DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Hulp in der gemeenten nood?
No. 9.
Honderd en tiende jaargang.
ZATERDAG
11 JANUARI.
Waai* dakloozen slapen
BINNENLAND.
1908.
Hii.
6) (Op expeditie in de hoofdstad.)
Eerste Kamer.
Ongevallenwet.
Niet naar Canada.
De in Zuid-Afrika gevallen Nederlanders.
ALKMAARSCHE COURANT.
Jaren lang zijn de menschen, die vermindering van
gemeente-belastingdruk, verbetering van gemeente-in
richtingen, verhooging van salarissen van gemeente
ambtenaren en gemeente-subsidies voor nuttige doel
einden wenschten, zoetgehouden met het op komst zijn
de rapport van de staatscommissie voor de gemeente-
financiën. Eerst het rapport, dan de verbetering onzer
financiëele omstandigheden en dan zullen wij u helpen
aldus werd hun gezegd.
Nu is het rapport er. Doch of de aldus zoet gehou-
denen daardoor heel veel dichter gekomen zijn bij de
bevrediging van hun wenschen, staat te bezien. In de
eerste plaats toch blijkt, dat geen enkel voorstel tot
voorziening in den nood der gemeenten welks be
staan door geen enkel lid der commissie werd ontkend
in die commissie een meerderheid heeft kunnen krij
gen. De gemeenten zullen dus in hun eigen nood heb
ben te voorzien en opdat ze dat zullen kunnen doen
stelt de commissie in een wetsontwerp voor verruiming
van het belastinggebied der gemeenten een nieuwe re
geling van de inkomstenbelasting en een paar kleinere
verbeteringen. Doch ook van dit wetsontwerp stelle
men zich niet te veel voor. Want een deel van de com
missieleden, die juist tot de partijen behooren, wier
ministerie in de eerste plaats vermoedelijk zal geroe
pen worden dit wetsontwerp in te dienen, hebben daar
tegen zwaarwegende bezwaren van eenigszins politieken
aard. Zij zijn van meening dat deze verruiming van
belastinggebied eventueele sociaal-democratischgezinda
meerderheden in gemeenteraden er toe brengen zal den
grondeigendom buitengewoon zwaar te belasten. Zij
wenschen bepalingen in dit wetsontwerp, welke gemeen
teraadsbesluiten als door hen gevreesd worden, onmo
gelijk maken. Een nieuwe kink in de kabel dus, die
zeer zeker verhinderen zal dat wij binnen korten tijd de
vangst zullen kunnen öphalen, welke naar de voor
schriften der conunissie zou kunnen worden verkregen.
En nu zwijgen wij nog van andere gezaghebbende
commissieleden, die willen dat de staat de gemeenten
krachtiger en billijker financiëel steune dan tot nu toe
geschiedt, en van een paar leden, die principieel tegen
het stelsel van algemeene rijksuitkeering optreden, be-
toogende, dat de gemeenten na die nieuwe belastingge
bied-verruiming toch weer den rijkshond in den pot
zullen vinden en dus eischen, dat die rijkshond een deel
van den potinhoud aan de gemeenteafdraagt, dat m. a.
w. het rijk een belangrijke bron van rijksheffingen aan
de gemeenten overlaat, met name de personeele belas
ting en tot zekere hoogte de grondbelasting.
Genoeg om aan te toonen, dat zal dit rapport van de
ze commissie, waarin zoo voortreffelijke deskundigen
zitting hebben een rijke bron voor studie en voor
vruchtbaar debat zijn, de onmiddellijke legislatieve re
sultaten van de werkzaamheid der commissie vermoede
lijk niet groot zullen zijn.
Met een enkel woord willen wij thans mededeelen,
tot welke resultaten da commissie komt, zij het niet
zonder de opmerking, dat wij ons hier alleen met de
hoofdzaken kunnen bezighouden en veel vaak be
langrijke bijzaken stilzwijgend voorbij moeten gaan.
Men weet dat de commissie in 1903 voor een te om
vangrijke taak is geplaatst. Als resultaat van de eerste
werkzaamheid hebben wij een uitgebreid onderzoek
naar den geldelijken toestand van meer dan 300 ge
meenten. Dat het van het hoogste belang zou zijn, dat
dit onderzoek geregeld en stelselmatig van staatswege
werd voortgezet en uitgebreid, zoodat er werkelijke
kennis zal zijn, indien deze materie eenmaal door dei
wetgever zal worden geregeld, hebben wij al herhaalde
lijk in het licht gesteld.
