DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Verpachting Kermis te Alkmaar. Honderd en tiende jaargang. DONDERDAG 2 JANUARI.- FEUILLETON. Hinderwet. BINNENLAND. No. 1. 1908. HERFSTSTOR HERIJK. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. terrein voor het plaatsen van tenten gedurende de Kermis, Onderzoek geoefendheid ter ver krijging van militaire getuigschriften en dat het IJkkantoor alhier met ingang van 1 Juli a.s. wordt opgeheven. GEMENGD NIEUWS. Uit Castricum. ALKMAARSCHE DREGGEN. De Commissaris van politie verzoekt ons te melden dat op de volgende plaatsen dreggen door de gemeente Alkmaar zijn gedeponeerd. Stadstimmerwerf Oudegraeht, hoek Keetgracht. P. J. van Huchten, idem Klein Nieuwland. W. F. Adolf, idem Hofstraat. C. D. Donath, idem P. Blaauw, Ritsevoort. Achterpand Waag, Kaasmarkt. Gasfabriek, Kanaalkade. J. Bek, Peperstraat. Helenius, Hoornscheweg, (Friesehe brug). Brugwachter, Heiligland, (Vlotbrug). Accijnstoren, Bierkade. J. Coppens, Verdronkenoord. Wed. Zervas, Voormeer. Overtoom, Scheteldoekshaven. K. Wortel, Kennemersingel. J. Duinker, Geestersingel, hoek Druivenlaan. H. v. d. Sleesen, Geesterweg. G. F. M. r. d. Bosch, Helderscheweg. A. 0. de Boer, Wildemansstraat, hoek Oosterburgstr. J. Mulder, Kennemersingel, hoek Vogelenzang. Bureau van Politie, Langestraat. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR, zullen op Donderdag 16 Januari 1908, des nam. 1 uur, bij openbare inschrijving, verpachten welke in 1908 zal worden gehouden van Zaterdag 22 Augustus tot en met Zondag 30 Augustus a.s., en wel, voor twee Schouwburgtenten, een Hippodrome of Manége, een Wafelkraam, een Poffertjeskraam, een Luchtschommel, twee Draaimolens en één Paradetent. Volgens de 2e alinea van art. 4 der voorwaarden zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om 'edere aanbieding, die hun onvoldoende voorkomt, niet aan te nemen. Burgemeester en Wethouders behouden zich voor uit de gedane aanbiedingen een keuze te doen, zonder eenige reden van hun besluit te vermelden. Voorts wordt aan de inschrijvers kennis gegeven, dat hunne handteekening op de gezegelde inschrijvings biljetten door den Burgermeester hunner woon- of verblijfplaats voor echt moet worden erkend. Wordt dit voorschrift niet opgevolgd, dan kunnen Burgemeester en Wethouders het inschrijvingsbiljet ongeldig verklaren. De houders van inrichtingen waar aan het publiek consumptie wordt verstrekt, zijn gehouden ter voor ziening in de behoefte aan het voor het gereedmaken dier consumptie benoodigde water, hunne inrichtingen te doen aansluiten aan de duinwaterleiding. De voorwaarden zijn van heden af kosteloos bij den heer commissaris van politie, fungeerend marktmeester, verkrijgbaar. De inschrijvingsbiljetten moeten op den dag der verpachting vóór des middags 12 uur ter gemeente secretarie bezorgd zijn. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ROMAN door IDA BOY-ED. vertaling van S. S. 2) De „Overste Ollendorf," aldus noemde men den ma joor achter zijn rug, was een speciaal bewonderaar van haar en wantte maar op het geschikte oogenblik, waarop hij met een huwelijksaanzoek voor den dag zou kunnen komen. Bovendien maakte de eerste-luitenant Müller, die even gewichtig als verward met haar sprak over „Geslacht en Karakter," een boek, dat ook door haar gelezen was, maar wat zij evenmin begrepen had als hij, haar ook het hof. Maar zij waren nu beiden een en al bewondering en vonden, dat zij zeer modern waren. Mevrouw Mary a zij was in het j^gister van den burgerlijken stand ingeschreven a!s*Iaria, maar op