen, nadat ik gezien had dat Annie met haar vader uit was. Mevrouw Calmpthout vertelde mij dat haar dochter voorloopig bij hen zou blijven. Ik weet waarlijk niet wat te doen; indien slechts de helft van hetgeen de bladen thans omtrent den dood van den Rajah vertellen, waarheid is, dan is hare han delswijze onverantwoordelijk geweest, om geen sterker uitdrukking te gebruiken. Ware zij hier gebroken van smart en wroeging aangekomen, dan zou ik, in weerwil daarvan, niet geaarzeld hebben haar voor ieders oog de hand toe te steken; maar de onbe schaamdheid, waarmede zij zich in het publiek ver toont, glimlachend en als ware er niets gebeurd, maakt het mij haast onmogelijk haar nog te woord te staan, en toch vraag ik mij af of zij wel geheel toere kenbaar is en niet behoort tot die vele zielszieken, voor wie nog geen krankzinnigengestichten zijn gebouwd. Is de reclame, die zij met het treurspel in Himlapoor maakt niet te afschuwelijk, om niet op eene afwijking van het verstand te wijzen? En in dit geval is zij nog meer te beklagen dan te veroordeelen. Buitendien, zooals gij zegt, er blijft liet kind. In dien wij de moeder verstoeten, kunnen wij de kleine niet meer bereiken. Het is een doolhof, waaruit ik den weg niet meer vind. Kunt gij mij een leiddraad geven?" „In Holland!" mompelde Alfred, na dit schrijven aandachtig doorlezen te hebben. Dan moet ik er heen. Ik moet weten waaraa.n ik mij zal hebben te houden omtrent het lot van het kind, trachten een bondgenoot te vinden in een der beide grootouders en ook met Hèlène spreken. Zij zou de aangewezen per soon zijn, om over de kleine te waken. Zij is zelf zoo hoog van ziel en leeft zoo dicht in hunne nabijheid; De zaal ziet er helder uit, de groote koepel is room kleurig geverfd, met goud afgezet en ook de balustra des om de twee gaanderijen zijn nu verguld, wat vrij wat vroolijker staat, dan de zwarte kleur, die re xroe- ger op zat. De regenten hebben intusschen een reeks booze op merkingen te hooren gekregen over de wijze waarop ze dichters en denkers iji de zaal willen vereeuwigen. Ze hebben ruimte voor 19 namen en men is van oordeel, dat ze twee groote fouten begingen. Vooreerst heb ben ze gansch en al uit het oog verloren, dat de lees zaal meer wereldburgerlijk dan Engelschen is. Aan de groote buitenlanders hebben ze niet gedacht en in de tweede plaats hebben ze onder de Engelschen naar ve ler meening niet de grootsten en de hesten uitgezocht. Zoo zal men wellicht over die twee punten een reeks van ingezonden stukken zien verschijnen, waarin elk letterkundige zijn lievelingsschrijver verheerlijkt. Het gekibbel komt mij vrij onbeteekenend voor, wijl men toch nooit naar die namen kijkt en ze niet noo- dig heeft om aan het bestaan dier mannen herinnerd te worden. Waren het bustes of standbeelden, dan wa re het nog wat anders. Veel erger lijkt mij de grief tegen een andere boe- kenzaal, die van het South Kensington Museum, de afdeeling Soience, dus de Exacte wetenschappen. Die is stilletjes verhuis uit de donkere gangen van het oude museum, naar het Royal College of Soience. Dat staat daar in de buurt, vlak bij het gewezen Im perial Institute, dus achtten Albert Hall, zoodat we weer aan ons punt van uitgang terug zijn gekomen. Nu moet ik geleerden die deze bibliotheek wenschen te gebruiken, voor teleurstellingen waarschuwen, want zij is berucht door de boeken die men er niet vindt. Men heeft mij evenwel verzekerd, dat ze nu ze beter behuisd is, ook ernstig onderhanden zal genomen wor den wat haar inhoud betreft. Geschiedt dit dan kan zij voor onze vele landgenooten, die in het Britson Mu seum komen studeeren of zoeken zeer groot nut krij gen, waar het meer speciale ondevewrpen geldt. In elk geval is ook dit een bewijs voor het aanhou dend veranderen en ontwikkelen der groote en groot- sche inrichtingen die Londen maken tot wat het is. Een eigenaardig' verschijnsel, dat zich voordoet, nu de winterkleeding haar intrede doet, is, dat naarmate de dagen korter worden, de mouwen der dameskleeren langer worden. Steeds komen er nieuwe modellen en telkens weer zijn de mouwen der laatst uitgekomen modellen het langst. Hoe lang de korte mouwen