DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE ZIEKTE DER EEUW. No. 285. Honderd en negende jaargang. 1907. DINSDAG 3 DECEMBER. BINNENLAND. FEU I LL ETON. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Tweede Kamer. Het Nederlandsch Paardenstamboek. ALKMAAR, 3 Dec. Dezer dagen maakten wij melding van liet vinden eener opslagplaats van Russische revolutionnaire ge schriften en wapenen te Berlijn. Thans is er een offi- eiëelo mededeeling over deze ontdekking verschenen, van den volgenden inhoud: „Den 25sten November is hier in de Pankstrasze 32 b, in do woning van het vroegere sociaal-democratische gemeenteraadslid Emil Kerf in een groote opslagplaats van het centrale comité der Bussisch-sociaal-democra- tische arbeiderspartij ontdekt. Er Werd in beslag ge nomen a. ongeveer 1000 pond Russische couranten en druk werken van sociaal-democratische strekking, met twee smokkelgordels, te dragen boven de kleeren; b. drie balen (19.000 vel) wit papier met water merk c. twee kisten met 14 parabellumpistolen en 3000 daarbij behoorende patronen; d. een electromotor en eenige honderden groote ijze ren schroeven. Do couranten en drukwerken zijn ten deele gestem peld met „centraal-eomité -Russische sociaal-demo cratische arbeiderspartij." De 19000 vel wit papier -zijn in een groote Duitsche fabriek geleverd na bestel ling van den boekhouder Wilhelm Günsel, verbonden aan de (sociaal-democratische) courant „Vorwarts" en zijn geschikt om Russische bankbiljetten van drie roe bel na te maken. De wapens komen eveneens uit een groote Duitsche fabriek en zijn na een bestelling uit Luik aan een bemiddelaar te Berlijn, den slotenmaker Albert Oberbossel lid van de sociaal-democratische par tij gezonden. Waarvoor de motor en de schroeven moeten dienen is men nog niet tc weten kunnen ko men. Huurder van de opslagplaats moet zijn een Rus, Freytag genaamd, die tot heden echter nog niet opge spoord is. Waarschijnlijk is hij eenzelvig met een in Mei uitgezetten Rus, die bij het sociaal-democratische gemeenteraadslid Wilhelm Baumler in Schöneberg een filiaal had van het centrale comité der Russische soci aal-democratische arbeiderspartij en bij het sociaal-de mocratische gemeenteraadslid Ernst Obst in Schöne berg woonde. Rapport is aan den Minister van Bin- nenlafidsche Zaken uitgebracht door den politie-presi- dent.'" Aldus luidt de mededeeling: het blijft een buitenge woon gedurfde onderneming, in Berlijn een dergelijke opslagplaats in te richten. De betrokken personen, schijnen intusschen allen reeds verdwenen te zijn, ook de man van de „Vorwarts," die 30 October Berlijn heeft verlaten. Zoolang de politie hen niet in handen heeft is de vondst wel zeer belangwekkend maar toch niet zoo erg belangrijk. Waarde hecht de politie aan het feit, dat er één pistool minder is ontdekt dan er inge kocht zijn, terwijl het nummer van dat wapen haar be kend is. Ook is zij ingenomen met het vinden van een aantal exemplaren eener geheime circulaire van het hoofdbestuur der 'sociaal-democratische partij in Duitschland, hetwelk tot titel draagt: „circulaire no door LOUISE STRATENUS. 45) „Ik weet het niet,'' mompelde de jonge vrouw, voor het eerst waarlijk ernstig en overeind gaande zitten, terwijl zij met krampachtig gebaar de hand tegen de oogen drukte: „Gij zijt wreed evenals Leopold; maar misschien hebt gij beiden gelijk, ben ik slechts een schadelijk wezen, dat zich overal tusschen kronkelt, om dood en wanhoop achter te laten. Maar kan ik het helpen, dat het leven in mij opbruist met toome looze kracht? Leerde men mij ooit die kracht ten goede te besteden? Ik ben opgegroeid als een der jonge dieren, waarvan de oude volkeren hun. afgoden maakten. Alles wat mij hinderde, moest voor mij uit den weg- worden geruimd. Ik herinner mij hoe al onze kippen op één morgen werden geslacht en onder de ar men verdeeld, omdat men zich verbeeldde, dat zij mij te vroeg- hadden wakker gekakeld. Zoo ging het met alles. Ieder was mij op slaafsche wijze onderworpen maar wie sprak mij ooit van iets hoogers, wie leerde mij zelfverloochening of denken aan anderen? En waartoe ook zou ik voor