DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit nummer bestaat uit drie bladen. No. 283. Honderd en negende jaargang 1907 ZATERDAG 30 NOVEMBER. Uit den Raad. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone adverfentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Tweede Kamer. Het bezoek van den Duitschen Keizer. Post- en telegraafdirecteuren. ALKMAARSCHE COURANT „Niet zonder Reede ben ik te Vreede,"' deze spreuk, welke wij eens gedrukt vonden op een zeer oud „huur- lot der Kon.' Ned. Staatsloterij" zou als motto boven dit overzicht van de laatsté raadszitting kunnen wor den geplaatst. Want er is meer dan één reden, welke tot tevredenheid noopt. De hoofdredenen zijn wel gele- gen in de over het geheel goede en vlugge behandeling van de rest der begrooting en in de sympathieke woorden en denkbeelden welke werden geuit bij post 152. Strak: terugkomende op dit eerste punt, zullen we eerst het laatste onderwerp bespreken. Post no. 152 heeft betrekking op de „belooning van doctoren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen enz." Dat bij dezen post de werkeloosheid ter sprake werd gebracht staat echter geheel buiten zijn inhoud en is enkel en alleen het gevolg van de omstandigheid dat met no. 152 een nieuw hoofdstuk aanvangt, n. 1. dat van de „kosten van het armenwezen, mitsgaders subsidiën en bijdragen aan onderscheidene, daarmede in verband staande instellingen." Bij het sectie-onderzoek was deze zaak ook behandeld, in de derde sectie bij het rekbare hoofdstuk X dat tcft titel draagt „andere uitgfaven, niet onder de vorige hoofdstukken behoorende," in de eerste sectie bij post 182 van dit hoofdstuk, waarbij een bedrag van 1800 is uitgetrokken voor „Verzekering van werklieden." Zoolang er nog geen afzonderlijke post op de begroo ting hiervoor bestaat, kan zeker het werkeloozenvraag stuk en dat komt voor de gemeente grootendeels neer op de werkeloozenverzekering h'et best bij post 182 ondergebracht worden. In de secties waren B. en W. uitgenoodigd het vraag stuk der werkeloozenverzekering ter hand te nemen en zij hebben zich in hun memorie van antwoord daar toe onmiddellijk bereid verklaard. Vooruit loopende op de resultaten hiervan vroeg het bestuur van de Alk- ma arsche Timmerliedenvereeniging „Verbetering door Eendracht," af deeling van den Algemeenen Nederland- schen Timmerliedenbond, welke afdeeling is goedge keurd bij Koninklijk Besluit van 18 October 1893 „ter voorziening in den directen nood aan het door hunne vereeniging gestichte werkeloozenfonds een toe slag te verleenen gelijkstaande met het door de leden bijeengebrachte bedrag." En in de tweede plaats gaf zij in overweging: „om het treffen eener algemeene de werkeloozen in alle vakken ter plaatse omvattend regeling, eene commissie te benoemen, met de opdracht naar den om vang der werkeloosheid een onderzoek in te stellen en met bekwamen spoed voorstellen in te dienen ter zake der werkeloosheidverzekering." De heeT Melchers* hield een sober en mede daar door een aangrijpend betoog, waarin hij de gevolgen van de werkeloosheid schetste. Hij deed daarbij duide lijk uitkomen het vreeselijke lijden van mannen, die kunnen werken en willen werken, doch geen werk vin den, mannen, die trekken van werkplaats tot werk plaats, van dorp tot dorp, die een groot deel der pro vincie afloopen, overal aankloppend om werk, doch overal te vergeefs een poging doend, die hun zolen ver slijten en dikwijls hun kleeding laten verregenen, doch 's avonds thuis komen, niet wetend wat te zeggen, als de vrouw vraagt om geld en als de kinderen vragen om brood, niet wetend ook, hoe den winter met angst en beving tegemoet gezien, door te komen. Die