DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Schei-
V eemarkt
Nationale Militie.
No. 272.
Honderd en negende jaargang.
1907.
MAANDAG
18 NOVEMBER.
GROOTE
Woensdag 20 NOV. a.s.
Uit Hot- en Hoofdstad.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Groote
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10*. Bij groote contracten rabat,
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de.N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
op
Mr. H. Goeman Borgesius.
De Rijksmiddelen.
ALKMAARSCHE COURANT.
iKiiVVi
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Verkiezing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen, ter voldoening aan het bepaalde in
art. 10, sub 4 van het Algemeen Reglement voor: de
Kamers van Koophandel en Fabrieken, ter kennis
van belanghebbenden, dat de verkiezing van één lid
der Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen deze
gemeentewegens het ontslag nemen als zoodanig van
den heer Th. VAN SPALL, is bepaald op Donder
dag 19 December a.s., van des namiddags 1 tot 3
uur, in een der lokalen van het Stadshuis.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
15 Nov. 1907. DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onder-
staanden hier wonenden verlofganger om zich, voor
zien van zijne militaire kleeding- en uitrustingstukken,
zakboekje en verlofpas, ter bijwoning der herhalings
oefeningen, 's namiddags vóór 4 ure, bij zijn korps
te vervoegen als volgt
10e Regiment Infanterie, lichting 1900, garnizoen
Hoorn,
9 December 1907, JAN BEEK.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
15 Nov. 1907, G. RIPPING.
ALKMAAR, 18 November.
De verraadzaak-Ullmo is een droevige zaak.
Sommige bladen zijn er op uit, haar belachelijken kant
te toonen, maar het wil ons voorkomen, dat de zaak te
ernstig is om haar bespottelijk te maken.
De hoofdpersoon is een jeugdig officier. Hij deed
dienst op-eern kleine torpedoboot in Toulon. Voor het
eentonige leven gedurende den dag meende hij zich
's avonds schadeloos te mogen stellen. Hij ging veel
uit en kreeg weldra een „amie." Maar het magere
tractement van den lichtzinnigen jonkman was lang
niet voldoende om de kosten van een dergelijk duur lc
ventje te dekken. Spoedig kreeg hij schulden en kwam
toen aq,n den drank en aan de opium. Hij zakte steeds
dieper in het menschelijk moeras en wist niet hoe er
uit te komen. Eindelijk vond hij een middel. Als of
ficier had hij toegang tot de plaats, waar de officiëele
documenten lagen, als signaalboek en stukken betref
fende de kustverdediging. Die documenten waren
voor een buitenlandsche mogenheid van veel belang.
Als hij ze eens uitleverde, zou hij schatten er voor kun
nen vragen.
Door drinken, opiumschuiven en andere vernietigen'
de invloeden was het moreele gevoel van dezen jongen
man, die een eed op het vaandel had afgelegd, reeds
dusdanig afgestompt, dat hij zijn eigen land wilde ver
raden.
Hij sloop de bewaarplaats binnen, schreef af en fo
tografeerde. Daarna gaf hij in een ongeteekend schrij
ven aan den Duitsehen marine-attaché kennis van zijn
bezit, dat hij tegen nader overeen te komen voorwaar
den wilde afstaan. De Duitscher ging op het verzoek
van den schrijver in en adverteerde in een Parijsch
blad, dat hij met dezen in onderhandeling wilde treden.
Er werden brieven en telegrammen gewisseld en einde
lijk had er te Brussel een samenkomst plaats. Ullmo
was niet goedkoop: hij vroeg 950.000 francs.
De Parijsche „Matin" heeft eergisteren Theissen
„hoofd van de Duitsche spionnage te Brussel" zooals
het blad hem noemt, over de stukken en den prijs,
aangeboden en gevraagd door Ullmo, gesproken. De
man zei allereerst dat hij niet bij de zaak betrokken
was, hij spionneerde voor „leger" en hier gold het de
„vloot." Een marineofficier van Potsdam had met
Ullmo onderhandeld. Zooals men weet, wordt in dit
verband genoemd de naam van admiraal Siegel, maar
dit is Zaterdag door de „Nordd. Allg. Ztg" officieel
tegengesproken.
Theissen noemde Illlmo's voorstel krankzinnig
Nooit zou een regeering voor een „inlichting," van
hoe groot belang ook, een millioen willen geven. En
wat Ullmo aanbood, was bekend. Als er een nieuw
signaalboek in Frankrijk verschijnt hebben wij het
veertien dagen later te Berlijn, zeide hij brutaal-weg.
