DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De beteekenis van bloemen bij de Javanen.
No. 9.
Honderd en tiende jaargang.
1908.
ZATERDAG
11 JANUARI.
FEUILLETON.
HERFSTSTORM.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Humus en kunstmest.
VOOR DE DAMES.
Kijkjes in de Modewereld.
9)
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van A. J. van Vreeningen).
Ik ben nog een baar; een totok, en als alle totoks
nieuwsgierig. Alles, waaraan een Indiscli-man reeds
lang gewend is, valt mij nog ophet gesuis der dui-
venbelletjes 's middags vermaakt me nog; het ge
tjilp der krekels 's avonds lokt me nog tot luisteren;
het gekreun der loome bamboestaken doet me nog mij
meren.
Eenige weken geleden maakte ik mot een kennis
een wandeling naar de kali. Onze weg leidde door een
kampong. Het viel me op, dat bij het bruggetje aan
den ingang, pisangbladen lagen met rozeblaadjes en
bloempjes. Aan een kruisweg gekomen weer een pi
sangblad met bloemen.
Nog meer trof het me toen we langs een Javaansch
kerkhof liepen, hoe op elk graf bloemen lagen, niet al
leen op bladen maar ook gestrooid. Dadelijk herinner
de ik me, wat ik eens las in „In Sarong en Kabaai"
van Thérèse Iloven
„Ngaliem heeft bloemen gestolen,
Maar Ngaliem is geen dief.
Bloemen voor 't graf van haar moeder,
Die heeft Ngaliem gestolen,
Mooie witte bloemen van de melatti-struik
Die waren voor 't graf van haar moeder."
Welk heerlijk overblijfsel van een ouden gevoels-
godsdienst, zoo dacht ik. Het Boedhisme predikte geen
strijd. Dat een nieuwe, een opgedrongen godsvereering,
dit gebruik niet heeft kunnen doen verdwijnen, pleit
voor den zaehten aard der Javanen. Het mag Ani
misme zijn, het Boedhisme is toch de hoofdoorzaak,
dat de Javanen zoo innig gehecht blijven aan hun af
gestorvenen.
Later gingen mijn vrouw en ik op een z. g. kijkavond
naar een vendutie. Overal bloemen, overal melatti
(dit vooral in waschwater.) Op mijn vraag, waarom,
kreeg ik heel laconiek ten antwoord, dat er anders geen
„oentong" geluk) was op de vendutie.
Op een Vrijdagmorgen vond ik in onzen tuin bij de
achterdeur een blad met welriekende bloempjes, en bij
de put ook. Om zeven uur s morgens) veegde de ke
bon alles weg, wat hem een geducht standje bezorgde
van „boe" (we zeggen bij verkorting gewoonlijk „boe").
Toen ook ik (in vloeiend maleisch!) de reprimande
kracht bijzette, verontschuldigde hij zich, dat de boe
den vorigen avond reeds de bloempjes daar had neer
gelegd, en dat het nu toch niet meer gaf, n. 1. om de
booze geesten van 't erf te houden. Boe mompelde iets
in 't Javaansch en Karrijo zweeg: hij is ook zooveel
jonger dan „boe." Doch zie. toen onze Karijo om 9
uur mijn boterham enz. op school bracht, verloor hij
het servet.
Ziet u wel, dat er dien dag geen oentong was op ons
erf?
Deze week was mijn vrouw sakit-panas (koortsig)
en lag te bed. 't Deed goed te zien, hoe zorgzaam
boe was, hoe ze telkens kwam voelen, of njonja nog pa-
nas was, telkens kwam vragen, of Njonja iets wilde
hebben. En zie, ofschoon het niet Donderdagavond
was, lagen overal rozeblaadjes en bloemen. En Karri
jo had niet den moed ze weg te vegen, en. de booz<"
geesten gingen heen, en den volgenden dag zat
„Njonja" den geheelen dag weer op. Is dit niet zuiver
Animisme
Laat ik ten slotte nog zeggen, hoe een Javaansche
schoone haar kondeh -siert met melatti, hoe heerlijk
dat rein-witte afsteekt bij het ravenzwarte; hoe bij
huwelijk en dood de melatti onontbeerlijk is.