mannen zijn geen minderwaardigen, maar goede vakmannen. Hier moet een daad worden verricht en een spoe dige daad. Timmerlieden hebben het goede voorbeeld gegeven, zij zijn begonnen met een fonds te vormen en waar thans het particulier initiatief niet toereikend blijkt, daar dient de gemeenschap, de gemeente dus, te hulp te komen. De werkeloozen vallen echter niet onder de rubriek armenwezen en zij moeten niet geholpen worden met armenzorg, omdat zij eenerzijds daardoor hun kiesrecht kunnen verliezen, en anderzijds deze vorm van hulp ver nedering wekt. Men moet die menschen de worsteling in dezen tijd vergemakkelijken, men moet hen de hand reiken. De heer Melchers bepleitte indrukwekkend maar ook zonder dit pleidooi was de Raad te hulp geschoten. Immers de voorzitter zeide, dat B. en W. een schrijven hadden ontvangen van den heer J. B. Fenijn, secretaris van het voorloopig comité, opgericht 22 Nov., tot leni ging der werkeloosheid te dezer stede, inhoudende, dat in een vergadering, belegd door den Alkmaarschen be- stuurdersbond, waarop waren (vertegenwoordigd zestien arbeidersorganisaties, de heersohende, groote werkeloos heid, welke die van vorige jaren verre overtreft, was besproken. Algemeen was men van oordeel geweest, dat krachtige steun van organisaties, particulieren en gemeentebestuur noodig zou zijn. Het voorloopig co mité kreeg dan ook de opdracht zich tot het college van B. en W. te wenden met het dringend verzoek op de gemeentebegrooting dienst 1908 uit te trekken een post, om in den vorm van werkverschaffing of anders zins de werkeloozen te helpen. Waar de zitting van Men heeft ons gevraagd, of de heer Melchers, nu hij weer predikbeurten vervult, wel langer raadslid mag blijven, daar art. 23 der Gemeentewet, het lidmaatschap van den Raad onvereenigbaar verklaart met de betrekking van geestelijke of bedienaar van den godsdienst, Waar vaststaat, dat een emeritus predikant, al heeft hij de bevoegdheid behouden om bij de kerk waartoe hij behoort dienst te doen, niet gezegd kan worden de betrekking van bedienaar van den godsdienst te bekleeden, omdat hij daaruit door het verkregen emeritaat is ontslagen, is het dunkt ons duidelijk, dat zoolang de heer M. geen nieuwe kerkelijke betrekking heeft aanvaard hij zijn lidmaatschap van den Raad mag waarnemen, ook al vervult hij af en toe predikbeurten. den gemeenteraad, in welke de begrooting zou wor den afgehandeld en waarin de zaak der werkeloosheid zou worden besproken, reeds spoedig was te wachten, ontbrak aan het comité de tijd om met cijfers de wer keloosheid betreffende, te komen. Intusschen gaf het comité het college in overweging een zeker bedrag vast te stellen of een blanco crediet te openen en af te wachten totdat het comité zich ver der wendt tot B. enW. om te bespreken wat te doen staat, terwijl het comité middelerwijl een telling onder de werkeloozen zou laten houden, om te doen zien, dat hulp ook van gemeentewege noodzakelijk is. Ten slotte zeide het comité het te zullen waardeeren zoo een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur ook zit ting hierin zou willen nemen. De burgemeester bad Dinsdagochtend een samen- spreking gehad met twee bestuursleden van het comi té, en wij meenen wel te mogen zeggen,dat beiden van het gemeentehuis den indruk hebben medegeno men, dat is belangen van de werkeloozen bij onzen bur gemeester in de handen zijn van iemand die hen in de eerste plaats steun wil verleenen in den meest sympa thieken vorm: practische werkverschaffing, en die overtuigd is, dat er hier dient te worden geholpen. En ter wille van de goede zaak willen we hieraan toevoe gen, dat de beide beere.n het stadhuis hebben verlaten