DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De beteekenis van bloemen bij de Javanen. No. 9. Honderd en tiende jaargang. 1908. ZATERDAG 11 JANUARI. FEUILLETON. HERFSTSTORM. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Humus en kunstmest. VOOR DE DAMES. Kijkjes in de Modewereld. 9) ALKMAARSCHE COURANT. (Van A. J. van Vreeningen). Ik ben nog een baar; een totok, en als alle totoks nieuwsgierig. Alles, waaraan een Indiscli-man reeds lang gewend is, valt mij nog ophet gesuis der dui- venbelletjes 's middags vermaakt me nog; het ge tjilp der krekels 's avonds lokt me nog tot luisteren; het gekreun der loome bamboestaken doet me nog mij meren. Eenige weken geleden maakte ik mot een kennis een wandeling naar de kali. Onze weg leidde door een kampong. Het viel me op, dat bij het bruggetje aan den ingang, pisangbladen lagen met rozeblaadjes en bloempjes. Aan een kruisweg gekomen weer een pi sangblad met bloemen. Nog meer trof het me toen we langs een Javaansch kerkhof liepen, hoe op elk graf bloemen lagen, niet al leen op bladen maar ook gestrooid. Dadelijk herinner de ik me, wat ik eens las in „In Sarong en Kabaai" van Thérèse Iloven „Ngaliem heeft bloemen gestolen, Maar Ngaliem is geen dief. Bloemen voor 't graf van haar moeder, Die heeft Ngaliem gestolen, Mooie witte bloemen van de melatti-struik Die waren voor 't graf van haar moeder." Welk heerlijk overblijfsel van een ouden gevoels- godsdienst, zoo dacht ik. Het Boedhisme predikte geen strijd. Dat een nieuwe, een opgedrongen godsvereering, dit gebruik niet heeft kunnen doen verdwijnen, pleit voor den zaehten aard der Javanen. Het mag Ani misme zijn, het Boedhisme is toch de hoofdoorzaak, dat de Javanen zoo innig gehecht blijven aan hun af gestorvenen. Later gingen mijn vrouw en ik op een z. g. kijkavond naar een vendutie. Overal bloemen, overal melatti (dit vooral in waschwater.) Op mijn vraag, waarom, kreeg ik heel laconiek ten antwoord, dat er anders geen „oentong" geluk) was op de vendutie. Op een Vrijdagmorgen vond ik in onzen tuin bij de achterdeur een blad met welriekende bloempjes, en bij de put ook. Om zeven uur s morgens) veegde de ke bon alles weg, wat hem een geducht standje bezorgde van „boe" (we zeggen bij verkorting gewoonlijk „boe"). Toen ook ik (in vloeiend maleisch!) de reprimande kracht bijzette, verontschuldigde hij zich, dat de boe den vorigen avond reeds de bloempjes daar had neer gelegd, en dat het nu toch niet meer gaf, n. 1. om de booze geesten van 't erf te houden. Boe mompelde iets in 't Javaansch en Karrijo zweeg: hij is ook zooveel jonger dan „boe." Doch zie. toen onze Karijo om 9 uur mijn boterham enz. op school bracht, verloor hij het servet. Ziet u wel, dat er dien dag geen oentong was op ons erf? Deze week was mijn vrouw sakit-panas (koortsig) en lag te bed. 't Deed goed te zien, hoe zorgzaam boe was, hoe ze telkens kwam voelen, of njonja nog pa- nas was, telkens kwam vragen, of Njonja iets wilde hebben. En zie, ofschoon het niet Donderdagavond was, lagen overal rozeblaadjes en bloemen. En Karri jo had niet den moed ze weg te vegen, en. de booz<" geesten gingen heen, en den volgenden dag zat „Njonja" den geheelen dag weer op. Is dit niet zuiver Animisme Laat ik ten slotte nog zeggen, hoe een Javaansche schoone haar kondeh -siert met melatti, hoe heerlijk dat rein-witte afsteekt bij het ravenzwarte; hoe bij huwelijk en dood de melatti onontbeerlijk is. Om mijn weetgierigheid te. bevredigen, wendde ik me tot een Javaansche kennis, en zie hier wat