DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nieuwjaarswensclien. No. 294. Honderd en negende jaargang. 1907. VRIJDAG 13 DECEMBER. Nieuwjaarswensclien Tooneel-dilettanten. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C9. Zij, die zich met 1 Januari a.s. op de Alkmaarsche Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. In het nummer van den Oudejaars avond, hetwelk DINSDAG 31 DECEM BER verschijnt, zullen wederom worden opgenomen 25 cents h contant. DE UITGEVERS. Verordeningen op het heffen en invor deren van rechten voor het gebruik van het gemeente-slachthuis te Alkmaar. Tweede Kamer. Hofberichten. Berichten uit Indiö. Onderzoek naar de werking der Ongevallenwet Diamant-industrie en Werkloosheid. Snel recht. Smaadschrift. Uit Oterleek. Uit Schermerhorn. Uit de Egmonden. COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDEES der gemeente Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar, no. 248, is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente van 28 Augustus 1.1., waarbij zijn vastgesteld Welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende drie maanden voor een ieder ter gemeente-secretarie ter lezing zijn nedergelegd en aldaar tegen betaling van f 0.20 in afdruk zijn verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter, 12 Dec. 1907. DONATH, Secretaris. Het begrip brengt bij velen een glimlach op de lippen, een herinnering aan rederijkerij, aan mislukte pogingen van wie in het dagelijksch leven een een voudig man is om op het tooneel een voornaam of een groot of een sjiek man na te doen. Men vindt veelal iets belachelijks, iets niet voornaams in dit dilettantisme en meent dat dit belachelijke, dit niet voorname in het wezen van dit dilettantisme steekt. Ten om-echte. Hebben wij wel, dan is voor het feit dat tooneel-dilettantisme niet in trek is, een heel andere verklaring te geven. In de eerste plaats is het niet in de mode. In de tweede plaats is het niet in de mode. In de derde plaats idem idem. En het is niet in de mode o.a. omdat het te welig ge tierd heeft en dus veel beoefend is, ook in niet toon aangevende kringen, waardoor het bij de andere kringen in discrediet kwam. Vervolgens is de reactie tegen de rhetorika niet vreemd aan dit verschijnsel. Vroeger kon men door hem van katoen te geven zijn gebreken op dit gebied voor de groote menigte ver bergen, terwijl soberder spel, als tegenwoordig ge vraagd wordt, veel moeielijker is en vele gebreken scherp doet uitkomen. Verder is goed spelen heel moeilijk, in zijn soort veel moeilijker bv. dan zoo in een zangvereeniging meezingen dat men de uitvoe ringen niet in de war stuurt. Men is dus met veel minder moeite en gevaar voor fiasco zangvereeniging- dilettant dan tooneel-dilettant. En eindelijk heeft het café-chantant het tooneel in het algemeen en dus ook het tooneelspelen van dilettanten veel kwaad gedaan. Het tooneel-dilettantisme is dus over het geheel sterk in discrediet gekomen. En dit is om veel redenen zeer te betreuren. In de eerste plaats omdat daardoor het beroepstooneel minder belangstelling trekt. Dan omdat de band tusschen het volk en de literatuur hierdoor losser wordt. Vervolgens omdat de kunstkan voordragen en spreken zoo minder in eere komt. Ten vierde, omdat de voor den Hollander zoo bij uitstek moeielijke kunst om „zich te houden" zoodoende te weinig beoefend wordt en ten vijfde omdat het ont wikkelende genot, dat het tooneel-dilettantisme kan geven, gemist wordt. Bloeit het dilettantisme niet, dan is er ook minder begrip van, minder belangstellng voor de kunst, omdat de dilettanten missen de gelegenheid van vergelijking tusschen kunstprestaties en hun werk. Deze waarheid ligt zoo voor de hand, dat bewijs haast onnoodig is. Trouwens men kan dit verschijnsel tegenwoordig op> merken bij de meest populaire kunst, de muziek. Het dilettantisme viert daar hoogtij. In zekere kringen schaamt men zich haast, als men bekennen moet niet muzikaal te zijn. En welke kunst bloeit zoo als de muziek En nu houde men nog in het oog, dat de verp