DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 291 Honderd en negende jaargang 1907. DINSDAG 10 DECEMBER. BINNENLAND. Deze Courant wordt el ken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h.. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Het bezoek van den Duitschen Keizer. Vrouwen in polderbesturen. Nederlandsche Dilettantenbond. Kerkvoogdijen in Noord-Holland. ALKMAARSCHE COURANT. ALKMAAR, 10 December. Men heeft uit het artikel van gisteren, waarin o. a. werd gesproken van de veiligheidsmaatregelen, waar door Keizer Wilhelm II op Higheliffe Castle is omge ven, den indruk kunnen krijgen, dat er van „vrijheid van bewegen" bij dezen monarch eigenlijk geen sprake kan zijn. De Keizer moet dezer dagen gezegd hebben, dat hij bijna liever Engelsch landheer wou wezen dan de Duitsche Keizer menigeen, die geen Keizer is, zal hierover wel net eender denken. En welk een be voorrecht persoon is de Keizer toch ook weer, als men hem vergelijkt met den Tsaar aller RussenToen deze nog maar troonopvolger was en hij zich op een wereldreis bevond, pleegde een fanatiek Japanner reeds een aanslag op hem! Later is herhaaldelijk ge bleken, dat er zich op de levenszee van den Tsaar tal van klippen bevinden, even gevaarlijk als die, waarop onlangs het Keizerlijk jacht de „Standard" is gestoo- ten. Er zijn naast de groote gevaren ook nog in het dagelijksche leven van den Tsaar de kleine oorzaken, die groote gevolgen kunnen hebben en iemand die zich vorst S. R. G. teekent en zegt langen tijd aan het Rus sische hof te hebben vertoefd, vertelt in de „Revue des Revues" eenige staaltjes. Ilij begint met te herinne ren aan het overlijden van den broeder des Tsaren, grootvorst George, die aan de tering overleed, hoewel deze ziektete voren aan de Russische dynastie nog niet was voorgekomen. Een dokter had achterna ver klaard, dat er eens een patiënt bij hem was gekomen, die in het laatste stadium van longtering verkeerde en die eerste kamerdienaar van grootvorst George was, met dezen voortdurend in aanraking kwam, diens klee- ren en linnengoed etc. in orde hield. Tsaar Nikolaas kreeg in 1900 de typhus, een ziekte, aan welke besmetting voorafgaat en welke veelal in armoedige en vuile huizen voorkomt. De schrijver zegt, dat men eens dit onderwerp had bespoken in tegenwoor digheid van een dame, die verklaarde zich in dit ver band over niets meer te verbazen sedert zij de keuken van den Tsaar had' gezien. Zij had zich verwonderd over de weelde en de behagelijkheid der vorstelijke vertrekken, maar de vuilheid der keuken had liaar te genzin opgewekt. „Nog, zeide zij, zie ik voor mij een wit houten blok, waarop een man zat, die staan ging, toen wij binnentraden. ILet bleek, dat er op deze zitplaats vleesch gehakt en smakelijk gemaakt werd! Hier werden de cotelettes en „beafsteaks a la tartare" toebereid en men moet zich ook nog voorstel len, dat het gekorven hout zwart was van vuil Een militaire arts vertelde, dat hij eens een vice-chef van de keuken had moeten behandelen, die een gevaar lijke besmettelijke ziekte had en bovendien hoogst on zindelijk was. De arts zag hem eens bezig met het ge reedmaken van een versnapering voor de tafel. Terwijl de kok met hem sprak, bemerkte hij dat de saus aan brandde, vlug doopte hij een soeplepel in vuil water, dat dicht bij hem stond en goot het in de pan Het beroep van kok bij den Tsaar is overigens zeer winstgevend. Daarmede worden in korten tijd milli- oenen verdiend als men het laatste woord tenminste een heel ruime beteekenis geeft: De maaltijden van den Tsaar zijn niet goedkoopals er 500 gasten zijn, wordt daarvoor 25.000 gulden berekend. Maar de gasten krijgen zoo weinig, dat zij, die op de hoogte zijn, vóór zij aan het hof dineeren, thuis eerst gaan eten. En de schrijver verhaalt, dat zelfs aanzienlijke menschen in St. Petersburg wijnen, vruchten, pasteien etc. geregeld voor spotprijzen koopen van lakeien Hoe het overigens toegaat aan het Russische hof is wol bekend. Maar toch verdient het volgende staaltje vermelding. Toen Tsaar