Om mijn weetgierigheid te. bevredigen, wendde ik
me tot een Javaansche kennis, en zie hier wat deze
(een Raden Mas) me vertelde:
„Heel lang geleden, in tijden, die nu reeds lang
„voorbij en vergeten zijn, regeerde over Java een mach-
„tige koning, die bekend stond onder den naam „Dja-
„nóki," Volgens de overlevering zou hij zijn geweest de
„toenmalige Pakoeboewöno de eerste (Soesoehoenan).
„In dien tijd was de Mohummedaanschc godsdienst
„nog niet ingevoerd.
„Eens zou de koning met één van de princessen van
„het Rijk „Dorowati" in den echt treden, onder voor
gaarde, dat hij als huwelijksgeschenk den kunstmati-
„gen gouden bouquet van de „Siwah" zou moeten ge-
„ven. Wat de bruid wenschte, vervulde hij ook. Na
„dien tijd deden de Javanen hun koning na; maar in
„plaats van goud, maakte zij den bouquet van bloe
men.
„Later ontstond een nieuwe godsvereering. Dat was
„de Mohammedaansche godsdienst. De Sultan van
„Demak wilde dat de Javanen in zijn rijk den nieuwen
„godsdienst zouden volgen. Doch zijn onderdanen za-
„gen van dien godsdienst afze wilden liever gedood
„worden dan den Mohammedaansche godsdienst ge
hoorzamen.
„Nog steeds moet de Javaansche bruidegom een bou-
„quet maken voor zijn bruid. Dikwijls ziet men den
„bouquet midden op den kruisweg liggen. 1)
„Volgens de bijgeloovige 2) Javanen vindt men hier
„op de wereld niet alleen menschen en dieren, doch
„ook de heilige geesten, die eiken Donderdagavond de
„menschen ongelukkig willen maken. En opdat de gees
„ten ons 3) niet zullen plagen, legt men hier en daar
„een stuk pisangblad neer, waarop bloemen gestrooid
„zijn.4) Dit doet men niet alleen in huis, maar ook bij
„een brug, een kruisweg enz.
„Als'er b. v. een nieuwe fabriek in gebruik genomen
„wordt, wordt er eerst een groot feest gegeven (slama-
,,tan) ter eere van de heilige geesten. 5) Wil de fabri-
„kant, zulks niet doen, dan durft geen Javaan in de fa-
„briek werken, daar hij bang is, dat de geesten hem
„zullen plagen en ongelukkig maken.
„Doch zulke dingen vindt men bij de meer ontwik-
helde Inlanders niet meer."
Hoe vindt u 't slot? Ik heb zijn schrijven gewoon
gecopieerd, zoodat u ook over zijn Hollandsch kan ooi
deelen.
„Dit heb ik nooit gezien. Wel zag ik een brui-
„degom met zijn gevolg zich begeven naar zijn bruid,
„terwijl hij een bouquet droeg.
2) Hoe vindt IJ 't?
3)Rekent mijn kennis zich daar ook bij?
4) Van ochtend op de passar zag ik stalletjes vol
met bloemen.
6) Zoo'n slamatan geef je ook, als je een huis gaat
betrekken.
SPROKKELINGEN.
Over watergeneeswijze.
(H y d r o t li e r a p i e.)
De H.ydrotherapie, in de laatste halve eeuw vooral
door Pastoor Kneipp tot meerdere bekendheid gekomen,
is echter geen kind van den laatsten tijd; integendeel,
zoolang er menschen te genezen zijn geweest, evenlang
is dit zeker met water beproefd. Bij Joden, Grie
ken, Romeinen, bij Scythen, Perzen en Macedoniërs,
bij allen treffen wij in den eenen of anderen vorm
zijne aanwending aan; ook bij de Egyptenaren, wier
watergod sterker bleek te zijn dan hun vuurgod, omdat
hij gezondheid en heeling aanbracht. Van alle artsen
der Oudheid, die door de overlevering ons bekend
zijn geworden, weet men, dat zij water als een voor
naam geneesmiddel beschouwden. Hippocrates ge
bruikte het bij velerlei ziekten en gaf als op zoo menig
ander gebied der g-eneeskunde ook hieromtrent voor
dien tijd zeer juiste voorschriften; Aesclepiades van
Prusa, wiens roem begon, toen hij een doodgewaande,
dien men naar zijn laatste rustplaats brengen zou,
door waterbehandeling tot het leven terugriep, ver
wierf zich reeds den bijnaam „Koudwaterbader"An-
tonius Musa verkreeg, naast zijne vrijheid, roem en
rijkdom door de genezing van den verweekelijkten
Keizer Augustus en door die van Horatius in diens
zangen een vereeuwigden naam, Celsus, Agathinus,
Aretaeus, Soranus, Alexander van Tralies, Paulus van
Aegina, Goelius Aure.lianus en meer andere artsen van
den ouden tijd, zij wisten allen met dit eenvoudige ge
neesmiddel, door hunne intuïtie en empirie geleid,
soms ware triomphen te behalen.