deze (een Raden Mas) me vertelde: „Heel lang geleden, in tijden, die nu reeds lang „voorbij en vergeten zijn, regeerde over Java een mach- „tige koning, die bekend stond onder den naam „Dja- „nóki," Volgens de overlevering zou hij zijn geweest de „toenmalige Pakoeboewöno de eerste (Soesoehoenan). „In dien tijd was de Mohummedaanschc godsdienst „nog niet ingevoerd. „Eens zou de koning met één van de princessen van „het Rijk „Dorowati" in den echt treden, onder voor gaarde, dat hij als huwelijksgeschenk den kunstmati- „gen gouden bouquet van de „Siwah" zou moeten ge- „ven. Wat de bruid wenschte, vervulde hij ook. Na „dien tijd deden de Javanen hun koning na; maar in „plaats van goud, maakte zij den bouquet van bloe men. „Later ontstond een nieuwe godsvereering. Dat was „de Mohammedaansche godsdienst. De Sultan van „Demak wilde dat de Javanen in zijn rijk den nieuwen „godsdienst zouden volgen. Doch zijn onderdanen za- „gen van dien godsdienst afze wilden liever gedood „worden dan den Mohammedaansche godsdienst ge hoorzamen. „Nog steeds moet de Javaansche bruidegom een bou- „quet maken voor zijn bruid. Dikwijls ziet men den „bouquet midden op den kruisweg liggen. 1) „Volgens de bijgeloovige 2) Javanen vindt men hier „op de wereld niet alleen menschen en dieren, doch „ook de heilige geesten, die eiken Donderdagavond de „menschen ongelukkig willen maken. En opdat de gees „ten ons 3) niet zullen plagen, legt men hier en daar „een stuk pisangblad neer, waarop bloemen gestrooid „zijn.4) Dit doet men niet alleen in huis, maar ook bij „een brug, een kruisweg enz. „Als'er b. v. een nieuwe fabriek in gebruik genomen „wordt, wordt er eerst een groot feest gegeven (slama- ,,tan) ter eere van de heilige geesten. 5) Wil de fabri- „kant, zulks niet doen, dan durft geen Javaan in de fa- „briek werken, daar hij bang is, dat de geesten hem „zullen plagen en ongelukkig maken. „Doch zulke dingen vindt men bij de meer ontwik- helde Inlanders niet meer." Hoe vindt u 't slot? Ik heb zijn schrijven gewoon gecopieerd, zoodat u ook over zijn Hollandsch kan ooi deelen. „Dit heb ik nooit gezien. Wel zag ik een brui- „degom met zijn gevolg zich begeven naar zijn bruid, „terwijl hij een bouquet droeg. 2) Hoe vindt IJ 't? 3)Rekent mijn kennis zich daar ook bij? 4) Van ochtend op de passar zag ik stalletjes vol met bloemen. 6) Zoo'n slamatan geef je ook, als je een huis gaat betrekken. SPROKKELINGEN. Over watergeneeswijze. (H y d r o t li e r a p i e.) De H.ydrotherapie, in de laatste halve eeuw vooral door Pastoor Kneipp tot meerdere bekendheid gekomen, is echter geen kind van den laatsten tijd; integendeel, zoolang er menschen te genezen zijn geweest, evenlang is dit zeker met water beproefd. Bij Joden, Grie ken, Romeinen, bij Scythen, Perzen en Macedoniërs, bij allen treffen wij in den eenen of anderen vorm zijne aanwending aan; ook bij de Egyptenaren, wier watergod sterker bleek te zijn dan hun vuurgod, omdat hij gezondheid en heeling aanbracht. Van alle artsen der Oudheid, die door de overlevering ons bekend zijn geworden, weet men, dat zij water als een voor naam geneesmiddel beschouwden. Hippocrates ge bruikte het bij velerlei ziekten en gaf als op zoo menig ander gebied der g-eneeskunde ook hieromtrent voor dien tijd zeer juiste voorschriften; Aesclepiades van Prusa, wiens roem begon, toen hij een doodgewaande, dien men naar zijn laatste rustplaats brengen zou, door waterbehandeling tot het leven terugriep, ver wierf zich reeds den bijnaam „Koudwaterbader"An- tonius