DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ni No. 297. Honderd en negende jaargang. 1907. DINSDAG 17 DECEMBER. na- inspectie BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve öp Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met 1 Januari a.s. op de Alkmaarsche Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Verordeningen op het heffen en invor deren van rechten voor het gebruik van het gemeente-slachthuis te Alkmaar. Eerste Kamer. Onbestelbare Brieven en Briefkaarten. Tweede Kamer. Provinciale staten van Noordholland. BURGEMEESTEE en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar, no. 248, is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente van 28 Augustus 1.1., waarbij zijn vastgesteld Welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende drie maanden voor een ieder ter gemeente-secretarie ter lezing zijn nedergelegd en aldaar tegen betaling van f 0.20 in afdruk zijn verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter, 12 Dee. 1907. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar, roepen bij deze op, de verlofgangers der Landweer DIRK HUBERT en ANDREAS JOHANNES DEK KER, om zich op 21 December a.s., des voorm. te Qi/2 uur te laten vinden ten huize van den Districts- Commandant van de Landweer, Kennemerpark No. 23 te Alkmaar, om aldaar door of vanwege den Land- weerdistricts-commandant te worden onderzocht, ge kleed in uniform, en voorzien van de kleeding en uitrustingstukken bij hun vertrek met verlof mede gegeven; benevens zakboekje en verlofpas. De verlofgangers worden daarbij herinnerd aan de navolgende bepalingen der Landweerwet. Art. 31. De verlofganger van de landweer verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 32. Behoudens het bepaalde in art. 21 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbijzijnde provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring door den districtscommandant worden opge legd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt. 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige re den niet voorzien is van de in het vorige artikel vermelde voorwerpen; 3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het on derzoek niet in voldoenden staat worden bevon den; 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont. Art. 33. Is de, verlofganger, wien krachtens het vo rig artikel, arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegen woordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schrifte lijke aanvrage van den districtscommandant, te richten aan den Burgemeester der woonplaats van den, verlof ganger, aangehouden en onder verzekerd geleiden aar de naastbijgelegen provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring" overgebracht. Art. 34. Onverminderd de straf, in art. 32 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den dis trictscommandant te bepalen tijd en plaats, en op de in artikel 31 voorgeschreven wijze, voor hem te ver schijnen om te worden onderzocht. Art. 35. De verlofganger, die zich bij herhaling schul dig maakt aan het feit, sub 4o. van art. 32 bedoeld, of niet overeenkomstig- art. 34 voor den districtscomman dant verschijnt of voor dezen verschenen zijnde, in het geval verkeert sub 2o en3o. van art. 32 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden. Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28. Art. 36. De verlofganger van de landweer, die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld. Art. 21. Het Crimineel Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op het personeel van de landweer, dat zich onder de wapenen bevindt, van toepassing, en met opzicht tot de verschil lende gevallen van desertie, op het geheele landweer- personeel. Dat personeel wordt geacht onder de wapenen te zijn: lo. zoo lang het zich in werkelijken dienst bij eene afdeeling van de landweer of bij een der korpsen van het leger bevindt; 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 29 bedoeld onderzoek duurt; 3o. in het algemeen, wanneer het in uniform is ge kleed. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 7 Dec. 1907. Amsterdam. 's-Hage. J1 Enschede. Leiden. Utrecht. (Duitschland). nog veci leden. Vandaar dat de heer Keim in sommige Duitsche bladen wordt genoemd „Zweitrachtskeim," en inderdaad is hij een kiem van tweedracht. Met belangstelling ziet men de oplossing van dit voor Duitschland niet onbelangrijke vraagstuk tege moet. De regeering heeft er natuurlijk groot belang bij dat het geschil op de beste wijze wordt bijgelegd, De vader van prins Ruprecht, prins Lodewijk van Bei eren vertoeft thans te Berlijn bij den Keizer. Misschien wordt hierdoor een verzoening in de hand gewerkt Maar toch kan de Keizer zich niet al te veel bemoeien met het geval, omdat daardoor de vereeniging niet zou kunnen ontkomen aan de aantijging, dat zij eigenlijk niets anders is, dan een instrument in do hand van den Keizer, waarmede propaganda wordt gemaakt voor de vloot en waardoor de belastingschroef nauwer wordt aangehaald. Morgenavond zal het bestuur van de vereeniging vergaderen. Waarschijnlijk zal Keim in naam aftre den - en inderdaad zijn functie van leider behouden en zullen de Beiersche heeren, na een wenk van den Keizer, met deze oplossing genoegen nemen en wordt het rumor in casa humor in easa. Z. K. H. Prins Hendrik. Bij gelegenheid van zijn bezoek aan de Koningin te Amsterdam, heeft de Duitsche Keizer den Prins dei- Nederlanden k la suite benoemd bij de Duitsche marine, Ten gevolge dezer benoeming zal Z. K. H. bij de Duitsche zeemacht denzelfden rang bekleeden als de Prins bij de Kon. Ned. zeemacht bezit, nl. dien van vice-admiraal, gelijk de Prins reeds, krachtens een vroegere benoeming, thans ook luitenant-generaal a la suite is bij het Duitsche leger. De leden der Eerste Kamer zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Maandag 23 dezer, 's middags, om half twee. POSTKANTOOR TE ALKMAAR. LIJST van de aan dit kantoor en de daaronder be hoorende hulpkantoren ter post bezorgde brieven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de ge adresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt. Ie Helft der maand December 1907. Brieven. B. G. Hattinga, P. Koeman, Mev. de Reij, G. Langedijk, Briefkaarten. Mej. A. C. Buin, K. Tijndes, Buitenland. Stoekenbroek J. C. Out, Dusseldorf. Aan de afzenders wordt aanbevolen hun naam en adres op de stukken te vermelden, opdat deze bij onbestelbaarheid aan hen kunnen teruggegeven worden. ALKMAAR, 17 December. De meeste mogendheden bezitten een vlootvereeni- ging. Duitschland heeft zijn Flottenverein, Engeland zijn Naval leaque, Frankrijk zijn Ligue maritime, Ita lië zijn Lega navale en zelfs Portugal mag zich verheu gen in een dergelijk bezit. Een poging om in Neder land zoo'n vereeniging te stichten schijnt fiasco te heb ben geleden, althans men hoort tegenwoordig niets meer er van en dat is geen gunstig teeken. Het hoofd doel van een vlootvereeniging is natuurlijk propagan da te maken voor een groote vloot, voornamelijk door belangstelling onder het volk op te wekken voor het marinewezen, o. a. door redevoeringen en brochures. In Duitschland kon zulk een vereeniging Rijzonde veel doen voor de zoo zeer gewenschte krachtige vloot. Duitschlands kustgebied is klein, m. a. w. het overgroo- te deel van het Duitsche volk vindt het nut van groo te schepen zeer problematisch. Het moet overtuigd wor den van dat nut en dat heeft de vlootvereeniging trach ten te