De correspondent voegt er bij, dat deze Theissen de
man is, die deze zaak heeft voorbereid.
Maar om op Ullmo terug te kom,en hij ontving
een telegram, dat de prijs te hoog was en dat men in
zijn stukken geen belang meer stelde.
Zijn gouden droomen waren dus vervlogen. Hij kreeg
een nieuwen inval. Een buitenlandsche mogendheid
mocht er belang' bij hebben, de stukken te krijgen, meer
belang had Frankrijk er bij ze te behouden. Hij wendde
zich regelrecht tot den minister van marine, schreef
welke stukken hij bezat, voegde als bewijs een foto er
bij en vroeg 150.000 francs.
De minister heeft door een list alles weten te red
den. Door een advertentie werden er weer onderhande
lingen geopend. De jonge officier was wat blij dat
hij voorwaarden kon stellen aan zijn allerhoogsten chef
den minister! Eindelijk schreef hij dat het geld
moest worden neergelegd op een eenzamen weg buiten
de stad. Op het aangegeven uur kwam er een auto in
vliegende vaart, zij hield op de vastgestelde plek stil,
er stapte een jonge man uit, die snel het daarliggende
pakje wilde oprapen en. door een paar agenten van
den veiligheidsdienst in hechtenis genomen werd.
Een breedopgezet onderzoek werd ingesteld. Zeven
en zeventigduizend telegrammen werden doorgelezen,
om het bewijs te vinden, dat Ullmo in betrekking had
gestaan met een buitenlandschen marine-attaché. En
toen dit bewijs was gevonden, ontkende Ullmo niet
racer, hij zakte voor den rechter van instructie in zijn
stoel ineen, barstte, in snikken uit en bekende volledig.
Het geval is droevig, zeiden we.
In de eerste plaats is het dat, omdat iemand in den
rang van officier verraad pleegt, voort wijl blijkt,
dat een officier van het Fransche leger een door
drank en opium enz. verdierlijkt individu kan zijn, in
de derde plaats omdat, zooals wij onlangs schreven, de
menschen door officiëele vertegenwoordigers van ande
re mogendheden tot gemeenheid worden gebracht.
Wij gaan dan ook niet mede met wat het „Berl.
Tagebl." Zaterdagavond schreef„De kwestie van
spionnage gaat alleen het land aan, waar een spion op
heeterdaad is betrapt."
Maar waarom wordt dan zoo zorgvuldig vermeden,
dat in de officiëele processtukken de naam van den
buitenlandschen marineattaché wordt genoemd En
waarom wordt gezegd, dat men in dit proces Duitsch-
land zooveel mogelijk zal sparen?
f 5,885,719.505 was, tegen f 5,682,364,585 in gelijk
tijdvak van 1906.
Door de geringere ontvangst in October is natuurlijk
de voorsprong op de opbrengst over de eerste 10
maanden van dit jaar vergeleken bij die over dezelfde
maanden van 1906 iets kleiner geworden. Werd ver
leden jaar f 128,280,800.865 ontvangen, in de eerste
10 maanden van 1907 brachten de middelen gezamenlijk
op f 130,964,686.465, zoodat we nu nog f 2,683,885.60
vooruit zijn.
H. M. de Koningin-Moeder terug.
Zaterdagmiddag kwam H. M. de Koningin-Moeder
met een extra-trein via ArnhemZutphen aan het
station te Apeldoorn aan, op het perron hartelijk ver
welkomd door H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins
Hendrik.
De Haagsche kroniekschrijver van de N. Gr on. Ct.,
schrijvende over de politiek, verklaart o.a.
„De meening dat de grondwetsherziening eenig en
uitsluitend afhangen zou van de eendrachtige samen
werking der linkerzijde, is nu wel een mooi thema
voor de pers, doch het zou van een zonderlinge op
vatting van het begrip „gemeen overleg" en tegen de
staatkundige onbevangenheid en eerlijkheid der rech
terzijde getuigen, om nu al aan te nemen dat er onder
de oppositie-fractiën een a prioristische zekerheid
bestaat dat niemand van rechts, onder welke om
standigheden ook, tot de grondwetsherziening en
definitieve kiesrechtregeling mede wil werken. In zijn
blijdschap over den afval der oud-liberalen van de
ministerieele coalitie, ging de heer Kolkman mijns
inziens al te ver. Misschien lag er in de sommatie
Mr. Kolkman, om maar dadelijk de koffers te
pakken, een vingerwijzing. Ik kan mij voorstellen
dat de rechterzijde er niet zoo bijster op gesteld is
dat dit kabinet vóór de grondwetsherziening nog heel
wat belangrijke zaken tot stand brengt. Weigeren om
daarin te helpen zou gevaarlijk zijn en daarom zou
voor de rechterzijde een ware uitkomst wezen als
de Ministers, ontmoedigd door Mr. Tydemans opzeg
ging van het publiek crediet, maar terstond heen
gingen. Dan kon men de natie nog diets maken dat
deze bewindslieden alles in den steek laten om 't
geliefkoosde blanco artikel. De kans daarop is echter
gering. De heeren De Meester c.s. zullen blijven
arbeiden zoolang 't dag is.
