DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
No.
275.
Honderd en negende jaargang.
1907
DONDERDAG
21 NOVEMBER.
Gevonden Voorwerpen.
NATIONALE MILITIE.
Nationale Militie.
Het ontstaan van den Hout.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Oproeping In werlcelijken dienst.
Zitting van den Militieraad.
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
Te bevragen aan het Politiebureau van 912 uur.
Twee katten, een portemonnaie met rozenkrans, een
balk, een bontje, twee manden, een gedeelte van een
boa, een ceintuur, een armbandje, een ring met sleutels,
een rozenkrans, een handschoen, een dasspeld, een
sportriem en een zak met goed.
Alkmaar, De Commissaris van Politie
20 Nov. 1907. W. Th. van GRIETHUIJSEN.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, de onder
staande viermaanders, die, als vallende volgens de
oorspronkelijke regeling buiten het blijvend gedeelte,
reeds in het genot van groot verlof zijn gesteld, om,
in verband met eene nadere regeling van den dienst
voor het blijvend gedeelte der lichting 1907 bij de
Regimenten der Infanterie, in werkelijken dienst over
te gaan en zich bij hun korps te vervoegen, des
namid. vóór 4 uur, als volgt:
10e Regim. Infanterie, lichting 1906, garniz. Helder,
30 November 1907, FRANS VERMEULEN.
10e Regim. Infanterie, lichting 1907, gamiz. Helder,
30 November 1907, ADRIANUS SCHOUTEN.
10 Regim. Infanterie, lichting 1907, garniz. Hoorn,
27 Maart 1908, MARTINUS HOOGERVORST.
10 Regim. Infanterie, lichting 1907, garniz. Helder,
27 Maart 1908 JACOBUS JOHANNES AL.
Geschiedende deze oproeping ingevolge art. 80 van
het Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staats
blad No. 230).
De miliciens zullen bij hunne opkomst onder de
wapenen moeten voorzien zijn van de voorwerpen
van kleeding en uitrusting door hen bij hun Vertrek
met groot of tijdelijk verlof medegenomen, zoomede
van hun zakboekje of verlofpas.
Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar,
18 Nov. 1907, G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR brengen ter kennis van de lotelingen
dezer gemeente van de lichting 1908, dat de zitting
van den Militieraad in het 3e district van Noord-
Holland zal worden gehouden ten Raadhuize te
Alkmaar en wel voor zooveel de gemeente Alkmaar
betreft, op Maandag 9 December 1907, des voor
middags te 10 ure, voor de lotingsnummers 1 tot en
met 100 en op Dinsdag 10 December d.a.v., des
voormiddags te 10 ure, voor de lotingsnummers 101
tot en met 197.
Volgens art. 74 der Militiewet 1901 moet in die
zitting verschijnen
de loteling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van de gevor
derde lengte. Deze loteling moet verschijnen voor den
Militieraad, binnen wiens rechtsgebied hij voor de
militie heeft geloot, tenzij op zijn verzoek, de heer
Commissaris der Koningin in de provincie, waarin
hij heeft geloot, het verschijnen voor een anderen
militieraad heeft toegestaan.
De loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten
staat is voor den Militieraad te verschijnen, wordt
onderzocht op de plaats waar hij zich bevindt, mits
deze binnen het Rijk gelegen zij.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
18 Nov. 1907. DONATH, Secretaris.
Dwalingen op geschiedkundig gebied hebben een
taai leven. Hoe dikwerf en hoe afdoende wederlegd,
zij treden weèr te voorschijn als waren zij onbestreden,
en zij vinden opnieuw hare verkondigers, met te meer
kans op geloof, indien zich onder die verkondigers
iemand bevindt, die zich overigens als een degelijk
geleerde heeft doen kennen. Zoo lezen wij in Nederland
en zijne bewoners door dr. H. Blink, derde deel, bl. 109,
dat aan de oude bosschen langs de duinen nog her
inneren het Alkmaarderhout, het bosch bij Bergen,
het Haarlemmerhout en het Haagschebosch, en dat
het Alkmaarderhout een overblijfsel van het Schager-
bosch zou zijn.