met de erkenning, dat de heer Ripping een prachtig voorbeeld weet te geven van hetgeen door particulieren moet worden gedaan ter leniging van den nood. Het denkbeeld van practische werkverschaffing, het onmiddellijk doen uitvoeren van werken, welke voor 1908 in het uitzicht waren genomen, vond in den Raad algemeene sympathie en gaarne werd aan B. en W. de machtiging verstrekt dienovereenkomstig te handelen. Maar als deze werken eens en dat zal wel spoedig wezen zijn afgeloopen, wat dan? Het is zoo moeie- lijk voor elke groep werkeloozen geschikt werk te vin den. Hiermede dienen ook de werkeloozen rekening te houden. Zij moeten en zij zullen dat doen als zij hun plicht begrijpen flink aanpakken en niet al te kieskeurig zijn- Zij moeten zich ook door hun werk de sympathie verwerven van het gemeentebestuur en van de burgerij. Zijn zij weigerachtig, zijn zij weinig ar beidzaam, dan zullen zij èn bij het gemeentebestuur èn bij de burgerij den lust tot steun verminderen en daar door zich-zelf, hun gezin, en hun mede-werkeloozen be- nadeelen. Laten zij dit wèl bedenken! Intusschen doet bet ons genoegen, dat B. en W. op de agenda voor Woensdag de Raad maakt tegen woordig overurenalweer een punt hebben geplaatst, dat werk zal verschaffen: den aanleg van straten. Overigens lijkt het ons zoowel voor de gemeente als voor de werkeloozen verstandig gezien, dat een lid van het Dag. bestuur althans de vergaderingen van het co mité bijwoont. Dat het college een zaal in het gemeen tebuis voor die vergaderingen heeft afgestaan, vermel den we met instemming. Wat er thans moet geschieden, zal nog moeten worden uitgemaakt. Want dat er iets van gemeentewege moet geschie den, staat bij ons vast. In de eerste plaats reeds uit barmhartigheid. Maar naast dit altruïstisch motief is er stellig een egoïstisch. De gemeente, die groot be lang heeft bij een niet-noodlijdenden werkliedenstand moet medewerken om de kwade gevolgen van werke loosheid te keeren. Daarover zal in den Raad wel geen verschil van mee ning bestaan, al kunnen er voor verschillende raadsle den andere cf meerdere motieven voor steun gelden. Het is evenwel de vraag, op welke wijze die steun zal worden gegeven. Wij bedoelen niet de voorziening in den oogenblikke- lijken noodtoestand, maar de bestrijding van bet tel kens terugkeerende euvel. Van een gemeentelijke arbeidsbeurs verwachten we vooralsnog voor Alkmaar.niet zoo heel veel nut. Wij gelooven niet dat de behoefte hieraan in onze stad groot is en dat een dergelijke instelling alleen zou kun nen worden gewettigd door het motief, dat het welsla gen van deze inrichtingen in het geheele land wordt be vorderd door toeneming van het aantal. Doch overi gens vreezen we dat zoo'n beurs hier in Alkmaar in hoofdzaak papier, papier en nog eens papier zal blij ven, terwijl zij in een tijd, als waarin we thans leven, heelemaal onmachtig is iets te doen. Werkeloozenverzekering is het eenige middel dat tot bestrijding van deze maatschappelijke kwaal. Onder de „kwade kansen" is deze wel het kwaadste. Want het doel dezer verzekering is de gevolgen weg te nemen van het verschijnsel, dat s o m t ij d s gebrek aan werk bestaat en niets meer. Het is niet de zaak, iemand, die geen werk heeft te helpen, maar slechts hem te hulp te komen, die onverdiend tijdelijk geen werk heeft. Voor bedrog en kwade trouw staan de deuren wijd open, zij noodigen als het ware tot binnentreden uit, omdat er geen enkel duidelijk kenteeken bestaat. Men staat liier op een kruispunt van wegen, waar zich een handwijzer bevindt met drie armen, waarop geschreven is „België," „Noorwegen" en „Zwitserland." Welken weg zal men opgaan? Neemt men „België" dan kiest