DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
No. 283.
Honderd en negende jaargang
1907
ZATERDAG
30 NOVEMBER.
Uit den Raad.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone adverfentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Tweede Kamer.
Het bezoek van den Duitschen Keizer.
Post- en telegraafdirecteuren.
ALKMAARSCHE COURANT
„Niet zonder Reede ben ik te Vreede,"' deze spreuk,
welke wij eens gedrukt vonden op een zeer oud „huur-
lot der Kon.' Ned. Staatsloterij" zou als motto boven
dit overzicht van de laatsté raadszitting kunnen wor
den geplaatst. Want er is meer dan één reden, welke
tot tevredenheid noopt. De hoofdredenen zijn wel gele-
gen in de over het geheel goede en vlugge behandeling
van de rest der begrooting en in de sympathieke woorden
en denkbeelden welke werden geuit bij post 152. Strak:
terugkomende op dit eerste punt, zullen we eerst het
laatste onderwerp bespreken.
Post no. 152 heeft betrekking op de „belooning van
doctoren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen
enz." Dat bij dezen post de werkeloosheid ter sprake
werd gebracht staat echter geheel buiten zijn inhoud
en is enkel en alleen het gevolg van de omstandigheid
dat met no. 152 een nieuw hoofdstuk aanvangt, n. 1.
dat van de „kosten van het armenwezen, mitsgaders
subsidiën en bijdragen aan onderscheidene, daarmede in
verband staande instellingen."
Bij het sectie-onderzoek was deze zaak ook behandeld,
in de derde sectie bij het rekbare hoofdstuk X dat tcft
titel draagt „andere uitgfaven, niet onder de vorige
hoofdstukken behoorende," in de eerste sectie bij post
182 van dit hoofdstuk, waarbij een bedrag van 1800
is uitgetrokken voor „Verzekering van werklieden."
Zoolang er nog geen afzonderlijke post op de begroo
ting hiervoor bestaat, kan zeker het werkeloozenvraag
stuk en dat komt voor de gemeente grootendeels
neer op de werkeloozenverzekering h'et best bij post
182 ondergebracht worden.
In de secties waren B. en W. uitgenoodigd het vraag
stuk der werkeloozenverzekering ter hand te nemen
en zij hebben zich in hun memorie van antwoord daar
toe onmiddellijk bereid verklaard. Vooruit loopende
op de resultaten hiervan vroeg het bestuur van de Alk-
ma arsche Timmerliedenvereeniging „Verbetering door
Eendracht," af deeling van den Algemeenen Nederland-
schen Timmerliedenbond, welke afdeeling is goedge
keurd bij Koninklijk Besluit van 18 October 1893
„ter voorziening in den directen nood aan het door
hunne vereeniging gestichte werkeloozenfonds een toe
slag te verleenen gelijkstaande met het door de leden
bijeengebrachte bedrag."
En in de tweede plaats gaf zij in overweging:
„om het treffen eener algemeene de werkeloozen
in alle vakken ter plaatse omvattend regeling, eene
commissie te benoemen, met de opdracht naar den om
vang der werkeloosheid een onderzoek in te stellen en
met bekwamen spoed voorstellen in te dienen ter zake
der werkeloosheidverzekering."
De heeT Melchers* hield een sober en mede daar
door een aangrijpend betoog, waarin hij de gevolgen
van de werkeloosheid schetste. Hij deed daarbij duide
lijk uitkomen het vreeselijke lijden van mannen, die
kunnen werken en willen werken, doch geen werk vin
den, mannen, die trekken van werkplaats tot werk
plaats, van dorp tot dorp, die een groot deel der pro
vincie afloopen, overal aankloppend om werk, doch
overal te vergeefs een poging doend, die hun zolen ver
slijten en dikwijls hun kleeding laten verregenen, doch
's avonds thuis komen, niet wetend wat te zeggen, als
de vrouw vraagt om geld en als de kinderen vragen om
brood, niet wetend ook, hoe den winter met angst en
beving tegemoet gezien, door te komen. Die mannen
zijn geen minderwaardigen, maar goede vakmannen.