anderen hebben geleefd Gij gelooft dat er een rechtvaardig God leeft, die be loont en. kastijdt, die een reeks van deugden van ons vordert. Bij mij niets van dat alles. Ik heb van de wieg af mijn vader den spot hooren drijven met die sprookjes. Het geloof van Nikor, met zijne sombere mysteriën, die u doen rillen van angst, trok mij veel meer aan dan uw Christendom. Ik weet niet van waar ik kom; ik weet niet waar ik heen ga. In het diepste diep van mijn wezen schuilt eene melancolie, zóó groot, dat zij mij krankzinnig zou maken, indien ik haar den vrijen teugel liet. Het eeni ge wat mij tegen haar verdedigt, is emotie, steeds nieuwe, alles overweldigende emotie. Doet zij zich op 43" en tot datum „Maart 190G." In deze circulaire worden de Duitsche sociaal-democraten gewaarschuwd voor de „oplichters" die beweren door den opstand schade ie hebben ondervonden. Vandaar dat wordt aangeraden de Russische partij- genooten, die via Berlijn naar do Hanzesteden, Neder land, België, Frankrijk of Zwitserland gaan, nooit meer te geven dan de reiskosten tot Berlijn en, voor al wanneer zij passen bezitten, hen meer met werk' dan met geld te steunen. Van belang schijnt de vondst Van het papier. De politie heeft eerst do fabriek opgespoord waar het ge maakt werd, en is daarna naar een Berlijnsche Bankin stelling gegaan, waar zij de zekerheid kreeg, dat het papier van dezelfde kwaliteit was en dezelfde water merken droeg als de Russische bankbiljetten van 3 roe bels. Uit ieder vel zouden acht biljetten van drie roe bels kunnen worden vervaardigd, zoodnt. men uit den geheelen voorraad 152.000 biljetten ter waarde van on geveer GOO.OOO gulden had kunnen maken. Ook is be kend geworden, dat er nog een baal van het papier naar Zwitserland is gegaan, waarschijnlijk is het verwerkt in een der vele „pasfabrieken" die de Russen daar hebben opgericht. Zooals men ziet, van do zaken is genoeg bekend, maar omtrent de personen is er tot heden nog weinig- zekerheid. En daarop komt liet tenslotte toch maar Aan de orde was gisteren het wetsontwerp betreffen de de regeling der salarissen van onderwijzers. De minister van Binnenlandsche Zaken verklaarde, dat hij, indien mogelijk de voorgestelde traktementen verbetering met Januari en anders met het tweede kwartaal van 1908 zal invoeren. Aan het geven van te rugwerkende kracht aan de wet, indien zij eerst in den loop van 1908 tot stand mocht komen, zijn te veel bezwaren verbonden, vooral met het oog op het bijzon der onderwijs. Wat het ontwerp zelf betreft, constateerde de minis ter dat tegen de grondgedachte van het voorstel geen oppositie is gevoerd. Door het ontwerp zal het zoo goed als niet meer voorkomen, dat het aanvangssala ris van een schoolhoofd 850 bedraagt. Door het ontwerp zal jaarlijks 15 ton meer aan het onderwijs worden betaald, nadat reeds in 1901 twee millioen en in 1905 drie ton is gegeven. Wat thans door liet ontwerp wordt aangeboden, is meer dan de normale, die vrienden van het onderwijs in 1898 wenschten. De minister gevoelt echter zeer goed, dat hier geen definitieve regeling der minima tot stand wordt gebracht. Maar de schatkist laat thans niet toe verder te gaan. Hier wordt trouwens geen salaris geregeld, er wordt eenvoudig limiet vast gesteld voor schoolhoofden. De minister ontraadde daarom de aanneming- der amendementen, die groote financiëele gevolgen zouden hebben. Bij de aanneming dier amendementen zal dc minister het ontwerp niet kunnen handhaven. Van de verschillende sprekers die daarna het woord voerden, bepleitte de heer van Doorn (lib. Gouda) vrije woning of een vergoeding voor de huishuur aan de onderwijzers, die als gezinshoofden zijn aan te merken en verzocht den minister de handwerk-onderwijzeres- sen niet langer te verplichten het handwerk-onderwijs buiten de schooluren te geven. De heer Bos (v.