DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 13 Honderd en tiende jaargang. 1908. DONDERDAG 16 JANUARI. HONDENBEL ASTO G. INSCHRIJVING NATIONALE MILITIE. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Voor de mannelijke geborenen van 1889 op Dinsdag en Vrijdag van iedere week van 1—3 utu? tot 20 Januari a.s. De Koningin en het ijs. De crisis. De Rijksmiddelen. Reorganisatie-Kamers van Arbeid. Uit Purmerend. Uit Rustenburg. Uit Heiloo. Uit Bergen. ALKM BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van Alkmaar brengen in herinnering, dat volgens de op 20 September 1882 vastgestelde verordening op de heffing eener belas ting op de honden, ieder eigenaar, bezitter of houder van een of meer aan de belasting onderworpen honden verplicht is, daarvan jaarlijks voor 31 Januari ten kan tore van den gemeente-ontvanger aangifte te doen. Die aangifte geschiedt door de inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige onderteekend biljet, kosteloos aan dat kantoor ver krijgbaar. De betaling der belasting geschiedt dadelijk bij de aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning, onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Jan. 1908. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 16 Januari. Niet ten onrechte zou men de zitting van den Duit- sehen Rijksdag kunnen noemen het tijdperk van inter pellaties. Men heeft sedert November geïnterpelleerd over het duurder worden van levensmiddelen en steen kolen, over het hooge bankdisconto, over de Polenpoli- tiek en over nog andere onderwerpen. Thans zijn er twee interpellaties ingediend door de sociaal-democra tische fractie n. 1. lo. Om welke redenen heeft de Rijkskanselier in de zitting van het Pruisische Huis van Afgevaardigden van 10 Januari de toepassing van het Rijksdagkies recht voor een Bondsstaat als niet in overeenstemming met het belang van den Staat gekenmerkt 2o. Keurt de Rijkskanselier het goed, dat met het oog op de tegen 12 Januari j.l. uitgeschreven sociaal democratische volksvergaderingen ten gnnste van dit Rijksdagkiesrecht de militairen in de kazernes gecon signeerd waren? De heeren Bebel en Fischer zullen deze interpellatie toelichten. Het is de vraag of de Rijkskanselier op deze interpellatie zal antwoorden. Misschien is de Rijkskanselier von Biilow van meening, dat hij den Rijksdag geen verantwoording schuldig is van hetgeen do Pruisische minister-president von Biilow heeft ge zegd. Was Duitschland een parlementair geregeerd rijk, dan was van te voren haast wel te voorzien wat er zou gebeurenna ampel debat zouden er verschillen de moties worden voorgesteld en van de aangenomen motie zou het lot van den verantwoordelijken minister afhangen. Zoo zou het gaan in Nederland, in Frank rijk, in Engeland en elders. Maar zoo gaat het niet in Duitschland. Interpellaties worden in Duitschland ge richt tot den Bondsraad of aan zijn verantwoordelijken vertegenwoordiger, den Rijkskanselier. De voorzitter van den Rijksdag moet de interpellatie mededeelen aan den Rijkskanselier enAiem vragen of en zoo ja wanneer deze wil antwoorden. Vijftig leden kunnen voorstellen onmiddellijk tot de bespreking over te gaan, hetzij dat de Rijkskanselier al dan niet wil antwoorden. Maar altijd loopt een interpellatie op niets uit. Artikel 33 van het reglement van orde zegt: „Het doen van een voorstel bij deze bespreking is niet geoorloofd." Derhal ve: de Rijksdag mag zoo lang en zoo breed en zoo diep over een onderwerp praten als hij wil, de leden mogen iii hoogst