haar naamkaartjes stond Marya, wat wel zoo deftig klonk mevrouw Marya dan was een dame van een flinke lengte, ja bijna een imponeerende verschijning. Haar donker haar echter, dat ten allen tijde sierlijk gefriseerd was, blonk van al de pomade. Haar coiffure bestond uit een gansch stel van haarwrongen en in el kaar gewikkelde strengen haar, rijkelijk versierd met schildpadden haarnaalden. Haar oogen waren bruin; het waren scherpe, levendige oogen, die getuigden dat zij een vurig temperament bezat. Behalve deze drie was ook nog de advocaat Dr. Berthold van de partij. Hij was een man met een bi zonder uiterlijk. Men kon het ternauwernood mooi noemen, want het was erg smal, daarbij de kin eenigs- zins vooruitstekend, dat echter minder in 't oog liep, daar een zwarte baard haar zoo goed als geheel bedekte. De verstandige, bijna koolzwarte oogen, de glim- HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van A 1 k- m a a r brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter algemeene kennis, dat zij bij besluit van 27 December 1.1. onder voorwaarden vergunning hebben verleend aan H. G. SCHOEN, aldaar, tot het oprichten van eene vleeschrookerij in het perceel Ritsevoort, wijk A no. 8. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 31 Dec. 1907. DONATH, Secretaris. Aan de JONGELIEDENdie zich voor het deelnemen aan bovengenoemd onderzoek hebben aangemeld wordt kennis gegeven dat zij zich tot het doen van examen ter verkrijging van militaire getuigschri'ten op Maandag 13 januari a.s., des voomnddags Q3/4 uur, moeten aanmelden.aan de Infanterie-kazcrne binnen het fort „Erfprins" te Helder. Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar, 30 Dec. 1907. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van A1 k- m a a r brengen ter kennis van belanghebbenden dat de herijk der maten en gewichten in deze gemeente in dit jaar zal plaats hebben in het ijklokaal in het Victoriepark te Alkmaar, van des voorm. 9 tot des nam. 3 uur Voor ten vefkoop bestemde 'maten en gewichten, op 6, 7,8, 9, 10, 13 en 14 Januari 1908; Voor apothekers-, goud- en zilversmids gewicht, en verdere gewichten, bestemd tot fijnere wegingen, op 15, 16 en 17 Januari 1908; Voor den herijk in het algemeen: voor hen wier geslachtsnaam beginnen me" de letters A C op 20 tot 24 JanuariD 27 tot 31 JanuariJ M 3 tot 7 FebruariN T 10 tot 14 Februari en U Z 17 tot 21 Februari 1908. terwijl het IJkkantoor na 21 Februari nog ge opend zal zijn op 13 en 14 Maart, 3, 4, 24 en 25 April, 15, 16, 22, 23, 29 en 30 Mei, 5, 6, 12 en 13 Juni, telkens van 9 tot 3 uur. In het bijzonder wordt de aandacht van belangheb benden er op gevestigd dat de maten en gewichten, op gevaar van straf, voorzien moeten blijven van het vereischte stem- pelmerk r. en dat het laatst geplaatste goedkeu- ringsmerk gedurende twee jaren daarop onge schonden moet worden bewaard dat de maten en gewichten behoorlijk schoon en droog moeten worden aangeboden dat onjuiste gewichten, zoo mogelijk, door den jjker worden gejusteerd volgens bij K. B. vast gesteld tarief dat afgekeurde maten en gewichten niet voor handen mogen zijn op de plaatsen aangeduid in art. 11 der IJkwet Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 28 Dec. 1907. DONATH, Secretaris. lach, die zoo zelden te voorschijn kwam, gaven er ech ter een gewichtige en voorname uitdrukking aan. Het scheen wel, dat hij steeds liever luisterde, dan zelf een woord in het midden te brengen. Daar hij steeds in gedachten verdiept was en de rol van toeschouwer speelde, had hij zooals altijd, ook nu weder de asch van