-d. Winschoten) betoogde de wen- schelijkheid om te komen tot een rijkssalarisregeling. Het tegenwoordige stelsel, om slechts van rijkswege de minima vast te stellen is verkeerd. De heer Smeenge (lib. Meppel) verklaarde zich bereid, een amendement, ten doel hebbende flat de peri odieke traktementregeling niet alleen voor de onder wijzers maar ook voor schoolhoofden zal gelden, in te trekken. De heer A r t s trok het door hem ingediende amen dement in, doch stelde de volgende motie van orde voor De Kamer van oordeel, dat het door de wet gewaarborgde mini mum-salaris van 500 voor de onderwijzers van bij stand te laag is, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie zal worden gedrukt en rondgedeeld. De algemeene beschouwingen werden gesloten. Art. 1. Werd zonder hoofdelijke stemming goedge keurd. Bij art. 2 zegt de heer Ter La a n, dat hij thans door een motie wil doen uitspreken door de Kamer wat bij wijze van amendement nu onmogelijk is gebleken. Die motie luidt: Do Kamer; van oordeel, dat het minimum-salaris-bedrag in art. 20, le lid, der Lager Onderwijswet, zoo spoedig moge lijk moet worden gebracht op J 000, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie zal worden gedrukt en rondgedeeld. In de avondvergadering werd de beraadslaging voort gezet over het amendement-Ketelaar c.s., om de ge meenten te verplichten vóór Januari 1909 haar veror deningen tot regeling der onderwijzerssalarissen te her zien. Dit amendement, waarin niet staat, dat de ge meenten alle gelden, die zij meer zullen ontvangen, zul len moeten aanwenden tot verhoogiiig der salarissen, ook, indien zij deze reeds goed geregeld hadden, werd met 48 tegen 18 stemmen aangenomen. De heer Ketelaar (V. D. Amsterdam V) ver dedigde vervolgens een amendement om de wet in wer king te tjpen treden op 1 Januari 1908, welk amende ment de Minister bestreed, op grond van administra tieve en comptabele bezwaren aan de toch reeds minu- tieuse berekening der rijksbijdrage verbonden. De Mi nister deed zijnerzijds de belofte een zeer spoedige in voering te zullen bevorderen. Het amendement werd aangenomen met 30 tegen 31 stemmen. De eindstemming van het ontwerp zal op een nader te bepalen dag plaats hebben. De begrooting van het „Pensioenfonds voor wedu wen en weezen van Burgerlijke Ambtenaren," voor 1908 werd goedgekeurd, zoomede het wetsontwerp in za ke de wijziging van het Arbeidscontract (overgangsbe palingen Aan de orde was daarna de waterstaatsbegrooting voor 19GS. De heer Thomso n (U. I/. Leeuwar den) drong aan op spoedige beslissing inzake de indij king der lauwerzee en wees op den slechten waterstaat kundigen toestand in Noord-Oost Friesland. De heer van For eest (L. Alkmaar) wees op de vele administratieve werkzaamheden, waarmede de ingenieurs van den Rijkswaterstaat zijn belast. De Mi nister blijkt het in dit opzicht met spr. eigenlijk eens mijn weg voor, dan strek ik de armen naar hgar uit, zooals de drenkeling een reddingboei vastgrijpt. Ik voel mij verzinken, zij alleen kan mij redden." „Neen, redden kan zij u niet," zeide Hélène op zach ter maar vasten toon: „alleen wat verder naar dan af grond heendragen, dichter naar het groote waterrad heen, waar gij ten slotte door zult worden gegrepen en vermorseld. Er is maar één ding-, dat u kan behouden, Annie: het omhelzen van een groot levensdoel." De jonge vrouw slaakte een spotlach. „Jasjes naaien voor zendelingskinderen, zeker, die u nog verwenschen, omdat de eene mouw de helft korter is dan de ander, of de voorpanden bij vergissing den rug uitmaken, zooals ik in Britsch-Indië zag!" „Neen; uwe natuur heeft meer dan dat noodig," klonk liet beslist. „De geestkracht, die gij thans ont wikkelt tot liet bereiken van verkeerde doeleinden, kan in een heerlijke macht ten goede worden herschapen. Gij bezit geen alledaagsche natuur; uw geest zoekt koortsachtig naar bezigheid en vindt die in kwaad doen. OAnnie, verstaat gij dan niet wat het einde van dit alles moet wezen. Het leven van uw echtge noot werd floor u verspeeldverspelen zult gij ook de liefde van uw kind. Indien gij op dezen weg voort gaat, zal de dag aanbreken, waarop zij zich vol af schuw van u keert. Gij zult andere levens op het ge weten krijgen en daarna. de ouderdom! Over twintig jaar, minder dan do reeds door u doorleefde tijd, zult gij jeugd en schoonheid hebben verloren. De vrouw, die een rein leven heeft geleid, kan lang jong blijven. Bandelooze