DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nieuwjaarswenschen. No. 298 Honderd en negende jaargang, 1907 WOENSDAG 18 DECEMBER. Nieuwjaarswenschen BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met 1 Januari a,s. op de Aikmaarsche Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. In het nummer van den Oudejaars avond, hetwelk DINSDAG 31 DECEM BER verschijnt, zullen wederom worden opgenomen 25 cents contant. DE UITGEVERS. Tweede Kamer. Provinciale Staten van Noord-Holland. Internationaal Landbouw-Instituut. Bestrijding der speculatiezucht, ALKMAARSCHE COURANT ALKMAAR, 18 December. Wij hebben eens, schrijvende over Rusland, gezegd, dat Perzië toch veel gauwer en veel beter een parlemen tair geregeerd land was geworden dan het eerstgenoem de rijk. Deze opvatting is thans onjuist gebleken, dank zij het optreden van den nieuwen Shall. De Shah, die het vorige jaar is overleden, heeft zijn onderdanen een parlement gegeven. Deze plant van vreemden bodem scheen welig te zullen tieren in het Perzische rijk. Maar de opvolger van den Shah is min der Westersch van aard dan zijn vader, gevoelt zich, overeenkomstig zijn titel, Koning der Koningen, wiens banier de zon is. de heilige verheven monarch, de onbe perkte heerscher en Keizer van alle Staten van Perzië. Dienovereenkomstig schijnt hij het liefst te willen bre ken met de instelling van een parlement. Wel heeft hij herhaaldelijk gezworen de rechten, welke de grondwet zijn onderdanen geeft, te zullen eerbiedigen, en zijn plichten na te komen, maar hij stoort zich in het geheel niet aan die eeden. Reeds in Januari, toen hij pas zijn vader was opgevolgd, vertoonde hij reeds neigingen, zich maar niet om het parlement te bekom meren, doch in de volgende maand moest hij deze in stelling erkennen, hetgeen hij deed, zonder dat dit evenwel aan zijn gedrag iets veranderde. Zijn ministers konden hem niet tot het aannemen van een andere houding bewegen. Zij zijn voor het meerendeel knappe mannen, die hun opleiding in Euro pa hebben genoten. De minister-president bijv. stu deerde en promoveerde aan de Hoogeschool te Oxford, terwijl andere ministers geruimen tijd in Duitschland en Frankrijk vertoefden. Thans heeft de Shah die heeren in de gevangenis gestopt. Zij werden Zondag verzocht ten paleize te komen en daar, en volgens som mige berichten in boeien geklonken en zelfs gekneveld in hechtenis genomen. Toen dit den Engelschen gezant te Teheran ter oore kwam, zond hij onmiddellijk een boodschap naar den Shah, dat hij persoonlijk instond voor de veiligheid van den minister-president, die een voorname Engelsche onderscheiding bezit. De Shah liet daarop den minister-president en ook de andere ministers in vrijheid. Hij schijnt te hebben toetege- ven, wijl hij niet zeker was van de troepen. Wat wilde hij eigenlijk? Het ministerie onschadelijk maken en het parlement ontbinden. Maar het volk wilde daar van niet weten en dat is voor den Shah mede een be letsel geweest om zijn plan uit te voeren. Doch ver trouwen doet men hem in Perzië niet. Tweeduizend nationalisten hielden de wacht bij het parlement, de Shah verzocht deze menschen weg te zenden, maar de voorzitter weigerde, zeggende, dat de Shah verraad aan de grondwet had gepleegd en het parlementsge bouw daarom bewaakt diende te blijven. Bovendien heeft het parlement een motie aangenomen en in over eenstemming daarmede heeft het Perzische volk een manifest tot de mogendheden gericht, waarin wordt medegedeeld, dat de jeugdige Shah (hij is 34 jaar) on der den invloed van personen, die voorstanders zijn van het oude despotische stelsel, de grondwet schendt. In dit manifest wordt een beroep gedaan op alle naties der wereld om het Perzische volk te steunen in de ver dediging van zijn rechten. Heel duidelijk is de toestand in Perzië intusschen nog niet, maar gunstig- kon hij volstrekt niet worden genoemd. Aan de Westgrens neemt het Turksche ge vaar steeds dreigender afmetingen aan, een nijpende geldnood doet zich gevoelen (de eerste -hypotheek op den Perzischen inboedel