In 1906 is de commissie eenigszins gereorganiseerd
en heeft zij, op haar verzoek, de meer beperkte opdracht
gekregen om te onderzoeken of wijziging der wettelijke
bepalingen, die betrekking hebben op de financiën der
gemeenten, noodig is en zoo ja hoe die wijziging
zou moeten luiden.
.Naar men weet zijn in Mei 1897 de Rijksbijdragen
voor de gemeenten verhoogd. Dat daardoor de plaat
selijke directe belastingen toch niet hebben opgehouden
te stijgen, blijkt o. a. daaruit, dat zij van 1897 tot 190."
met 40% zijn toegenomen, terwijl de rijks bedrijfs- en
We gingen nu de Kal verstraat in. Daar had Dirk
meer succes. Al spoedig kwam hij me met vijf cent
verrassen hij had echter een paar veters minder.
Ik sprak nu een dame aan. Ai! akelige ondervin
ding. Een blik, zoo uit de hoogte, zoo alles zeggend,
zoo minachtend iets als: bah jij! vieze vent! Ai! Z:j
draaide me den rug toe, zonder een woord te zeggen.
Ik was genezen een dame heb ik niet meer aange
sproken.
Even verder was 't antwoord van een man:
t Spijt me hoor maar ik ben zelf werkloos."
Zoo heb ik er wel vijf aangetroffen, waarop ik dan
zei: „O, neem me niet kwalijk dan zal ik u maar
niet lastig vallen."
Aan 't eind van de Kalverstraat had Dirk het tot
een cent of dertien gebracht -z'n veters raakten op.
zoodat hij een paar moest leenen.
Groote schrik wachtte ons nu: Alkmaarders passeer
den, o. a. de heeren II. en V. Zij keken ons wel aan,
doch schenen ons niet te herkennen.
Op den Dam spraken we een vroeger Alkmaarsch
straattype. Op den Nieuwendijk waren onze eerste po
gingen weer tevergeefs slechts minachtende en
scherpe woorden mochten we ontvangen.
Een buitenman zei o. a.
„Nou man 'k heb 't ok wel es moeilijk gehad
daar doen ik niet an."
Er kwamen weer Alkmaarders, we keken maar niet
en liepen ze snel voorbij. In 't midden van de straat
stond een oude heer.
„Pardon, meneer een oogenblikje."
„Ja en dat is?"
Dat klonk vriendelijk en met nieuwen lust stak
ik van wal.
De heer keek meewarig en zei medelijdend:
vermogensbelastingen in dien tijd met 25% zijn aan
gegroeid.
Tot een nieuw voorstel betreffende de verhouding
tusschen rijksfinanciën en gemeentefinaneiën resp. ge
meente-belastingen is de commissie, gelijk gezegd, niet
kunnen komen. Alleen heeft zij de wenscbelijkheid be
toogd om de gemeentebegrootingen over het geheele
land (en niet telkens over een provincie, gelijk thans)
te doen maken naar één model, bij algemoenen maatre
gel van besjuur vast te stellen. Als een eerste stap op
den weg van betere, vergelijkende studie der gemeen
tefinaneiën is deze maatregel zeer zeker te begroeten.
Verder wil de commissie het rijk der kosten van ver
voer en verpleging van arme krankzinnigen doen dra
gen en het rijk tot de helft doen bijdragen in de sala
rissen van burgemeesters en secretarissen.
Overigens heeft de conclusie waartoe de commissie
komt betrekking op het gemeontebelastinggebied, dat
verruimd wordt.
v Eerstens worden de onjuiste aangiften en opgaven
voor plaatselijke belastingen strafbaar gesteld met ton
hoogste 3 maanden gevangenisstraf of 300 geldboete
en dan zullen zekere gemeenteambtenaren inzage kun
nen krijgen van de- rijksregisters van aanslagen in de
vermogens- en in de bedrijfsbelasting.
En eindelijk wordt voorgesteld behalve voor de oude
belastingen en de belastingen krachtens bijzondere wet
ten, de mogelijkheid open te zetten voor:
lo. Gewijzigde oude belastingen.
2o. Een nieuwe regeling van de inkomstenbelasting
naar Pruissisch model.
3o. Nieuwe belastingen.