lijking tusschen dilettanten en kunstenaars op tooneel gebied veel algemeener mogelijk is dan op muziek gebied, omdat bij het eerste kunstenaars en dilettanten met in hoofdzaak dezelfde middelen werken, terwijl bij het tweede alleen solisten van beide categorieën kunnen vergeleken worden, omdat wat het samenspel aangaat voor dilettanten nagenoeg alleen het samen zingen (in oratorium) in aanmerking komt, waarvoor nagenoeg geen kunst vergelijking mogelijk is. In de tweede plaats is de bloei van het professio- neele zoowel als van het dilettanten-tooneel wensche lijk omdat daardoor de literatuur tot het volk wordt gebracht. Het tooneel geeft de duidelijkste, meest begrijpelijke literatuur-verbeelding en over haar ligt de weg, dien de minder beschaafde mensch moet gaan om te komen tot de diepzinniger litteratuur-verbeel dingen van den psychologischen roman en van lyrische poëzie. Het tooneel is op dit punt een beschavings middel van de hoogste waarde. Dat het wenschelijk is om ook via het tooneel de menschen les te geven in spreken en voordragen be hoeft geen betoog. En dat het tooneel voor het zich leeren houden en bewegen, voor de toch niet misbare uiterlijke beschaving, voor het bestrijden van linksheid en verlegenheid onschatbax-e diensten kan bewijzen, vooral in Nederland, waar dit alles zoo hoog noodig is, kan al evenmiix voor tegenspraak vatbaar geacht worden. Ten slotte het tooneel-dilettantisme als bron van ontwikkelend genot. Het geeft natuurlijk genot zoo wel van heel gewoon-gezelligen als van superieur- litterairen aard. Het is ontwikkelend, gelijk wij boven schreven. En dat is nu wel haast te bewijzen voor wie het platteland in Groningen kent. Wellicht is nergens in Nederland de oude rederijkerij zoo in eere gebleven als juist daar, nergens zijn zooveel liefheb- berij-tooneelgezelschappen. Doch nergens ook is het algemeene peil van beschaving zoo hoog als juist daar. Nu zou men nog kunnen meenen, dat het tooneel- dilettantisme meer gevolg dan oorzaak is. Doch men behoeft slechts bij ervaren menschen op leeftijd na te vragen of zij dien ontwikkelenden invloed van dit dilettantisme aan eigen lijve of in hun omgeving hebben kunnen constateeren. Tien tegen een, dat men een bevestigend antwoord krijgt. Het is dan ook onze meening, dat de ontwikkeling van een goed dilettantisme het middel zal zijn om ons tooneel te verheffen, den smaak van ons publiek te veredelen en op hooger kunstprestaties te ï-ichten en i» het algemeen de volksontwikkeling te verhoogen. Wie het dilettantisme dient, dient werkelijk de zaak van de kunst zelve en van de ontwikkeling van ons volk. En daarom ware het zoo te wenschen, dat er in de grootere centra werkelijk goede leiders en voorlichtei-s waren, uitstekende kenners van het tooneel en litterair beschaafde menschen, die evenals de betere muziekonderwijzers en muziekdirecteuren in staat zouden zijn veel te doen voor deze kunst, die tegen woordig, dank zij ook de concurrentie van het café- chantant, zoo'n moeilijken tijd doormaakt. Wij vestigen op deze zaak dan ook uitdrukkelijk de aandacht van het Tooneelvei-bond, dat tot nu toe dit onderdeel van zijn taak niet zoo ter harte heeft genomen als de zorg voor het officieele tooneel en de tocneelschool. En wij kunnen daarbij een beroep doen op niemand minder dan Marcellus Emants, die zoo iemand de beteekenis van het dilettantisme in deze kunst waardeert en weet wat er met goede en zeer beschaafde dilettanten te bereiken is. Kon het Tooneelverbond er zorg voor dragen, dat langzamerhand in alle groote steden van Nederland een zeer beschaafd leeraar in tooneelspel zich vestigde of dat er althans één of twee leeraren waren, die als rondtrekkende leeraren om de veertien dagen telkens een paar dagen in een gegeven stad doorbrachten, dan zou het misschien mogelijk zijn op deze wijze het dilettantisme te veredelen en op te heffen en goede en serieuze dilettanten-vereeniging te krijgen. Deze ver enigingen zouden in de steden zeer zeker bereid zijn een zeker bedrag voor zoo'n leider af te