Hier moet een daad worden verricht en een spoe
dige daad. Timmerlieden hebben het goede voorbeeld
gegeven, zij zijn begonnen met een fonds te vormen en
waar thans het particulier initiatief niet toereikend
blijkt, daar dient de gemeenschap, de gemeente dus,
te hulp te komen.
De werkeloozen vallen echter niet onder de rubriek
armenwezen en zij moeten niet geholpen worden met
armenzorg, omdat zij eenerzijds daardoor hun kiesrecht
kunnen verliezen, en anderzijds deze vorm van hulp ver
nedering wekt. Men moet die menschen de worsteling
in dezen tijd vergemakkelijken, men moet hen de hand
reiken.
De heer Melchers bepleitte indrukwekkend maar
ook zonder dit pleidooi was de Raad te hulp geschoten.
Immers de voorzitter zeide, dat B. en W. een schrijven
hadden ontvangen van den heer J. B. Fenijn, secretaris
van het voorloopig comité, opgericht 22 Nov., tot leni
ging der werkeloosheid te dezer stede, inhoudende, dat
in een vergadering, belegd door den Alkmaarschen be-
stuurdersbond, waarop waren (vertegenwoordigd zestien
arbeidersorganisaties, de heersohende, groote werkeloos
heid, welke die van vorige jaren verre overtreft, was
besproken. Algemeen was men van oordeel geweest,
dat krachtige steun van organisaties, particulieren en
gemeentebestuur noodig zou zijn. Het voorloopig co
mité kreeg dan ook de opdracht zich tot het college
van B. en W. te wenden met het dringend verzoek op
de gemeentebegrooting dienst 1908 uit te trekken een
post, om in den vorm van werkverschaffing of anders
zins de werkeloozen te helpen. Waar de zitting van
Men heeft ons gevraagd, of de heer Melchers, nu hij
weer predikbeurten vervult, wel langer raadslid mag blijven,
daar art. 23 der Gemeentewet, het lidmaatschap van den Raad
onvereenigbaar verklaart met de betrekking van geestelijke of
bedienaar van den godsdienst, Waar vaststaat, dat een emeritus
predikant, al heeft hij de bevoegdheid behouden om bij de
kerk waartoe hij behoort dienst te doen, niet gezegd kan
worden de betrekking van bedienaar van den godsdienst te
bekleeden, omdat hij daaruit door het verkregen emeritaat
is ontslagen, is het dunkt ons duidelijk, dat zoolang de heer
M. geen nieuwe kerkelijke betrekking heeft aanvaard hij zijn
lidmaatschap van den Raad mag waarnemen, ook al vervult
hij af en toe predikbeurten.
den gemeenteraad, in welke de begrooting zou wor
den afgehandeld en waarin de zaak der werkeloosheid
zou worden besproken, reeds spoedig was te wachten,
ontbrak aan het comité de tijd om met cijfers de wer
keloosheid betreffende, te komen.
Intusschen gaf het comité het college in overweging
een zeker bedrag vast te stellen of een blanco crediet
te openen en af te wachten totdat het comité zich ver
der wendt tot B. enW. om te bespreken wat te doen
staat, terwijl het comité middelerwijl een telling onder
de werkeloozen zou laten houden, om te doen zien,
dat hulp ook van gemeentewege noodzakelijk is. Ten
slotte zeide het comité het te zullen waardeeren zoo een
vertegenwoordiger van het gemeentebestuur ook zit
ting hierin zou willen nemen.
De burgemeester bad Dinsdagochtend een samen-
spreking gehad met twee bestuursleden van het comi
té, en wij meenen wel te mogen zeggen,dat beiden
van het gemeentehuis den indruk hebben medegeno
men, dat is belangen van de werkeloozen bij onzen bur
gemeester in de handen zijn van iemand die hen in de
eerste plaats steun wil verleenen in den meest sympa
thieken vorm: practische werkverschaffing, en die
overtuigd is, dat er hier dient te worden geholpen. En
ter wille van de goede zaak willen we hieraan toevoe
gen, dat de beide beere.n het stadhuis hebben verlaten
met de erkenning, dat de heer Ripping een prachtig
voorbeeld weet te geven van hetgeen door particulieren
moet worden gedaan ter leniging van den nood.