is in handen van Enge land en Rusland, zoodat men daarvan niet meer kan leenen, terwijl het om politieke redenen onge- wenscht is ditmaal zich tot Duitschland te wenden.) Dit alles verwekt reeds onrust in het land. Maar van nog- meer beteekenis is de hervormingskwestie. De geestelijkheid heeft het hervormingswerk voorbereid, maar toen het in het parlement ter hand genomen werd, ging het naar haar zin veel te snel. De geeste lijken en de conservatieven gingen zich thans met hand en tand tegen de hervormingen verzetten en nu heeft waarschijnlijk den Shah op hun aanstichting gehan deld, toen hij op zulk een krasse wijze optrad tegen ministerie en parlement. Perzië lijkt thans een heel eind op weg naar den af grond van verloren gegane rijken. Het Perzische rijk heeft tijdperken van niet minder groot en niet minder diep verval doorgemaakt, en toch heeft de Perzische leeuw zich weten te handhaven. Maar tegen een mach tigen Duitschen adelaar, een fieren Britschen leeuw en zelfs tegen een zwakken Russischen beer kan het leeuwtje van Perzië zich niet staande houden. Vooral die beer kon nu wel eens gevaarlijk worden: naar een goedingelicht Engelsch blad meldt, is Rusland op grond van de overeenkomst met Engeland gerechtigd tot tusschenkoinst, zoo in de Perzische hoofdstad on lusten voorkomen. En dat dit thans niet het geval is, zal niemand in ernst kunnen beweren: er wordt op straat gevochten, er vallen dooden en gewonden, de vreemde gezantschappen verschansen zich. Gevolg gevende aan de bedoeling van een amen dement van den heer Bos, bracht de Minister, de heer Rink, nadat de heeren Talma, Borgesius en Aalberse sympathie voor de zaak hadden be tuigd een post van f 1000 op de begrooting van Binnenlandsche Zaken voor subsidieering van ver- eenigingen ten behoeve van het leerlingwezen. Na intrekking van het amendement-Bos werd deze post goedgekeurd. Vervolgens is aangevangen het debat over de af- deeling Lager Onderwijs. De heer De Savornin Lohman (C.H. Goes) keurde goed 's Ministers standpunt, dat het geven van Christelijk onderwijs in de openbare school moge lijk is. Hij hoopte dat dit zal leiden tot een duidelijk wettelijk voorschrift. Het beste zou zijn, dat de open bare school overgeplaatst werd in handen van parti culieren niet om hun de benoeming van onderwijzers over te laten, maar om de scholen in te richten naai de behoeften der gemeentenaren. De heer Ter Laan (S.D. Hoogezand) critiseerde eenige gevallen, dat sociaal-democratische onderwijzers niet op verzoek eervol zijn ontslagen. Hij eischte gelijk recht voor allen op, en hoopte, dat het eindelijk ook eens zal gedaan raken met de concurrentie met kleine middelen, als verschil in leertijd, schoolgeld, enz., tusschen de openbare en de bijzondere school. Spreker drong voorts aan op officieele erkenning van de vereenvoudigde spelling. Hij hoopte, dat de Kamer spoedig uitspraak zal doen over zijne indertijd ingediende motie voor schoolgeld-afschaffing op de openbare lagere school. In zake schoolvoeding, schoolbaden, herhalings- onderwijs enz. oordeelde spreker, dat in de laatste 30 jaren zoo goed als niets is gedaan voor het volks onderwijs in het algemeen, en in 't bijzonder ten be hoeve van het kind der armen. De heer Lieftinck (U.L. Zutfen) constateerde met genoegen, dat uit het optreden van den heer Lohman blijkt, dat men aan de rechterzijde eindelijk eens inziet en erkent, dat de openbare school, hoewel niet dogmatisch, toch ook volstrekt niet godsdienstloos is of behoeft te zijn. Spr. hoopte nu maar, dat de christelijke pers dit luide zou uitbazuinen. De heer Goeman Borgesius (U.