zonderen, terwijl het mogelijk zou zijn om de leidei-s en de beste spelers ten platte lande door wintercursussen in de stad betere noties over de kunst te geven. Kon zoo'n leeraar in 14 dagen in 5 steden 10 clubs krijgen, die ieder f 200 konden betalen en was het mogelijk een viertal cursussen in te richten, die elk een f 150 opbrachten, dan zou al een salaris van f 2600 ver kregen zijn. Natuurlijk zou het vinden van de leeraars een groote moeilijkheid zijn, omdat zij niet alleen goede technici maar ook litterair zeer ontwikkelde menschen zouden moeten zijn met fijne beschaving en tact. Doch als men ernstig zoekt en de finaneieele positie zoo goed mogelijk maakt, zullen ook deze bezwaren opgeheven kunnen worden. En heeft men deze instelling, die ten slotte zou neerkomen op een uitbreiding van de werkzaamheid van de Tooneelschool als moeder-insti tuut, tot stand gebracht, dan zal men de zaak van het goede tooneel een grooten stap verder hebben gebracht. Gisteren werd de behandeling van de begrooting van Binnenlandsche Zaken voortgezet. De Minister verklaarde, inzake bestrijding der tuberculose, dat hij, hoewel overtuigd vaix 't onvoldoen de van het tot dusver gevolgde stelsel, op het oogen- blik niet anders dan voortzetting van dat systeem, nl. het subsidiëeren van particuliere vereenigingen kan ge schieden. De heer Schaper (S. D. Appingedam) stelde, ook namens den heer v. Kol, aan het eind zijner repliek een amendement voor strekkende de mogelijkheid te openen dat ook gemeentebesturen rijkssubsidie tot be strijding der tuberculose kunnen bekomen. De heer Blooker (L. Amsterdam VII) zei dat de bestaande particuliere vereenigingen tot tuberculo sebestrijding bezig zijn zich op te lossen in een groot centraal-eomité. Na nog eenig debat trok de heer Schaper zijn amendement in. De heer De Stuers (K. Weert) bestreed het op deze begrooting uitgetrokken subsidie aan de Vereeni- ging tot Bevordering van Bouwkunst te Amsterdam voor prijsvragen voor ontwerpen van werkmanswonin gen, als geheel onnoodig. Na nog eenige debat werd deze subsidiepost verwor pen met 38 tegen. 32 stemmen. Bij de afdeeling- krankzinnigenwezen kwam in be handeling een door den' lieer Aalberse (K. Al melo) toegelicht amendement van de commissie van rapporteurs om den post voor aanstelling van een der den tijdelijken inwonenden geneesheer in het gesticht Medemblik te schrappen. Na debat werd het echter we der ingetrokken. Bij de verdere behandeling van binnenlandsche zaken deelde de M i n i s t e r in antwoord aan de heeren Lobman en Troelstra mede dat hij in zake de voorzie ning in den toestand van het personeel der voormalige den tijdelijken, inwonenden geneesheer in het gesticht schen moeten geholpen worden uit de gemeentekassen, waar de gemeenten steeds de schutterijen bekostigden. Bij de aanstaande herziening der landweerwet kan deze zaak geregeld worden. Verschillende heeren bepleitten echter de afzonder lijke wettelijke regeling, hetgeen de Minister nader zou overwegen zonder echter een toezegging te doen. De heer Schokking (Fr. Chr. H. Harlingen) bestreed de subsidie van 2500 aan het Nederlandsch Gymnastiekverbond, dat niet alleen zelf uitvoeringen geeft, maar dit ook in den regel op Zondag doet. In ieder geval moest de voorwaarde gesteld die uitvoerin gen niet Zondags te houden. De Minister verdedigde krachtig de subsidie, wijzende op het nut der gymnastiek voor de volksont wikkeling en het hoogst. De Minister was enkel be reid het bezwaar tegen Zondagsuitvoeringen onder de aandacht te brengen. De subsidie werd ten slotte na eenig bedat goedge keurd met 56 tegen 25 stemmen. Daarna werd het debat aangevangen over de afdee ling Hooger Onderwijs. De heer de Visser (chr.-hist. Leiden) oordeel de, dat uit de begrooting blijkt, een strijd van univer- siteitsbelangen, waaronder het hooger ondei-wijs moet lijden. Spreker gaf in overweging instelling van een raad van advies, die het belang van het hooger onder wijs, in zijn geheel overziende, de Regeering zou kun nen bijstaan. Ook kon men aan studenten in de wis- en natuurkunde gelegenheid geven aan iedere univer siteit candidaatsexamen te doen, waarna zij zich, ieder naar hun richting, aan een bepaalde universiteit verder zouden kunnen bekwamen. De heer Loliman (cbr.