De houten der beide Kennemer steden zijn geene
overblijfselen van oude bosschen, maar beplantingen,
waarvan de aanvang bekend is. Nabij Haarlem is
eertijds wel een bosch geweest, maar dit ging in den
winter van 1572/3, gedurende de belegering der stad
door de Spanjaarden, geheel verloren. De afbeeldingen
en beschrijvingen van Alkmaars beleg echter doen in
het geheel niet van houtrijkdom blijken.
Op de fraaie, in 1597 door Drebbel naar de teeke-
ning van Andriaa,n Anthonisz. gegraveerde, kaart van
Alkmaar zien wij op het thans den Kennemerhout
vormende deel van den geest, welke tusschen de
kerken van Limmen en Alkmaar gelegen was, zaad-
landen, en alleen in de zuidelijke helft op de schei
dingen der akkers geboomte. Een werkelijke laan, de
Hayken - of ook wel Lelielaan jj genoemd, vond men
f) Het Heyken genoemde kuis nan den Straatweg her
innert niet aan deze laan, maar aan'een tilburgsck of ander
noordbrabantsch Heike.
ongeveer waar nu de Zuiderhoutlaan is. Zij vormde
eene verbinding tusschen de 3 van de stad uitgaande
en over den geest strekkende wegen de Heeren- of
Oosterweg, de Holle- of Middelweg en (langs Ropj es-
kuil) de Wester- of Egmonderweg. De Ilolleweg, wiens
naam wijst op een toestand als men thans nog onder
Heiloo en Limmen ziet, huldigde niet de rechte lijn
en voerde naar het nu langs de r. c. begraafplaats
liggende pad. Men was, toen Drebbel zijne kaart be
werkte, reeds druk bezig om het zand weg te voeren
de beide takken van de Oude Zandersloot, waarin hij
de zandpramen heeft afgebeeld, waren al ver gevor
derd, en uit de Die (Bleekersloot) was eene zandvaart
gegraven, welke in den Heerenweg bij het lazarus
huis (nu Café-Verhagen) overbrugd, tot aan den Holle-
weg strekte.
De eerste besluiten van de vroedschap tot den aan
leg van houten zooals voorheen lanen genoemd
werden treffen wij aan in 1607, in de maand No
vember, en dus vóór juist 300 jaren. Den 16 werd
bepaald den Holle- of Middelweg door aankoop van
grond aan de oostzijde te verbroeden en aan weêrs-
kanten met 2 regels iepeboomen te beplanten en
het Heikenlaantje tusschen voornoemden weg en den
Oosterweg op gelijke wijze te verbroeden en te be
planten en den 80 boven het vroeger beslotene mede
toemaken en beplanten een dwarslaan van den Holle-
weg tot den Oosterweg, bezuiden het leprooshuis „in
conformite van de kaerte daer van gemaect en de vroet-
schappe vertoont." Bedoelde kaart, den 29 November
door den landmeter Adriaan Bas Medenblick voltooid,
is nog in de gemeentelijke prentverzameling voorhan
den; volgens de daarop geplaatste „Verclaringhe"
moesten er 1479 roeden (van 800 in een Hondbossche
morgen) hard land zonder slooten of wallen aangekocht
worden. Het zuidelijke gedeelte van den nieuwen
Middelweg was wat oostelijk op den weg naar de
Zandersloot in het geestland van Heiloo gericht.