men het meest gebruikelijke, het Gentschc stelsel, geeft men uit do gemeentekas een bijslag bij de uitkeeringen, die door de vakvereeniging wordt gege ven. Maar dan bereikt men niet die werkelooze inge zetenen, die niet zijn aangesloten bij een vakvereeni ging, niet hen, die zich niet kunnen aansluiten. En nu kan men qua warm voorstander van organisatie zeggen, dat men voor de zulken maar andere middelen moet beramen, doch daarmede is de zaak niet klaar: het lijkt ons een lastig probleem een stelsel te vinden dat levensvatbaarheid bezit, niet tot onbillijkheden leidt, en enkel voor niet-georganiseerden geldt. Slaat men den weg naar „Noorwegen" in, dan schrijft men de vakvereeniging voor, dat zij tot haar werkeloozenfonds ook moet toelaten niet-leden, mits behoorend tot hetzelfde vak. Maar dan krijgt men te doen met de hond-en-kat-verhouding tusschen georga niseerden en niet-georganiseerden. Een georganiseer de ziet in een niet-georganiseerde een hommel die pro fiteert van den honig welke de bij binnenhaalt, de kre kel, die er lustig op los leeft en de mier voor zich in slechte tijdeu laat zorgen. Vandaar dat er uit de we reld van de georganiseerden de stemmen klinken: dat nooit, liever geen bijslag dan een onder zulke voorwaar den. De derde weg leidt naar „Zwitserland": instelling van een gemeentelijk verzekeringsfonds met vrijwillige toetreding. Voor de gemeente lijkt dit stelsel het meest verkieslijke aan alle werklieden opent het de gele genheid tot verzekering bij storting. Men komt hier bij te hulp de niet-georganiseerden, men komt hier bij te gemoet aan de bezwaren, welke het Noorsche. stelsel bij 'de georganiseerden ondervind. Welken stap men ook nepae, hij blijft altijd onzeker. Maar men staat voor de noodzakelijkheid, een stap te moeten doen. Laten wij bedenken, dat wij allen in ons leven een maal een oersten onzekeren stap moesten doen, en toch goed hebben loeren loopen. Wij moeten ten opzichte van het verloop dezer ver gadering kort zijn, alhoewel wij gaarne op nog meerde re punten zouden ingaan. Zij gaf over het geheel een beeld van onzen tijd, die immer in het teeken van den werkman en van het kind staat. Wij schreven de vorige maal, dat men vanwege de boomen het bosch niet had gezien. Dinsdag kwamen er weer enkele te voorschijn. Maar toen wilde men ze het liefst links laten liggen, zeggende: „die hebben we al gehad, daar gaan we niet weer naar toe." Doch men is er heen gewandeld, maar veel is hierdoor niet bereikt. De belangrijke vraag over een vast plan van werken bij de verbetering van het verkeer is niet weer onder de oogen gezien, evenmin de principiëele kwestie over de subsidieering van een vakvereeniging, in casu van de politie-agenten. De vergeten onderwijszaken zijn echter wel weer op de proppen gekomen. De heer Fortuin die in de avond-vergadering de niet zeer heusche „aardigheid" had verkondigd, dat de commissie van toezicht op het Lager onderwijs voornamelijk bij elkaar komt om een glas wijn te drinken en wat gezel lig te praten begon met aan te dringen op het aan stellen van een flinken onderwijzer, om de ongestelde onderwijzers zooveel mogelijk te vervangen. Daarvoor is méér te zeggen, dan in den Raad is geschied. De huisvader die ons eens vroeg: mag de gemeente mijn dochtertje naar huis zenden als er een onderwijzer ziek is, terwijl ik, wanneer ik haar thuis houd bij ongesteld heid van mijn vrouw, met de Leerplichtwet in aanra king komt?" had niet heelemaal ongelijk. Waar het kan, geve de gemeente het góede voorbeeld. En bij het aanstellen van een (of twee) reservekracht (en) viel er al veel te bereiken. Eovendien zou men hier door de gelegenheid openen tot invoering van