doen, terwijl zij aan den anderen kant bereikte, dat het Duitsche nationale gevoel werd versterkt. De Duitsche vlootvereeniging is nog niet oud. Zij werd in het laatst van April 1898 opgericht met wijlen prins van Wied als voorzitter, terwijl prins Heinrich van Pruisen, een broeder van den Keizer, beschermheer en de groothertog van Baden eerelid werd. Zij heeft hard gewerkt en na vijf jaren telde zij reeds 630.000 leden, en bezat een eigen orgaan, dat in 290.000 exem- plaren werd verspreid. Dank zij vooral aan deze ver eeniging, wordt in het Zuiden van Duitschland thans reeds veel meer belangstelling in de marine gesteld dan in het Noorden. Op de „allerhöchste Stelle" weet men dan ook drommels goed hare beteekenis te schat ten. Do Flottenverein moest dikwijls eerst den weg open en schoonhouden, alvorens de regeering' hare nieu we, dure marine-ontwerpen kon doen aannemen. En aan den anderen kant heeft hij zulke veeleischende plannen ontworpen, dat men in Duitschland alhaast blij was wanneer er slechts een deel daarvan ten uit voer werd gebracht met welk deel de regeering zich juist tevreden stelde! Er is dikwijls gesproken van de bespottelijk opgevoerde eischen v.d. Flottenverein, maar op ons hebben die eischen steeds den indruk gemaakt, dat ze slechts moesten dienen om den belanghebbenden Michel den indruk te geven dat de Duitsche regeering, die zulke vele en zulke groote schepen noodig heeft, met zoo'n klein beetje zich tevreden stelt en daarom toch eigenlijk geen dure regeering is. In de afgeloopen week is er evenwel een groote on- eenigheid in den boezem der vereeniging ontstaan. De feitelijke leider, de man die aan de touwtjes trekt was (in tegenstelling met het gebruik in andere landen, waar meestal oud-marinemin. aan het hoofd der vloot- vereenigingen staan) generaal Keim. Toen er nu een voorzitter moest worden gekozen, koos men dezen man, die nu niet alleen inderdaad maar ook in naam de ver eeniging leidde. De verkiezing geschiedde geheel over eenkomstig het reglement. De zaak is dus volmaakt in orde. Neen, zeide prins Ruprecht van Beieren, die beschermheer van de vereeniging is, en neen riep men hem in Beieren na. De zaak is niet in orde. Gene raal Keim deed in het openbaar en krachtig aan poli- scholen) wenschte de heer A a 1 b e r s e iets in het tiek en wij willen geen politiek man aan het hoofd van midden te brengen over het onderwerp vakonderwij onze vereeniging. Zij hebben bedankt en in Beieren middenstands-enquête. Dienaangaande heeft de- Min. heeft hun voorbeeld navolging gevonden. Wat is het I 7an. landbouw spr. verleden jaar verwezen naar dit Bij de begrooting voor Binnenlandsche Zaken, afdee ling middelbaar onderwijs, bepleitte de heer van Sty- rum (lib. Haarlem) overneming van de gemeentelijke Burgerschool te Haarlem door het Rijk. De heer van Asch van Wijk (a.-r. Amers foort) vroeg hetzelfde voor Amersfoort. Spreker oor deelde, dat met de subsidieverhooging en overneming der Hoogere Burgerscholen zeer stelselloos wordt te werk gegaan. Hij achtte het opmaken van een vast plan noodig. De heer ter Laan (soc.-dem. Hoogezand) cri- tiseerde het, dat onvermogenden aan de eischen voor toelating op de Hoogere Burgerschool moeten voldoen, welke niet aan andere kinderen worden gesteld. Hij bepleitte verruiming van toelating vankinderen van on bemiddelde ouders. Uitbreiding van het beurzenstelsel helpt echter niet goed. Spreker drong voorts aan op uitbreiding der Hoogere Burgerschool te Sappemeer tot een mét 5-jarigen cursus. Do heer Roodhuyzen (lib. Brielle) hoopte, dat het Rijk zal overgaan tot overneming van alle ge meentelijke Hoogere Burgerscholen. De heer Nolens (kath. Yenlo) wenschte dat de Regeering de overneming der Hoogere Burgerscholen