Het denkbeeld van practische werkverschaffing, het
onmiddellijk doen uitvoeren van werken, welke voor
1908 in het uitzicht waren genomen, vond in den Raad
algemeene sympathie en gaarne werd aan B. en W. de
machtiging verstrekt dienovereenkomstig te handelen.
Maar als deze werken eens en dat zal wel spoedig
wezen zijn afgeloopen, wat dan? Het is zoo moeie-
lijk voor elke groep werkeloozen geschikt werk te vin
den.
Hiermede dienen ook de werkeloozen rekening te
houden. Zij moeten en zij zullen dat doen als zij
hun plicht begrijpen flink aanpakken en niet al te
kieskeurig zijn- Zij moeten zich ook door hun werk de
sympathie verwerven van het gemeentebestuur en van
de burgerij. Zijn zij weigerachtig, zijn zij weinig ar
beidzaam, dan zullen zij èn bij het gemeentebestuur èn
bij de burgerij den lust tot steun verminderen en daar
door zich-zelf, hun gezin, en hun mede-werkeloozen be-
nadeelen. Laten zij dit wèl bedenken!
Intusschen doet bet ons genoegen, dat B. en W. op
de agenda voor Woensdag de Raad maakt tegen
woordig overurenalweer een punt hebben geplaatst,
dat werk zal verschaffen: den aanleg van straten.
Overigens lijkt het ons zoowel voor de gemeente als
voor de werkeloozen verstandig gezien, dat een lid van
het Dag. bestuur althans de vergaderingen van het co
mité bijwoont. Dat het college een zaal in het gemeen
tebuis voor die vergaderingen heeft afgestaan, vermel
den we met instemming.
Wat er thans moet geschieden, zal nog moeten
worden uitgemaakt.
Want dat er iets van gemeentewege moet geschie
den, staat bij ons vast. In de eerste plaats reeds uit
barmhartigheid. Maar naast dit altruïstisch motief is
er stellig een egoïstisch. De gemeente, die groot be
lang heeft bij een niet-noodlijdenden werkliedenstand
moet medewerken om de kwade gevolgen van werke
loosheid te keeren.
Daarover zal in den Raad wel geen verschil van mee
ning bestaan, al kunnen er voor verschillende raadsle
den andere cf meerdere motieven voor steun gelden.
Het is evenwel de vraag, op welke wijze die steun zal
worden gegeven.
Wij bedoelen niet de voorziening in den oogenblikke-
lijken noodtoestand, maar de bestrijding van bet tel
kens terugkeerende euvel.
Van een gemeentelijke arbeidsbeurs verwachten we
vooralsnog voor Alkmaar.niet zoo heel veel nut. Wij
gelooven niet dat de behoefte hieraan in onze stad
groot is en dat een dergelijke instelling alleen zou kun
nen worden gewettigd door het motief, dat het welsla
gen van deze inrichtingen in het geheele land wordt be
vorderd door toeneming van het aantal. Doch overi
gens vreezen we dat zoo'n beurs hier in Alkmaar in
hoofdzaak papier, papier en nog eens papier zal blij
ven, terwijl zij in een tijd, als waarin we thans leven,
heelemaal onmachtig is iets te doen.
Werkeloozenverzekering is het eenige middel dat tot
bestrijding van deze maatschappelijke kwaal. Onder de
„kwade kansen" is deze wel het kwaadste. Want het
doel dezer verzekering is de gevolgen weg te nemen
van het verschijnsel, dat s o m t ij d s gebrek aan werk
bestaat en niets meer. Het is niet de zaak, iemand,
die geen werk heeft te helpen, maar slechts hem te
hulp te komen, die onverdiend tijdelijk geen werk heeft.
Voor bedrog en kwade trouw staan de deuren wijd open,
zij noodigen als het ware tot binnentreden uit, omdat
er geen enkel duidelijk kenteeken bestaat.
Men staat liier op een kruispunt van wegen, waar
zich een handwijzer bevindt met drie armen, waarop
geschreven is „België," „Noorwegen" en „Zwitserland."
