DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en tiende jaargang.
.1908.
WOENSDAG
8 JANUARI.
INSCHRIJVING
NATIONALE MILITIE.
STADS-VROED VROUW
BINNENLAND.
No. 6.
3.
Rekeningen
Waar dakloozen slapen
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Onderzoek geoefendheid ter ver
krijging van militaire getuigschriften
binnen het fort „Erfprins" te Helder.
Voor de mannelijke geborenen van
1889 op Dinsdag en Vrijdag van iedere
week van 13 uur töt 20 Januari a.s.
wegens in 1907 aan de gemeente Alk
maar gedane leveringen worden zoo
spoedig mogelijk ingewacht
voor zooveel betreft de openbare wer
ken, de Gasfabriek en de Gemeente
reiniging bij de Directeuren van deze
takken van dienst, de Plantsoenen en
de Algemeene Begraafplaats bij den
opzichter en de overige takken van
dienst ter Gemeente-Secretarie.
3) (Op expeditie In de hoofdstad.)
H. M. de Koningin.
De Kabinetscrisis.
t
Gedenkpenning Vredesconferentie.
ALKMAARSCHE COURANT
Aan de JONGELIEDEN die zich voor het deelnemen
aan bovengenoemd onderzoek hebben aangemeld
wordt kennis gegeven dat zij zich tot het doen van
examen ter verkrijging van militaire getuigschriften
op Maandag 13 januari a.s.des voormiddags 93/4
moeten aanmelden aan de Infanterie-kazerne
uur,
Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar,
30 Dec. 1907. G. RIPPING.
De Secretaris van Alkmaar,
DONATH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR roepen sollicitanten op naar de open te
vallen betrekking van
aan welke betrekking een jaarwedde is verbonden
van f 350.
Sollicitatiestukken (adres op zegel) in te zenden
vóór 20 Januari a.s.
ALKMAAR, 8 Januari.
De buitenlandsche pers geeft groote belichten en de
Londensche couranten bevatten lange artikelen over
den overgang van het bekende city-blad „The Times'
in andere handen. Reeds hieruit blijkt de beteekenis
welke deze courant zich heeft veroverd, een beteeke
nis, die zich over geheel beschaafd Europa uitstrekt,
en die het best uit de berichtgeving van vele Europee-
sche bladen zou blijken, wanneer er eens geen „Times"
meer was. Men mag deze courant een scheidblad noe
men want dat is zij maar niet ontkennen kan
men, dat het een der beste snelingelichte bladen is, en
dat het op het gebied van den buitenlandschen berich-
ten-dienst wonderen heeft verricht. De „Times" heeft
het dure maar uitstekende voorbeeld gegeven, en dat
heeft navolging gevonden.
Zij ontzag kosten nog moeite om de berichten het
eerst te hebben en zij kreeg ze bet eerst. We her
irineren aan de truc van zijn genialen Parijschen cor-
In de wachtkamer.
Het zal ongeveer kwart voor zeven geweest zijn toeu
ook mijn deur geopend werd en ik toestemming kreeg
naar de wachtkamer te gaan. 'kGaf te kennen gaa~
ne den commissaris te willen spreken, waarop werd ge
zegd dat hiertegen geen bezwaar bestond, mits ik tot
half tien wilde wachten.
Niets verlangde ik op dat oogenblik méér dan met
frisch water mijn voet wat te wasschen. Toegestaan
werd dat ik van het fonteintje in het lckaal gebruil'
maakte. De bak onder dit fonteintje was ruim en een
meter van den grond, en daar geen waschkom voorhan
den was, zat er niet anders op dan staande op oen stoel
den voet in den bak te zetten. Dirk was daarbij be
hulpzaam en waschte den voet flink af. liet leek niet
verstandig natte kousen weer aan te trekken, van een
courant knipten we daarom zooltjes, die we in de schoe
nen legden.
Enkele agenten waren met het i.Abijt begonnen ei:
een der mannen bood ons brood met spek en worst aap.
Dirk bedankte voor spek en worst, doch ik nam een
snee met worst dankbaar aan. Om L..lf acht maakte
Dirk aanstalten om te vertrekken, om volgens af
spraak mijn portefeuille te gaan liak;:. De brigadier
ried hem nog wat te blijven, „daar er 1: ffie voor twee
werd gezet," doch Dirk bedankte en ging Leen.