zou opschorten, in afwachting van het werk der ineen- schakelingscommissie en van het aangekondigd voor stel voor subsidieering van het bijzonder middelbaar onderwijs. De minister verdedigde hef door hem gevolgd stelsel van subsidieering en overneming. De „heer ^A a 1 b e r s e (kath. Almelo) lichtte een amendement toe om in afwachting van een voorstel tot subsidieering der bijzondere Hoogere Burgerschool voorloopig niet over te gaan tot overneming van de Hoogere Burgerscholen te Hoorn en te Yeendam door het Rijk en tot stichting van Rijkshoogereburgerscho- len te Steenwijk en te Koevorden. Dit amendement werd bestreden door de heeren Roessingh, Bos en Ferf. Do heer de Savornin Lohman (chr.-hist. Goes) verklaarde zich voor het amendement, niet uit Wantrouwen in het Regeeringsvoorstel betreffende sub sidieering van het bijzonder middelbaar onderwijs, maar omdat zijns inziens moet worden afgewacht het rapport der ineenschakelingscommissie. liet amendement-Aalberse werd verworpen met 42 tegen 31 stemmen. Bij de afd. E. (scholen voor vakopleiding en teeken- scholen) wenschte de heer geval Generaal Keim heeft zich in den laatsten ver kiezingsstrijd krachtig geweerd vóór den Rijkskanselier en tegen centrum en sociaal-democratie. Vandaar dat uit het katholieke Beieren stemmen opgingen, die zich verzetten tegen zijn benoeming tot voorzitter van den Flottenverein. Blijft dus de heer Keim, ongetwijfeld zullen er tal van leden uittreden en zal de vereeniging aan zienlijk zwakker worden. Gaat Keim daarentegen dan verliest de vereeniging niet een vliegwiel of een orne ment, maar haar drijfvermogen, en bovendien zeker hoofdstuk. En dit is ook dit jaar geschied. Maar de Minister van Binnenl. Zaken verwijst spr. weder naar Landbouw. Spr. vertrouwt dat de Minister alsnog bereid is zijn medewerking te verleenen. De Minister merkte op dat in deze geheele zaak de Minister van Binnenlandsche Zaken niets te beslissen heeft Ilij heeft slechts te adviseeren, niet te beslissen. De heer Bos (V. D. Winschoten) zei, dat hier een misverstand aanwezig is, waarna de heeren Aal- berse en de Minister repliceerden. Bij art. 136 (subsidie aan de gemeente Enschede ten behoeve van hare Nederl. School voor Nijverheid en Handel en van hare Textielschool) wijst de heer J a n- n i n k (U. L. Lochem) er op, dat B. en W. van Ensche de zich van den aanvang af op het standpunt hebben gesteld dat de Textielschool moet zijn Rijksschool. Die school krijgt nu van Rijkswege 50 procent in haar kos ten vergoed. De heer van Kol (S. D. Enschede) dankte den heer Jannink voor zijn steun, maar merkte op: we heb ben hier niet met een zuiver gemeentelijk belang te doen; we hebben hier te doen met de voor onzen export belangrijkste Nederlandsche industrie. Spr. achtte daarom dringend noodzakelijk behoorlijk technisch on derwijs van Rijkswege. De Minister meende den eersten stap op een nieuwen weg te moeten zetten. Bij arti. '142 (subsidiën aan scholen voor ambachts- onderwijs) drong de heer Schaper erop aan dat het oprichten van ambachtsscholen van gemeentewege bevorderd worde. Bij art. 144 (subsidiën aan scholen voor speciale vak ken) verklaarde de heer van Asch van Wijck zich tegen een subsidie voor een vakschool voor bak kers te Arnhem, welke nog niet eens is opgericht. Op art. 146 (subsidiën voor speciale inrichtingen voor middelbaar onderwijs) lichtte de heer Bos een amen dement toe, door hem met den heer Smeenge voorge steld, om het art. te verhoogen met 1000, ten einde de Regeering de gelegenheid te geven, hetzij recht streeks, hetzij door middel van vereenigingen, subsidie te verleenen aan patroons, die door middel van beroeps- of andere vereenigingen ten behoeve van de opleiding van leerlingen met