Of overigens de heeren van de rechterzijde er zoo
fel op gebrand zijn om reeds spoedig weder tot het
bestuur te worden geroepen, is de vraag nog. Althans
in anti-revolutionnaire kringen acht men, bij de heer-
schende verdeeldheid tusschen de onderscheidene
broedergroepen het oogenblik voor een tweede Kabinet
Kuyper niet zoo heel geschikt. Wellicht zal, als de
leider Sneek gekozen wordt en in de Kamer terug
keert door zijn invloed het gevaar aan een hernieuwde
ministerieele campagne verbonden, getemperd worden.
Dat moet evenwel nog worden afgewacht en als de
bondgenooten dus hun eigen zaak niet willen bederven,
zullen ze verstandig doen vooreerst het Kabinet De
Meester niet al te* zeer te bemoeielijken en tot aftreden
te dwingen."
Eerste Kamer.
De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Dinsdag 26
dezer des avonds te half negen uur.
Kamervacature voor Sneek.
De centrale antirevolutionaire kiesvereeniging
het district Sneek heeft bij acclamatie tot candidaat
voor de Tweede Kamer gekozen dr. A. Kuyper.
Dinsdag a.s., [den 19en November, zal de heer H.
Goeman Borgesius, de bekende liberale staatsman en
formateur van het tegenwoordige ministerie, dertig
jaren achtereen het lidmaatschap van de Tweede
Kamer hebben bekleed. Hij had achtereenvolgens
zitting voor de districten Winschoten (18771888),
Yeendam (18881891), Zutphen (18911905), en sinds
dit laatste jaar voor Enkhuizen. Zijn Kamerlidmaat
schap van 18971901 viel samen met zijn ministerschap.
De maand October is een tegenvaller voor 's Rijks
schatkist geweest. Verschillende middelen brachten
minder op dan in October van het vorig jaar. De
totaal-som is toch nog minder teleurstellend dan het
geval zou geweest zijn, indien niet door de bekende
grilligheid van de successie-opbrengst ditmaal 3 ton
meer uit dit middel was ontvangenToch kwam nog
f 273,691,21 minder in dan in October 1906, daar in
laatstgenoemde maand de opbrengst f 15,515,758,89
en nu f 15,272,067'68 was.
Wij zullen eerst mededeelen, uit welke middelen
m October 1907 meer werd ontvangen. De grond
belasting leverde f 15,000 meer op, de personeele be
lasting f 45,000, de bedrijfsbelasting f 31,000, de zout
accijns f 2000, de successierechten f 302,000 en de
domeinen f 12,000.
Daarentegen was de opbrengst minder uit de volgende
bronnen van inkomst tot het daarachter genoemde
bedragde vermogensbelasting f 253,000, de invoer
rechten f 16,000, de suikeraccijns f 60,000, de wijn
accijns f 13,000, het gedistilleerd f 95,000, de bier- en
azijnaccijns f 20,000, het geslacht f 4000, de gouden
en zilveren werken f 1000, de zegelrechten f 39,000,
de registratierechten f 106,000, de hypotheekrechten
f 5000, de posterijen f 26,000, de Rijlss-telegraaf f 12,000.
de Staatsloterij f 3000 en de loodsgelden f 25,000.
Voorts valt nog te vermelden, dat de opbrengst
van den accijns op de suiker in de laatste
drie maanden (Augustus, September en October)
In de Schied. Ct. lezen we over de Tweede Kamper
het volgende
„De rede van den heer Borgesius werkte als
woonlijk uiterst prikkelend op de anti-revolutionairen.