In de wachtkamer ging 't gezellig toe. Eenigen za
ten rapporten samen te stellen, anderen poetsten knoo-
pen en helmen. Allen waren blijkbaar groote liefheb
bers van koffie. Op het gas in den hoek stond een fer
me ketel water suizend te koken, leder had zijn eigen
klein keteltje en zette zeer handig zijn koffie. We
praatten over allerlei onderwerpen, maar vooral over
mijn transport. Het zou niet gemakkelijk zijn weer vrij
te komen.
respondent de Blowitz, die den tekst van het protocol
eener internationale regeling naar Londei seinde nog
voordat het door de afgevaardigden geteekend was!
Voor een telegram uit China betaalde de Times eens
alleen aan seinkosten ettelijke duizenden guldens. Tij
dons den Japansch-Russischcn oorlog had het blad voor
zijn berichtgeving zelf een oorlogsschip uitgerust.
Niet alleen heeft het blad een uitgebreiden dienst
van buitenlandsche telegrammen, maar ook een groo-
ten staf van kundige medewerkers.
De Times is nu 120 jaar oud. Het eerste nummer
verscheen 1 Januari 1788 en altijd is de familie Walter
eigenaar van het blad geweest. De oprichter staat be
kend als Walter I. Hij was een man van krachtige
maatregelen. Toen er eens een staking dreigde aan
zijn blad, trok hij zelf den blauwen kiel aan en ging
letterzetten vijf maanden heeft hij dit volgehouden.
Toen het ministerie Pitt, dat den ondergang van het
blad wilde, de Times uitsloot van de pakketbooten en
de posterijen richtte hij in vier en twintig uur een par
ticulieren dienst in met eigen booten, eigen postman
nen en eigen postzakken. En hij was de regeering
vóór met het organiseeren van een maandelijken tele
graafdienst tusschen Indië en Engeland.
De opeenvolgende Walters hebben de traditie ge
handhaafd. Ook zij deden groote dingen, niet alleen
ten bate van den inhoud der courant maar ook voor ha
re reclame.
Er zijn in den loop der tijden verschenen een Times-
atlas, een Times Gazetter (een aardrijkskundig woor
denboek) de Encyclopaedia Britaimiea (een reusachtig
werk voor het naslaan van allerlei wetenswaardighe
den) en tenslotte de Times-bookclub een groote lees-
boekerij en boekhandel, waar de boeken goedkooper
worden geleverd dan elders. De verschillende Wal
ters men heeft thans Walter IV hebben dus hun
nerzijds niet stil gezeten. Maar de inkomsten moesten
worden vermeerderd en daarom wordt deze groote on
derneming een naamlooze vennootschap. Leider wordt
Pearson, directeur van een groote uitgeversfirma en
oprichter van het bekende weekblad Pearson 's Weekly
en een reeks andere tijdschriften. In 1900 begon hij
met het courantenvak en hij is thans reeds uitgever
van tal van bladen. Ook hij is een doortastend man.
Toen bet gebouw van een zijner couranten in 1903 in
brand geraakte verscheen het blad, alhoewel do brand
voortwoedde de uitgever liad onmiddellijk de cou
rant in een andere stad laten drukken en haar vandaar
laten zenden
Men maakt zich in Engeland vooral druk over de po
litieke richting welke de Times „nu de Walters er uit
zijn" zal nemen. Het beet dikwijls dat zij buiten de
partijpolitiek blijft. Dat is echter o. i. minder juist.
Beter is bet te zeggen dat zij zooals Multatuli
schreef toen hij beweerde dat zijn ideeën ue Times van
zijn ziel waren de stemming weergeeft van de meer
derheid der Eugelsche natie. Men vreest dat het
blad met kracht de Ohamberlaimstische koers zal wor
den ingedreven. Reeds nu wordt gemeld, dat de hoofd
redacteur aftreedt. Gelukkig voor haar behoeft de Ti
mes niet zoover over stag te gaan als sommige andere
De klok wees inmiddels reeds negen uur en nog
steeds was Dirk niet terug als hij niet kwam zou ik
niets kunnen bewijzen.
Het was bij half tien en nog geen Dirk. Daar werd
de deur opengeworpen en trad met veel beweging een
vrouwtje in 't vertrek met een mand vol sinaasappe
len en appels.