zijn sigaar op het schoteltje van zijn kopje gedaan Mevrouw Antoinette, de blonde, op geruimde gastvrouw, die naast hem zat, dit ziende, schoof hem daarom een aschbakje toe. Zij en haar man werden als een gezellig en verstan dig paar menschen beschouwd. Zij waren altijd voor elkaar en voor anderen vriendelijk, waaruit men de ge volgtrekking kan maken, dat er tusschen hetgeen zij van het leven eischten en wat het hun bood, een goede verhouding bestond. Geen wonder, dat waar hun le venspad effen was, zij geenerlei kennis maakten met de doornen en dis telen waarmede het voor zoovelen be zaaid is. Waren zij niet rijk en gezond, was hun huwe lijk niet gelukkig en met kinderen gezegend? Op alle deze voorrechten waren zij echter niet trotsch, wol werkten ze er toe mede, dat er in hun huis een gezelli ge toon heerschte, zooals iedere gast terstond kon op merken. De zeven disehgenooten bespraken nu bij de koffie en onder het genot van de likeurtjes, waarom zij niet met hun achten waren, zooals het had moeten zijn. „Die mijnheer Hendrick Hagen is luimig," beweer de majoor vo.ii Lorenz, „zulke menschen zijn altijd lui mig." „Vindt u?" vroeg de advocaat Berthold. „Nu," zei mevrouw Antoinette, „ik meen, dat het toch eerlijk genoeg is, waar hij schrijft: houdt het mij ten goede, dat ik niet kom, want ik ben niet erg opge legd om feest te vieren, eerlijker tenminste dan hier een spelbreker te zijn, door een ontevreden gezicht te zetten. „Eén ding begrijp ik niet", begon burgemeester Man- dacli, een stem opzettende, alsof hij een gansch batail- lon moest commandeeren, zoo erg, dat zijn geluid weer klonk tot in het afgelegenste hoekje van de kamer. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk- maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van B. J. SMIT, van beroep rijwielreparateur, wonende te Alkmaar, om vergunning tot het oprichten van een herstelplaats voor rijwielen, waarin een moffeloven zal worden ge plaatst in het perceel Verdronkenoord, Wijk D^No. 48. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Donderdag 16 Januari e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 2 Jan. 1908. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 2 Januari. Het oude jaar heeft op zijn laatsten dag nog 2 poli tieke mannen van naam uit het leven weggerukt: de Belgische minister-president de Trooz en de Fransche minister van justitie Guyot Dessaigne. Beider overlij den is onverwacht gekomen. De Belgische staatsman Jules de Trooz is de oamen- steller van het ministerie geweest, dat 4* Mei is opge treden. Hij was een merkwaardig man. Naast rede naarstalenten bezat hij ijver en volharding en, wat een politicus niet minder succes verzekert: plooibaarheid. Een academische opleiding had hij niet genoten en hij had nooit een dipl. behaald. In 1857 was liij te Leuven geboren en reeds in 1883 trad hij in het politieke leven zes jaar later was hij Kamerafgevaardigde en tien jaar daarna minister van onderwijs en van binnenlandsche zaken. Toen 12 April het Kabinet zijn ontslag nam, werd onmiddellijk de Trooz genoemd als Kabinetsfor mateur. In het begin van Mei slaagde hij er in een ministerie samen te stellen en in het einde dier maand werd hij ongesteld, hield verscheiden weken het bed en trachtte daarna in het buitenland genezing te vinden van zijn kwaal. Na oogenschijnlijk hersteld te zijn, wachtte hem, die een harde en een stille werker was, een zware arbeid: oplossing der Kongokwestie. De Koning moest voor dit moeielijke probleem iemand hebben, die Liever boog dan brak: de heer de Trooz was zijn