ook getriumpheerd hebben, thans keeren de van boven wij de, om den pols nauwsluitende mouwen weer terug. Door een kleine verandering der mouwen kan men dus japonnen van het vorige jaar modern maken. Ook worden in Parijs weer veel mouwen, bezet met over el kaar vallende volants, gedragen en zijn kanten man chetten daar in de mode. Vestjes en jabots zullen ook lievelingsartikelen van de mode blijven. De laatste worden steeds chiquer en omvangrijker en worden dik wijls met oude, echte kanten bezet. Practische vestjes, waaraan een boord is, zijn zeer nieuw, ze zijn gemak kelijk zelf te vervaardigen door ze van dikke wol te haken. Ze zijn warm en staan heel netjes boven den mantel uit; daar de kleur der blouse niet altijd met die van de mantel harmonieert, doet men verstandig zich een wit wollen vestje aan te schaffen, dat men in zulk een geval over de blouse kan dragen. De passementerie krijgt meer en meer de overhand, de kwasten verdringen de metalen en bekleede gespen. Terwijl de kwasten vroeger hoogstens als versiersel maar de wereld zou haar oogmerk niet begrijpen en de omgang met eene dergelijke vrouw werpt een smet op hen, die daarmede den schijn zouden aannemen haar gedrag goed te keuren. Neen, zoo iets mag niet van haar worden geëischt. De prijs, dien zij er voor beta len zou, is te duur. Trouwens haar heeft Nikor, ge lukkig, niets opgedragen; zij is volkomen vrij." Hij vroeg acht dagen verlof en vertrok den volgen den avond. Bij zijne aankomst te Apeldoorn, vond hij de zijnen onverbiddellijk in haar oordeel over de jonge vrouw, die door ieder weldenkend mensch doodverklaard moest worden, verzekerden moeder en dochter. Indien men haar nog bleef zien, zou men de zonde huldigen. „Bijna al onze kennissen deelen onze opinie daar omtrent," zeide de barones beslist: „geen hunner denkt er nog aan ook zelfs haar groet te beantwoorden. Tot mijn groote teleurstelling, wilde alleen Hèlène van Oudburg niet beloven ons voorbeeld te volgen. In dien iemand mij is tegengevallen, dan is zij het wel, hierin." „Het zal met het oog op het kind zijn, moeder," antwoordde van Breuken, niets willende zeggen van den door hem ontvangen brief„Als men Annie den rug toekeert, waar zal dan de kleine ooit een speel makkertje vinden, wat zal haar lot in de toekomst zijn?" „Ja, dat is heel treurig,'' zeide de oude vrouw hoofdschuddend„maar wat kan men anders verwach ten? Het is nu eemnaal eene onveranderlijke wet hier beneden, dat de onschuldigen door de schuldigen moe ten lijden." „Mij dunkt, dat het veel nobeler zou zijn, als men vóór alle dingen aan die onschuldigen dacht," wierp de zoon tegen. „Een man zou dat misschien nog kunnen doen. In dien men hem verdacht vergiffenis voor zulk een we zen te vinden, is en blijft hij toch nog altijd als een poedel, die zich weer droog schudt, als hij uit het wa ter komt; maar een vrouw en dan Hèlène, die onge trouwd is en waarlijk de achting der wereld niet kan missen, wil zij voortgaan haar brood te verdienen; dienden voor afhangende linten van een ceintuur, wor den zij nu gebruikt om de ceintuur zelve te versieren, ook op de japon komen zij in grooten getale voor en kleeden, mits met smaak aangebracht, zeer chique. De versiering met kwasten geeft dikwijls den indruk alsof men met opgezette volants of een tunica te doen heeft. De soutachegarneering is zeer gewild en wordt op rok en jaquet rijkelijk aangebracht, Onder aan den rok wordt soutache opgenaaid in allerlei figuren: rui ten, kruisen, stenen, enz. Dezelfde motiven moeten dan op 't lijfje aangebracht worden. De originaliteit van een toilet schuilt dikwijls in de garneering. Cachemir 3taat in hoog aanzien voor wandeltoilet ten, ook wordt dun, soepel laken, dat veelal met flu weel wordt gegarneerd, er voor gebruikt, 't Fluweel wordt dan in smalle reepen geknipt en in alle mogelij ke figuren op het laken genaaid. Ook voor vestjes boorden en ceintuurs is fluweel op 't oogenblik zeer ge liefd. Zeer nieuw is de z. g. kalf-prinsesvorm, die cm de heupen aansluit, om 't middel losjes zit en even hoo- ger weer aansluit. Prinses en tunicajaponnen zijn in den smaak, maar moeten, om onberispelijk te zitten, van een soepele