Alexander III eens een oog sloeg in de lijst tan uitgaven van het hof, vond hij tot zijn verba zing daarop een postzooveel poed kaarsen (een poed is 16 Kg.) De minister voor het hof wist niets van dien post. De Tsaar, die opheldering wilde hebben, liet een on derzoek instellen. De kabinetchef moest komen, maar die kon geen verklaring geven. Men snuffelde in de archieven en vond eindelijk het volgende: Keizerin Katharina II werd eens zwaar verkouden. Haar ka menier ried haar aan den neus met kaarsvet in te smee- ren, een middel dat tegenwoordig (en niet alleen in Rusland) nog wel wordt toegepast. In het geheele pa leis waren evenwel geen vetkaarsen aanwezig. Derhalve beval de Keizerin het gewenschte bij een winkelier te laten halen. Dit bevel werd een bestelling, welke werd geboekt op de lijst der uitgaven van het hof: zooveel kaarsen. Katharina II sterft. Haar zoon volgt haar op. Daarop volgen haar beide kleinzonen. Haar ach terkleinzoon wordt Tsaar. En de inmiddels aanzienlijk aangegroeide post voor kaarsen staat nog altijd op de rekeningen van de Keizerlijke huishouding! Niet onaardig is ook hetgeen de schrijver opteekende uit den mond van den schilder Bogolouboff een vriend van Alexander HI. Deze kocht voor den Tsaar tal van antieke voorwerpen, welke in het slot Gatsjina werden verzameld. Op een goeden dag ziet de schilder op de markt een schotel, welke hij vroeger voor zijn Keizer lijken vriend had opgescharreld. De koopman zeide, dat hij nog vele schotels, glazen etc. had en de schilder kocht er verscheidene voor lage prijzen. Llij bleef de markt bezoeken en toen hij eindelijk genoeg inkoopen had gedaan, vroeg hij den Tsaar of deze eens zijn ver zameling merkwaardigheden wilde zien. Alexander III kwam, zag en begreep. ILij was woedend en beval, dat er van zijn kunstschatten een inventaris en een catalogus zou worden opgemaakt, hetgeen hij opdroeg aan den ouden romanschrijver Gregorowitsj, die on middellijk aan het werk toog en verrukt was over het baantje, dat hom uitstekend' te pas kwam. Zijn werk duurde lang. Tsaar Alexander III was reeds dood toen de goede man nog maar aldoor werkte aan zijn catalogue Eindelijk overleed ook hij ep hoogen leef tijd, ïia veel eer en veel geld te hebben verworven. Of hij de catalogus voltooid heeft, is niet bekend. Maar wel is bekend dat tijdens zijn arbeid op de markt te St. Petersburg voor een prikje oude schilderijen werden verkocht, die het stempel van het Keizerlijke museum droegen. De schrijver vertelde dit aan den conservator van het museum, die heelemaal niet verbaasd scheen en kalm antwoorddeHet museum is van den Tsaar, niet van den staat. Daarom kregen talrijke grootvorsten, leden der Keizerlijke familie, hofbeambten, ministers en an dere personen aan het hof vergunning, schilderijen uit het museum te „leenen," om daarmede hunne salons te versieren. Natuurlijk zag men de schilderijen nooit weer terug! Deze laatste staaltjes hebben betrekking op den re- geeringstijd van Tsaar Alexander. Maar de toestand is sedert niet veel verbeterd. Ook Tsaar Nicolaas is het slachtoffer van dergelijke oplichterijen, gelijk bij het Doema-onderzoek der begrooting is gebleken. Ge vaarlijk is dit wel niet, maar het moet voor een ge kroond hoofd al evenmin aangenaam zijn, te weten, dat hij bedot wordt als voor een ongekroond. Tsaar Nicolaas zal dan ook zeker liever Engelsch Landheer dan Russisch regeerder zijn. Tweede Kamer. Bij het gisteren voortgezette debat over de Marine- begrooting deelde Minister Wentholt, zijn beleid verdedigende, mede, dat zoo spoedig mogelijk voorstellen betreffende de kustverdediging zullen worden ingedienddat de „Heemskerk" bestemd is voor binneiilandachen dienst en dat de sterkte dei- matrozen, stokers enz. toeneemt. Voor zeemiliciens achtte de Minister een oefeningstij d van 8 maanden onvoldoende. Uit het gezegde van den heer Hugen- holtz, dat de leiding van den Matrozenbond nog steeds dezelfde is, leidde de Minister af de bevestiging van zijn meeniug, dat die leiding eigenlijk berust bij buiten de