afkeurende bewoordingen over het beleid van de regeering spreken men eindigt altijd precies als in een politieke debatingclub en alles blijft zooals het was. De bladen geven artikelen over het gesprokene, dat in politieke vergaderingen herhaald wordt, men leest of hoort dus buiten den Rijksdag, dat er kritiek geoefend is op de houding der regeering en dat er mis schien lastige vragen niet voldoende of niet zijn beant woord dat is het eenige resultaat. Intusschen zijn de sociaal-democraten den vrijzinni gen vóór geweest met deze interpellatie. Buiten den Rijksdag zijn de vrijzinnigen actiever geweest dan hun afgevaardigden. Op groote Vergaderingen te Neu renberg, te Frankfort a. <1. Main en elders zijn moties aangenomen, waarbij tot de Kamerfracties het drin gend verzoek werd gericht, zich van het blok af te scheiden, en den strijd tegen het drieklassen-kiesrecht en vóór het algemeen kiesrecht in Pruisen zoo krachtig mogelijk voort te zetten zonder zich daarbij aan de blok-politiek te storen. De laatste dagen wordt een dergelijk oordeel veel vuldig vernomen. Wat hebben wij met het „blok" uoo- dig, roepen de verschillende bladen uit, het blok, dat we aan het been hebben mede te sleepen en dat ons een goeden vooruitgang onmogelijk maakt? Wij heb ben geen aanleiding om aan prins Biilow onze overtui gingen ten offer te brengen, wij zullen strijden voor een afdoende hervorming van het kiesrecht in Pruisen. Maar niet zullen wij de baan vrij maken voor den ko menden man, die vermoedelijk, zooals de „Voss. Ztg." zegt, een „krachtig man" naar den conservatieven geest zou zijn. Inderdaad schijnt hierop groote kans te zijn. In de provinciale bijeenkomst van den Bund der Landwirte, te Hannover een vereeniging van ultra-conservatieve elementen, heeft de bekende dr. Diederich Hahn een redevoering gehouden, waarin hij o. a. zeide dat het blok een echtvereeniging is, waarin de conservatieven het mannelijke en de liberalen het vrouwelijke deel ver tegenwoordigen. De man echter, die niet na korten tijd zijn heerschappij in het huwelijk weet te doen zege vieren is geen flinke vent. Zou deze beeldspraak wel in eenig ander land worden uitgesproken door een man van studie en beschaving? De spreker eindigde aldusde conservatieven zouden de grootste ezels zijn, zoo zij ter liefde van het liberalis me het centrum aan den wand duwden. Wij zullen met het centrum gaan, als de gezonde na tionale politiek het eischt Het lijkt er dus wel naar, dat het liberale-eonserva- tieve huwelijk wel eens spoedig ontbonden zou kunnen worden en dat het conservatisme en het centrum op nieuw in den echt traden. Of het centrum zich dan de rol van „vrouw" volgens conservatief-Duitsch begrip zou laten welgevallen? De Koningin zal het garnizoen van 'sGraven- hage a.s. Vrijdag in de gelegenheid stellen om, ijs en weder dienende, wedstrijden in het schaatsenrijden te houden op de ijsbanen van het Huis ten Bosch, bij welk vermaak H. M. zich voorstelt tegenwoordig te zijn. H. M. de Koningin heeft voor de Vrijdag en Zaterdag te Leeuwarden te houden wedstrijden om het amateurs-kampioenschap van Nederland een gouden medaille beschikbaar gesteld. De gistermiddag gehouden vergadering der Roomsch- Katholieke Kamerclub had alleen ten doel de behan deling van het rapport van de Roomsch-Katholieke kiesvereenigingen betreffende het kiesrechtvraagstuk in verband met de resultaten van een onderzoek door de Kamerclub in zake dit vraagstuk ingesteld. Naar men verneemt gaat de heer Heemskerk voort met het plegen van