man. En stellig zou deze minister er in ge slaagd zijn de oppositie tegen de overneming van den Kongostaat tevreden te stellen. Wij schreven, dat hij een harde werker was. Zaterdag heeft hij nog rot half zeven 's avonds met zijn secreta ris gewerkt, maar toen was het ook met hem gedaan hij is te bed gegaan en heeft het bed niet weer veria ten. En eerst thans, na zijn overlijden, heeft geheel België vernomen, wat slechts in zéér beperkten kring bekend was: minister de Trooz leed aan suikerziekte. Ondanks deze kwaal heeft hij een Kabinet samenge steld en de leiding van 's landszuken opgenomen, heeft hij met ernst en met ijver gewerkt en welbespraakt, dikwijls heftig, zijn politiek verdedigd. Zulk een op- „Ik begrijp niet, waarom die twee altijd zoo vijandig tegenover elkaar blijven." „Niets aan te doen, mijn waarde Mandach," zei de kantonrechter. „Zij kunnen geen van beiden elkaar uit den weg gaan noch naar rechts noch naar links." „Laten ze dan elkaar liever bij den kraag pakken," hernam de burgemeester, als man van de daad, terwijl hij tevens een llennessy naar binnen sloeg. „De hemel geve ons, dat wij daarvan verschoond mo gen blijvenhernam de kantonrechter Halden- wang schouderophalend en een zeer bedenkelijk gezicht zettende. „Dat zou toch verschrikkelijk zijn!" zei zijne vrouw, „vader en zoon 1" „Stiefvader en stiefzoon!" verbeterde mevrouw Ma rya Keszlev met een paar fonkelende oogen. „Dat doet er niet toe, zij hebben toch met eene en dezet&le vrouw in nauwe betrekking gestaan, de een als echtgenoot, de ander als kind," hernam Antoinette Hal- denwang, „en zij hebben van haar gehouden!" „Misschien is dit dan wel de reden „Dat is gekheid, dat heeft men er van, als men het leven zoo door een zwarten bril bekijkt. Maar Hendrick Hagen trok reeds de aandacht' toen hij nog bij 't leger was. Hij was altijd een beetje verlegen. Weet je nog wel, Erits? Nou, daarvoor is hij dan ook auteur." „Naar ik hoor, moet de vrouw ook erg dom gehan deld hebben," zoi majoor von Lorenz, „hoe kon ze ook met den man trouwenZij eene geboren freule Bar- nikow! Zij wordt me daar de vrouw van eeu pennelik- ker. Dat moest wel een mooie verhouding in 't leven roepen." „Maar, met uw verlof, majoor. Hendrick Hagen is zeer beroemd," zei de eerste luitenant met nadruk. De uitlatingen van zijn chef deden hem vaak pijnlijk aan. „Dom?" vroeg advocaat Berthold met een glimlachje, „zij trouwde met hem, omdat ze van hem hield. Maar het gebeurt wel meer, dat wat eene vrouw uit liefde doet, later blijkt eene dwaasheid te zijn." „Is dan haar testament inderdaad zoo gek geweest En waarom heb jij dan niet eens met het zenuwachtige treden dwingt eerbied af, ook bij zijn politieke tegen standers. In de laatste levensuren, heeft hij, hevig' ijlend, politieke redevoeringen gehouden, trachtend de tegenstanders zijner verbeelding te ontwapenen eu. te overmeesteren Nog treffender is hot overlijden van den Franschen minister van justitie Guyot-Dessaigne. De Fransche Kamer en de Senaat behandelden de laatste dagen van het jaar de begroetingen. Men moest „gereed" komen, er werden lange nachtelijke zittingen gehouden, de be grootingen reisden heen en weer, van Kamer naar Se naat en omgekeerd. De betrokken ministers waren steeds allen op htm post, ook de minister die enkele da gen te voren 26 December zijn vierenzeventigste verjaardag had gevierd. In den nacht van Zondag op Maandag heeft hij zich verdedigd tegen Le Provost de Launay ten aanzien van de likwidatie der congreagties. Ondanks de nachtzittingen stond de oude man nog steeds vroeg opDinsdagmorgen