Nadat nu de Middeleeuwen met haar nachtelijk duis
ter ook hier stilstand hadden gebracht, zien wij in den
vervolge slechts sporadisch den geneeskunst-beoefenaar
zich van dit heilmiddel bedienen. Onder deze treffen
wij aan in de eerste plaats niemand anders dan Am-
broise Paré (1509-1590), den vermaarden chirurg der
10e eeuw, die de Ilydrothprapie in de heelkunde intro
duceerde; voorts Paracelsus (1493-1542) den geleerden
zwerver dierzelfde dagen; den Belg van der Heijden,
voor «den het water zelfs ids een universeel middel
gold; later de familie Halm uit Schweidnitz, wier
naam als kundige Hydrotherapeuten nog heden ten da
ge bij velen als een oude bekende voortleeft; dan Ja
mes Currie (1797), den beroemden professor uit Li
verpool, die op voortreffelijke wijze zoowel theoretisch
als practisch de typhusbehnndeling met water verde
digt.
Thans is de Hydrotherapie een ernstig onderdeel
der geneeskunde geworden en is op grond van verschei
dene ernstige onderzoeking het goede recht daarvan in
het licht gesteld en aangetoond, dat het hydriatisch
handelen op voldoende phvsiologische grondslagen rust.
Onze landbouwkundige correspondent schrijft ons:
Zonder kunstmest kan de boer het niet goed meer
stellen. Het gebruik ervan heeft in de laatste jaren
dan ook een verbazend hooge vlucht genomen. Dank
zij de gunstige resultaten zijn de meeste tegenstanders
gebruikers geworden. Onder de laatsten zijn er ech
ter, die het nu ja gebruiken, maar toch met een soorc
wantrouwen. Het wil er bij hen niet in, dat men op
kunstmest evengoed kan vertrouwen als op stalmest,
want zeggen ze, stalmest zorgt niet alleen voor plant-
voeding', maar brengt ook humus in den bouwgrona
en dat laatste kan niet van kunstmest gezegd worden.
Nu is het waar, kunstmest geeft direct geen humus,
maar doet stalmest dat zooveel? Wanneer we eens gin
gen uitrekenen de hoeveelheid humus, die we bij een
goede stalbemesting verkregen, och dan kwamen wc
maar tot zoo'n luttel bedrag. Een paar gram voor elke
dM.3 grond. Dit is dus bijna de moeite niet waard.
Men heeft zelfs proeven genomen en het bleek, dat
gronden, die jaren achtereen alleen kunstmest ontvan
gen hadden evenveel humus bezaten als gronden van
dezelfde soort welke al dien tijd met stalmest bemest
waren. Vanwaar dan onze humus? zal gevraagd wor
den. Wel het zijn vooral de wortelresten, die na elke
oogst den bouwgrond zoo vullen, dat het een en al wor
tel lijktwaaraan we in de eerste plaats het vormen
van humus hebben te danken.
Nu zal een plant, die zich krachtig ontwikkeld heeft
beslist een uitgebreid wortelnet bezitten en zal dan ook
meer in den bodem achterlaten dan slecht groeiende
gewassen. En al moge nu bij het strooien van enkel
kunstmest geen humusvormende stoffen gegeven wor
den, indirect wordt er toch wel degelijk voor gezorgd,
daar op kunstmestperceelen de verschillende gewassen
zich uitstekend ontwikkelen en de resultaten dan ook
zeer goed genoemd mogen worden.