„Kom an jonges daar is ze weer, wat wilden jelui
allemaal hebben?"
Ze scheen hier een goede bekende en werd met vreug
de ontvangen. Allen kochten een paar appels onder
vroolijk gepraat, 't Appelvrouwtje deed heel familiair,
klopte zelfs een agent op den wang en onder luid ge
lach vertrok ze weer.
Kwart voor tien kon de hoofdinspecteur mij ontvan
gen. Ik begaf me naar voren en. vond daar Dirk
die niet had mogen doorgaan naar de wachtkamer en
die mij m'n portefeuille overhandigde.
Hoe was het Dirk ondertusschen gegaan? Terug
komende met mijn portefeuille had hij naar mij go
vraagd en gezegd dat wij wilden trachten te voorkomen
dut ik op transport werd gesteld. Daarop had een bri
gadier gezegd:
„Dat zal je niets geven, je kunt net zoo goed aan de
Koningin vrag-en of je generaal moogt worden."
Dirk vroeg evenwel den hoofdinspecteur te spreken,
doch daar deze nog niet aanwezig was, moest hij over
een uur maar eens terugkomen.
Om kwart voor tien vervoegde Dirk zich weder aan
het bureau op de Lauriersgracht doch werd niet bij
den inspecteur toegelaten.
Ik echter kon biimengaan en stelde mij voor. Ver
schillende vragen werden mij gedaan, waarop ik in 't
kort mededeelde wat de oorzaak was van ons verblijf
bij de politie. Een bevelschrift werd daarna opgesteld,
waarbij ik „aan den hoofdcommissaris werd aangebó
den." Eeu rechercheur zou mij naar het hoofdbureau
in de Spinhuissteeg geleiden eerst echter moesten
de andere kleeren gehaald worden.
Opnieuw moest ik naar de wachtkamer waar I)irk
couranten die van eigenaar veranderd, den eenen dag
nog liberaal maar den volgenden plotseling anti-liberaal
waren. De redactie wordt dan zooale Daudet zegt
als een vloermatje uitgeklopt, of haar wordt de keus
gelaten tusschen het beginsel en het dagelijksch
brood in welk geval moestal het laatste gekozen
wordt, hetgeen misschien minder ridderlijk maar men-
schelijk is. Wij zullen moeten afwachten wat er met
de Times en hare redactie gebeurt. Of zij haren in
vloed van voorheen zoo aardig gekenschetst door
onzen schrijver van Nievelt toen hij een Eugelsche da
me, die verontwaardigd was over een behandeling ii.
het buitenland, toornig deed uitroepen „Denk er om
hoor, ik schrijf aan de Times!" zal handhaven, staat
echter te bezien.
De Koningin heeft dezer dagen weder, zooals in
vroeger jaren, verschillende generaals van het leger,
hoofden van diensten of inspecteurs van wapens ten
gehoore ontvangen.
Het Haagsche correspondentiebureau meldt dato 7
Januari
Dezen avond is in Den Haag een bijeenkomst ge
houden van mr. Th. Heemskerk met een vijftal ka
tholieke Kamerleden, waarbij ook dr. Kuyper tegen
woordig was.
Tweede Kamer.
Gisteren vergaderde de Tweede Kamer.
De Voorzitter, de heer Roëll, gaf eerst het
woord aan den minister van Financiën, den heer De
Meester, die het gevraagd had.
De Minister zei ongeveer het volgendeOf
schoon het feit als bekend mag ondersteld worden,
acht de Regeering het toch regelmatig aan de Kamer
mede te deelen, dat de ministers, hoofden der depar
tementen van algemeen bestuur, naar aanleiding van
het votum der Tweede Kamer op 21 December van
het vorige jaar uitgebracht over hoofdstuk VIII der
Staatsbegrooting bij brief van 24 December aan H.
M. de Koningin eerbiedig verzocht hebben om ont
heffing uit hun ambt.
Dat verzoek is thans in overweging bij Hare
Majesteit.
Al is dus het Kabinet thans demissionair, de mi
nisters van Buitenlandsohe Zaken, Financiën, Land
bouw, Nijverheid en Handel en Koloniën hebben
toch gemeend in deze vergadering der Kamer tegen
woordig te moeten zijn, aangezien eindverslag is uit
gebracht over het wetsontwerp betreffende de goed
keuring der additioneele akte van de Suikerconventie.
