DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Hulp in der gemeenten nood? No. 9. Honderd en tiende jaargang. ZATERDAG 11 JANUARI. Waai* dakloozen slapen BINNENLAND. 1908. Hii. 6) (Op expeditie in de hoofdstad.) Eerste Kamer. Ongevallenwet. Niet naar Canada. De in Zuid-Afrika gevallen Nederlanders. ALKMAARSCHE COURANT. Jaren lang zijn de menschen, die vermindering van gemeente-belastingdruk, verbetering van gemeente-in richtingen, verhooging van salarissen van gemeente ambtenaren en gemeente-subsidies voor nuttige doel einden wenschten, zoetgehouden met het op komst zijn de rapport van de staatscommissie voor de gemeente- financiën. Eerst het rapport, dan de verbetering onzer financiëele omstandigheden en dan zullen wij u helpen aldus werd hun gezegd. Nu is het rapport er. Doch of de aldus zoet gehou- denen daardoor heel veel dichter gekomen zijn bij de bevrediging van hun wenschen, staat te bezien. In de eerste plaats toch blijkt, dat geen enkel voorstel tot voorziening in den nood der gemeenten welks be staan door geen enkel lid der commissie werd ontkend in die commissie een meerderheid heeft kunnen krij gen. De gemeenten zullen dus in hun eigen nood heb ben te voorzien en opdat ze dat zullen kunnen doen stelt de commissie in een wetsontwerp voor verruiming van het belastinggebied der gemeenten een nieuwe re geling van de inkomstenbelasting en een paar kleinere verbeteringen. Doch ook van dit wetsontwerp stelle men zich niet te veel voor. Want een deel van de com missieleden, die juist tot de partijen behooren, wier ministerie in de eerste plaats vermoedelijk zal geroe pen worden dit wetsontwerp in te dienen, hebben daar tegen zwaarwegende bezwaren van eenigszins politieken aard. Zij zijn van meening dat deze verruiming van belastinggebied eventueele sociaal-democratischgezinda meerderheden in gemeenteraden er toe brengen zal den grondeigendom buitengewoon zwaar te belasten. Zij wenschen bepalingen in dit wetsontwerp, welke gemeen teraadsbesluiten als door hen gevreesd worden, onmo gelijk maken. Een nieuwe kink in de kabel dus, die zeer zeker verhinderen zal dat wij binnen korten tijd de vangst zullen kunnen öphalen, welke naar de voor schriften der conunissie zou kunnen worden verkregen. En nu zwijgen wij nog van andere gezaghebbende commissieleden, die willen dat de staat de gemeenten krachtiger en billijker financiëel steune dan tot nu toe geschiedt, en van een paar leden, die principieel tegen het stelsel van algemeene rijksuitkeering optreden, be- toogende, dat de gemeenten na die nieuwe belastingge bied-verruiming toch weer den rijkshond in den pot zullen vinden en dus eischen, dat die rijkshond een deel van den potinhoud aan de gemeenteafdraagt, dat m. a. w. het rijk een belangrijke bron van rijksheffingen aan de gemeenten overlaat, met name de personeele belas ting en tot zekere hoogte de grondbelasting. Genoeg om aan te toonen, dat zal dit rapport van de ze commissie, waarin zoo voortreffelijke deskundigen zitting hebben een rijke bron voor studie en voor vruchtbaar debat zijn, de onmiddellijke legislatieve re sultaten van de werkzaamheid der commissie vermoede lijk niet groot zullen zijn. Met een enkel woord willen wij thans mededeelen, tot welke resultaten da commissie komt, zij het niet zonder de opmerking, dat wij ons hier alleen met de hoofdzaken kunnen bezighouden en veel vaak be langrijke bijzaken stilzwijgend voorbij moeten gaan. Men weet dat de commissie in 1903 voor een te om vangrijke taak is geplaatst. Als resultaat van de eerste werkzaamheid hebben wij een uitgebreid onderzoek naar den geldelijken toestand van meer dan 300 ge meenten. Dat het van het hoogste belang zou zijn, dat dit onderzoek geregeld