Als bewijs een paar Rijksproefvelden. Op het proef
veld van den heer Brants te Annen heeft men 3 per-
ceelen, die 7 jaar achtereen gelijk werden bemest.
Perceel I stalmest.
Perceel 11 half stalmest en half kunstmest.
Perceel III kunstmest.
In 1906 werden aardappels verbouwd.
Perceel 111 ontving per II. A. 600 Kg. patentkali e -.
600 Kg. slakkenmeel einde Maart. 200 Kg. chili 26
April. 200 Kg. chili 26 Mei.
Opbrengst perceel I 385 H. L. per H. A. Perceel II
437 H. L. per H. A. Perceel III 440 H. L. per H. A.
Het proefveld van den heer Slomp te Havelte is'ge
heel gelijk aan het vorige. Zes jaar achtereen werd
perceel III uitsluitend met hulpmeststoffen bemest.
Patentkali en slakkenmeel einde Maartde helft chili
200 Kg. in de laatste dagen van April en de rest toen
de aardappels in de rij stonden.
Opbrengst perceel I 370 H. L. per H. A. Perceel II
390 H. L. per H. A. Perceel III 440 H. L. per IT. A.
Bal- en avondtoiletten worden hoe langer hoe chi
quer en schitterender gemaakt, men versiert ze met
paarlen en steenen. ^)e empire- en reformdracht
treedt daarbij weer op dun voorgrond. Een heel mooi
avondtoilet in reformdracht is van crême-kleurig zijde
chiffon met een soort mantel-achtig overkleed van che
viot, dat met Indisch borduursel gegarneerd is. Voor
hetzelfde doel kan men gebruiken een loshangend en
in sierlijke plooien vallend toilet van zijde-moiré,
van perle d'amour-kleur, waarop rose rozen geborduurd
zijn. Dit laatste is een nouveauté, rozen worden in
allerlei kleuren geborduurd op lichte toiletten, zilver-
geborduurde rozen doen b. v. heel mooi op een baltoilet
van wit crêpe-de-Chine, dat gegarneerd wordt met zil
verkant. Een bekoorlijk empire-toilet is van reseda-
kleurig crêpe-de-Chine, rijkelijk gegarneerd met entre-
deux. en waarvan het lijfje geborduurd is met paarlen
en steenen op licht-blauw atlas. Een baltoilet van wit
te zijde met chiffon-rozen als eenige garneering maakt
een voornamen indruk, eveneens een met goud gebor
duurde zwarte tulle-japon over een onderkleed van ro
se zijde. Voor ontvangtoilet kan men laken-japonnen
gebruiken, die ook al met geborduurde rozen versierd
worden.
Een toilet van zwart laken wordt b. v. met witte
rozen of orchideeën gegarneerd en onder langs den
zoom van den rok wordt een rand staal-paarlen aan
gebracht. Ook worden lila en paars voor ontvangtoi-
letten veel gebruikt, b, v. een lila fluweelen kleed met
lichtgrijs chenille bewerkt. Zeer orgineel is een re-
form-tunica-costuum van soupele, zwarte Japansche zij
de. Het inzetstuk en de onder-mouwen zijn van geplis-
seerde, groene zijde met goud-borduursel op groen flu
weel.
De keursrok heeft ook nog niet afgedaan. In com
binatie met een bijbehoorend jakje komt hij nog veel
voor.
Een dergelijk costuum van laken staat zeer gekleed.
De rok wordt niet gevoerd, in het jakje wordt daaren
tegen stevige voering aangebracht. Aan de verkort
geknipte banen van' den rok wordt een seifpentine-vo-
lant gezet. De garneering bestaat slechts uit stiksels
en veel knoopen, die men, wanneer men er bang voor
ROMAN
door
IDA B O Y - E D.
vertaling van S. S.
„Maar hoe zou dit moeten gebeuren?" vroeg de bur
gemees-ter tamelijk droog, terwijl hij niet achterwege
bleef even de karaf tegen het lieht te houden, om zich
te vergewissen en meteen den heer des huizes daarop
attent te maken, dat er maar nauwelijks een glas in
was.
Doch nu gebeurde er iets, dat mijnheer Berthold niet
begreep, ja nooit voor mogelijk zou gehouden hebben.