Ad Ium (Gewijzigde Belastingen.)
a. De maxima van de opcenten op de hoofdsom der
grondbelasting worden verdubbeld.
b. Ook niet-openbare vermakelijkheden zal men mo
gen belasten.
c. de „straatbelasting" wordt uitgebreid tot „belas
ting wegens gebouwde eigendommen met erven aan of
nabij land- of waterwegen en wegens ongebouwde
eigendommen aan die wegen naar grondslagen vol
gens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de
kosten ten laste der gemeente komende voor aanleg en
onderhoud dier land- en waterwegen, voor hun ver
lichting en voor afvoer van water en vuil
d. De zoogenaamde „bettermenttax" wordt aldus
uitgewerkt
Wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen en
hunne aangehoorigheden, gelegen in bepaalde gedeel
ten der gemeente, naar grondslagen, volgens welke een
billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten van door
het gemeentebestuur tot stand gebrachte werken, waar
door deze eigendommen zijn gebaat.
Ad 2 um.
Bij de nieuwe regeling van de inkomstenbelasting
wordt de bevoegdheid geschapen eene billijke bijdrage
in de gemeentebelasting te heffen van de inkomsten uit
het vaste goed van uitwonende eigenaars en o. m. de
gelegenheid geopend alle ondernemers, ook b. v. naam-
looze vennootschappen, in de verschillende gemeenten,
waarin zij hun bedrijf uitoefenen, naar de behaalde
winst te belasten.
Van de inkomsten uit betrekking, bedrijf of beroep
van uitwonenden, zal dus in het algemeen belasting
kunnen worden geheven.
Ad 3um.
Onder de mogelijke nieuwe belastingen volgens deze
wet noemen wij
a. opcenten op andere rijksbelastingen (b. v. ee,i
eventueele rijksinkomstenbelasting)
b. grondbelasting op gebouwde eigendommen en
bouwterreinen
c. bijzondere belastingen wegens gebouwde en onge
bouwde eigendommen, die behalve de straatverlichting
en do bettermenttax kunnen geheven worden
Van bouwterreinen naar de verkoopwaarde of naar
het bedrag, waarmede de verkoopwaarde, sinds de laat
ste vaststelling buiten toedoen van dengene, die het ge
not had krachtens recht van bezit of eenig ander zake
lijk recht, is toegenomen.
Voorts kan bij overdracht van gebouwde eigendom
men of bouwterreinen een belasting geheven worden
naar de verkoopwaarde of naar het bedrag, waarmede
deze eigendommen sedert de laatst voorafgaande over
dracht, buiten toedoen van dengene die het genot had,
in waarde zijn vermeerderd;
d. een zakelijke belasting op het bedrijf;
„Moet jij hier zoöloopen jongen!"
„Ja, meneer, ik kan er niéts aan doen de zaak
waar 'k werkte is stop gezet."
„Zoo, zoo, dat is toch ook wat, en waar moet je nou
heen
„Naar den Helder, meneer."
„Zoo, zoo wonen daar je ouders, zoo en hoe
heet je?"
„Pieters"en, meneer.
v.Jonge, jonge, dat is toch treurig hoor nou jon
gen, dat is voor jou hoor."
Ik kreeg een dubbeltje en kwam dus op 22 cents,
terwijl ik nog geen enkele veïer verkocht had.
Dirk had 17 cent.
Nog spraken we een paar buiten lui aan maar
jawèlde rug werd ons toegedraaid.
Een half uur waren we aan den gang en 't resultaat
was zèèr bevredigend.
Ihans wilden we eens zien of er ook langs de huizen
nog-al-wat gegeven wordt.
Op de Heerengracht zijn we begonnen, aanbellend
aan de groote, deftige huizen, op droevigen toon vra
gend, „of mevrouw niet een paar veters noodig had
van een armen man
De dienstboden wezen ons af: kort en goed me
vrouw deed daar niet aan.
Zoo ging 't wel een huis of tien toen trof 'k een
groote woning waar mevrouw zelf open deed.
„Vraag maar eens beneden."
De bel onder een breede trap ging over, een dienst
meisje kwam voor enwilde al m'n veters wel
koopen! 'k Had er helaas maar vier, die 'k voor 8 ct.
afstond.
Van Dirk kreeg ik er weer twee. Hij had öök geen
geluk gehad. Op de Reguliersgraoht ging 't ons net
zoo nergens veters noodig, hetgeen meest al vrij
bits werd gezegd.