Het is merkwaardig, maar zoowel katholieken als
Christelijk-Historischen denken er niet aan den staats
man, die Dr. Kuyper liet vallen in de Knmer het
spreken te bemoeilijken (wat ook hoogst ongepast zou
zijn tegenover iemand van het gezag en den leeftijd
van den heer Borgesius), terwijl de anti-revolutionairen
dit als een hun opgelegde n plicht schijnen te beschou
wen zulks te doen. Met deze weinig benijdenswaar
dige taak schijnt de heer Duymaer van Twist belast
te zijn, die bij iederen raken zet van den leider der
Liberale Uniefractie in een soort gehuil uitbarst, dat
het midden houdt tusschen de krijgskreet van een
Indiaansch opperhoofd en het gejank van een hond,
die men op zijn poot trapt. Eerst nadat door meerdere
leden van links den afgevaardigde voor Steenwijk ver
zocht was zoo mogelijk zijn fatsoen te houden, kwam
aan dit weinig verkwikkelijke tooneel een einde. De
heer Duymaer van Twist gaf een repetitie van zijn
gedrag in „den nacht van Staal", toen de heer Van
Kol hem onder groote toejuiching op het onvoegzame
van zijn gedrag wees, zeggendeHoud u toch stil,
de Minister spreekt. Wij begrijpen inderdaad niet,
dat de anti-revolutionnaire partij zelve er niet tegen
waakt, dat een harer leden zoo uit den band springt.
Laat de heer Van Twist in deze een voorbeeld nemen
aan de heeren Heemskerk en Talma.
Mij heug't de tijd zegt Kodak in de Spaar neb o-
d e dat 'n oprecht Hagenaar er een soort eer in stel
de, niet te weten hoe z'n burgemeester heette, en er uit
zag. En wethouders, raadsleden.goede Hemel, ve
len wisten nauwelijks dat zulk een soort wezens be
stond. En wie of die functiën vervulden, wel, dat kon
de massa hoegenaamd niet schelen.
Zoo erg staat "t er tegenwoordig niet meer mede.
Was burgemeester Roest indertijd de X, de groote on
bekende van 't bestaan van zijn opvolger, den onpo-
pulairen, adellijken Fries Harinxma, wist men ten
minste af. En onze tegenwoordige burgervader, baron
Sweerts de Landas, wordt door velen gekend en ge
groet. Hetgeen, naast de steeds groeiende belangstel
ling van Jan Hagenaar voor stadszaken, ook voor een
goed deel te danken is aan den persoon zelve van den
tegenwoordi.gen titularis.
Baron Sweerts is een werker; hij is eenvoudig, be
scheiden en vriendelijk qualiteiten, die niet genoeg
to loven zijn in hem, die 'n zoo ondankbare betrekking
als burgemeester van 's-Gravenhage vervult.
Ondankbaar, ja.
Is mr. van .Leeuwen zoo te zeggen de president van
de republiek Amsterdam; mr. Zimmerman te Rotter
dam de man, wiens zienswijze, wiens doen en laten ten
nauwste 't wel of wee van 'n machtige phalanx handel
en scheepvaart kunnen beïnvloeden. van den Haag
se-hen burgemeester van wiens positie de glans
wordt getemperd door de schaduw van de meer schit
terende regeeringslicliamen op 't Binnenhof kan
worden gezegd, dat zijn taak voor een goed deel be
staat in sussen, schipperen, afweren. Hij is 'n verbin-
dingsteeken. Hij overbrugt niet de kloof tusschen 't
adellijk, patricisch en ambtelijk Den Haag eenerzijds en
't proletarisch Den Haag anderzijds, doch hij vervult
meer de rol van overzetpont. Hij vaart heen en weer,
geeft en neemt, voorkomt totale vervreemding tusschen
twee deelen, die steeds gescheiden zullen blijven en toch
verbonden moeten heeten.
Sweerts nu is daarvoor wel de geschikte. Patriciër
in zijn hart, weten zijn eenvoud en bescheidenheid toch
voldoende te imponeeren.
Hard times, schreef Charles Dickens boven een zij
ner mooiste werken; de titel past zeker niet minder
aan het laatste trimester van 1907, dat wij sedert en
kele weken zijn ingetreden, zegt Rudolf in de Arn. Ct.
Het is wel kras, dat in een tijdvak van algemeenen vre
de en nadat pas een paar jaren van groote levendigheid
in zaken voorbij zijn, er nu in de Oude en de Nieuwe
wereld een periode heerscht, die met volle recht tot de
„slechte tijden" behoort.
Sprekende over den te lenigen nood zegt hij
„Moeten er eerst eenigen doodhongeren, eer men zijn
koude onverschilligheid aflegt?