Musa verkreeg, naast zijne vrijheid, roem en rijkdom door de genezing van den verweekelijkten Keizer Augustus en door die van Horatius in diens zangen een vereeuwigden naam, Celsus, Agathinus, Aretaeus, Soranus, Alexander van Tralies, Paulus van Aegina, Goelius Aure.lianus en meer andere artsen van den ouden tijd, zij wisten allen met dit eenvoudige ge neesmiddel, door hunne intuïtie en empirie geleid, soms ware triomphen te behalen. Nadat nu de Middeleeuwen met haar nachtelijk duis ter ook hier stilstand hadden gebracht, zien wij in den vervolge slechts sporadisch den geneeskunst-beoefenaar zich van dit heilmiddel bedienen. Onder deze treffen wij aan in de eerste plaats niemand anders dan Am- broise Paré (1509-1590), den vermaarden chirurg der 10e eeuw, die de Ilydrothprapie in de heelkunde intro duceerde; voorts Paracelsus (1493-1542) den geleerden zwerver dierzelfde dagen; den Belg van der Heijden, voor «den het water zelfs ids een universeel middel gold; later de familie Halm uit Schweidnitz, wier naam als kundige Hydrotherapeuten nog heden ten da ge bij velen als een oude bekende voortleeft; dan Ja mes Currie (1797), den beroemden professor uit Li verpool, die op voortreffelijke wijze zoowel theoretisch als practisch de typhusbehnndeling met water verde digt. Thans is de Hydrotherapie een ernstig onderdeel der geneeskunde geworden en is op grond van verschei dene ernstige onderzoeking het goede recht daarvan in het licht gesteld en aangetoond, dat het hydriatisch handelen op voldoende phvsiologische grondslagen rust. Onze landbouwkundige correspondent schrijft ons: Zonder kunstmest kan de boer het niet goed meer stellen. Het gebruik ervan heeft in de laatste jaren dan ook een verbazend hooge vlucht genomen. Dank zij de gunstige resultaten zijn de meeste tegenstanders gebruikers geworden. Onder de laatsten zijn er ech ter, die het nu ja gebruiken, maar toch met een soorc wantrouwen. Het wil er bij hen niet in, dat men op kunstmest evengoed kan vertrouwen als op stalmest, want zeggen ze, stalmest zorgt niet alleen voor plant- voeding', maar brengt ook humus in den bouwgrona en dat laatste kan niet van kunstmest gezegd worden. Nu is het waar, kunstmest geeft direct geen humus, maar doet stalmest dat zooveel? Wanneer we eens gin gen uitrekenen de hoeveelheid humus, die we bij een goede stalbemesting verkregen, och dan kwamen wc maar tot zoo'n luttel bedrag. Een paar gram voor elke dM.3 grond. Dit is dus bijna de moeite niet waard. Men heeft zelfs proeven genomen en het bleek, dat gronden, die jaren achtereen alleen kunstmest ontvan gen hadden evenveel humus bezaten als gronden van dezelfde soort welke al dien tijd met stalmest bemest waren. Vanwaar dan onze humus? zal gevraagd wor den. Wel het zijn vooral de wortelresten, die na elke oogst den bouwgrond zoo vullen, dat het een en al wor tel lijktwaaraan we in de eerste plaats het vormen van humus hebben te danken. Nu zal een plant, die zich krachtig ontwikkeld heeft beslist een uitgebreid wortelnet bezitten en zal dan ook meer in den bodem achterlaten dan slecht groeiende gewassen. En al moge nu bij het strooien van enkel kunstmest geen humusvormende stoffen gegeven wor den, indirect wordt er toch wel degelijk voor gezorgd, daar op kunstmestperceelen de verschillende gewassen zich uitstekend ontwikkelen en de resultaten dan ook zeer goed genoemd mogen worden. Als bewijs een paar Rijksproefvelden. Op het proef veld van den heer Brants te Annen heeft men 3 per- ceelen, die 7 jaar achtereen gelijk werden bemest. Perceel I stalmest. Perceel 11 half stalmest en half kunstmest. Perceel III kunstmest. In 1906 werden aardappels verbouwd. Perceel 111 ontving per II. A. 600 Kg. patentkali e -. 