Toen, bij èèn der laatste huizen, bij een dokter was
't, sprak Dirk een paar dienstmeisjes aan, liet z'n
e. een belasting naar den uiterlijken staat (thans
onder eigen hoofd, anders dan vroeger, genoemd)
f. andere belastingen, mits zij niet naar dezelfde
grondslagen als die eener rijksbelasting worden ge
heven. (Hier worden b. v. bedoeld de bietrechten op
bier, wijn, tabak, gevogelte, wild en andere luxe voc
dingsmiddelen)
Het ontwerp bevat voorts enkele andere wijzigingen,
en eenige bepalingen, die. moeten voorkomen, dat naar
één grondslag op verschillende wijzen belasting wordt
geheven.
Vergadering van Vrijdag.
De Kamer is gisteren bijeengekomen ter afdoening
van eenige kleinere wetsontwerpen.
Vóór daartoe werd overgegaan verklaarde de
Minister van Financiën, de heer De Meester,
dat hem uit een der eindverslagen over de te behan
delen wetsontwerpen was gebleken dat er eenig mis
verstand bestaat bij de Kamer omtrent de bedoeling
der Regeering ten aanzien van de behandeling der
Staatsbegrooting in deze Kamer. Het démissionnaire
Kabinet is bereid de begrootingen met deze Kamer te
behandelen, indien de wensch daartoe van de Kamer
uitgaat.
De heer Van Zinnicq Bergmann (Kath. N.
Brabant) verklaarde hierna, dat hij precies 't tegen
overgestelde standpunt innam. Niet van de Kamer,
doch van de Regeering moet de wensch tot behande
ling der door de Tweede Kamer aangenomen begroo
tingen uitgaan. Bovendien wenschte spr, zijn
standpunt uiteen te zetten in verband met de mede-
deeling van den Voorzitter in de laatste avondverga
dering. Naar zijn meening is het de Grondwettige
roeping der Eerste Kamer om de begrootingen in haar
geheel te behandelen en daarvan niet af te wijken
door het aanvaarden van eenige voorwaarde of het
sluiten van eenig convenant. Hij behield zich dus ten
volle zijn recht van critiek voor, ook in de gegeven
omstandigheden en wees er nog op, dat bovendien,
voor 't eerst heden aan de Eerste Kamer officieel
gebleken is, dat er een Kabinetscrisis is en dat in
ieder geval deze zaak nog hangende is.
De Voorzitter zeide nog dat de bedoeling der
Regeering niet was om eenig lid individueel te binden
hetzij bij de begrooting hetzij bij eenig ander wetsont
werp, doch alleen om een wenk te geven dat, indien
het beleid van 'e Ministers mocht besproken worden
waartoe ieder lid volle vrijheid behield dezen
daarop niet zouden ingaan.
De heer Van Zinnicq erkende dat Regeering
ten volle recht had om zoo te handelen, doch 't zou
hem niet weerhouden van het oefenen van critiek,
waar hij die noodig mocht achten.
Na deze wederzijdsche verklaringen werden de eenige
wetsontwerpen waarvan een telegram ons gisteren de
voor onze omgeving belangrijkste, meldde, zonder
discussie of hoofdelijke stemming aangenomen.
De vergadering is daarna tot nadere bjjeenroeping
gescheiden.
Het Nederland8ch Landbouw-Comité heeft zich met
een adres tot de Tweede Kamer gericht, strekkende tot
verwerping van het wetsontwerp nopens de invoeging
van een artikel in de Ongevallenwet, waarbij wordt be
paald dat, ingeval van verandering in dc verplichtin
gen van de risico-dragende vennootschappen enz. tegen
over de Rijksverzekeringsbank, de vennootschappen of
de aangeslotenen of beiden kunnen worden in de gele
genheid gesteld, de loopende contracten sis geëindigd
te beschouwen.
De adressant meent, dat door aanneming van deze
bepaling het instituut der risieooverdraebt „in bruik
baarheid vermindert," zoo niet geheel wordt opgeheven,
terwijl bij den landbouw gebleken zou zijn van een ster
ke voorkeur voor risico-overdracht boven aansluiting
bij de Rijksverzekeringsbank.
De minister van buitenlandsche zaken ontraadt in de
Stct. him, die daartoe het voornemen mochten hebben,
om thans naar Canada te emigreeren, daar er, blijkens
bericht van den consul-generaal te Toronto, op het
schoenen zien en hing een droevig tooneel op van door
gestane ellende.