hunne wettelijke vertegenwoordi gers schriftelijke leercontracten afsluiten. In de avondvergadering kwamen aan de orde de wetsontwerpen der verhooging der Indische begroot- ting. Deze wetsontwerpen werden aangenomen. Aan de orde was de staatsbegrooting voor Financiën. Do heer N öl t i n g (V. D. Amsterdam VIII) drong aan op aanstelling van meer vaste arbeiders aan 's Rijks Munt. De M i n i s t e r heeft een onderzoek doen instel len of het aantal vaste arbeiders aan de Munt zonder groote verhooging van kosten mogelijk zou zijn. Spr. wees.erop dat de Munt altijd eenige weken stil moet staan wegens de groote schoonmaak. De heer Troelstra (S. D. Amsterdam III) keurde af dat slechts de Kommiezenbond is geraadpleegd en maakt voorts eenige opmerkingen over den dienst in Rotterdam, waar veel te lange diensttijden zouden voorkomen, nl. wel van 14V2 uur. Spr. erkende dat eeni ge verbetering is gebracht. De Minister wees er op dat den laatsten tijd voor de lagere ambtenaren reeds meer is gedaan dan voor de hoogere ambtenaren. Bij art. 23 kwam de heer D e K1 e r k (U. L. Rotter dam II) op voor de ,3e kl. klerken. De Minister heeft het aanvangssalaris gesteld op 420 per jaar. Na een jaar kan dat salaris worden verhoogd tot 540, na vier jaar tot 600, na acht jaar tot 660 en na twaalf jaar tot het maximum als derde klerk, 720. De heer van Dedum (C. H. Zwolle) wenschte dat bepalingen zullen worden vastgesteld volgens welke de 3e kl. klerken opklimmen tot de tweede kl. en deze tot eerste kl. klerken. De heer Hels dingen (S. D. Franeker) erken de dat de verbetering gebracht in de positie der 3e kl. klerken dankbaar zal worden aanvaard, doch de eerste jaren geeft die verbetering zeer weinig. De heer Smeenge (U. L. Meppel) wijdde nog maals een rede aan de lotsverbetering der rijks- en par ticuliere klerken. De Minister antwoordde, dat hij bij het opmaken van zijn begrooting niet alleen rekening had te houden met de positie der rijksklerken bij dezen tak van dienst; bij de registratie was de toestand het ongunstigste. De heeren de 'Klerk Helsdingen en Smep ng e repliceerden, waarna ten slotte nog de Mi nister het woord voert. Tegen middernacht werd de vergadering gesloten. Subsidie Kaascontröle-station. De commissie, die de subsidie-aanvraag onderzocht van de Vereeniging „Het Kaas-contróle-station in Noord holland", stelt voor aan haar verzoek te voldoen en een subsidie te verleenen van f 1000. Ged. Staten hadden voorgesteld f 500. Bestrijding der tuberculose. Door de commissie, uit de Staten is een uitvoerig rapport uitgebracht over het praeadvies van Ged. Staten, dat aanstuurt op de beslissing, dat de bestrij ding der tuberculose niet kan geacht worden te zijn' een provinciaal belang. De commissie komt tot de volgende conclusie. Zij is van oordeel, dat het verleenen van steun ter be strijding der tuberculose wèl ligt op den weg der provincie en dat de Staten daarvan kunnen doen blijken, niet, door het verzoek, thans gedaan, in te willigen, waht nu dit niet is gedaan met inachtne ming van hetgeen voor subsidieering gewenscht wordt geoordeeld en de gegevens ontbreken, die terecht steeds zijn gevorderd bij het verleenen van subsidie uit de provinciale kas, kan daarvan volgens het een parig oordeel der commissie geen sprake zijn. De kleinst mogelijke minderheid wenscht anders en wil besloten zien, de beslissing op de gedane ver zoeken aan te heuden, die te renvoyeeron aan Ged. Staten, met verzoek, daarop in te winnen, in het bijzonder, inlichtingen omtrent de organisatie der door de vereenigingen beoogde bestrijding der tuberculose en de te volgen werkwijze en daarna een voorstel in te dienen tot beschikking op de adressen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1