Als men niet de groote trom roert om die stokdooven
wakker te schreeuwen, komt men er niet. Dus hoop ik,
dat iedere briefschrijver, iedereen die op eenige wijze
aan den weg timmert, met me mee zal doen om het be
sef te wekken, dat 't niet een steen is, maar een hart,
dat we in de borst hebben, een hart dat kloppen moet
ook voor anderen. Aan allen zij ons woord gericht,
aan de duizenden die 's Zondags naar de kerk loopen,
m-aar nog meer aan de tienduizenden, die dit niet
doen."
De Amsterdamsche briefschrijver van de Spaar-
n e b o d e schrijft over hetzelfde onderwerp o. a.
Deze week een vergadering in „De Dam." Vergade
ring van hongerlijders, werklieden in de bouwvakken,
die al zoo lang „zonder" zijn. Alles is opgeteerd, naar
den lommerd. Resolutie: alle middelen zijn nu geoor
loofd om den nood voor 't oogenblik te lenigen. Wacht
ons diefstal, roof en commune?
Burgemeester Van Leeuwen, 't is goed dat u terug
gekomen zijt. U kunt veel voorkomen door uw persoon
lijk optreden. En u zult 't. Want het lagere volk, dat
zijn groote mannen weet te waardeeren, dweept met u:
zal naar u, maar ook naar u alléén, luisteren.
'k Hoorde dezer dagen nog een gesprek. Oud Friesch
mannetje, twee werklieden. Een der laatste spreekt.
„Als je bij burgemeester Vening Meinesz kwam, moest
je als werkman op acht pas afstand blijven staan.
Maar mijnheer Van Leeuwen behandelt je precies als
een mensch, onverschillig wat je bent. Die redeneert
gewoon met je. Amsterdam zou veel verliezen, als ze
hom eens kwijtraakten."
Da's niet veelzeggend.
En toch véél!"
De Amsterdamsche correspondent van de Prov. Gron.
Ct. vermoedt dat het bezoek van Keizer Wilhelm aan
H. M. de Koningin in de hoofdstad door de burgerij
nogal kalm zal worden opgenomen, vooral nu zeer
waarschijnlijk keizerin Augusta daarbij niet tegenwoor
dig zal zijn. „Wie er anders over denkt, is de heer Al-
bert van der Horst, leider van een reeks van Oranje-
vereenigingen, opgericht onder den kleinen burger
stand. Hij heeft niet alleen een heele huldebetooging
al zijne vereenigingen op touw gezet, doch gaat
zelfs een groote tribune bouwen op het nog altijd braak
liggende terrein van de oude Beurs. Dat kost een hee
le schep geld het bouwen alleen taxeer ik op 3000
ïi 4000, de versiering op een dikke 1000, aan de ge
meente moet hij 500 betalen en dan komen er zeker
nog 1000 kleinere onkosten Tij. Op welke wijze hij
dat goed kan maken, is mij een raadsel. Want wel zal
de tribune 1800 plaatsen bevatten, maar wie zal er zijn
gezondheid aan wagen om op 11 December als het mis
schien vriest dat 't kraakt, als de sneeuw door de lucht
dwarrelt en de noordwesten wind door de straten giert,
een paar uur op die tribune te zitten, ten einde den
keizer mèt begrijpelijken spoed voorbij te zien rijden?
De plaatsen zullen allicht 5per stuk doen, maar voor
geen./ 5 toe ga ik er zitten!"
Valerius deelt in de Opr. Ilaarl. Ct. het een en an
der mede van de Japansche verkooping bij R. W. P. de
Vries, van de geschriften, door Japanners vóór 1827
gericht aan Blomlioff, den gouverneur van Decima. De
Japanners uit diens omgeving deden hun best om in
mooie Hollandsche letters te schrijven wat zij te vra
gen, te zeggen of te bewonderen hadden. Daar zijn b.
v. nieuwjaarswenschen van Japanners aan Blomhof f,
als: „WelEd. Heer. Ter felicitatie van het nieuwe
jaar Bekomt UwelEd. een klein Prezentje, om
een
UwelEd. te gratuleeren. UwelEd. De. Dienaren. Se-
daju, Motosaymon, Zozi Emon, Modaja."
Een der Japanners had allerkeurigst het onderstaan
de, zelf in het Hollandsche gestelde geschreven
WelEd. Heer
Opperhoofd.
O! Eeuwig Duurende Vrede,
Eeuwig Duurende Vrede.
Welks grondlegger is de Kroonprins van Holland,
zulke Dapperheid, die hij bij den slag van Waterloo
heeft betoond, is tot heden toe in verscheidene beschrij
vingen van geheele Europa, ja zelfs van Japan niet