overleg met de verschillende groepen der rechterzijde in verband met de crisis. De opbrengst van 's Rijks middelen over de maand December van het afgeloopen jaar. Het bedroeg f 13.992.483.715, tegen f 15.068 224.31 in December 1906. Er werd dus minder ontvangen f 1.075.740.595. December 1906 behoorde echter tot de „goede" maanden, in die maand had het avans op het vorig jaar niet minder dan 6i/2 ton bedragen, zoodat al was in 1907 geen cent meer ontvangen dan in 1906, het toch nog een gunstige maand voor de schatkist zou zijn geweest. De suikeraccijns bracht deze maand 4 ton minder op dan in 1906, een resultaat, dat aan geheel toe vallige omstandigheden kan worden toegeschreven. En het recht van successie leverde een mindere op brengst op van bijna 8 ton, vergeleken bij December 1906. Neemt men deze beide cijfers in aanmerking, dan verschijnt de bovengemelde mindere ontvangst in een ander licht en is er zelfs reden om de afgeloopen maand niet onder de „kwade" te rangschikken. Het verdient ook opmerking, dat de bedrijfsbelasting slechts met een klein bedrag beneden 1906 bleef en de ver mogensbelasting zelfs meer dan in December 1906 opleverde, niettegenstaande in het afgeloopen jaar de opcenten op beide belastingen, die in 1906 wèl waren geheven, vervallen waren. Vergelijkt men achtereenvolgens de cijfers der ver schillende rubrieken, dan blijkt dat in December 1907 meer werd ontvangen dan in December 1906 op: de grondbelasting f 79.000, do personeele belasting even eens f 79.000, de vermogensbelasting f 30.000, het recht op de mijnen f 13.000, de invoerrechten f 1000, den accijns op het geslacht f 700, de zegelrechten f 61.000, de posterijen f 38.000 en de Rijkstelegrafen f 9000. Hiertegenover leverden minder opde bedrijfsbe lasting f 5000, de suikeraccijns f 397.000, de wijnaccijns f 3000, het gedistilleerd f 52.000, de zoutaccijns f 16000, de bier- en azijnaccijnö f 8000, de belasting op gouden en zilveren werken f 4000, de registratierechten f 56,000, de hypotheekrechten f 6000, de successierechten f 786,000, de domeinen f 52,000 en de loodsgelden f 3000, terwijl de Staatsloterij en de akten voor de jacht en visscherij geen verschillen van beteekenis aanwijzen. De opbrengst van den accijns op de suiker bedroeg in de laatste drie maanden van 1907f5,582,680,57, tegen f 5,656,342,46>/2 in gelijk tijdperk van 1906. Bij vergelijking van de ontvangsten der verschil lende middelen over het jaar 1907 met het jaar 1906j blijkt dat meer is opgebracht door de grondbelasting f 217.000, het personeel f 229.000, de bedrijfsbelasting f 111.000, het recht op de mijnen f 17.000, de in. voerrechten f 4000, den suikeraccijns f 897.000, den zoutaccijns f 82.000den accijns op het geslacht f 59.000, de belasting op gouden en zilveren werken f 9000, de zegelrechten f 39.000, de posterijen f 519.000, de Rijkstelegrafen f 239.000 en de loodsgelden f 143.000. Minder werd in 1907 ontvangen uit de vermogens belasting f 193.000, den wijnaccijns f 30.000, den accijns op het gedistilleerd f 40 000, den bier- en azijnaccijns f 51.000, de registratierechten f 552.000, de hypotheekrechten f 1000de successierechten f 1.296.000, en de domeinen f 44.000. Het resultaat van het geheele jaar 1907 is f 161.712.321.93, terwijl in 1906 werd ontvangen f 160.439.269.375. dus in 1907 meer: f 1.273.052.555. Rijksmunt. De Minister van Financiën brengt ter kennis dat gedurende het jaar 1907 A. is aangemunt I. voor rekening van bijzondere personen nihil II. voor rekening van het Rijk 4,600,000 guldens6,000,000 stuivers4,300,000 ï-centstukkentot een totale nominale waard van f 4,943,000. B. Van Rijkswege zijn ingetrokken: 12 tienguldenstukken 3,420,809 rijksdaalders 7,105 guldens; 4,856 halve guldens 510,182 25-centstukken 797,864 10-centstukken 2,554 5-centstukken (zilver) 55,617 2l/2-centstukken 78,285 1-centstukken448 i/2-eentstukkenalsmede voor een nominale waarde van f 9.95 door brand beschadigde specie, tot een totale nominale waarde van f 8,771,320.56!