Met 't oog op den daarin voorkomenden fatalen
termijn wenscht de Kamer wellicht thans dit ont
werp met de Regeering te behandelen. Mocht dit 't
geval zijn, dan zijn de betrokken Ministers daartoe
bereid.
De Voorzitter zei den minister dank voor deze
mededeeling en stelt, mede naar aanleiding daarvan,
thans het genoemde wetsontwerp aan de orde.
In behandeling kwam dus het wetsontwerp tot
goedkeuring van de op 28 Augustus 1907 te Brussel
gesloten additioneele akte tot de op 5 Maart 1902
aldaar gesloten overeenkomst betreffende de suiker
belasting.
De algemeene beschouwingen over het wetsontwerp
werden geopend.
was. Wij spraken nog snel af dat in geval het trans
port onvermijdelijk bleek, ik nog dienzelfdtn avond zou
terugkeeren om de campagne voort te zetten. Toen wij
dit hadden vastgesteld kwam een rechercheur Dirk me-
dedeelen dat de hoofdinspecteur hem niet wenschte te
ontvangen.
Nog eenmaal trad Dirk het vertrek binnen, waar
hem al een paar maal vrij onbeleefd gezegd was dat
hij toch niets zou bereiken. Nog even trad hij hier bin
nen en vroeg:
„Is het juist dat de inspecteur me niet wil ontvan
gen?"
„•ka zéker is dat juist."
„Zou u dan nog niet eens willen probeeren of.
„Hier wordt Hollandsch gesproken en gèèn Fransch
u kunt gaan."
„Dank u," zei Dirk sarcastisch nijdig cp den portie-
mail, die 't er op gezet scheen te hebben, hem zM'on-
rnacht eens te laten gevoelen.
zijn Dirk ging naar het bureau op het I.eidsche plein,
kreeg daar eenige heeren te spreken, die smakelijk om
het geval lachten en hem verwezen naar het hoofdbu
reau in de Spinhuissteeg.
Op de kamer van de Inspecteurs van de recherche in
't hoofdbureau verhaalde Dirk nogmaals alles. Ook
hier had men er veel pleizier in en zei dat 't wel in
orde zou komen.
Toen ik met een rechercheur buiten was gekomen
bleek dat ik maar met moeite kon loopen. M'n oude
plunje droeg ik mee onder den arm. Onder weg vroeg
ik wat er nu wel zou gebeuren als ik eens aan den haal
ging.
„Och dat zou u niet veel baten weJaadden u toch
ditdelijk weer en dan. zou u geboeid worden."
Dat leek me niet erg aanlokkelijk!
Eindelijk bereikten we hel hoofdbureau de trap
pen op, een kamer binnen. Een goedig uitziend lieer
met lorgnet zag 't bevelschrift in.
„Wilt een grap wacht ik zal wel even naar de
commissaris gaan."
De heer Tydeman is niet bevredigd door he
antwoord, dat de Ministers gegeven hebben op de
door de Kamer geuite ontstemming over de late in
diening van dit wetsontwerp. Maar hij achtte het
niet gewenscht daarover met het demissionaire Kabinet
in uitvoerig debat te treden.
Ofschoon nu dit tractaat als allp andere is it pendre
ou a laisser wenschte spr. er toch'de voor- en nadeelen
van te wikken en te wegen. Het is duidelijk, dat de
mogendheden alles in 't werk hebben gesteld om
Engeland te bewegen niet uit de Conventie te treden.
De heer van Vuur en (kath. Zevenbergen) ging
na de vermoedelijke werking van het tractaat en welk
middel kan genomen worden om het kwaad te keeren.
Spreker vreesde grooten toevoer van gepremieerde
suiker naar de Engelsche markt en dientengevolge
prijsdrukking ten nadeele onzer industrie.
Spreker bepleitte daarom invoering van een surtaxe
om in den concurrentiestrijd gelijk gewapend te zijn
als andere staten.
De heer van Nispen (kath. Nijmegen) vreesde
eveneens nadeel van de Russische suiker voor onze
industrie, maar toch zou hij vóór het ontwerp stemmen.
De heer P a t ij n (U.-L. Zierikzee) oordeelde, dat
het vraagstuk der surtaxe gerust voor het oogenblik
kan blijven rusten. De dividenden der suikerfabrieken
geven allerminst reden om bezorgd te zijn zooals de
heer van Yuuren.