600 Kg. slakkenmeel einde Maart. 200 Kg. chili 26 April. 200 Kg. chili 26 Mei. Opbrengst perceel I 385 H. L. per H. A. Perceel II 437 H. L. per H. A. Perceel III 440 H. L. per H. A. Het proefveld van den heer Slomp te Havelte is'ge heel gelijk aan het vorige. Zes jaar achtereen werd perceel III uitsluitend met hulpmeststoffen bemest. Patentkali en slakkenmeel einde Maartde helft chili 200 Kg. in de laatste dagen van April en de rest toen de aardappels in de rij stonden. Opbrengst perceel I 370 H. L. per H. A. Perceel II 390 H. L. per H. A. Perceel III 440 H. L. per IT. A. Bal- en avondtoiletten worden hoe langer hoe chi quer en schitterender gemaakt, men versiert ze met paarlen en steenen. ^)e empire- en reformdracht treedt daarbij weer op dun voorgrond. Een heel mooi avondtoilet in reformdracht is van crême-kleurig zijde chiffon met een soort mantel-achtig overkleed van che viot, dat met Indisch borduursel gegarneerd is. Voor hetzelfde doel kan men gebruiken een loshangend en in sierlijke plooien vallend toilet van zijde-moiré, van perle d'amour-kleur, waarop rose rozen geborduurd zijn. Dit laatste is een nouveauté, rozen worden in allerlei kleuren geborduurd op lichte toiletten, zilver- geborduurde rozen doen b. v. heel mooi op een baltoilet van wit crêpe-de-Chine, dat gegarneerd wordt met zil verkant. Een bekoorlijk empire-toilet is van reseda- kleurig crêpe-de-Chine, rijkelijk gegarneerd met entre- deux. en waarvan het lijfje geborduurd is met paarlen en steenen op licht-blauw atlas. Een baltoilet van wit te zijde met chiffon-rozen als eenige garneering maakt een voornamen indruk, eveneens een met goud gebor duurde zwarte tulle-japon over een onderkleed van ro se zijde. Voor ontvangtoilet kan men laken-japonnen gebruiken, die ook al met geborduurde rozen versierd worden. Een toilet van zwart laken wordt b. v. met witte rozen of orchideeën gegarneerd en onder langs den zoom van den rok wordt een rand staal-paarlen aan gebracht. Ook worden lila en paars voor ontvangtoi- letten veel gebruikt, b, v. een lila fluweelen kleed met lichtgrijs chenille bewerkt. Zeer orgineel is een re- form-tunica-costuum van soupele, zwarte Japansche zij de. Het inzetstuk en de onder-mouwen zijn van geplis- seerde, groene zijde met goud-borduursel op groen flu weel. De keursrok heeft ook nog niet afgedaan. In com binatie met een bijbehoorend jakje komt hij nog veel voor. Een dergelijk costuum van laken staat zeer gekleed. De rok wordt niet gevoerd, in het jakje wordt daaren tegen stevige voering aangebracht. Aan de verkort geknipte banen van' den rok wordt een seifpentine-vo- lant gezet. De garneering bestaat slechts uit stiksels en veel knoopen, die men, wanneer men er bang voor ROMAN door IDA B O Y - E D. vertaling van S. S. „Maar hoe zou dit moeten gebeuren?" vroeg de bur gemees-ter tamelijk droog, terwijl hij niet achterwege bleef even de karaf tegen het lieht te houden, om zich te vergewissen en meteen den heer des huizes daarop attent te maken, dat er maar nauwelijks een glas in was. Doch nu gebeurde er iets, dat mijnheer Berthold niet begreep, ja nooit voor mogelijk zou gehouden hebben. Er kwam een geheimzinnig lachje op het gelaat van den man, zoodat hij een jeugdige bekoorlijkheid kreeg wat al hoop en verwachting straalde er niet van dit lachend gelaat