/^ (St. Ct.) De commissie benoemd door de Vereeniging van Voorzitters en Secretarissen van Kamers van Arbeid in Nederland, ten einde aan te geven, op welke wijze een reorganisatie der Kamers dient te geschieden, heeft besloten door middel van vragenlijsten een onder zoek in te stellen omtrent de beide volgende hoofd vragen. Ie. Welke zijn de ervaringen, met de Kamers van Arbeid opgedaan, en hoe moet over hare werking worden geoordeeld 2e. Hoe moeten samenstelling en bevoegdheid der Kamers van Arbeid worden geregeld, om deze beter aan haar doel te doen beantwoorden De commissie, prijs stellende op de meening van hen, die door hun ervaring of door hun studie tot oordeelen in dezen bevoegd zijn, heeft de voorzitters der bestaande en der opgeheven Kamers van Arbeid, de haar bekende patroons-vereenigingen, een aantal vakbonden en vakvereenigingen van werklieden en een aantal mannen van studie verzocht de vragenlijst te willen invullen. Deze lijst telt 62 vragen en be staat uit twee gedeelten als vragen omtrent de wer king der tegenwoordige Kamers en vragen omtrent taak en bevoegdheid der Kamers bij eene nieuwe wettelijke regeling. GEMENGD NIEUWS. De uitslag van de gisteren te Purmerend gehouden wedstrijden in schoonrijden was als volgt Voor dame alleen: 1ste pr., verg. zilv. med. en f 15, mej. C. E. Eecen van Alkmaar2de pr., zilv. med. en f 10, mej. T. Blaauboer van Wieringerwaard 3de pr., zilv. med. en f 5, mej. M. Kaan van Alkmaar. Voor heeren alleen 1ste pr., P. Jongens Wz. van Purmerend 2de pr., J. W. Kaan van Wieringwaard en 3de pr., M. Nooy van Hoorn. Medailles en geld prijzen als van de* dames. Voor paren: 1ste pr., 2 verg. zilv. med. en 2 prij zen van f 15, mej. van Santen van Uithoorn en de heer J. van Vliet van idem 2de pr., 2 zilv. med. en 2 prijzen van f 10, mej. C. Eecen van Alkmaar en de heer II. Lindeboom van Oudorp, bij Alkmaar3de pr., 2 zilv. med. en 2 prijzen van f 5, mej. M. Kaan van Alkmaar an de heer J. W. Kaan van Wierin- gerwaard. Op de baan was ook aanwezig de heer Wilhelmy uit N6w-York, die eenige bewonderenswaardige toeren gaf in 't kunstrijden. Aan hem werd als extra-prijs toegekend een prachtig kunstvoorwerp. De prijzen werden in 't hotel Paradijs onder ge paste toespraken door den voorzitter der IJsclub „Purmersteyn", den heer H. C. Oud, uitgereikt. Op welke wijze kan van onze polderwateren een gewensrhte opbrengst worden verkregen Door den lieer Brouwer, hoofdopzichter der Neder- landsche Heidemaatschappij werd Woensdag 15 Janu ari 1908 in het lokaal van den heer J. Kok te Rusten burg voor de afdeeling Ursem en omstreken het boven genoemde onderwerp ingeleid. De geachte spreker deelde mede, dat aan de pro ductiviteit van den grond in ons land sinds tal van ja ren met succes wordt gewerkt, doch dat aan de cultuur van het water absoluut niet wordt gedacht. Duitsch land was de baanbreker op dat gebied; onze naburen hadden zich al langen tijd beijverd hunne vijvers, en hunne meren productief te maken voor men in Neder land begreep, dat kennis der verschillende