en stelselmatig van staatswege werd voortgezet en uitgebreid, zoodat er werkelijke kennis zal zijn, indien deze materie eenmaal door dei wetgever zal worden geregeld, hebben wij al herhaalde lijk in het licht gesteld. In 1906 is de commissie eenigszins gereorganiseerd en heeft zij, op haar verzoek, de meer beperkte opdracht gekregen om te onderzoeken of wijziging der wettelijke bepalingen, die betrekking hebben op de financiën der gemeenten, noodig is en zoo ja hoe die wijziging zou moeten luiden. .Naar men weet zijn in Mei 1897 de Rijksbijdragen voor de gemeenten verhoogd. Dat daardoor de plaat selijke directe belastingen toch niet hebben opgehouden te stijgen, blijkt o. a. daaruit, dat zij van 1897 tot 190." met 40% zijn toegenomen, terwijl de rijks bedrijfs- en We gingen nu de Kal verstraat in. Daar had Dirk meer succes. Al spoedig kwam hij me met vijf cent verrassen hij had echter een paar veters minder. Ik sprak nu een dame aan. Ai! akelige ondervin ding. Een blik, zoo uit de hoogte, zoo alles zeggend, zoo minachtend iets als: bah jij! vieze vent! Ai! Z:j draaide me den rug toe, zonder een woord te zeggen. Ik was genezen een dame heb ik niet meer aange sproken. Even verder was 't antwoord van een man: t Spijt me hoor maar ik ben zelf werkloos." Zoo heb ik er wel vijf aangetroffen, waarop ik dan zei: „O, neem me niet kwalijk dan zal ik u maar niet lastig vallen." Aan 't eind van de Kalverstraat had Dirk het tot een cent of dertien gebracht -z'n veters raakten op. zoodat hij een paar moest leenen. Groote schrik wachtte ons nu: Alkmaarders passeer den, o. a. de heeren II. en V. Zij keken ons wel aan, doch schenen ons niet te herkennen. Op den Dam spraken we een vroeger Alkmaarsch straattype. Op den Nieuwendijk waren onze eerste po gingen weer tevergeefs slechts minachtende en scherpe woorden mochten we ontvangen. Een buitenman zei o. a. „Nou man 'k heb 't ok wel es moeilijk gehad daar doen ik niet an." Er kwamen weer Alkmaarders, we keken maar niet en liepen ze snel voorbij. In 't midden van de straat stond een oude heer. „Pardon, meneer een oogenblikje." „Ja en dat is?" Dat klonk vriendelijk en met nieuwen lust stak ik van wal. De heer keek meewarig en zei medelijdend: vermogensbelastingen in dien tijd met 25% zijn aan gegroeid. Tot een nieuw voorstel betreffende de verhouding tusschen rijksfinanciën en gemeentefinaneiën resp. ge meente-belastingen is de commissie, gelijk gezegd, niet kunnen komen. Alleen heeft zij de wenscbelijkheid be toogd om de gemeentebegrootingen over het geheele land (en niet telkens over een provincie, gelijk thans) te doen maken naar één model, bij algemoenen maatre gel van besjuur vast te stellen. Als een eerste stap op den weg van betere, vergelijkende studie der gemeen tefinaneiën is deze maatregel zeer zeker te begroeten. Verder wil de commissie het rijk der kosten van ver voer en verpleging van arme krankzinnigen doen dra gen en het rijk tot de helft doen bijdragen in de sala rissen van burgemeesters en secretarissen. Overigens heeft de conclusie waartoe de commissie komt betrekking op het gemeontebelastinggebied, dat verruimd wordt. v Eerstens worden de onjuiste aangiften en opgaven voor plaatselijke belastingen strafbaar gesteld met ton hoogste 3 maanden gevangenisstraf of 300 geldboete en dan zullen zekere gemeenteambtenaren inzage kun nen krijgen van de- rijksregisters van aanslagen in de vermogens- en in de bedrijfsbelasting. En eindelijk wordt voorgesteld behalve voor de oude belastingen en de belastingen krachtens bijzondere wet ten, de mogelijkheid open te zetten voor: lo. Gewijzigde oude belastingen. 2o. Een nieuwe regeling van de inkomstenbelasting naar Pruissisch model. 