hartstochten verwoesten het li chaam en laten diepere sporen achter dan zelfs de tijd. Over twintig jaar zult gij afschuwelijk zijn in eigen oog, onder uw blanketsel en geverfde haren. Wat dan? Nog zal uw leven niet ten einde zijn, nog wachten u daarna twintig, misschien dertig andere jaren, jaren waarin gij geen emotie meer zult vinden op uw pad! O, uit medelijden met uzelve, kom tot inkeer. Nog is het niet te laat; nog ligt het onder uw bereik veel te herstellen. Neem heden een moedig besluit. Toon dat ik mij niet geheel en al vergiste in het kind, dat mij eenmaal dierbaar was." Er heerschte een tijdlang stilte in het vertrek. Annie zat, met diep voorover gebogen hoofd, voor zich uit te staren op de bloemen van het tapijt. Eindelijk rees zij overeind in haar slepend morgengewaad, een wonder van sierlijkheid, en voor Hélène tredende, blikte zij haar somber in de oogen. „Ik weet dat gij gelijk hebt," sprak zij kortaf en op snijdenden toon: „ik weet dat gij mij den eenigen red dingboei toewerpt en vergeef u daarom uwe taal; maar ik slinger hem van mij af, omdat mijne hand de kracht zou missen hem vast te blijven houden. Beter met het schip, waarop men staat, ten gronde te gaan, dan nog vele dagen rond te dobberen op een wrak en daarop ten lsotte toch den dood te vinden. In mijne eerste jeugd heb ik een of twee weldaden bewezen, nietige daden, buiten weten mijner ouders den een of ander geholpen, en als ik tijd heb tot nadenken, dan zijn juist zij het, die verwijtend tegen mij oprijzen uit 'het verleden, mij spreken van een land, dat een vreeselij- ken naam draagt: „Wat had kunnen zijn!" Indien ik dwaas genoeg ware mij door u te laten be praten, zou ik een tijdlang mijzejve even onstuimig aan al wat goed is geven, als thans aan.... het andere maar een tijdlang slechts, het zou enkel een nieuwe proef zijn, die ik verwerpen zou, zoodra zij mij niets meer te leeren had, en daarna zou ook die" tijd mij blij ven aanklagen, heel het volgend leven door. Neen, ik werd niet tot het goede in de wieg gelegd; niemand leerde mij er de schoonheid van kennen. Om de armen lief te hebben, moet men in hen, alsElisabeth van Hongarije, het beeld van Jezus zien; om hunne lasten op zich te laden, als Chris tophorus meenen den Heer op do schouderen te dragen. Maar aan mijne oogen is die illusie niet verleend. Ik weet zelfs niet of de Land gravin van Hessen, de oude heilige en al wie op hen geleken, krankzinnigen warén, om wie ik zou kunnen schaterlachen, of bevoorrechte, verheven schepselen wier kleed ik zou moeten kussen. Ik zou nu eens in staat zijn het een, dan weder het ander te doen, maar één ding ben ik mij bewust: hun geestesblik is mij niet eigen; ik ben van de aarde aardsch. Ik zou in de behoeftigen slechts het gepeupel zien, het morrend, af zichtelijk gepeupel, met den haat in het hart tegen rijken en hooggeplaatsten, alleen geschikt tot het dan te zijn. Door het theoretisch onderricht aan de Tech- lische 1 loogeschool zijn vele jeugdige ingenieurs ove- igens niet geschikt voor het praetische leven. Wel wor den sommigen dezer gedetacheerd bij den practischen dienst, maar het wat beter hen in 't algemeen meer in de praktijk te doen werken, alvorens hen te detagee- en bij de inspectie of den algemeenen dienst. De lieer R e ij n e (U. L. Kampen) meende ook dat er iets gedaan moet worden om te voorzien in den wa tertoestand in Friesland. Ook de Noordoosthoek van Gelderland lijdt van waterbezwaar bij stormen. Spr. meende dat de schelpenvisscherij aan de Noordzeekust de zeewering schaadt. De heer Z ij 1 m a (L. Zuidhorn) wees ook op den slechten waterstand in Friesland en Groningen, ten ge volge van het niet indijken der Lauwerzee., Het rijk moet den afsluitdijk laten maken, als de provincies het moeten doen komt er nooit iets van. De heer Smeenge meende dat meer moet worden gedaan, tot verbetering der waterwegen. Een kanaal door de Geldersclie vallei van de Eem over Amersfoort naar Wageningen zou voor de binnensehipperij van enorm belang zijn. Meerdere kanalen moeten worden aangelegd in Over- ijsel, Gelderland en 't Noorden. Voorts eischt de brug bij Doesburg