-hist. Goes) gaf verschil lende wenken om een einde te doen komen aan den thans bestaanden wedstrijd tusschen verschillende uni versiteiten. De heer B 1 o o k e r oordeelde voor ons land drie universiteiten te veel. De heer ter Laan (S. D. Hoogezand) eischte ook voor niet welgestelden ruimer gelegenheid tot uni versitaire opleiding. De heer Bos (V. D_ Winschoten) sloot zich bij de zen wensch aan. H. M. de Koningin heeft aangewezen, om haar te vertegenwoordigen bij de begrafenis van den koning van Zweden, den vice-admiraal P. ten Bosch, adju dant van H. M. in buitengewonen dienst, baron Taets van Amerongen, kamerheer ceremoniemeester en den kapitein der veldartillerie jhr. Sickinghe. H. M. de Koningin-Moeder zal zich laten vertegenwoordigen door kamerheer jhr. van Tets. De correspondent van de N. R. Ct. te Batavia seint „Christoffel is te Endeh terug". Kapitein Christoffel heeft dus waarschijnlijk zijn tocht naar de Noordkust van Flores en terug moeten opgeven, en is daarom naar Endeh teruggekeerd. Men zal zich herinneren, het bericht d.d. 12 November dat kapitein Christoffel zich niet erg wel gevoelde. Misschien echter is Christoffel na volbrachten tocht naar Endeh teruggekeerd. Blijkens een uit Nederlandsch-Indië ontvangen telegram zijn aan de colonne tot tuchtiging van Kolbano in het landschap Amanoebang op Timor ingeleverd 12 karabijnen, die geroofd werden bij de overvalling der patrouille, waarover handelt het bericht in de Nederlandsche Staatscourant van 12 November 1907. Een hoofdaanlegger van die overvalling en twee daaraan schuldige hoofdenwerden gevangen genomen. In Kolbano werd in het laatst van October een rustende patrouille onder sergeant Schiphorst door de bevolking overvallen en afgemaakt. Een tuchtigings expeditie was daarvan het gevolg. Door de Yereeniging tot behartiging der Stoom- vaartbelangen in Nederland is aan de Tweede Kamer een adres gericht, naar aanleiding van het wetsont werp tot toevoeging van een artikel 59a aan de Ongevallenwet van 1901. Daarin wordt een verzoek aan de Kamer gericht het daarheen te willen leiden, dat door een enquête de misstanden worden opgespoord en de verbeteringen worden aangewezen om tot een betere en minder drukkende werking der Ongevallenwet te geraken. Aanvullingsbegrooting Landbouw enz. dienst 1906. In een nota van antwoord op het afdeelingsverslag geeft de Minister te kennen, dat de Commissie van deskundigen, die bekend is met het tegenwoordig standpunt der tuberculose-bestrijding onder het vee en de tot dusver verkregen resultaten medegedeeld in de antwoord-memorie betrekkelijk de nieuwe begroo ting deze een aanwijzing acht om op den inge slagen weg voorloopig voort te gaan. De maatregelen komen zoo algemeen mogelijk in practijk en niettegen staande het Kon. Besl. van 2 November 1904 geen dringende bepalingen bevat, is de medewerking der veehouders zeer groot. De commissie van deskundigen heeft gemeend, dat het best zoude zijn in zake de tuberculose-bestrijding niet met dwingende bepalingen te beginnen, doch aan te vangen met de voorlichting van de veehouders en het inroepen van hunne vrij willige medewerking. Zulks is geschied en inderdaad met veel succes. De regeering houdt een wakend oog op de wijze van toepassing en op de naleving van de vastgestelde voorschriften, ten einde, zoodra het haar noodzakelijk voorkomt, voorstellen te doen met drin gende bepalingen. Tegen overijling moet hier echter gewaakt. Met hoeveel zorg er bij de overneming van aange boden runderen wordt te werk gegaan, kan blijken uit het feit, dat van de 48,846 runderen die aange boden zijn door de veehouders 8137 dieren op grond der verkregen adviezen, als niet lijdende aan tuber culose, zijn afgewezen. Bovendien blijkt, dat in de laatste maanden bijna 85 pet. der overgenomen dieren met tuberculose behept