-L, Enkhuizen) betwistte de juistheid der uitlating in het school ver slag over 1905, dat de algemeene toestand van het openbaar onderwijs bevredigend is. Daaraan ontbreekt zeer veel. De opleiding der onderwijzers eischt ver betering. Het schooltoezicht moet beter georganiseerd worden, het schoolverzuim krachtig bestreden, ook door goede uitvoering der Leerplichtwet. Spr. ver heugde zich ook er over, dat de heer Lohman instemt met des minister's verklaring, dat de openbare school niet godsdienstloos is. Spr. zag daarin de erkenning van den heer Lohman, dat godsdienst boven geloofs verdeeldheid niet te versmaden is. Besloten werd hedenochtend nog in de afdeelingen ter onderzoek te nemen het wetsontwerp tot goed keuring van het Brusselsche suikerstractraat, nadat de heeren Van Nispen tot Sevenaer (kath. Nij megen) en Lohman vooraf er ten sterkste tegen geprotesteerd hadden, dat de Regeering door de late indiening eigenlijk een debat over dit gewichtig ont werp heeft afgesneden en dus op onverantwoordelijke wijze de Staten-Generaal ter zijde stelt. Bij het voortgezet debat over de begrooting van Binnenlandsche Zaken critiseerde de heer Van Wijnbergen (kafh. Eist) het dat, in strijd met verschillende adviezen, door de Regeering aan een bijzondere school te Nijmegen subsidie is onthouden, omdat niet in alle klassen onderwijs in aardrijkskunde, vaderlandsche geschiedenis en natuurkunde gegeven wérd. Spreker is van oordeel, dat het voorschrift„het leerplan moet omvatten bepaalde vakken" niet be- teekent, dat al die vakken ook aan de jongste scho lieren moeten worden onderwezen. De heer Ketelaar (V.D. Amsterdam V) drong o.a. aan op een afzonderlijk wetsontwerp, regelende de verhouding tusschen het schoolhoofd en de klasse onderwijzers. De heer Schokking (C.H. Harlingen) de tuchte loosheid op de school besprekende, oordeelde, dat de Regeering krachtiger moet optreden om op de open bare school het geestelijk element meer tot zijn recht te doen komen. Spreker had ook met genoegen gezien, dat de minister oordeelt, dat ook op de openbare school Bijbelsch onder wijs kan worden gegeven en het gebed toelaatbaar is, maar instemming met deze Regeeringsverklaring be- teekent nog niet, dat de openbare school dus voldoet aan de eischen van eene christelijke opvoeding'. De Minister verklaarde, dat hij steeds van meening is geweest, dat ook op de openbare school Bijbelsch onderricht kan worden gegeven, maar in die erkenning kan niet gezien worden een stap in de richting naar gezindtescholen. Van de Regeering is dit niet te verwachten. Zij wil niet bij de benoeming van openbare onderwijzers optreden als keurmeesters van de richting der onderwijzers. Bij de beantwoording der verdere punten verklaarde de minister zich o.a. niet bereid tot opheffing der verplichte schoolgeldheffing. Het amendement-Ter Laan c.s. geen weddeverhoo- ging voor de inspecteurs) wordt verworpen met 39 tegen 20 stemmen. Het amendement-Ter Laan c.s., om ook de districts schoolopzieners geen verhooging te geven, wordt ver worpen met 41 tegen 19 stemmen. De verdere beraadslaging wordt te 6 uur 10 ver daagd tot hedenmorgen. Den heer Drucker is verlof verleend op nader te bepalen dag den minister van Justitie te mogen interpelleeren omtrent den achterstand bij sommige rechterlijke colleges. De Staten kwamen gisterochtend te 10i/4 uur bijeen. Voorzitter was mr. G. van Tienhoven. Voorgesteld werd o.a. het verleenen van een subsidie ad f 500 ten behoeve van het kaascontröle-station „Noord-Holland" te Hoorn. De commissie stelde f 1000 voor. Gedep. Staten namen het voorstel over der commissie, om f 1000 te verleenen aan het kaascontröle-station. Verleend werd een subsidie ten behoeve van een proeftuin te Nieuwe Niedorp ad f 300. Toegestaan werd een subsidie ten behoeve van een cursus voor hoefbeslag te Hoorn, van f 150 'sjaars voor de jaren 1908/9, mits het rijk f 250 bijdraagt. Goedgekeurd werd het verleenen van een subsidie van f 27,000 voor de beharding van den hoofdverkeers weg op Terschelling, mits het rijk 1/3 bijdraagt in de kosten, die op f 81,000 zijn geraamd. Voorgesteld werd, afwijzend te beschikken op het verzoek der vereeniging „Schuttevaer", om, in het be lang der scheepvaart, des nachts een licht te plaatsen op het schiereiland Saskerlei in het Alkmaardermeer. De commissie uit de Staten drong op nader onder zoek aan. Bij het afdeelingsonderzoek werd vrij algemeen geklaagd over de late indiening van het ontwerp tot goedkeuring der