stof vervaardigd worden. Heel chique is een soort mantels van tulle, die in de lengte rijkelijk met passementerie-koord zijn gegar neerd. Van onderen zijn zij rondom uitgetand en van lange franje voorzien. Over een avondtoilet staat een dergelijke tulle man tel prachtig. In 't genre van het tailor-made costuum zal de smo- kingvorm vele vereersters vinden. Een mooi smoking- costuum kan b. v. vervaardigd worden van groen en zwartgestreept serge. De om de heupen zeer nauwsluitende rok wordt van onderen versierd met doorstiksels. Het jaquet wordt aan boord en mouwen met groen leder gegarneerd, het vest kan eveneens van groen leder of van een andere stof vervaardigd worden en overvloedig gegarneerd, mits niet met knoopen. De zware smal-gestreepte tweekleurige stoffen heer- schen nog steeds op het gebied van het tailor-made costuum, terwijl voor japonnen juist dunne, lichte stof fen mode zijn. Lange mantels van laken, fluweel en bont worden mode. Het pelswerk wordt met tres en soutache gegarneerd, ja soms worden er zelfs paillet ten op gewerkt. Langzamerhand gaan in onze eeuw van verlichting en beschaving éen voor één die bijgeloovigheden en volksvoorstellingen verloren, die vroeger van mond tot mond en van geslacht tot geslacht gaande, zoo lang hebben meegewerkt om het geloof aan spoken en an dere griezeligheden te doen voortbestaan. Nog leven de meer onschuldige anecdotes ongehinderd voort, slechts diegenen, waar het onmogelijke, onhoudbare en spookachtige te dik op lag zijn der vergetelheid prijs gegeven. Het langst hebben z ijechter in het hart der zeelui een onderdak gevonden en wel het meest fan tastische dier zeemansverhalen was dat van het spook schip, door alle natiën met den naam: „de vliegende Hollander" aangeduid. Een der vele sprookjes aangaande dit schip laten wij hier volgen In het laud van Limburg is een oud slot gelegen, dat Falkenberg heet, en waar het spookt en niet pluis is. Een r.'.n doet er, tegen de vier wanden, het angstge- schi'oi hooren van „Moordenaars, moordenaarsTwee kleine vlammetjes flikkeren voor de stem uit, die haar uitschreeuwt, ziet niemand. En dat is zoo al sedert neen, het zou krankzinnig van haar wezen en ik heb haar dan ook gewaarschuwd, dat, indien zij Annie te woord stond, of bij zich ontving, wij alle relatie met haar zouden verbreken. Ik kan er Mathilde niet aan blootstellen die fraaie prinses bij haar te ontmoeten." „Mag ik u een schrijven laten lezen, dat ik van den Rajah ontving?" vroeg Alfred, wiens voorhoofd zich rimpelde. Mevrouw van Brenken staarde hem, spra keloos van verbazing aan, nam toen den brief en las hem een paar maal over. Indien zij in vele opzichten hard geworden was door het leven, moeder was zij steeds in den schoonsten zin van het woord geweest en zij begreep dien noodkreet van den stervenden man, van zijne hulpbehoevendheid; het hinderde haar slechts, dat hij zich juist tot haar zoon gewend had. „Dat is dus de reden van uwe komst?" vroeg zij peinzend. De jonge man knikte stilzwijgend. „Ja., het is zeker heel droevig., dat kindje moet er engelachtig uitzien. en misschien heeft zij wel het karakter van den vader, op wien ik niets aan te mer ken heb dan die vreeselijke daad: een zelfmoord, en mogelijk beschouwt men dat in heidenlanden niet eens als een misdrijf. Maar ik zie niet in wat gij doen kunt. Ik wilde dal hij een ander met die taak had be last." „Er was geen ander, moeder. Prins Nikor had tal van kennissen, maar slechts één vriend in Europa. Ik heb zelf lang over mijn taak nagedacht. Voor het oogenblik valt er nog niet veel te verrichten. Ik zal echter met Annie's vader gaan spreken. Het is moge lijk, dat hij mij steunt." „Naar Rozen-Villa gaan?" riep de barones uit, plot seling ^door een dwaze vrees aangegrepen wordende: „en waarschijnlijk die vrouw zien en door haar betoo- verd worden, zooals de anderen? Alfred, doe dat niet!" „Wees heel gerust, moeder, iemand als Annie heeft niets, dat tot mijn hart spreekt. Haar macht strekt zich niet verder, dan over dwazen en tot den een of anderen ongelukkige, zooals mijn armen vriend, die on ze wereld niet kende."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 5