Veters hadden ze niet noodig dat stond al dadelijk
vast, maar hier volgde niet terstond een stroef ant
woord, zooals elders. Vooral 't eene meisje toonde veel
belangstelling, vroeg vol deelneming en kreeg een ver
haal van 13 weken zonder werk en nu komen loopen
van Haarlem.
Toen raakte ook het meisje aan het praten. Haar
vader was ook al weken lang zonder werk ze wist
dus wat dit wilde zeggen. Haar verdienste was niet
erg groot, ze diende maar kort, en wat ze had was
maar al te gauw weer weg.
Ze had op dat oogenblik maar drie centen. Toen is
ze weggegaan, heeft haar kleine schat gehaald en twee
centen er van weggegeven aan dien armoed-lijder. De
armoedlijder aarzeldemocht hij zoo'n meisje bedrie
gen, haar het grootste deel van het weinigje geld af
troggelen? Maar lang aarzelen ging niet, hij möèst
aannemen, wilde hij niet uit den rol vallen. En hij
heeft het aangenomen, doch toen we weer in Alkmaar
waren heeft hij haar een brief gezonden met inhoud"
zooals dat bij jubilea heet, met een heel bescheiden
maar hartelijk gemeenden inhoud. Wij hebben nog
vaak over dat eenvoudige meisje gesproken en wij
zouden die deugd gaarne beloond hebben zooals zij ver
diende beloond te worden.
Op de Keizersgracht hebben we 't nog eens be
proefd, maar 't gaf niet veel. We hadden ieder één
veter over en besloten die als aandenken te behouden.
In een half uur hadden we langs de grachten beiden
8 cent opgehaald.
In één .uur tijds hadden we 55 cents „verdiend"
dus geen slecht uurloon gemaakt.
De liefdadigheid op den openbaren weg schijnt der
halve nog al van beteekenis. De kost is zoo (als men
er niet tegen opziet met minachting behandeld te wor
den) nog wel op te halen. Men kan uit dit verhaal
weer leeren dat men vooral niet te goedgeefsch moet
oogenblik in genoemd land een buitengewoon groot aan
tal personen zonder werk zijn.
Tengevolge van de gedrukte geldelijke toestanden
hebben vele fabrieken en andere ondernemingen hun
personeel verminderd, hetgeen in groote mate tot het
ontstaan der tegenwoordige ongunstige omstandighe
den heeft bijgedragen.
Blijkens een mededecling van het Hoofdbestuur van
de Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging in de Z.-Afr.
Post, heeft dit thans voldaan aan de opdracht om in
Zuid-Afrika een gedenkteeken van blijvend karakter te
stichten, tor herinnering aan de Nederlanders en Oud-
Nederlanders, die in den oorlog het leven gelaten heb
ben. Twee gedenksteenen zullen binnen een paar we
ken verscheept worden, een om geplaatst te worden in
den buitenmuur van de Ned. Herv. Kerk te Pretoria
en een voor het Godshuis van de Ned. Ger. Kerk te
Bloemfontein. Deze kerken zijn voor dat doel gekozen,
daar de meeste der hier geëerde mannen tot die ge
meenten behoorden. De steenen dragen den naam van
hen die op het slagveld gebleven zijn, n. 1. in krijgs-ge-
vangenschap of te velde. Niet van allen, die gesneu
veld zijn, zullen de namen hier zijn genoemd. Het is
vrij zeker, dat er meerdere zijn, die „vergeten werden,"
wier spoor als het ware verloren is gegaan in de woe
ling van storm, die over het land ging. Voor heel en
kele namen van mannen, die in den oorlog zijn omge
komen, bieden de steenen neg plaats.
De geel getinte hooge marmeren plaat is gevat in
een vrij sobere lijst van witgeaderd rood marmer, en
draagt als eenige versiering in de kroon den Neder-
landschen leeuw op het ongeflankeerde schild. In La-
tijnsche letterteekens meldt de plaat eenvoudig het vol
gende
Ter herinnering
aan de Nederlanders en Oud-Nederlanders,
gevallen voor de Republikeinen,
in den Oorlog 18961902.
Dan m twee kolommen de volgende namen
H. de Beer, C. J. Besaans, J. B. Biemond, J. Bloems-
ma, G. Boldingh, F. H. Bosch, E. Boukan, J. P. J. H.
Breedveld, P. v. d. Broek, C. Broeksma, J. II. Broese,
II. van Cittert, dr. H. J. Coster, H. v. Dalen, J. L.
Dam. H. W. Dijkstra, K. J. Fischer, J. R. Foekema, D.