De heer P i e r s o n (U.L. Gorinchem) hield staande,
dat hij nooit voor duurder maken en ten goede komen
aan hen, die het minst steun behoeven, is geweest.
Daaraan zal spr. nooit medewerken. Men is door het
afschaffen der premies uit het moeras gekomenmen
moet zorgen, dat men er niet weer in komt. Toch
is spr. minder ongerust dan de heer Tijdeman, want
de betrekelij k kleine uitvoer van Rusland zal geen
noemenswaard kwaad stichten.
De heer D e R a m (K. Bergen op Zoom) wilde weten,
waarom onze regeering door haren afgevaardigde liet
informeeren hij de Engelsche delegatie, hoe zij denkt
over een surtaxe ten onzent, als dat geschiedde om
eene surtaxe te voorkomen, doch was dit niet juist.
Verder verdedigt spr. de surtaxe.
De vergadering wordt heden om 11 voortgezet.
De St.-Cf. bevat een Kon. Besluit van de volgende
artikelen, betreffende het slaan van een zilveren pen
ning als blijk van belangstelling van H. M. de Koningin
in het werk der Vredesconferentie:
Artikel 1. Er wordt een penning geslagen, gelijk
aan dien omschreven in artikel 2 van Ons besluit
van 22 Juli 1907 no. 2, behoudens wat de keerszijde
betreft, waarop gesteld wordt„In memoriam secundi
pacis conventus" en daaronder de naam van den be
giftigde.
Artikel 2. Hij is bestemd om te worden uitgereikt
aan
a. de leden van het secretariaat der Tweede Vredes
conferentie
b. de secretarissen der delegatiën ter voorzegde
Conferentie
c. en verder aan personen, instellingen, vereenigingen,
besturen, maatschappijen en firma's, die zich ter gele
genheid der Tweede Vredesconferentie verdienstelijk
gemaakt hebben.
Artikel 3. Hij is een legpenning, doch kan om
redenen van bij zonderen aard worden verleend als
draagpenning.
In dat laatste geval wordt hij gedragen aan een
zijden azuren lint, breed zes en twintig millimeter,
öp de linkerborst, tenzij bij de verleening anders be
paald wordt.
Wij wachtten 't duurdo niet lang of de genoemde
heer trad weer binnen.
,,'t Is zeker om een feuilleton te doen?"
„Juist, meneer 'tis een onderzoek. Wij zijn.
„Ja, ja dat wèèt ik allemaal wel. Maar. heeft u
geld?"
„Jawel meneer.".
„Weet u uw collega te vinden?"
„Wel zeker meneer."
„Welnu gaat uw gang dan maar."
Ik stond op, boog beleefd, groette en was in een wip
de trap af en op straat.
Weer' v r ij.
Ik vergat dat ik niet wel was. Weer lij vrij to
doen wat ik goed vond geen toezicht meer geen
grendels meergeen koffiedrinkende agenten.
Het eerste wat te doen stond was mijn vriend in
dit geval voor een groot deel mijn redder weer op te
zoeken. Op den Dam sprong ik op een tram er in
m'n vreugde niet aan denkend dat ik maar öl/2 cent
in den zak had. Toen de conducteur kwam zat er niets
anders op dan een der aanwezigen om een cent te vra
gen en een lieer naast mij aansprekend vioeg ik:
„Och menèör. zou u mij misschien aan één cent wil
len helpen?"
Men lachte in de tram, doch de aangesprokene zei
goedig
„Wel zeker, dat wil ik." Toen kon ik een kaartje
nemen en weldra was ik weer bij Dirk die een weder
zijdschen vriend had opgezocht.
Ik kreeg nu koorts, zoo hevig, dat ik onmiddellijk
naar bed ging. Wel hoopten we 's avonds toch nog
te zamen een aanval op hec Oude Buitc ngasthuis te
wagen, maar toen de avond kwam lag ik nog altijd te
rillen en was er aan opstaan geen denkrn. Besloten
werd dat Dirk dezen nacht alleen zou gaan.
Den volgenden morgen was ik gelukkig weer op de
been en in staat het verslag dat Dirk van zijn onder
vinding deed op te teekenen, zijn verhaal komt morgen.
Wordt vervolgd.