Marine staande personen. Want hoe kan de leiding anders, ondanks de wisseling van perso nen, tengevolge van ontslag, overplaatsing enz. dezelfde kunnen zijn. Herziening der militaire rechtspleging zal de Minister zooveel mogelijk bevorderen Het algemeen debat werd daarna gesloten. Bij de afdeeling Materieel verdedigde de heer V a n W assenaer (Chr. H. Katwijk) een amendement strekkende om de bewapening van het nieuwe schip niet te veranderen in 2 stukken van 28 cM. in plaats van 4 stukken van 24 cM. Spr. achtte deze verande. ring allernadeeligst voor de sterkte van onze vloot. De heer Yau Karnebeek (L. Utrecht I) hoopte, dat de Minister alsnog bereid is geen verandering in de bewapening te brengen. De heer Van Idsinga (Chr. H. Bodegraven) vroeg inlichtingen omtrent den aanbouw van de „Ophir". Waartoe hebben wij zulke booten in onze vloot ge bracht De lieer Thomson (U. L. Leeuwarden) ontraad het amendement-Van Wassenaar. Hij schaart zich daarbij aan de zijde des ministers, maar vindt toch diens houding halfslachtig. Waarom heeft de minis ter niet het zwaarste geschut (301/2 c.M.) De heer Ver h'e y (U. L. Rotterdam III) wilde de vier kanonnen van 24 cM. behouden. Mon is gedwongen deze zaak over te laten aan den minis ter en zijne adviseurs. Daarom zou spr. tot den minister willen zeggen beraad u hier nog oens op, maar met kundige raadsleden. In de avondvergadering deelde de Minister van Marine (de heer Wentholt) mede, dat voor het mindere personeel aan boord van Hr. Ms. mariner pantserschip koud- en warm-watersproeiinriclitingen zullen komen, en verdedigde voorts het type torpedo boot „Ophir", dat uitstekend voldoet, opmerkende o.a., dat men met licht geschut in de onmogelijkheid komt, om zich op voldoenden afstand tegen een tegenstander te verdedigen. Het nieuwe schip zal bovendien be wapend worden met 14 kanonnen van kleiner kaliber. De heer Van W assenaer trok zijn amende ment in. Het artikel werd daarop, na nog eenige discussie, goedgekeurd. Bij het verder debat beloofde de Minister aan den heer Hugenholtz (S.-D. Weststellingwerf) te zullen overwegen, traktementsverhooging voor bakkers aan boord, en aan den heer Roodhuyzen (U.-L. Brielle) verzekerde hij te zullen nagaan, of inderdaad lotsverbetering noodig is voor de apothekers bij de marine, die, volgens dezen afgevaardigde, enorm zijn achtergesteld bij de officieren van gezondheid. Besloten werd de motie heden te behandelen. Vervolgens klaagde de heer Hugenholtz ander maal er over, dat aan officieren gelegenheid wordt gegeven, door ze op non-activiteit te stellen, om een hooger pensioen te krijgen. Spreker verweet den minister te handelen in strijd met de wet. De Minister ontkende zulks, opmerkende, dat non-activiteitsjaren gelden voor werkelijken dienst. Naar aanleiding van eenige opmerkingen, verklaarde de Minister, dat ook hij vindt, dat de periodieke verhoogingen voor loodscommissarissen te langzaam gaan. Hij zal ook zijn aandacht aan deze zaak schenken. Alle artikelen werden voorts goedgekeurd. Heden eindstemming over de Marinebegrooting. Vervolgens lichtte de heer Thomson een amen dement toe, strekkende om het. korps mariniers geen nieuw leven in te blazen door het de bezetting der kustforten op te dragen. Nu het korps ten doode is opgeschreven, wilde spr. geen functiën voor het korps zoeken. Door het korps mariniers te consolideeren, loopt de minister vooruit op een door de Kamer te nemen beslissing en daartegen kwam spr. nu op. Na eenig debat werd het amendement verworpen met 36 tegen 21 stemmen. Bij het verder debat stelde de lieer Duyuiaer van Twist (a. r. Steenwijk) een motie voor, om de Kamer te laten oordeelen, dat, voor zoover de dienst 't toelaat, aan gehuwde schepelingen de gelegenheid behoort te worden gegeven, het middagmaal in hun gezin te gebruiken en hun daarvoor de toelage moet worden uitbetaald. Behoudens eventueele wijzigingen, in verband met onvoorziene omstandigheden, is, naar de Tel. verneemt, het programma van het Keizerlijk bezoek thans aldus vastgesteld Donderdag, 12 December. In den avond, aankomst te IJmuiden van het keizerlijk jacht Ilohenzollern, met de begeleidende oorlogsschepen-divisie. Vrijdag, 13 December. Ongeveer 8 uur voormiddag, opstoomen van de Hohenzollern naar Amsterdam, ver gezeld van de oorlogsschepen. Omstreeks 11 uur aan komst van de Hohenzollern aan den kop van de Han delskade, onder het lossen van saluutschoten, van de voor de stad liggende Nederlandsche oorlogsschepen. Ontvangst van keizer Wilhelm, in de hal van het gebouw van den Algemeenen Dienst, door II. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. Vervolgens vertrek naar het Koninklijk Paleis op den Dam, via het Damrak. Te 12Y2 uur lunch ten paleize. Te kwart voor twee wordt uitgereden, om bezoeken te brengen aan het Rijksmuseum, waaro. m. de Nacht vacht in den nieuwen uitbouw zal worden bezichtigd, de collectie-Six, Lieerengracht, bij de Vijzelstraat, en aan het Burgerweeshuis, ingang St. Luciënsteeg. De volgorde dezer bezoeken staat nog niet vast. Daarna wordt naar het Koninklijk Paleis teruggere den; 11a vier uur cercle en ontvangst van autoriteiten en députaties van Duitsche vereenigingen. Om zes uur vangt het gala-diner ten paleize aan. Te 10 uur 35 (stadstijd) vertrek van het Centraal station, oponthoud van "11.35 tot 11.45 (stadstijd) te Amersfoort. Het Vorstelijk Echtpaar komt Donderdagochtend te gen 11 uur te Amsterdam. H. M. de Koningin-Moeder arriveert Vrijdagochtend te dier stede en vertrekt na de thé. Bij de behandeling van de ontwerpreglementen voor een tweetal polders, deels in Noord-Holland, deels in Utrecht, deed zich het geval voor, dat Ged. Staten dier provinciën niet tot overeenstemming konden komen over de door de Staten van Noord-Holland vastgestelde verkiesbaarheid van vrouwen in polderbesturen. Bij dit geschil had dus de beslissing van de Kroon moeten worden ingeroepen, hadden niet Ged. Staten van Utrecht bericht gezonden dat do Prov. Staten van dat gewest zich in dit bijzondere geval met de verkies baarheid der vrouw in polderbesturen hadden vereenigd. Dit conflict is dus, en wel in feministischen zin opgelost. Te Utrecht heeft Zondag do samenkomst plaats gehad van afgevaardigden van dilettanten-tooneelver- eenigingen, met het doel tot oprichting van een bond te komen. Na verschillende besprekingen werd overgegaan tot oprichting en aan den bond de naam van „De Neder landsche Dilettantenbond" gegeven. In beginsel werd tevens besloten tot oprichting van een orgaan „Volkskunst" besloten. Het Nederlandsch Paardenstamboek te Rotterdam. Onder het voorzitterschap van den lieer J. Bree- baart Kzn., hield de vereeniging „Het Nederlandsch Paardenstamboek" gistermiddag in de „Vereeniging" aan de Schiekade te Rotterdam haar jaarlijksche alge- meene vergadering. In zijn openingswoord bracht de voorzitter onder applaus der vergadering een woord van dankbare hulde aan de nagedachtenis van den overleden secre taris, den heer H. F. Bultman. Uit het verslag van den toestand der vereeniging bleek dat liet ledental der vereeniging een vermin dering onderging, hoofdzakelijk door het bedanken van vele leden in de afdeeling Zeeland, en bedraagt thans 1153. In de verschillende boeken werden ingeschreven 16 hengsten, 142 merriën en 135 veulens. Het aantal ingeschrevene bedraap! nu 864 hengsten, 3745 merriën en 3010 veulens. De rekening en verantwoording bedragende in ont vangst f 1178.56, aanwijzend een voordeelig saldo van f 258.981/2, werd op voorstel der commissie van onder zoek, goedgekeurd. Hierna kwamen de volgende voorstellen, ingediend door het hoofdbestuur, in behandeling a. Voorstel tot wijziging van de opneming in het Nederlandsch Paardenstamboek in verschillende onder- deelen. b. Machtiging om te beproeven tot meerdere aan eensluiting te geraken met de verschillende vereeni gingen, op hetzelfde gebied in Nederland werkzaam. Deze voorstellen werden toegelicht, namens het hoofdbestuur, door den heer H. van Heek. In het be staande paardenstamboek is de afstamming onmogelijk op te zoeken. Er bestaat daarin geen afscheiding volgens