overeenkomst, betreffende de aan sluiting van Nederland bij bovengenoemd instituut. Van verschillende zijden werd hulde gebracht aan den koning van Italië, wiens initiatief tot de instelling van een internationaal landbouw-instituut heeft geleid en die ook door een zeer milde gift van voortdurende belangstelling in dat instituut heeft doen blijken. Vele leden, hoewel nog geen oordeel uitsprekende, verklaarden geen geringe verwachting van de instel ling te hebben. Met betrekking' tot de geldelijke gevolgen van de overeenkomst zou men gaarne nog eenige inlichtingen hebben. In het café „Hollandais", te 's-Gravenhage werd eene vergadering gehouden, bijeengeroepen door den heer K. H. H. van Bennekom, aldaar, ten einde te geraken tot de oprichting van een Bond tot bestrijding der speculatiezucht. Aan de uitnoodiging om daar te komen, hadden een twintigtal heeren gevolg gegeven, waaronder ver schillende personen van aanzien daar ter stede. Voorts waren sympathie-betuigen van eenige Kamerleden benevens van enkele corporaties ingekomen. De heer Van Bennekom zette de redenen uiteen, die hem bewogen hadden in deze zaak het initiatief te nemen, en ontwikkelde zijne gedachten omtrent hetgeen tot verbetering zou kunnen gedaan worden. Daarna stelde hij voor, een Bond tot het beoogde doel op te richten. Alle aanwezigen waren het eens over de wenschelijkheid van deze oprichting en alge meen verwachtte men er groote instemming van alle zijden mede, vooral, omdat in den laatsten tijd het pu bliek de gevolgen van het speculeeren duidelijk voor oogen gekregen en gevoeld heeft. Verschillende sterke voorbeelden van windhandel en verleiding van het pu bliek werden genoemd. Tot leden van het voorloopig bestuur werden be noemd de heeren K. H. IT. van Bennekom, te 's Gra- venhage, mr. J. Vijn, te Amsterdam, J. E. Scholten, lid der Eerste Kamer, te Groningen en mr. E. L. van Einden, te 's Gravenhage, welke laatstgenoemde als secretaris zal optreden. De vergadering sprak de wenschelijkheid uit, dat het voorloopig bestuur zich nog een drietal leden zou assumeeren, waaronder minstens één bekend en onaf hankelijk financier. Aan het voorloopig bestuur werden het o twerpen van statuten en eenige andere werk zaamheden opgedragen. Reeds dadelijk werd echter beslist, dat het minimum van contributie zeer laag gesteld moest worden, opdat het bedrag voor niemand een beletsel zou zijn om toe te treden. Men meende, dat voor een vereeniging als de onderhavige een zeer groot aantal leden van nog meer belang was dan ruime kasmiddelen. RECHTZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 17 December. Diefstal. De eerste beklaagde, Dieuwertje N.. echtgenoote van Cornelis B., te Hoorn woonachtig, was niet ter terecht zitting verschenen, zoodat haar zaak bij verstek in behandeling werd genomen. Volgens de stukken had zij een volledige bekentenis afgelegd van de feiten, waarvoor zij ter verantwoording was geroepen. Zij had ten nadeele van den koopman Cornelis Ossen te Wijdenes zich toegeëigend 3 rijksdaalders, één kwartje en 3 centen en volgens hare bekentenis had zich de zaak als volgt toegedragen. Het was op Maandag 20 November 1.1., dat Ossen bij haar kwam. Ossen moest f 6.50 van beklaagde hebben en haar man, die zieke lijk is, zeide evenals beklaagde, dat zij het niet had den. Beklaagde's man zeideDat geld komt wel terecht, je moest ons maar tracteeren. Ossen voldeed aan dit verzoek en liet drank halen, zoodat hij ten slotte door het vele gebruik beschonken werd. Indien toestand haalde hij telkens zijn portemonnaie uit zijn zak en deze niet gemakkelijk open kunnende krijgen, trachtte hij deze met een mes open te maken, waar door 8 rijksdaalders, één kwartje en 8 centen er uit vielen, die door beklaagde, zonder dat Ossen het merkte, opgenomen en behouden werden. Volgens de verklaring van Ossen, als eenige getuige getuige gedagvaard, had de zaak zich niet zoo toege dragen. Deze kon zich van de zaak weinig meer her inneren, Dat hij eenigszins beschonken was, kon ge tuige niet ontkennen, maar dat hij