af. „Het kan misschien wel beter en mooier worden, dan wij ooit gedacht hebben," hernam hij, voor zich uitkijkende. Een en al verrukking als het ware, ging hij verder, zeggende: „Misschien wordt nog wel alles vervuld, waar Nadine reikhalzende naar verlangd heelt. Misschien wel op deze ontzettende, geheimzinnige ma nier, waarop zoovele wenschen des harten in vervul ling gaan. Slechts de kalme geest verkrijgt datgene, wat buiten het bereik van 't hartstochtelijk gemoed is gelegen. liet behoort tot de diepste en teederste, tot de meest onverklaarbare en sterkste verschijnselen van het zieleleven, dat wij vaak iets begrijpen, als het te laat is. En toch moet het begrijpen reeds in ons geweest zijn. Maar de passie belette ons het naar bui ten te openbaren. Nu eerst kan ik Nadine begrijpen nu en al is het nu ook te laat om het haar te ton nen. haar laatste wensch kan vervuld worden. Ik wil trachten met haar zoon in liefde en vrede te lo- „Dat wil zeggen," dacht Berthold, „dat wil zeggen. Maar hij dacht niet verder door. Hij vond het bij na onmogelijk. Hagen voldeed aan zijn wensch om zijn hart eens te kunnen uitstorten misschien ook wel droeg daartoe bij, dat hij het noodig achtte eens een en ander nader uiteen te zetten. Terwijl hij de vrijheid nam te spreken, durfde hij ook meer zijn eigen gemoedstoestand onder de oogen zienEn hij besefte beter wat er in hem omging, als hij een en ander in woorden in kleedde. „Geen mensch, zeker geen man is in staat om jaren lang onder steeds dezelfde gemoedsbewegingen te le ven. De boog kan niet altijd strak gespannen zijn. Op iedere vloed volgt een ebbe. Een liefde kan niet blijven leven tot over een graf, zonder dat zij gevoed wordt. En de herinnering alleen doet niet leven. Dat doet alleen de hoop. Liefde voor een doode heeft geen vleesch en geen bloed. Zij houdt op hartstocht te zijn, zc wordt religie. En nog te lijden om der wille van een hartstocht, die opgehouden heeft, strijdt tegen di natuur tenminste tegen de mijneen zeker ook wel tegen die van iederen man." IIij loosde een diepen zucht, en het scheen wel, alsoi hij trachtte zich in te houden, als zag hij in, dat hij op 't punt was zich te ver te laten medesleepen. Ja, hij trachtte zich eensklaps het gevaar te binnen te bren gen, dat er juist voor hem in gelegen was, wanneer hij als mensch zijn gedachten openbaarde: als schrijver toch was hij maar al te zeer gewoon voor ieder geyoe- len het passend beeld te vinden, waarin hij het weer gaf. II ij was niet van plan zich bloot te geven voor de ze heeren, hoezeer hij ook den eenen hoogachtte, en den anderen een „goeje vent" vond. Daarom zei hij slechts nog, na eenige oogenblikken gezwegen te hebben„Ook André is misschien tot een dergelijke opvatting gekomen, ook hij beweent misschien zijne moeder niet meer in jaleersche hart stochtelijkheid maar in dankbaar aandenken. En mi schien heeft hij, daar hij nu een man is, begrepen, dat zijne moeder mij heeft kunnen beminnen, zonder hem van hare liefde te berooven. Gelijk ik begrepen heb, dat Nadine mij met haar gansche ziel heeft liefgehad, ofschoon zij nog vaak aan haren eersten man dacht," Met de hem eigene scherpzinnigheid, die hij in zijn ambt nog meer ontwikkeld had, begreep Berthold ter stond, dat deze man verlangde een stuk van zijn leven af te sluiten, wijl hij een voorgevoel had, dat zijn nood lot hem voor een nieuw deel begon te plaatsen. Was het mogelijk dat er reeds een nieuwe liefdevlam in zijn binnenste begon te branden En als dat zoo was, kon