Er kwam een geheimzinnig lachje op het gelaat van
den man, zoodat hij een jeugdige bekoorlijkheid kreeg
wat al hoop en verwachting straalde er niet van
dit lachend gelaat af.
„Het kan misschien wel beter en mooier worden,
dan wij ooit gedacht hebben," hernam hij, voor zich
uitkijkende. Een en al verrukking als het ware, ging
hij verder, zeggende: „Misschien wordt nog wel alles
vervuld, waar Nadine reikhalzende naar verlangd heelt.
Misschien wel op deze ontzettende, geheimzinnige ma
nier, waarop zoovele wenschen des harten in vervul
ling gaan. Slechts de kalme geest verkrijgt datgene,
wat buiten het bereik van 't hartstochtelijk gemoed is
gelegen. liet behoort tot de diepste en teederste, tot
de meest onverklaarbare en sterkste verschijnselen
van het zieleleven, dat wij vaak iets begrijpen, als het
te laat is. En toch moet het begrijpen reeds in ons
geweest zijn. Maar de passie belette ons het naar bui
ten te openbaren. Nu eerst kan ik Nadine begrijpen
nu en al is het nu ook te laat om het haar te ton
nen. haar laatste wensch kan vervuld worden. Ik
wil trachten met haar zoon in liefde en vrede te lo-
„Dat wil zeggen," dacht Berthold, „dat wil zeggen.
Maar hij dacht niet verder door. Hij vond het bij
na onmogelijk.
Hagen voldeed aan zijn wensch om zijn hart eens te
kunnen uitstorten misschien ook wel droeg daartoe
bij, dat hij het noodig achtte eens een en ander nader
uiteen te zetten.
Terwijl hij de vrijheid nam te spreken, durfde hij
ook meer zijn eigen gemoedstoestand onder de oogen
zienEn hij besefte beter wat er in hem omging, als
hij een en ander in woorden in kleedde.
„Geen mensch, zeker geen man is in staat om jaren
lang onder steeds dezelfde gemoedsbewegingen te le
ven. De boog kan niet altijd strak gespannen zijn.
Op iedere vloed volgt een ebbe. Een liefde kan niet
blijven leven tot over een graf, zonder dat zij gevoed
wordt. En de herinnering alleen doet niet leven. Dat
doet alleen de hoop. Liefde voor een doode heeft geen
vleesch en geen bloed. Zij houdt op hartstocht te zijn,
zc wordt religie. En nog te lijden om der wille van
een hartstocht, die opgehouden heeft, strijdt tegen di
natuur tenminste tegen de mijneen zeker ook wel
tegen die van iederen man."
IIij loosde een diepen zucht, en het scheen wel, alsoi
hij trachtte zich in te houden, als zag hij in, dat hij op
't punt was zich te ver te laten medesleepen. Ja, hij
trachtte zich eensklaps het gevaar te binnen te bren
gen, dat er juist voor hem in gelegen was, wanneer hij
als mensch zijn gedachten openbaarde: als schrijver
toch was hij maar al te zeer gewoon voor ieder geyoe-
len het passend beeld te vinden, waarin hij het weer
gaf. II ij was niet van plan zich bloot te geven voor de
ze heeren, hoezeer hij ook den eenen hoogachtte, en den
anderen een „goeje vent" vond.
Daarom zei hij slechts nog, na eenige oogenblikken
gezwegen te hebben„Ook André is misschien tot
een dergelijke opvatting gekomen, ook hij beweent
misschien zijne moeder niet meer in jaleersche hart
stochtelijkheid maar in dankbaar aandenken. En mi
schien heeft hij, daar hij nu een man is, begrepen, dat
zijne moeder mij heeft kunnen beminnen, zonder hem
van hare liefde te berooven. Gelijk ik begrepen heb,
dat Nadine mij met haar gansche ziel heeft liefgehad,
ofschoon zij nog vaak aan haren eersten man dacht,"
Met de hem eigene scherpzinnigheid, die hij in zijn
ambt nog meer ontwikkeld had, begreep Berthold ter
stond, dat deze man verlangde een stuk van zijn leven
af te sluiten, wijl hij een voorgevoel had, dat zijn nood
lot hem voor een nieuw deel begon te plaatsen.