J. Gaarkeuken, N. F. K. Gieben, J. L. S. C. Goddefroy,
M. F. Goddefroy, C. V. van Gogh, jhr. L. F. Goldman,
G. van Heerde, F. A. Hendriks, R. Hermans, N. de
Jong, C. G. de Jonge, J. M. F. Keijser, N. J. Klugnist,
L. C. L. Kniphorst, C. J. Knoote, G. C. Kooijker, dr.
M. de Laat de Kanter, A. v. Leersum, R. B. v. Leggelo,
J. R. Lepeltak Kieft, J. F. de Man, P. Meurs, W. Mid
dendorp, O. W. Moojen, J. Moora, H. Nienhuis, M. J.
Nix, A. Ontrop, M. Oosterhuis, J. Ottens, O. Post, J.
Prange, G. Prins, C. Reek, P. v. d Ruit, J. P. Rum-
lingi A. Schaff, M. Schaink, J. C. Scheepers, W. Schil-
man, P. Schuil, J. C. Slebos, C. Steuerwali, N. v. Stra
ten, J. Streefkerk, J. C. Stuffers Jr., A. F. Termeulen,
J. Touset, W. D. Vharmeijer, J. L. Unterhorst, N. Ver
stappen, F. v. d Vlugt, F. W. Wagner Jr., G. K. Wes
terhof, A. Willemsen, L. A. de Wolff, A. H. Wolters,
W. Wouters, J. Zwier, met het onderschrift:
Zij Rusten in Vrede.
UIT DE PERS.
Het Kuyperspook.
D - Haagsche hoefijzercorrespondent van het „Hbld."
schrijft
„Hij is op reis.
Hij is naar Brussel.
Hij is niet naar Brussel.
Hij is weer terug.
Hij is nooit weg geweest.
Hij heeft met Heemskerk en vijf Katholieken ge
confereerd.
Hij wordt minister-president. j
Hij wordt minister van buitenlandsche zaken.-
„Hij" „hij" altoos „hij." Het spook uit de
Kanaalstraat, het spook „Hjj", het spook Abraham
Kuyper, spookt in vele geesten. Nu is het hier gezien,
dan ginds
Och, zouden er, onder al die Kuypervisies, niet
veel Kuyper hallucinaties wemelen Producten van een
Kuyper-neurose die hier en daar uitbundigt tot Kuy-
per-psychose maar die inderdaad een merkwaardig
zijn aan de deur en zich niet te gauw moet laten ver
teederen. door menschen die men niet kent.
Een nacht in de Metropool.
's Nachts heb ik voor een dubbeltje in een gebouw
van het Leger des Heils geslapen.
Bij een tafel waarop een staande petroleumlamp een
treurig schijnsel verspreidde, zat een man, blijkbaar
een employé, de jas uit, die mij wees waar mijn rust
plaats was. Vergeefs keek ik uit naar een boterham.
De slaapzaal was een lang niet breed vertrek. Wan
den en vloer waren van hout, de zoldering zag er ver
waarloosd uit in 't midden daarvan was een gat,
waarover men doek gespannen had.
Ik sliep in de grootste helft van het vertrek. Met
een trapje ging men ongeveer een meter naar beneden
en kwam daar in de tweede afdeeling.
En de slaapplaatsen Houten bakken, vier bij el
kaar twee naast elkaar ongever l1/, meter van den
grond en twee daaronder.
Het geheel der vier kribben rustte op ijzeren stan
gen. In de bakken lagen matrassen omgeven met
bruinig wasdoek een kleine voor hoofdkussen, een
groote om op te liggen. Op de beide afdeelingen kon
den te zamen 70 personen slapen. Smalle gangetjes
waren er tusschen de kribben.
Ik vroeg of ik geen deken kreeg.
„Neen, dat behoeft hier niet er wordt zöo hard
gestookt dat je geen deken r.oodig hebt."
Ik kroop zonder verdere vragen in mijn kooitje. O,
rampik sliep onder in.
De matras voelde stoffig aan en verspreidde een on
aangename lucht.
't Eenige dat me nog gezegd werd was
„Je schoenen uit doen."
Ik trok ze uit, wilde ze naast me plaatsen, toen 'k in
de schemer twee kribben verder een gedaante zag ver
rijzen, die me toefluisterde
„Onder je hoofd zette jö anders stele ze je
schoenen."
Wordt vervolgd.