Dus had men flinke besluiten genomen, maar reeds
den 16 Januari van het volgende jaar haalde men
wat jb.ikzoilwel zou men den Middelweg beplanten,
maar niet in de over de oostelijk gelegen landen
getrokkenrechte lijn, ten ware zulks buiten kosten
der stad kon geschieden den 26 Maart kwam men
hierop wel weder terug, de rechte lijn verkiezende,
maar mits men de eigenaars der westelijk gelegen
landen kon bewegen tot overneming van hetgeen aan
de westzijde der plantage overschieten zou. Toch moet
het aanvankelijk met de verbreeding en rechtmaking
niet voorspoedig gegaan en deze alleen geslaagd zijn
voor .zoo verre die strekte nevens de door slootjes
omgeven Kolversweid, op de kaart van 1607 die Loet
genoemd (ongeveer j van Begershof tot het nieuwge
bouwde'[huis van mr. W. C. Bosman) want op on
gedateerde maar blijkens de ingeschreven namen dei-
landeigenaars wellicht een halve eeuw latere kaarten,
vindt men nog metingen tot voortzetting der verbete
ring en ook tot doortrekking in rechte lijn van het
oorspronkelijk afwijkend ontworpen zuidelijk gedeelte.
Niettemin* toonen Alkmaars plattegronden in het
Stedenboek van Blaeu^ (tusschen 1650 en 60), die zuide
lijk wat verder strekken dan de Kolversweid, westelijk
daarnevens wel geen groote laan, maar heel wat ge
boomte met de benaming Oude Houten, zoodat te ver
moeden is, dat men de stukken grond beplantte, naar
gelang die achtervolgelijk verkregen werden.
Beter geslaagd •is men-blijkens de kaarten met de
in 1607 ontworpen dwarslaan bezuiden het leproos
huis, welke een groot terrein ten name van het man
nengasthuis (waarmede het leprooshuis in 1590 ver-
eenigd was) doorsneed. Van Geertruidenberg waren
hier meer boomen ontvangen dan tot de voorgenomen
beplanting noodig waren, en na deliberatie wat men
met de overige doen zou, vond de vroedschap den 7
April 1608 goed, ook het verdere gedeelte van de
kroft tegen redelijke schadeloosstelling van het le
prooshuis over te nemen en te doen beplanten. Zoo
ontstond wat derVnaam bekwam/van het Bosch (latei-
heette het daar de donkere Hout).
Het gemeente-archief bevat eenige tot de jaren
1609 en 10 behoorende opdrachtbrieven der voor den
eersten aanleg van onzen Hout aangekochte stukken
grond, waaronder 2 akkers, de Cortelinge en de Droome,
van den landdrost van Westfriesland Adam Dirksz.
Hinderduyn, naast elkander gelegen in de Nieuwpoort,
benoorden de Heykenlaan, bezuiden de leprozen en
bewesten den Heerenweg.
Uit het bosch liep, ter hoogte waar nu de buiten-
societeit staatbewesten de stads-enterij geworden
akkers van Hinderduyn, een Mennonisten Houten ge
noemde laan naar de Zuiderhouten, waarvan het
gedeelte bewesten den Holleweg den naam droeg van
Arminiaansche Houten, misschien bij wijze van nawer
king der doopsgezinde godsdienstoefeningen, waarvan
Arend van Buchell in 1591 gewaagde, en de remon-
strantsche in 1619, waarvan wij in ons boekje Ver
drukking en l olharding der. Remonstranten te Alkmaar
hebben verhaald. Onder de gezichten op Alkmaar, ge
graveerd door L. Schenk naar teekeningen van A.
Rademaker, komt ook het Menniste jBosje voor, een
sterreboschje ter plaatse der vroegere stads-enterij,
ook te zien op de tweevelskaart van den Hout door
A. van Panders, 1765.
Het vorenstaande betreft alleen het oostdeel van
onzen Kennemerhout. Voor zijne westelijke' uitbrei
ding werd in 1622 een grenslijn getrokken door het
aanleggen van de Westerhoutlaan in de richting
van den Frieschen weg. Binnen die lijn is men
sedert tot in onzen tijd voortgegaan met het aan-
koopen en beplanten van gronden, waardoor meer
verband tusschen de vroegere „houten" verkregen
Den 16 December werd goedgevonden 3 regels aan de
eene en 1 regel aan de andere zijde te plaatsen.
werd. Wij willen daarover niet uitwijdenslechts
eene herinnering bedoelende aan hetgeen onze vaderen
3 eeuwen geleden tot luister der stad en tot genoegen
harer burgerij aanvingen.