Was het mogelijk dat er reeds een nieuwe liefdevlam
in zijn binnenste begon te branden En als dat zoo was,
kon dan deze liefde, wanneer zij maar eerst voor den
zoon geen geheim meer was, dezen inderdaad verzoe
nend stemmen, en zou hij dan werkelijk niet langer
meer door jaloerschheid verteerd worden? Of zou hij
er zich niet door beleedigd gevoelen bij de gedachte
aan zijne overleden moeder? En alles wat er tussclien
hen voorgevallen was slechts als vertoon beschouwen?
Slechts door de omstandigheden daartoe genoodzaakt,
omdat er nu toch niets meer aan te doen zou zijn?
Want de jeugd kan zich niet voorstellen, dat er een
einde kan komen aan het geluk en aan dc liefde. Zij
denkt dat alles eeuwig duren zal. Zij heeft nog niet
ondervonden dat een menschelijk hart evenals de nas
tuur, zijne jaargetijden heeft, die telkens wederkee-
ren
Terwijl Berthold op deze manier aan 't redeneeren
was, zei Hagen, om er een eind aan te maken: „Het
is toch vreemd, dat men zoo op eenmaal tot het inzicht
kan komen dat hetgeen wij trachten nog langen, lan
gen tijd als tegenwoordig te beschouwen, reeds tot het
verledene behoort."
Toen Mandach dit hoorde, hief hij zijne hand op en
draaide haar, de vingers wijd uiteengespreid, heep e i
weder, zooals hij gewoonlijk deed, als hij een afwerende
geste maakte, en zeide:
„Daar is geen verleden. Ieder uur komt weer en
biedt zijn rekening aan.
Hagen moest hardop lachen, want het beeld, waar
van de burgemeester zich bediende, vond h-j erg aardig.
„Ja, vriend, ik denk, dat menig uur, wat voorbijge
gaan is, jou #ijne rekening heeft gepresenteerd, of is
er aanleiding om juist zulk een vergelijking te gebrui
ken? Zoo ja, ik ben gaarne bereid je van dienst te
zijn.
„Pardon alles is geschikt!" zei de burgemeester
trotsch, maar er toch met waardigheid aan toevoegen
de: „Dat wil zeggen: „Ik hoop het."
Want daar zweefde hem zoo iets voor den geest dat,
er met den eersten October wel eens ellenlange reke
ningen van den wijnhandelaar en sigarenleverancier
konden komen. Nou, dat zou wel terecht komen.
het was nog altijd goed gegaan.
„En nu, waarde Berthold," zei Hagen met zekere
blijdschap: „behoef ik wel ternauwernood meer te ver
klaren, waarom ik het eene goede beschikking vond,
dat ik u beiden vandaag ontmoette. Want hetgeen ik
had mede te deelen, kan men beter onder een glas wijn
hier in mijn kamer bespreken, dan met een haast,
waarmede men zaken behandelt in uw spreekuur."
„Ge wilt dus dat ik op anderen invloed oefen?" zei
Berthold.
Hagen knikte hem bevestigend toe.
„Hij confereert toch altijd met u. U was zijn voogd,
en de executeur van Nadine's testament en moet toch
André rekening doen. Hij vertrouwde u. Misschien
dat hij nog eerder aan u dan aan mij mededeelt, wat
zijn plannen zijn. Stemmen zij met de mijne overeen,
dan geef hem den raad, open en rond met mij de zaken
te bespreken. Doen zij dit niet-, beproef dan aan den
jongen man duidelijk te maken, dat de oudere ook
rechten en aanspraken heeft."
„U kunt op mij rekenen," zei Berthold hem met een
flinken en verstandigen blik aanziende, terwijl er over
zijn smal gezicht zulk een zachte glans kwam, dat Ha
gen hem de hand over de tafel toestak.
Hij gevoelde: deze was zijn vriend, die veel van hem
verwachtte.
Nu kwam er plotseling een zeer gezellige stemming.
Want er waren drie verstandige mannen bijeen, die
goed praten konden en er ook niet bang voor waren om
er eens een grap tusschen door te gooien. En vooral
Hagen was juist in zulk een stemming, na alles wat er
gedurende het jongst verloopen uur bij hem was omge
gaan.
Wordt vervolgp