dringend verbetering. De Minister van Waterstaat zei dat spoedige voortgang zal gemaakt worden met het plan tot indijking van de Lauwerzee. Geheel onafhankelijk daarvan zal de droogleggerij der Zuiderzee geschieden, De drooglegging der Wieringenneer belooft wel fi- nancieele voordeelen. Die drooglegging is ook een eer ste stap tot vorming van het Flevo-meer, waardoor in den waterstand van Friesland verbetering zal kunnen worden gebracht. De indijking van de Lauwerzee be oogt lneer bepaaldelijk vérbetering van den waterstaat kundigen toestand van Friesland, Groningen en Dren the. Het denkbeeld van landaanwinning ligt daarb'j op den achtergrond. De belangen der binnensehipperij liggen den Minis ter even na aan het hart als der groote scheepvaart. Ook aan de schipbrug te Doesburg in verband met de daar geldende verordening zal de Minister gaarne zijn aandacht geven. Wa't de opleiding betreft voor de ingenieurs van den Waterstaat, mag men vertrouwen dat alles gedaan wordt om een praktische opleiding te bevorderen. Eenige sprekers repliceerden nog. Om goed elf mu- werd de vergadering gesloten. Onder voorzitterschap van den heer J. Breebaart Kz. vergaderde gistermiddag in Krasnapolsky te Amsterdam de afd. Noord-Holland der Ver. „Het Nederlandsch Paardenstamboek." In bespreking werd genomen een voorstel van den heer A. Roodenburg Jbz. om de voorjaarspremiekeu- ringen van hengsten in het vervolg te Haarlem te houden. Tot nu toe vindt die keuring plaats in drie gemeenten, welke als middenpunten van een noorde lijk-, middel- en zuiderdistrict worden beschouwd namelijk SchagenBeverwijk en Hoofddorp. Deze methode van handelen brengt volgens voorsteller mede, dat er een ongelijkmatige premieëering in de drie dis tricten plaats vindt, terwijl het voor hengstenhouders ook het dekkingsgebied voor hun beesten onwenschelijk beperkt. Hiertegen werd aangevoerd, dat het aanwijzen van één keuringsplaats de mogelijkheid zou openen dat alle premiën naar één district gingen. Bovendien doet sen der Carmagnole om eene guillotine heen. Zie mij niet aan als belasterde ik het volk! Wend liever den blik naar het steile bergpad, dat eeuwen ge leden van den Wartburg naar de vallei voerde. Daar strompelt eene nauwelijks twintigjarige vrouw voort, de gebiedster van gisteren, de engel, die als driejarig kind in een zilveren wiegje uit Hongarije naar dat land werd gevoerd, om daar ten huwelijk te worden ge schonken aan Lodewijk van Hessen en Thuringen. Die vrouw heeft zichzelve van het noodige voedsel beroofd, om meer aan het volk te kunnen wegschenken; zij heeft melaatschen opgenomen, hun haar eigen bed af gestaan. Zij is hier levenslang de vriendin, neen de zuster geweest der armen en nu zij, na den dood van haar gemaal, door diens eerzuchtigen broeder uit haar eigen paleis wordt verjaagd, nu zij, met hare kinder tjes aan de hand, om een wijkplaats gaat bedelen, slui ten al hare beweldadigden hun huis en hart voor Eli sabeth, de Heilige zwerft zoo dakloos, zonder brood voor haar prinsjes voort. Ziedaar het gepeupel. Ver tel mij niet het lief te hebben!" „Annie!" riep Hélène uit, ontsteld door den harts tocht, waarmede zij gesproken had. „Gij 'berkent mij niet?" hernam Djala's moeder, met een bit-teren lach: „Waarom ook hebt gij mij opge zweept met uwe bekeeringspogingen. Ik behoor niet tot degenen, die zich bekeeren; daartoe moet men in staat tot groote opwellingen zijn. Zoo ik daar ooit aanleg toe bezat, daft, heeft men dien nimmer aange kweekt, ik voel ze nooit in mij oprijzen. Gij kent de legende: Jezus zat als knaap met andere kinderen te spelen en hunne handen maakten vogeltjes van klei die der overige kinderen bleven log op den grond staan, slechts wat aarde en water; de vogel van den kleinen Jezus vloog plotseling klapwiekend heen. Hij had niet alleen vorm, maar ook leven ontvangen. Vrouwen als de Heilige Elisabeth, als gij, zijn als dat laatste vogel tje, bestemd hooger en hooger te zweven, het oneindi ge tegemoet; mijne ziel als de huismusschen dier an dere knapen, aan de aarde geketend, enkel wat-slijk." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1