Welken weg zal men opgaan? Neemt men „België"
dan kiest men het meest gebruikelijke, het Gentschc
stelsel, geeft men uit do gemeentekas een bijslag bij de
uitkeeringen, die door de vakvereeniging wordt gege
ven. Maar dan bereikt men niet die werkelooze inge
zetenen, die niet zijn aangesloten bij een vakvereeni
ging, niet hen, die zich niet kunnen aansluiten. En
nu kan men qua warm voorstander van organisatie
zeggen, dat men voor de zulken maar andere middelen
moet beramen, doch daarmede is de zaak niet klaar:
het lijkt ons een lastig probleem een stelsel te vinden
dat levensvatbaarheid bezit, niet tot onbillijkheden
leidt, en enkel voor niet-georganiseerden geldt.
Slaat men den weg naar „Noorwegen" in, dan
schrijft men de vakvereeniging voor, dat zij tot haar
werkeloozenfonds ook moet toelaten niet-leden, mits
behoorend tot hetzelfde vak. Maar dan krijgt men te
doen met de hond-en-kat-verhouding tusschen georga
niseerden en niet-georganiseerden. Een georganiseer
de ziet in een niet-georganiseerde een hommel die pro
fiteert van den honig welke de bij binnenhaalt, de kre
kel, die er lustig op los leeft en de mier voor zich in
slechte tijdeu laat zorgen. Vandaar dat er uit de we
reld van de georganiseerden de stemmen klinken: dat
nooit, liever geen bijslag dan een onder zulke voorwaar
den.
De derde weg leidt naar „Zwitserland": instelling
van een gemeentelijk verzekeringsfonds met vrijwillige
toetreding. Voor de gemeente lijkt dit stelsel het meest
verkieslijke aan alle werklieden opent het de gele
genheid tot verzekering bij storting. Men komt hier
bij te hulp de niet-georganiseerden, men komt hier bij
te gemoet aan de bezwaren, welke het Noorsche. stelsel
bij 'de georganiseerden ondervind.
Welken stap men ook nepae, hij blijft altijd onzeker.
Maar men staat voor de noodzakelijkheid, een stap
te moeten doen.
Laten wij bedenken, dat wij allen in ons leven een
maal een oersten onzekeren stap moesten doen, en toch
goed hebben loeren loopen.
Wij moeten ten opzichte van het verloop dezer ver
gadering kort zijn, alhoewel wij gaarne op nog meerde
re punten zouden ingaan. Zij gaf over het geheel een
beeld van onzen tijd, die immer in het teeken van den
werkman en van het kind staat.
Wij schreven de vorige maal, dat men vanwege de
boomen het bosch niet had gezien. Dinsdag kwamen
er weer enkele te voorschijn. Maar toen wilde men ze
het liefst links laten liggen, zeggende: „die hebben we
al gehad, daar gaan we niet weer naar toe." Doch
men is er heen gewandeld, maar veel is hierdoor niet
bereikt. De belangrijke vraag over een vast plan van
werken bij de verbetering van het verkeer is niet weer
onder de oogen gezien, evenmin de principiëele kwestie
over de subsidieering van een vakvereeniging, in casu
van de politie-agenten. De vergeten onderwijszaken
zijn echter wel weer op de proppen gekomen. De heer
Fortuin die in de avond-vergadering de niet zeer
heusche „aardigheid" had verkondigd, dat de commissie
van toezicht op het Lager onderwijs voornamelijk bij
elkaar komt om een glas wijn te drinken en wat gezel
lig te praten begon met aan te dringen op het aan
stellen van een flinken onderwijzer, om de ongestelde
onderwijzers zooveel mogelijk te vervangen. Daarvoor
is méér te zeggen, dan in den Raad is geschied. De
huisvader die ons eens vroeg: mag de gemeente mijn
dochtertje naar huis zenden als er een onderwijzer ziek
is, terwijl ik, wanneer ik haar thuis houd bij ongesteld
heid van mijn vrouw, met de Leerplichtwet in aanra
king komt?" had niet heelemaal ongelijk. Waar het
kan, geve de gemeente het góede voorbeeld. En bij
het aanstellen van een (of twee) reservekracht (en)
viel er al veel te bereiken. Eovendien zou men hier
door de gelegenheid openen tot invoering van het hos-
pitantenstelsel, dat de eenheid van de school en van bet
onderwijs zeker ten goede zou komen. In elk geval is
deze zaak waard nog eens maar dan beter onder
de oogen gezien te worden.