was. Gedurende de eerste acht maanden van 1907 werden weer 837 runderen voor het gebruik afgekeurd en vernietigd. De keuring ge schiedt met de grootste zorg. Over den toestand in de diamant-industrie te Am sterdam, schrijft de heer H. Polak in het Weekblad o.m. het volgende: „Indien er van eenige verandering in den toestand sprake kan zijn, dan is het van een ongunstige. „Het aantal werkeloozen is verleden week weder met ongeveer zes honderd toegenomen en heeft de vier duizend overschreden. En deze week zal het ver moedelijk nog wel wat erger zijn. e „Zoo hebben wij het nooit gekend. Hoe het in de crisis van 1899—1890 was, weet niemand precies, omdat er toen geen organisatie was en de commissie, die destijds steun aan de werkloozen verleende, geen archief heeft achtergelaten, waaruit iets zou zijn op te diépen. Doch de crisis van 18991900 was stellig lang zoo ernstig niet als de tegenwoordige. Toen immers steeg het getal werkeloozen langzaam tot even boven de 3000. En nu zijn er binnen veel korter tijd reeds meer dan 400". Over den uitgesproken wensch, dat besloten mocht worden een som van f 50.000 te bestemmen voor een uitkeering aan de werkloozen, terwijl anderen spreken van f 100.000, zegt de heer Polak o.a. „De sommen beteekenen niets. Voor don arbeider die nooit met belangrijke bedragen omgaat, is een halve ton een rijkdom, een schat, een bedrag dat niet is uit te putten. In de werkelijkheid is het echter anders mee gesteld." GEMENGD NIEUWS. In een civiele zaak bepaalde het Gerechtshof te Am sterdam gisteren de pleidooien op 7 Januari..1909. De onderwijzeres in handwerken aan een der open bare lagere scholen te Delft, mej. v. d. E., heeft een aanklacht wegens smaadschrift ingediend tegen zeke ren L. K. een boekdrukkersgezel, die in het Soc.-dem. weekblad De Wekker in een ingezonden stuk genoemde onderwijzeres beschuldigde, een leerling mis handeld t# hebben. Vergadering op Donderdag 12 Dec. 1907, 's nam. 3 uur. Tegenwoordig alle leden behalve de heer P. Vader met kennisgeving. Voorzitter de Burgemeester. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen waren een brief van Ged. Staten d.d. 16 Oct. 1. 1. houdende goedkeuring der ge meenterekening over 1906. Een brief van datzelfde college d. d. 6 Nov. 1. 1., waarbij bericht wordt, dat de gemeentebegrooting zoo als zij was ingediend, was goedgekeurd. Het Prov. Blad no. 136, van dit jaar, houdende na dere regeling van het presentiegeld der raadsleden. Het Proces-Verbaal der op heden gehouden verificatie van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger, waar uit bleek dat in kas moest zijn 4061.15, hetwelk aan wezig was. Voorts werd vastgesteld het le suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1907 tot een bedrag van 43.90. De beslissing omtrent de overname der gasinstalla tie werd uitgesteld tot een volgende vergadering, waarna de vergadering werd gesloten. Alhier is in den kerkeraad der N. Herv. gem. de heer C. Kok Pz. als diaken herkozen; de heer Jb. Akkerman werd als ouderling gekozen in plaats van den heer Joh. Bos, die bedankt had. In het kerkbestuur werden de heeren B. Klomp en C. Dekker Jbz. resp. als notabel en kerkvoogd herlco- Bij do Ned. Herv. kerk zijn herkozen tot notabelen de heeren D. Boot en H. Voorthuizen. Mede werden in <?e gisteren gehouden vergadering van kerkvoogden en notabelen tot oudei'ling en diaken herkozen de hee ren C. de Boer en C. Offringa. Tevens werd in die vergadering vastgesteld de begrooting in ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1908. Op een verzoek van mej. wed. Weeshoff, om een gedeelte van de Pastorie voor woonhuis te huren, werd met algemeene stemmen afwijzend beschikt. De Zeer Eerw. Heer Pastoor Jansen te Beemster hoopt 23 Dec. a. s. zijn 25-jarig priester-jubileum te vieren. Hedenmiddag reed de heer H. v. d. Plas met twee wagens door Egmond aan Zee. Naar gewoonte waren deze aan elkander gekoppeld en trok dus 't paard, ge spannen voor den voorsten wagen, de twee karren. Op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1