C. W. B.
Zitting van Hinsdag 19 November.
Vervolg.
Misdrijf tegen de zeden.
Jacobus Franciscus de G., zonder beroep, wonende
to Alkmaar en gedetineerd in het huis van bewaring,
moest daarna voor de rechtbank verschijnen. Hem was
Mr. P. C. Reeringh van Hoorn als verdediger toege
voegd.
Tijdens dë behandeling van zijn zaak, werden de deu
ren der rechtzaal gesloten.
M i s h an deling.
Rokus Z., een visscher'man te IJmuiden, die daarna
terecht moest staan, was niet ter terechtzitting aanwe
zig, zoodat Zijn zaak bij verstek in behandeling werd
genomen. DeZe beklaagde had zich te veraxtwoorden
omdat hij Op 27 September varende op de Noordzee op
een stoomtrawler vail IJmuiden, Pieter Vlaming, va
rende op Drie Gebroeders T. X. II, met een stuk ijzer
naar het hoofd had gegooid, en hem hierdoor bloedend
had verwond. Volgens Vlaming, als getuige gehoord,
had de zaak zich als volgt toegedragen: „Dien morgen
bij de Razende Bol te Nieuwediep den stoomtrawler
IJmuiden 15 tegenkomende, werden wij vanaf dat
schip met stukken steenkool gegooid. Ik kreeg een
stuk ijzer tegen mijn hoofd, en verloor mijn bewustzijn.
Ik weet niet wat er toen met mij gebeurd is, wel her
inner ik mij dat ik mijn geweer had genomen, en naar
hen gericht had, geschoten heb ik echter niet.
Vlaming vroeg den President om schadevergoeding
van 70 en wel 10 voor geneeskundige hulp en 60
voor geleden Schade daar hij niet in staat was geduren
de eenige dagen te werken. Hiervoor kiest getuige
domicilie ter griffie.
De O. v. J. requisitoir nemende, achtte beklaagdes
schuld bewezen. Volgens de stukken heeft beklaagde
bekend met een stuk ijzer gegooid tè hebben. Het feit
op zich zelve, had erger kunnen afloopen, hij had Vla
ming wel dood kunnen gooien. Spreker noemde de ge
vraagde schade overdreven. Er is nog moeite gedaan,
om tot een minnelijke schikking te komen, doch deze
is van de hand gewezen.
Z. E. A. eischte voor deze mishandeling, beklaagdes
veroordeeling tot 10 dagen gevangenisstraf
Hierna werd pauze gehouden.
Ve rnieli ng en huisvredebreuk.
Na de pauze werd door den deurwaarder het eerst
uitgeroepen de zaak contra Pieter de W. en Reindert
O, beiden arbeiders, te Grootebroek woonachtig. Deze
beklaagden hadden zich te verantwoorden, omdat zij
op 11 October te zamen de huisdeur van Sijbrand van
der Gulik, eveneens te Groote broek, hadden vernield,
door deze stuk te trappen, vervolgens dat zij op dien
zelfden datum bij Paulus de Jong te Lutjebroek, zich
tot diens erf toegang hebben verschaft, met het doel
om appelen te schudden. Niet minder dan 9 getuigen
legden in deze zaak getuigenis af.
Beklaagde Pieter de W. kon zich van beide feiten
niets meer herinneren. Het was dien dag lotingsdag,
en zij waren onder den invloed van sterken drank.