3o. Nieuwe belastingen. Ad Ium (Gewijzigde Belastingen.) a. De maxima van de opcenten op de hoofdsom der grondbelasting worden verdubbeld. b. Ook niet-openbare vermakelijkheden zal men mo gen belasten. c. de „straatbelasting" wordt uitgebreid tot „belas ting wegens gebouwde eigendommen met erven aan of nabij land- of waterwegen en wegens ongebouwde eigendommen aan die wegen naar grondslagen vol gens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende voor aanleg en onderhoud dier land- en waterwegen, voor hun ver lichting en voor afvoer van water en vuil d. De zoogenaamde „bettermenttax" wordt aldus uitgewerkt Wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen en hunne aangehoorigheden, gelegen in bepaalde gedeel ten der gemeente, naar grondslagen, volgens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten van door het gemeentebestuur tot stand gebrachte werken, waar door deze eigendommen zijn gebaat. Ad 2 um. Bij de nieuwe regeling van de inkomstenbelasting wordt de bevoegdheid geschapen eene billijke bijdrage in de gemeentebelasting te heffen van de inkomsten uit het vaste goed van uitwonende eigenaars en o. m. de gelegenheid geopend alle ondernemers, ook b. v. naam- looze vennootschappen, in de verschillende gemeenten, waarin zij hun bedrijf uitoefenen, naar de behaalde winst te belasten. Van de inkomsten uit betrekking, bedrijf of beroep van uitwonenden, zal dus in het algemeen belasting kunnen worden geheven. Ad 3um. Onder de mogelijke nieuwe belastingen volgens deze wet noemen wij a. opcenten op andere rijksbelastingen (b. v. ee,i eventueele rijksinkomstenbelasting) b. grondbelasting op gebouwde eigendommen en bouwterreinen c. bijzondere belastingen wegens gebouwde en onge bouwde eigendommen, die behalve de straatverlichting en do bettermenttax kunnen geheven worden Van bouwterreinen naar de verkoopwaarde of naar het bedrag, waarmede de verkoopwaarde, sinds de laat ste vaststelling buiten toedoen van dengene, die het ge not had krachtens recht van bezit of eenig ander zake lijk recht, is toegenomen. Voorts kan bij overdracht van gebouwde eigendom men of bouwterreinen een belasting geheven worden naar de verkoopwaarde of naar het bedrag, waarmede deze eigendommen sedert de laatst voorafgaande over dracht, buiten toedoen van dengene die het genot had, in waarde zijn vermeerderd; d. een zakelijke belasting op het bedrijf; „Moet jij hier zoöloopen jongen!" „Ja, meneer, ik kan er niéts aan doen de zaak waar 'k werkte is stop gezet." „Zoo, zoo, dat is toch ook wat, en waar moet je nou heen „Naar den Helder, meneer." „Zoo, zoo wonen daar je ouders, zoo en hoe heet je?" „Pieters"en, meneer. v.Jonge, jonge, dat is toch treurig hoor nou jon gen, dat is voor jou hoor." Ik kreeg een dubbeltje en kwam dus op 22 cents, terwijl ik nog geen enkele veïer verkocht had. Dirk had 17 cent. Nog spraken we een paar buiten lui aan maar jawèlde rug werd ons toegedraaid. Een half uur waren we aan den gang en 't resultaat was zèèr bevredigend. Ihans wilden we eens zien of er ook langs de huizen nog-al-wat gegeven wordt. Op de Heerengracht zijn we begonnen, aanbellend aan de groote, deftige huizen, op droevigen toon vra gend, „of mevrouw niet een paar veters noodig had van een armen man De dienstboden wezen ons af: kort en goed me vrouw deed daar niet aan. Zoo ging 't wel een huis of tien toen trof 'k een groote woning waar mevrouw zelf open deed. „Vraag maar eens beneden." De bel onder een breede trap ging over, een dienst meisje kwam voor enwilde al m'n veters wel koopen! 