het hos- pitantenstelsel, dat de eenheid van de school en van bet onderwijs zeker ten goede zou komen. In elk geval is deze zaak waard nog eens maar dan beter onder de oogen gezien te worden. Dat er aan een school niet wordt voldaan aan de verplichting van vrije- en ordeoefeningen, heeft ons minder verbaasd, dan het feit, dat dit niet bekend was, ter plaatse waar het bekend behoorde te wezen. De opmerking over het herhalingsonderwijs deed de noodzakelijkheid gevoelen van juiste formuleering der wenschen en opmerkingen in het verslag der sectie behandeling. Met het aanstippen van deze punten moeten wij he den wel volstaan. Zooals in den aanvang is gezegd, was het Dinsdag een aangename vergadering, een middag van zaken doen. Was dit ook te danken aan den maatregel van den voorzitter, die de leden voor drie vergaderingen had opgeroepen? Zoo ja, dan is het jammer dat zulk een intimidatie noodig is Bij dc bespreking over reorganisatie van het Rijks opvoedingswezen opperde gisteren de heer De Rid der (a.-r. Wijk bij Duurstede) verschillende beden kingen tegen de plannen der Regeering. De heer B o 1 s i u s (K. Roermond) zag in die plannen geen uiting van ziekelijke overdrijving echter kan hij evenmin inzien, dat er zulk een algeheele omwenteling op het gebied van het opvoedingswezen moet komen, als de Minister voorstelt. Spreker ver dedigde een amendement om den post voor kosten van omwisseling van een opvoedingsgesticht voor meisjes en tuchtschool voor meisjes te verminderen met f 30.000 met de bedoeling geen gelden toe te staan voor den bouw van een nieuw opvoedingsge sticht voor jongens. Spreker achtte uitbreiding van het getal Rijksop voedingsgestichten onnoodigte meer, wanneer men er op let, dat het getal verpleegden gestadig afneemt; van overbevolking is geen sprake, en naarmate het getal voogdijkinderen vermeerdert, zal het getal Regee- ringskinderen afnemen. Aangenomen dat men splitsing wil tusschen leer- en werkjongens, dan meende spreker, dat beide cate gorieën toch best kunnen worden ondergebracht in èén gesticht, bijvoorbeeld in dat te Avereestdesnoods door uitbreiding van dat gesticht, waarvoor spreker gelden zou willen toestaan. Dan zou men te Avereest krijgen eene leer- en ambachtsinrichtingte Doetin- chem een receptie- en een tuinbouwgesticht en te Alkmaar zou het gesticht kunnen blijven zooals het is. De heer De Visser (Chr. H., Leiden) verdedigde de uitbreiding van de Rijksgestichten. Het particu lier initiatief voor opvoeding van Regeeringskinderen openbaart zich onvoldoendedaartegenover staat de verantwoordelijkheid der Regeering, om die kinderen te verzorgen. Op het oogenblik is het daarmede allertreurigst gesteld. Alkmaar is niet ingericht voor observatie van nieuwelingen. Daarbij komt, dat particuliere vereenigingen niet zelden weigeren be paalde kinderen op te nemen. Zelfs al is men nog zoo principiëel voorstander van particuliere verpleging dan nog zal men moeten erkennen, dat de toestand nijpend is en de Regeering hulde verdient voor haar streven om verbetering te brengen. Ook met het splitsings-denkbeeld der Regeering gaat spreker meereeds hierom, omdat, wanneer leerkinderen en ambachtskinderen in éénzelfde ge sticht worden ondergebrachtéén persoon de leiding zal hebben over ten minste 400 kinderen en dit is slechts af te keuren. Een persoon moet de leiding hebben over ten hoogste 200 kinderen. Een onpar tijdig besehouwer, die de voor- en nadeelen overweegt en let op het nijpende van den toestand, kan niet anders doen dan het Regeeringsvoorstel steunen. Hulp moet terstond komeningrijpen is urgent. De heer Ketelaar (V. D. Amsterdam V) ver dedigde eveneens de plannen der Regeering als goed en goedkoop. De heer Talma (A.