Beklaagde Reindert O, ontkende de deur stuk ge
trapt te hebben, daarentegen kan hij niet ontkennen,
appelen te hebben geschud, en op het erf van de Jong
dien avond te zijn geweest, toen was hij ook onder den
invloed van sterken drank, en kan zich niets herinne
ren.
Het aan beiden beklaagden ten laste gelegde, achtte
de O. v. J. wettig en overtuigend bewezen.
Eisch voor ieder 10 boete subsidiair 14 dagen hech
tenis.
Beleediging van een veldwachter.
Hierna werd ter verantwoording geroepen Gerrit
van L., arbeider te Noordscharwoude, omdat hij op 21
October, tijdens de loting den gemeenteveldwachter
Pieter Haster te Ileerhugowaard, de beleedigende
woorden had toegevoegd: „je bent een smeerlap."
Beklaagde was niet verschenen. Bij verstek eischte
de O. v. J. voor deze beleediging, aangedaan aan een
ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening zij
ner bediening 8 dagen gevangenisstraf.
Mishandeling.
De laatste beklaagde Jasper V., arbeider te Midwoud
kwam dronken de zaal binnen. Deze 64-jarige man,
die in dezen toestand door den Rijksveldwachter Dek
ker de zaal werd binnengeleid, had zijn schoondochter
Antje Vos op 19 October mishandeld. Huilend vertel
de deze vrouw het gedrag van haar schoonvader. Antje
maakte bezwaar onder eede eede gehoord te hebben.
Zij vertelde dat zij veel onaangenaamheden met haar
schoonvader heeft, doordat hij zich vaak bedrinkt, en
daarna zeer lastig is.
Dat beklaagde zijn schoondochter dien dag had mis
handeld was gezien door Pieter Mosselman en Lourens
de Groot, die dit dan ook als getuige de rechtbank
mededeelden.
De O. v. Jachtte beklaagdes schuld voldoende ge
leverd. Beklaagde is aanhoudend dronken, getuige
zijn toestand hier ter terechtzitting. 14 dagen gevan
genisstraf eischte Z. E. A. voor deze mishandeling.
In alle zaken over 8 dagen uitspraak.
De aanstaande samenkomst van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal dient voornamelijk voor het af-
deelingsonderzoek der Oost- en West-Indische begroo
tingen en tot behandeling in openbare vergadering
van het subsidie aan de Z. A. stoomvaartlijn, indien
dit ontwerp alsdan voor openbare beraadslaging
gereed is.
Daarna zal de Kamer uiteengaan, om na Kerstmis
weer bijeen te komen ter afdoening der koloniale
budgetten.
Gisteren werd het debat voortgezet over het amen
dement-Ter Laan om op de begrooting te handhaven
den post betrekkelijk periodieke tractementsverhooging
van adjunct-commiezen en commiezen. De Minister
had, door overneming van het amendement-Lohman
strekkend om periodieke traktements- en bevorde-
ritlgs-regeling den bedoelden post teruggenomen.
De heeren Pat ij n en Drucker gaven den heer
Ter Laan in overweging zijn amendement in te trekken.
Zij vreesden van een onzuivere stemming schade voor
de goede zaak. Bovendien behoefden hun inziens de
ambtenaren door een paar maanden uitstel geen nadeel
te ondervinden. Aan eene latere algemeene regeling
zou bijvoorbeeld terugwerkende kracht tot 1 Januari
kunnèn gegeven worden.
De heer Ter Laan handhaafde zijn amendement,
beducht dat uitstel zou uitloopen op afstel.
De Minister van Financiën, de heer D e
Meester, sloot zich aan bij het betoog van de heeren
Drucker en Pierson.
Het amendèment-Ter Laan werd verworpen met 56
tegen 9 stemmen.
Het Hoofdstuk Buitenlandsche Zaken aangenomen
met 57 tegen 6 stemmen.
Daarna volgde een debat tusschen de heeren Heems
kerk en Borgesius.