de rassen. Tot dusver werd alleen naar het uiterlijk geoordeeld. Om in den bestaanden toestand verbetering te bren gen is het gewenscht le. dat de inschrijving van paarden geschiedde naar twee rassen, nl. het rijtuig- paard (carossier) en het zware trekpaard (Belg), beide afdeelingen gescheiden te houden 2e dat geen paarden meer worden opgenomen dan die tot een dezer rassen belmoren 3e. dat nieuw aangeboden paarden zonder bekende afstamming uit andere stamboeken slechts worden opgenomen in registerboeken 4e. dat nieuw aangeboden paarden met bekende afstamming uit erkende andere stamboeken in stam boeken worden opgenomen. 5e. dat veulens, welke beide ouders in stamboeken of registerboeken zijn opgenomen slechts dan in de veulenboeken worden bijgeschreven, indien beide ouders tot hetzelfde ras behooren 6e. dat deze veulens op driejarigen leeftijd in de stamboeken worden overgeschrreven, indien de in specteur bij de gewone beoordeeling tevens het be paalde rastype ontdekt 7e. dat het hoofdbestuur worde opgedragen bij de regeering subsidie aan te vragen voor deze reorgani satie, een of meer inspecteurs te benoemen en verder deze reorganisatie voor te bereiden. Bij de discussie over deze voorstellen werd sympathie betuigd met de voorgedragen reorganisatie. Besloten werd, deze zaak aan te houden en daarvoor een commissie te benoemen, die een afgerond voorstel zal indienen bij de afdeelingen, in welk voorstel een scheiding moet worden gemaakt tusschen koud en warm bloed. Deze commissie zal bestaan uit vijf leden en door de afdeelingen aangewezen worden, door elke afdeeling één lid. Naar aanleiding van deze beslissing werd op voorstel des voorzitters besloten het tweede voorstel van het hoofdbestuur aan te houden, totdat het eerste voorstel definitief zal zijn afgehandeld. De begrooting voor het jaar 1908, bedragende in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van f 1058.981 /2 werd goedgekeurd. De vergadering werd hierna gesloten. In een te Haarlem gehouden vergadering van afge vaardigden der verschillende kerkvoogdijen in Noord- Holland, zijn tot leden van liet „Provinciaal College van Toezicht op het beheer" gekozen de heeren dr. L. A. Faber te Bussum, J. van der Stok, burgemeester van Nieuwe Niedorp, en J.P. Backx, notaris te W ieringer waard. RECHTZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Maandag 9 December. V erduistering. Johannes S., arbeider te Hoogwoud, was heden de eerste beklaagde. Dat hij voor de heeren rechters moest verschijnen was om de volgende reden. Op 20 October naar Alkmaar gaande, vond beklaagde op den Waarddijk, des morgens om 8 uur, een bloedkoralen armband. Te Alkmaar gekomen, verkocht hij dezen aan den winkelier, Jacob Oudes, in de Achterstraat, voor f 2.25. Toen Oudes naar zijn naam had gevraagd, had hij opgegeven C. Oud te lmeton en te Oterleek te wonen. Beklaagde, die niet wist, dat de armband door Anna Schilder van Heerhugowaard verloren was, eigende dezen zich rechtmatig toe. Hiertoe had hij niet het recht, nog veel minder had liij het recht den armband te verkoopen. Thans hiervoor ter verant woording geroepen, schitterde hij door afwezigheid. Volgens de stukken had beklaagde volledig bekend. Beklaagde maakt veel misbruik van sterken drank; De O. v. J. eischte bij verstek tegen hem 10 dagen gevangenisstraf. S t r o o p e r ij. Hierna moest terecht staan Jacob V., arbeider te Berkhout (Bobeldijk), omdat hij op Zaterdag 2 Nov., zonder vergunning te hebben, modder gebaggerd had uit een sloot toebehoorende aan de H. IJ. S. M. aldaar. Hiervoor terechtstaande, zeide beklaagde tot zijn ver dediging, dat hij van den spoorwegarbeider, Pieter Zuiker, toestemming had gehad om te baggeren, het geen Zuiker, als getuige gehoord, ontkende. De eisch was f 7 boete, subs. 7 dagen hecht. Weder spa nnigheid en beleediging. Op 5 November had er een wijnverkooping plaats in de herberg van J an Boom te Grootebroek, bij welke gelegenheid de Burgemeester den kastelein verlof had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1