'k Had er helaas maar vier, die 'k voor 8 ct. afstond. Van Dirk kreeg ik er weer twee. Hij had öök geen geluk gehad. Op de Reguliersgraoht ging 't ons net zoo nergens veters noodig, hetgeen meest al vrij bits werd gezegd. Toen, bij èèn der laatste huizen, bij een dokter was 't, sprak Dirk een paar dienstmeisjes aan, liet z'n e. een belasting naar den uiterlijken staat (thans onder eigen hoofd, anders dan vroeger, genoemd) f. andere belastingen, mits zij niet naar dezelfde grondslagen als die eener rijksbelasting worden ge heven. (Hier worden b. v. bedoeld de bietrechten op bier, wijn, tabak, gevogelte, wild en andere luxe voc dingsmiddelen) Het ontwerp bevat voorts enkele andere wijzigingen, en eenige bepalingen, die. moeten voorkomen, dat naar één grondslag op verschillende wijzen belasting wordt geheven. Vergadering van Vrijdag. De Kamer is gisteren bijeengekomen ter afdoening van eenige kleinere wetsontwerpen. Vóór daartoe werd overgegaan verklaarde de Minister van Financiën, de heer De Meester, dat hem uit een der eindverslagen over de te behan delen wetsontwerpen was gebleken dat er eenig mis verstand bestaat bij de Kamer omtrent de bedoeling der Regeering ten aanzien van de behandeling der Staatsbegrooting in deze Kamer. Het démissionnaire Kabinet is bereid de begrootingen met deze Kamer te behandelen, indien de wensch daartoe van de Kamer uitgaat. De heer Van Zinnicq Bergmann (Kath. N. Brabant) verklaarde hierna, dat hij precies 't tegen overgestelde standpunt innam. Niet van de Kamer, doch van de Regeering moet de wensch tot behande ling der door de Tweede Kamer aangenomen begroo tingen uitgaan. Bovendien wenschte spr, zijn standpunt uiteen te zetten in verband met de mede- deeling van den Voorzitter in de laatste avondverga dering. Naar zijn meening is het de Grondwettige roeping der Eerste Kamer om de begrootingen in haar geheel te behandelen en daarvan niet af te wijken door het aanvaarden van eenige voorwaarde of het sluiten van eenig convenant. Hij behield zich dus ten volle zijn recht van critiek voor, ook in de gegeven omstandigheden en wees er nog op, dat bovendien, voor 't eerst heden aan de Eerste Kamer officieel gebleken is, dat er een Kabinetscrisis is en dat in ieder geval deze zaak nog hangende is. De Voorzitter zeide nog dat de bedoeling der Regeering niet was om eenig lid individueel te binden hetzij bij de begrooting hetzij bij eenig ander wetsont werp, doch alleen om een wenk te geven dat, indien het beleid van 'e Ministers mocht besproken worden waartoe ieder lid volle vrijheid behield dezen daarop niet zouden ingaan. De heer Van Zinnicq erkende dat Regeering ten volle recht had om zoo te handelen, doch 't zou hem niet weerhouden van het oefenen van critiek, waar hij die noodig mocht achten. Na deze wederzijdsche verklaringen werden de eenige wetsontwerpen waarvan een telegram ons gisteren de voor onze omgeving belangrijkste, meldde, zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. De vergadering is daarna tot nadere bjjeenroeping gescheiden. Het Nederland8ch Landbouw-Comité heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer gericht, strekkende tot verwerping van het wetsontwerp nopens de invoeging van een artikel in de Ongevallenwet, waarbij wordt be paald dat, ingeval van verandering in dc verplichtin gen van de risico-dragende vennootschappen enz. tegen over de Rijksverzekeringsbank, de vennootschappen of de aangeslotenen of beiden kunnen worden in de gele genheid gesteld, de loopende contracten sis geëindigd te beschouwen. De adressant meent, dat door aanneming van deze bepaling het instituut der risieooverdraebt „in bruik baarheid vermindert," zoo niet geheel wordt opgeheven, terwijl bij den landbouw gebleken zou zijn van een ster ke voorkeur voor risico-overdracht boven aansluiting bij de Rijksverzekeringsbank. De minister van buitenlandsche zaken ontraadt in de Stct. him, die