De heer Goeman Borgesius had namelijk bij de
Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting,
daarin gesteund door den heer De Visser, als onjuist
bestreden de bewering van den heer Heemskerk,
als zou bij (Borgesius) als lid der Commissie van
Rapporteurs ovér de Arbeidswet in 1904 het Voor-
loopig Verslag over die wet vertraagd hebben.
De heer Heemskerk beweerde, dat hij alleen
had willen doen uitkomen, dat de heer Borgesius
slechts gehandeld had uit de staatsrechtelijke over
tuiging, dat in die dagen na de ontbinding van de
Eerste Kamer de Commissie van Rapporteurs niet
officieel kon vergaderen.
De heer Borgesius merkte daartegenover op,
dat in de bedoelde dagen geraadpleegd is of de Com
missie van Rapporteurs onder- de hier bestaande om
standigheden officieel kan vergaderen. Het Bureau
der Kamer oordeelde van niettwee leden der Rech
terzijde in de Commissie, waren ook tegen vergaderen,
en spreker had zich slechts bij hen aangesloten. Hij
constateerde dus, dat er geen reden bestond voor de
opmerking van den heer Heemskerk bij het algemeen
begrootingsdebat, dat hij de schuld was van vertra
ging van hét Voorloopig Verslag omtrent de Arbeids
wet.
De heer Heemskerk repliceerde nog, waarna dit
incident is gesloten.
De heer Nolens (K. Venlo) drong op werken aan
volgens een vast plan, met het oog op de vele werk
zaamheden.
De heer Bos (V. D. Winschoten) bepleitte o.a. in
het belang van het vakonderwijs, instelling van een
Raad voor Technisch Onderwijs, die overleg kan plegen
met de Departementen van Binnenlandsche Zaken en
Van Landbouw, Nijverheid en Handel, onder welke
departementen het vakonderwijs gezamonlijk ressorteert,
tot schade van dat onderwijs.
De Minister zal, wat betreft verplaatsing van
het vakonderwijs van Binnenlandsche Zaken naar
Landbouw, Nijverheid en Handel, het overleg, dat hij
te dier zake reeds met Minister Rink heeft gevoerd,
hervatten.
De heer S m e e n g e (U. L. Meppel) bepleitte weer
regeeringssieun aan ontginning van woeste gronden
wilde de heer Beckers (K. Sittard) een redelijken
financieelen steun verleenen aan den kleinen landbouw
vroeg de heer Van Wijnbergen (K. Eist) steun
voor tuinbouw.
De heer Reine (U. L. Kampen) mond( en klauw
zeer besprekende, ried aan om bij een opnieuw voor
komen deze ziekte maar te laten uitwoeden, beter dan
door strenge maatregelen het binnenlandsch veever-
voer telkens stop te zetten, al moet onze veeuitvoer
er dan ook onder lijden. Hij bestreed voorts de heer
Beckers.
Na de pauze hield de heer Marchant een inter
pellatie tot den Minister van Oorlog betreffende het
blijvend gedeelte. Hij stelde den Minister de volgende
vragenIs het waar, dat in begin November van dit
jaar, met intrekking van vroeger gegeven orders, door
den minister van oorlog werd gelast, dat het blijvend
gedeelte der lichting 1907 op veel hoogere sterkte
moest worden onder de wapenen gehouden dan aan
vankelijk was bepaald zoo ja, welke redenen hebben
tot die wijziging geleid
Minister van Rappart antwoordde op dc
eerste vraag bevastigendwat de tweede ,vraag be
treft, antwoordde hij dat het bekende ontwerp omtrent
het blijvende gedeelte vóór 1 December wet zou wor
den. Op die verwachting was ook gebaseerd het aan
schrijven van 12 Juli, waarbij de miliciens v-
blijvend gedeelte huiswaarts konden gezonde
dat later herroepen moest worden, en