Dat er aan een school niet wordt voldaan aan de
verplichting van vrije- en ordeoefeningen, heeft ons
minder verbaasd, dan het feit, dat dit niet bekend was,
ter plaatse waar het bekend behoorde te wezen.
De opmerking over het herhalingsonderwijs deed de
noodzakelijkheid gevoelen van juiste formuleering der
wenschen en opmerkingen in het verslag der sectie
behandeling.
Met het aanstippen van deze punten moeten wij he
den wel volstaan.
Zooals in den aanvang is gezegd, was het Dinsdag
een aangename vergadering, een middag van zaken
doen. Was dit ook te danken aan den maatregel van
den voorzitter, die de leden voor drie vergaderingen
had opgeroepen? Zoo ja, dan is het jammer dat zulk
een intimidatie noodig is
Bij dc bespreking over reorganisatie van het Rijks
opvoedingswezen opperde gisteren de heer De Rid
der (a.-r. Wijk bij Duurstede) verschillende beden
kingen tegen de plannen der Regeering.
De heer B o 1 s i u s (K. Roermond) zag in die
plannen geen uiting van ziekelijke overdrijving echter
kan hij evenmin inzien, dat er zulk een algeheele
omwenteling op het gebied van het opvoedingswezen
moet komen, als de Minister voorstelt. Spreker ver
dedigde een amendement om den post voor kosten
van omwisseling van een opvoedingsgesticht voor
meisjes en tuchtschool voor meisjes te verminderen
met f 30.000 met de bedoeling geen gelden toe te
staan voor den bouw van een nieuw opvoedingsge
sticht voor jongens.
Spreker achtte uitbreiding van het getal Rijksop
voedingsgestichten onnoodigte meer, wanneer men
er op let, dat het getal verpleegden gestadig afneemt;
van overbevolking is geen sprake, en naarmate het
getal voogdijkinderen vermeerdert, zal het getal Regee-
ringskinderen afnemen.
Aangenomen dat men splitsing wil tusschen leer-
en werkjongens, dan meende spreker, dat beide cate
gorieën toch best kunnen worden ondergebracht in
èén gesticht, bijvoorbeeld in dat te Avereestdesnoods
door uitbreiding van dat gesticht, waarvoor spreker
gelden zou willen toestaan. Dan zou men te Avereest
krijgen eene leer- en ambachtsinrichtingte Doetin-
chem een receptie- en een tuinbouwgesticht en te
Alkmaar zou het gesticht kunnen blijven zooals het is.
De heer De Visser (Chr. H., Leiden) verdedigde
de uitbreiding van de Rijksgestichten. Het particu
lier initiatief voor opvoeding van Regeeringskinderen
openbaart zich onvoldoendedaartegenover staat de
verantwoordelijkheid der Regeering, om die kinderen
te verzorgen. Op het oogenblik is het daarmede
allertreurigst gesteld. Alkmaar is niet ingericht voor
observatie van nieuwelingen. Daarbij komt, dat
particuliere vereenigingen niet zelden weigeren be
paalde kinderen op te nemen. Zelfs al is men nog
zoo principiëel voorstander van particuliere verpleging
dan nog zal men moeten erkennen, dat de toestand
nijpend is en de Regeering hulde verdient voor haar
streven om verbetering te brengen.
Ook met het splitsings-denkbeeld der Regeering
gaat spreker meereeds hierom, omdat, wanneer
leerkinderen en ambachtskinderen in éénzelfde ge
sticht worden ondergebrachtéén persoon de leiding
zal hebben over ten minste 400 kinderen en dit is
slechts af te keuren. Een persoon moet de leiding
hebben over ten hoogste 200 kinderen. Een onpar
tijdig besehouwer, die de voor- en nadeelen overweegt
en let op het nijpende van den toestand, kan niet
anders doen dan het Regeeringsvoorstel steunen. Hulp
moet terstond komeningrijpen is urgent.
De heer Ketelaar (V. D. Amsterdam V) ver
dedigde eveneens de plannen der Regeering als goed
en goedkoop.