daartoe het voornemen mochten hebben, om thans naar Canada te emigreeren, daar er, blijkens bericht van den consul-generaal te Toronto, op het schoenen zien en hing een droevig tooneel op van door gestane ellende. Veters hadden ze niet noodig dat stond al dadelijk vast, maar hier volgde niet terstond een stroef ant woord, zooals elders. Vooral 't eene meisje toonde veel belangstelling, vroeg vol deelneming en kreeg een ver haal van 13 weken zonder werk en nu komen loopen van Haarlem. Toen raakte ook het meisje aan het praten. Haar vader was ook al weken lang zonder werk ze wist dus wat dit wilde zeggen. Haar verdienste was niet erg groot, ze diende maar kort, en wat ze had was maar al te gauw weer weg. Ze had op dat oogenblik maar drie centen. Toen is ze weggegaan, heeft haar kleine schat gehaald en twee centen er van weggegeven aan dien armoed-lijder. De armoedlijder aarzeldemocht hij zoo'n meisje bedrie gen, haar het grootste deel van het weinigje geld af troggelen? Maar lang aarzelen ging niet, hij möèst aannemen, wilde hij niet uit den rol vallen. En hij heeft het aangenomen, doch toen we weer in Alkmaar waren heeft hij haar een brief gezonden met inhoud" zooals dat bij jubilea heet, met een heel bescheiden maar hartelijk gemeenden inhoud. Wij hebben nog vaak over dat eenvoudige meisje gesproken en wij zouden die deugd gaarne beloond hebben zooals zij ver diende beloond te worden. Op de Keizersgracht hebben we 't nog eens be proefd, maar 't gaf niet veel. We hadden ieder één veter over en besloten die als aandenken te behouden. In een half uur hadden we langs de grachten beiden 8 cent opgehaald. In één .uur tijds hadden we 55 cents „verdiend" dus geen slecht uurloon gemaakt. De liefdadigheid op den openbaren weg schijnt der halve nog al van beteekenis. De kost is zoo (als men er niet tegen opziet met minachting behandeld te wor den) nog wel op te halen. Men kan uit dit verhaal weer leeren dat men vooral niet te goedgeefsch moet oogenblik in genoemd land een buitengewoon groot aan tal personen zonder werk zijn. Tengevolge van de gedrukte geldelijke toestanden hebben vele fabrieken en andere ondernemingen hun personeel verminderd, hetgeen in groote mate tot het ontstaan der tegenwoordige ongunstige omstandighe den heeft bijgedragen. Blijkens een mededecling van het Hoofdbestuur van de Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging in de Z.-Afr. Post, heeft dit thans voldaan aan de opdracht om in Zuid-Afrika een gedenkteeken van blijvend karakter te stichten, tor herinnering aan de Nederlanders en Oud- Nederlanders, die in den oorlog het leven gelaten heb ben. Twee gedenksteenen zullen binnen een paar we ken verscheept worden, een om geplaatst te worden in den buitenmuur van de Ned. Herv. Kerk te Pretoria en een voor het Godshuis van de Ned. Ger. Kerk te Bloemfontein. Deze kerken zijn voor dat doel gekozen, daar de meeste der hier geëerde mannen tot die ge meenten behoorden. De steenen dragen den naam van hen die op het slagveld gebleven zijn, n. 1. in krijgs-ge- vangenschap of te velde. Niet van allen, die gesneu veld zijn, zullen de namen hier zijn genoemd. Het is vrij zeker, dat er meerdere zijn, die „vergeten werden," wier spoor als het ware verloren is gegaan in de woe ling van storm, die over het land ging. Voor heel en kele namen van mannen, die in den oorlog zijn omge komen, bieden de steenen neg plaats. De geel getinte hooge marmeren plaat is gevat in een vrij sobere lijst van witgeaderd rood marmer, en draagt als eenige versiering in de kroon den Neder- landschen leeuw op het ongeflankeerde schild. In La- tijnsche letterteekens meldt de plaat eenvoudig het vol gende Ter herinnering aan de Nederlanders en