had hij om zes uur het bed verlaten, de couranten gelezen en was vervol gens om acht uur uitgegaan. In de Kamer had hij een kwartiertje met zijn collega's gesproken en had in een wandelgang de hand gegeven aan Provost de Launay, die tot hem had gezegd„Mijnheer de minister, wij zijn politieke tegenstanders, maar ik wil u toch zeggen, dat ik hulde breng aan uw rechtschapenheid en aan uw eerlijkheid, waaraan ik dan ook nooit heb getwij feld." „Ik dank u" antwoordde de minister. Het waren zijn laatste woorden en wat de vorige spreker had ge zegd, was zijn lijkrede geweest. Hij deed nog een paar passen, wankelde en werd opgevangen door enkele per sonen, die toegeschoten waren. Zij hielden slechts een lijk in hun armen: de minister van justitie was niet meer. En eenige oogenblikken later kondigde de minister president Clétnenceau in den Senaat aan: „De heer Guyot-Dessaigne is ons midden in den slag ontval len." In den Senaat bracht de president Antonin Dubost hulde aan de nagedachtenis van den overledene en in de Kamer deed de heer Brisson dit: in beide colleges werd ten teeken van rouw de zitting eenigen tijd ge sehorst. Ofschoon weinig op den voorgrond tredende, heeft de overledene een wisselvallige politieke loopbaan achter den rug. Sedert 1885 was hij onafgebroken Kamerlid. In 1889 toen de ministeries in Frankrijk slechts een vliuderleven bezaten was hij enkele weken minister van justitie en openbare werken, in 1905 zes maan den van openbare werken en thans, nu ziju naam nog op de doodenlijst van 1907 moet worden gevoegd, was hij veertien maanden minister van justitie. Gistermorgen is door de tram van elven alhier een vrouw, mej. Louwen, aangereden. Haar toestand is hoogst ernstig. mensch verstandig gesproken?" vroeg de burgemeester, die natuurlijk Berthold ook reeds met jij aansprak, of schoon hij eerst hier in Wachow kennis met hem ge maakt had. „Dat heb ik gedaan, dat heb ik maar ik kan nu niet zeggen dat Nadine Hagen zenuwachtig is." „Ach, wat zou ze dan anders zijnhernam de bur gemeester, die steeds medelijden had met allen, die het 'even niet als louter plezier wisten op te nemen. „Zij was een goeie ziel," zei Berthold op ernstigen toon, „eene van diegenen, die niet beminnen kunnen, zonder te dienen en zich op te offeren. Die, als ze nog jong zijn, reeds doen, alsof zij moeder zijn, en als moe der altijd gelooven, dat de jongemeisjestijd niet onher roepelijk voorbij is. En zulk eene vrouw kon slechts iemand als Hagen tot haar man kiezen." „Ze pasten volstrekt niet bij elkander," zéi mevrouw Marya Keszler halfluide, met een verachtelijken trek op haar gelant. „Wie zou daarover kunnen beslissen? Ik niet. En wie kan weten, hoe dit huwelijk zou geworden zijn, zoo niet de zoon uit het eerste huwelijk tusschen deze lie- den had gestaan." „Als men met eene weduwe trouwt, moot men van te voren er op rekenen, dat men niet op hetgeen achter ligt jaloerscli mag zijn," meende mevrouw Marya. Eensklaps schoot het haar te binnen, dat zij zelve ook weduwe was, en daarom voegde zij er bij„Wan- neer er kinderen uit een vroeger huwelijk zijn, krijgt men altijd ingewikkelde toestanden." En in de pauze van eene seconde, welke er onwille keurig op het gesprek volgde, ten teeken, dat ieder iets dacht, wat hij niet kun zeggen, had Marya Keszler het triomfeerend gevoel, dat zij harerzijds geen man met een „aanhangsel" zou lastig vallen. „Nou, en het testament? Men hoort er zooveel van sprekenzei Mandach. „Dat is toch indertijd op het kantongerecht voorge lezen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1