dan deze liefde, wanneer zij maar eerst voor den zoon geen geheim meer was, dezen inderdaad verzoe nend stemmen, en zou hij dan werkelijk niet langer meer door jaloerschheid verteerd worden? Of zou hij er zich niet door beleedigd gevoelen bij de gedachte aan zijne overleden moeder? En alles wat er tussclien hen voorgevallen was slechts als vertoon beschouwen? Slechts door de omstandigheden daartoe genoodzaakt, omdat er nu toch niets meer aan te doen zou zijn? Want de jeugd kan zich niet voorstellen, dat er een einde kan komen aan het geluk en aan dc liefde. Zij denkt dat alles eeuwig duren zal. Zij heeft nog niet ondervonden dat een menschelijk hart evenals de nas tuur, zijne jaargetijden heeft, die telkens wederkee- ren Terwijl Berthold op deze manier aan 't redeneeren was, zei Hagen, om er een eind aan te maken: „Het is toch vreemd, dat men zoo op eenmaal tot het inzicht kan komen dat hetgeen wij trachten nog langen, lan gen tijd als tegenwoordig te beschouwen, reeds tot het verledene behoort." Toen Mandach dit hoorde, hief hij zijne hand op en draaide haar, de vingers wijd uiteengespreid, heep e i weder, zooals hij gewoonlijk deed, als hij een afwerende geste maakte, en zeide: „Daar is geen verleden. Ieder uur komt weer en biedt zijn rekening aan. Hagen moest hardop lachen, want het beeld, waar van de burgemeester zich bediende, vond h-j erg aardig. „Ja, vriend, ik denk, dat menig uur, wat voorbijge gaan is, jou #ijne rekening heeft gepresenteerd, of is er aanleiding om juist zulk een vergelijking te gebrui ken? Zoo ja, ik ben gaarne bereid je van dienst te zijn. „Pardon alles is geschikt!" zei de burgemeester trotsch, maar er toch met waardigheid aan toevoegen de: „Dat wil zeggen: „Ik hoop het." Want daar zweefde hem zoo iets voor den geest dat, er met den eersten October wel eens ellenlange reke ningen van den wijnhandelaar en sigarenleverancier konden komen. Nou, dat zou wel terecht komen. het was nog altijd goed gegaan. „En nu, waarde Berthold," zei Hagen met zekere blijdschap: „behoef ik wel ternauwernood meer te ver klaren, waarom ik het eene goede beschikking vond, dat ik u beiden vandaag ontmoette. Want hetgeen ik had mede te deelen, kan men beter onder een glas wijn hier in mijn kamer bespreken, dan met een haast, waarmede men zaken behandelt in uw spreekuur." „Ge wilt dus dat ik op anderen invloed oefen?" zei Berthold. Hagen knikte hem bevestigend toe. „Hij confereert toch altijd met u. U was zijn voogd, en de executeur van Nadine's testament en moet toch André rekening doen. Hij vertrouwde u. Misschien dat hij nog eerder aan u dan aan mij mededeelt, wat zijn plannen zijn. Stemmen zij met de mijne overeen, dan geef hem den raad, open en rond met mij de zaken te bespreken. Doen zij dit niet-, beproef dan aan den jongen man duidelijk te maken, dat de oudere ook rechten en aanspraken heeft." „U kunt op mij rekenen," zei Berthold hem met een flinken en verstandigen blik aanziende, terwijl er over zijn smal gezicht zulk een zachte glans kwam, dat Ha gen hem de hand over de tafel toestak. Hij gevoelde: deze was zijn vriend, die veel van hem verwachtte. Nu kwam er plotseling een zeer gezellige stemming. Want er waren drie verstandige mannen bijeen, die goed praten konden en er ook niet bang voor waren om er eens een grap tusschen door te gooien. En vooral Hagen was juist in zulk een stemming, na alles wat er gedurende het jongst verloopen uur bij hem was omge gaan. Wordt vervolgp

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 5