Oud-Nederlanders, gevallen voor de Republikeinen, in den Oorlog 18961902. Dan m twee kolommen de volgende namen H. de Beer, C. J. Besaans, J. B. Biemond, J. Bloems- ma, G. Boldingh, F. H. Bosch, E. Boukan, J. P. J. H. Breedveld, P. v. d. Broek, C. Broeksma, J. II. Broese, II. van Cittert, dr. H. J. Coster, H. v. Dalen, J. L. Dam. H. W. Dijkstra, K. J. Fischer, J. R. Foekema, D. J. Gaarkeuken, N. F. K. Gieben, J. L. S. C. Goddefroy, M. F. Goddefroy, C. V. van Gogh, jhr. L. F. Goldman, G. van Heerde, F. A. Hendriks, R. Hermans, N. de Jong, C. G. de Jonge, J. M. F. Keijser, N. J. Klugnist, L. C. L. Kniphorst, C. J. Knoote, G. C. Kooijker, dr. M. de Laat de Kanter, A. v. Leersum, R. B. v. Leggelo, J. R. Lepeltak Kieft, J. F. de Man, P. Meurs, W. Mid dendorp, O. W. Moojen, J. Moora, H. Nienhuis, M. J. Nix, A. Ontrop, M. Oosterhuis, J. Ottens, O. Post, J. Prange, G. Prins, C. Reek, P. v. d Ruit, J. P. Rum- lingi A. Schaff, M. Schaink, J. C. Scheepers, W. Schil- man, P. Schuil, J. C. Slebos, C. Steuerwali, N. v. Stra ten, J. Streefkerk, J. C. Stuffers Jr., A. F. Termeulen, J. Touset, W. D. Vharmeijer, J. L. Unterhorst, N. Ver stappen, F. v. d Vlugt, F. W. Wagner Jr., G. K. Wes terhof, A. Willemsen, L. A. de Wolff, A. H. Wolters, W. Wouters, J. Zwier, met het onderschrift: Zij Rusten in Vrede. UIT DE PERS. Het Kuyperspook. D - Haagsche hoefijzercorrespondent van het „Hbld." schrijft „Hij is op reis. Hij is naar Brussel. Hij is niet naar Brussel. Hij is weer terug. Hij is nooit weg geweest. Hij heeft met Heemskerk en vijf Katholieken ge confereerd. Hij wordt minister-president. j Hij wordt minister van buitenlandsche zaken.- „Hij" „hij" altoos „hij." Het spook uit de Kanaalstraat, het spook „Hjj", het spook Abraham Kuyper, spookt in vele geesten. Nu is het hier gezien, dan ginds Och, zouden er, onder al die Kuypervisies, niet veel Kuyper hallucinaties wemelen Producten van een Kuyper-neurose die hier en daar uitbundigt tot Kuy- per-psychose maar die inderdaad een merkwaardig zijn aan de deur en zich niet te gauw moet laten ver teederen. door menschen die men niet kent. Een nacht in de Metropool. 's Nachts heb ik voor een dubbeltje in een gebouw van het Leger des Heils geslapen. Bij een tafel waarop een staande petroleumlamp een treurig schijnsel verspreidde, zat een man, blijkbaar een employé, de jas uit, die mij wees waar mijn rust plaats was. Vergeefs keek ik uit naar een boterham. De slaapzaal was een lang niet breed vertrek. Wan den en vloer waren van hout, de zoldering zag er ver waarloosd uit in 't midden daarvan was een gat, waarover men doek gespannen had. Ik sliep in de grootste helft van het vertrek. Met een trapje ging men ongeveer een meter naar beneden en kwam daar in de tweede afdeeling. En de slaapplaatsen Houten bakken, vier bij el kaar twee naast elkaar ongever l1/, meter van den grond en twee daaronder. Het geheel der vier kribben rustte op ijzeren stan gen. In de bakken lagen matrassen omgeven met bruinig wasdoek een kleine voor hoofdkussen, een groote om op te liggen. Op de beide afdeelingen kon den te zamen 70 personen slapen. Smalle gangetjes waren er tusschen de kribben. Ik vroeg of ik geen deken kreeg. „Neen, dat behoeft hier niet er wordt zöo hard gestookt dat je geen deken r.oodig hebt." Ik kroop zonder verdere vragen in mijn kooitje. O, rampik sliep onder in. De matras voelde stoffig aan en verspreidde een on aangename lucht. 't Eenige dat me nog gezegd werd was „Je schoenen uit doen." Ik trok ze uit, wilde ze naast me plaatsen, toen 'k in de schemer twee kribben verder een gedaante zag ver rijzen, die me toefluisterde „Onder je hoofd zette jö anders stele ze je schoenen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1