De heer Talma (A.-R. Tietjersteradeel) wien de
opzet der zaak niet goed voorkwam, wenschte meer
inlichtingen van de Regeering om met juistheid zijn
stem over het amendement-Bolsius te kunnen be
palen. Spreker wil aan de Regeering, indien zij de
noodzakelijk daarvan aantoont, niet het geld voor een
nieuw gesticht onthoudenmaar vooralsnog meende
spr., dat de zaak te veel theoretisch is opgezet, waar
door dit opvoedingssysteem in de practijk niet goed
zal voldoen.
De Minister van Justitie, de heer Van
R a a 11 e, verdedigde zijne plannen. De nood dringt.
In de bestaande gestichten is of dreigt ruimtegebrek.
Om die omstandigheden kan ook geen behoorlijke
groepeering van kinderen gemaakt worden.
De Minister wees er nog op, dat het Algemeen
College van Toezicht in zijn rapport nog heeft te ken
nen gegeven, dat door het totstandkomen van het
Regeeringsvoorstel een stap zou worden gedaan ter
bevordering van eene goede zegenrijke werking der
Kinderwetten.
Bij de replieken deelde de heer B o 1 s i u s nog
mede, dat binnenkort van Katholieke zijde een nieuw
gesticht zal verrijzen, waarin ook Regeerings-kinderen
zullen worden opgenomen.
Het amendement-Bolsius werd ten slotte verworpen
met 53 tegen 21 stemmen.
De begrootingspost werd goedgekeurd en Hoofdstuk
Justitie aangenomen.
Na de pauze werd behandeld liet wetsontwerp be-
oogende o. a. verhooging van het minimum der on
derwijzers-salarissen.
a. voor onderwijzers van 5 tot 10 dienstjaren met
f 50; b. voor idem van 10 tot 15 dienstjaren met
f 75c. voor idem van 15 tot 20 dienst:aren met
f 100 d. voor idem van 20 en meer dienstjaren met f 125.
Bij het algemeen debat bepleitte de heer R o o d-
h u y z e n (lib., Brielle) ook verhooging van het aan-
vangsalaris.
De heer Nolens (kath. Yenlo) wilde met het
ontwerp medegaan, maar ook niet verder. Hij vroeg
van den minister of hij amendementen met financieele
gevolgen zal afwijzen en bij aanneming daarvan het
ontwerp zal intrekken.
De heer Tydeman (vrijz.-lib. Tiel) betoogde, dat
voor een goede salarisregeling een struikelblok is de
onzekerheid, of de Rijksbijdrage voor het bijzonder
onderwijs wel komt ten goede van de onderwijzers en
niet aan de katholieke kerk of de geestelijke orden.
Ook volgens spreker moet de positieverbetering der
onderwijzers meer gezocht worden in goede opklimming
dan in verhooging van het aanvangssalaris.
De heer Ter Laan (soc.-dom. Hoogezand) was
over het Regeeringsvoorstel allerminst voldaan en
vroeg den Minister niet op te volgen des hecren
Nolens' raad en over de amendementen hun onaan
nemelijkheid uit te spreken, maar mede te gaan met
den eisch des tijds.
Nadat nog eenige sprekers het woord hadden ge
voerd, werd de vergadering verdaagd tot Maandag.*
's Middags zal het debat over dit wetsontwerp worden
voortgezet en 's avonds de begrootings-debatten.
Het bezoek van Keizer Wilhelm aan II. M. de
Koningin te Amsterdam zal plaats hebben op Vrijdag
13 December.
Naar het „Hdbl." verneemt, zal de Koningin in
den avond vóór den dag waarop de Duitsche Keizer
te Amsterdam bomt, in het Paleis op den Dam haar
intrek nemen.
Behalve dat het eskadron huzaren tot de volle
sterkte zal worden gebracht, zal voor het brengen der
eerbewijzen een deel van het regiment genadiers en
jagers uit Den Haag in de hoofdstad komen.
Aan de Staten Generaal is een open brief gericht
naar aanleiding van het wetsontwerp tot verhooging
van Hoofdstuk IX der Staatsbegrooting 1907 ver
betering der salarissen der commiezen der posterijen
en telegrafie. De schrijver betoogt dat de positie der
directeuren door het wetsontwerp niet wordt verbeterd,
zelfs verergerd.