-R. Tietjersteradeel) wien de opzet der zaak niet goed voorkwam, wenschte meer inlichtingen van de Regeering om met juistheid zijn stem over het amendement-Bolsius te kunnen be palen. Spreker wil aan de Regeering, indien zij de noodzakelijk daarvan aantoont, niet het geld voor een nieuw gesticht onthoudenmaar vooralsnog meende spr., dat de zaak te veel theoretisch is opgezet, waar door dit opvoedingssysteem in de practijk niet goed zal voldoen. De Minister van Justitie, de heer Van R a a 11 e, verdedigde zijne plannen. De nood dringt. In de bestaande gestichten is of dreigt ruimtegebrek. Om die omstandigheden kan ook geen behoorlijke groepeering van kinderen gemaakt worden. De Minister wees er nog op, dat het Algemeen College van Toezicht in zijn rapport nog heeft te ken nen gegeven, dat door het totstandkomen van het Regeeringsvoorstel een stap zou worden gedaan ter bevordering van eene goede zegenrijke werking der Kinderwetten. Bij de replieken deelde de heer B o 1 s i u s nog mede, dat binnenkort van Katholieke zijde een nieuw gesticht zal verrijzen, waarin ook Regeerings-kinderen zullen worden opgenomen. Het amendement-Bolsius werd ten slotte verworpen met 53 tegen 21 stemmen. De begrootingspost werd goedgekeurd en Hoofdstuk Justitie aangenomen. Na de pauze werd behandeld liet wetsontwerp be- oogende o. a. verhooging van het minimum der on derwijzers-salarissen. a. voor onderwijzers van 5 tot 10 dienstjaren met f 50; b. voor idem van 10 tot 15 dienstjaren met f 75c. voor idem van 15 tot 20 dienst:aren met f 100 d. voor idem van 20 en meer dienstjaren met f 125. Bij het algemeen debat bepleitte de heer R o o d- h u y z e n (lib., Brielle) ook verhooging van het aan- vangsalaris. De heer Nolens (kath. Yenlo) wilde met het ontwerp medegaan, maar ook niet verder. Hij vroeg van den minister of hij amendementen met financieele gevolgen zal afwijzen en bij aanneming daarvan het ontwerp zal intrekken. De heer Tydeman (vrijz.-lib. Tiel) betoogde, dat voor een goede salarisregeling een struikelblok is de onzekerheid, of de Rijksbijdrage voor het bijzonder onderwijs wel komt ten goede van de onderwijzers en niet aan de katholieke kerk of de geestelijke orden. Ook volgens spreker moet de positieverbetering der onderwijzers meer gezocht worden in goede opklimming dan in verhooging van het aanvangssalaris. De heer Ter Laan (soc.-dom. Hoogezand) was over het Regeeringsvoorstel allerminst voldaan en vroeg den Minister niet op te volgen des hecren Nolens' raad en over de amendementen hun onaan nemelijkheid uit te spreken, maar mede te gaan met den eisch des tijds. Nadat nog eenige sprekers het woord hadden ge voerd, werd de vergadering verdaagd tot Maandag.* 's Middags zal het debat over dit wetsontwerp worden voortgezet en 's avonds de begrootings-debatten. Het bezoek van Keizer Wilhelm aan II. M. de Koningin te Amsterdam zal plaats hebben op Vrijdag 13 December. Naar het „Hdbl." verneemt, zal de Koningin in den avond vóór den dag waarop de Duitsche Keizer te Amsterdam bomt, in het Paleis op den Dam haar intrek nemen. Behalve dat het eskadron huzaren tot de volle sterkte zal worden gebracht, zal voor het brengen der eerbewijzen een deel van het regiment genadiers en jagers uit Den Haag in de hoofdstad komen. Aan de Staten Generaal is een open brief gericht naar aanleiding van het wetsontwerp tot verhooging van Hoofdstuk IX der Staatsbegrooting 1907 ver betering der salarissen der commiezen der posterijen en telegrafie. De schrijver betoogt dat de positie der directeuren door het wetsontwerp niet wordt verbeterd, zelfs verergerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1