getracht had, om zijn portemonnaie met een mes open te maken, hier van kon getuige zich beslist niets meer herinneren, Mijn portemonnaie ging altijd veel te gemakkelijk open, zegt getuige. Getuige zegt ook dat de porte monnaie, die als overtuigingsstuk ter terechtzitting aanwezig is, niet de zijne is. Wel verklaart hg dat hij dien Woensdag f 18 aan geld in zijn portemon naie had. In overeenstemming met de volledige bekentenis van beklaagde en de getuigeverklaring van Ossen achtte de officier van Justitie beklaagdes schuld be wezen. Tegen beklaagde, die ongunstig bekend staat, requireerde Z.E.A. overeenkomstig art. 310 W. v. S. 2 maanden gevangenisstraf. M'sdrijf tegen de zeden. Daar -Nicolaas Jacob P., een schippersknecht te Zijpe woo achtig, zich aan bovengenoemd misdrijf had schuldig gemaakt, en hierna moest terecht staan, werden de deuren der rechtzaal gesloten. Mishandeling. Hendrik E., fabrieksbaas te Oastricum, nam daarna op de bank der beschuldigden plaats. Hij was beklaagd op 9 November den metselaarsbaas Martinus Maas, eveneens te Castricum, met een stok een bloedende wonde te hebben toegebracht. E. bekende volledig. Hij vertelde, dat na afloop der werkzaamheden, het was Zaterdagavond, hij naar de herberg van Burgering ging." Daar ontmoeete ik Maas, met wien ik eenige partijen biljart speelde. Vier partijen werden door mij verloren, vertelde beklaagde. Ik wilde naar huis, maar Maas wilde eerst nog mij tracteeren. Wij gingen aan de tafel zitten praten, eerst plaagden wij elkander, maar later begon Maas mij te beleedigen, greep mij bij de borst, en ik heb hem herhaaldelijk verzocht mij los te laten. Daarop heb ik hem aangegrepen, achteruit geduwd, en hem een slag met een stok toegebracht. Ik was woedend, toen ik hem een slag gaf, maar waar ik hem geraakt heb, weet ik niet, zei beklaagde. Tegenover deze bewering hield Maas als getuige ge hoord, vol, dat hij E. niet had vastgehouden. Wij kre gen in een gesprek kwestie over werkzaamheden en hierop volgde een soort van woordenwisseling. Mans bleef volhouden dat hij E. niet heeft aangegrepen. De officier noemde de handeling van beiden een slecht voorbeeld voor de werklieden. Wat de oorzaak betreft, hierin zal Z. E. A. zich niet verdiepen. We derzijds hebben zij elkander geplaagd. Beklaagde geeft hier de voorstelling dat hij uit noodweer gehan deld heeft, doch dit is niet het geval geweest. Het feit bewezen achtend, eischte Z. E. A. 15 boete subsidi air 10 dagen hechtenis voor beklaagde. Drankwetovertreding en wederspan- n i g h e i d. De zaken, die daarna in behandeling genomen wer den, waren een samenhangsel van feiten die gebeurd waren in den avond van 9 November, ten huize van den verlof houder Jan S. in het Enidsen te Alkmaar. Genoemde S. heeft een bierhuis, waarin hij niet het recht heeft sterken drank te verkoopen. Nu was het op dien avond, dat de echtgenoote van S. uit een kruik,inhoudende jenever in een maat tapte, om een cliënt te helpen, juist toen de agenten Pieter Grondsma en Korstanje in burgerkleeding binnen kwa men. De vrouw van S., de agenten ziende liep met kruik en maat hard naar achter in de huiskamer, al waar haar man kalm de courant zal te lezen. De agen ten haar achterna, en in de kamer gekomen, zeide noch S., noch zijn vrouw tegen de agenten, dat zij uit hun kamer moesten gaan, maar er ontstond een kleine verwarring'. S. nam gauw de kruik van zijn vrouw af en de maat werd weggegooid. De agenten trachtten de kruik uit de handen van S. te rukken, hetgeen 8. zich niet liet welgevallen. Korstanje was met 8. doende, S. schold beiden uit voor sluipmoordenaars en schurken, verzette zich en beet Korstanje in de hand. De gevolgen van alles bleven zoowel voor S. als voor zijn echtgenoote niet uit, proces-verbaal volgde, en he den stond eerst de vrouw van S. voor ontduiking der drankwet terecht, terwijl S., later terecht moest staan voor verzet. De vrouw van S. bekende volledig. Alleen zeide zij, dat het geen 5 liters, maar een 3 liters kruik was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1