visclisoorten en gemeenschappelijk samenwerken eene nieuwe bron van inkomsten kon worden. Hoe is de toestand der zoetwatervisseherij in 't algemeen thans? Polderbestu ren, landeigenaren en beroepsvissehers verleenen elkan der nog veel te weinig medewerking, waardoor toestan den geboren worden, welke de beroepsvisscher in zijn bedrijf schaden. Doch het daagt in liet Oosten. In de Vier Noorderkoggen, in de Westerkogge, te Oostzaan en in nog- enkele andere streken van Noord-Holland slaat men de handen ineen, begrijpt men elkanders be langen. inziende, dat door den beroepsvisscher in zijn bedrijf te steunen men tevens de belangen van de pol- deringelanden behartigt. Nooit moet men in Neder land evenals in sommige streken van Duitschland zijne toevlucht tot dwang nemen, want daardoor wordt de zaak der zoetwatervisseherij eer geschaad dan gebaat. Twee gewichtige factoren vcrlieze de beroepsvisscher nimmer uit het oóg: hij zij omzichtig in de keuze der vischsoort, waarmee het polderwater gevuld wordt en lette op de marktwaarde der visch. Verschillende visclisoorten passeerden toen de re vue: de zeelt, de baars, de karper, de edelkarper, de pa ling en de snoek. Nimmer vergete men, dat de visch evenals elk fok- dier rust moet hebben, zal zij kunnen groeien; elk oogenblik opgeschrikt te worden werkt zeer nadeelig op iedere vischsoortin den paartijd vischte men niet elke binnen- of heiningloot af, als men het» polderwater vischrijk wenscht. Verbetering in den „vischstand" verhoogt men, door bepaalde paarplaatsen als verboden vischwater aan te duiden. Men heeft dan kans dat de krachtigste exem plaren voor de nakomelingschap zorgen, waarvoor de visscher zoowel als de veehouder een open oog dient te hebben. Nimmer geve hij toe aan den eisch van den handelaar, die elke visch, van de kleinste tot de groot ste wenscht te koopen, waardoor de vischcultuur ten gronde gaat. Te veel en te sterk visschen is de „dood" voor onze polders. Men bedenke dit steeds en trachtte er zoo veel mogelijk naar den huur- of pachttijd niet voor één jaar, doch voor langeren tijd te bedingen. In het laat ste geval wordt men niet genoopt „kleine" visch aan de 'fnarkt te brengen, hetgeen onmiddellijk de brood winning van den beroepsvisscher treft. Aanbeveling zou het verdienen, dat aan de stroope- rijen in de visscherswereld paal en perk gesteld werd. Veel kan in dezen reeds gedaan worden door met pol derbesturen en landeigenaren in overleg te treden, waardoor nimmer vischwater aan vreemdelingen wordt verhuurd, hetgeen nu nog al te vaak geschiedt. Door voorbeelden illustreerde de spreker dit feit. Twee wegen staan den beroepsvisscher open, zich zelf en daardoor tevens ie polderbesturen te bevoordee- len, n. 1. het water in niet al te kleine peroeelen te pachten of het water in massa te huren. Men wake er voor, dat de vischhandelaar zoo weinig mogelijk groote polderwaters pacht; hem toch is het om veel en goedkoope visch te doen, waardoor de vis scher, als hij geen spaak in 't wiel steekt, zich zelf be nadeelt. Als eenmaal in Nederland evenals in Baden op lan geren tijd, b. v. voor negen jaren gehuurd kan worden, heeft de visscher het in zijne macht zich zelf een menschwaardig bestaan te verzekeren. Nog enkele opmerkingen volgden. Onderanderen is met de zegen te visschen vaak geheel verkeerd evenals het kroozen in dat gedeelte van het jaar, hetwelk „de eerste kroosschouw" heet. Het laatste kan de beroepsvisscher niet weren, tenzij hij zich met het polderbestuur verstaat; met moordend vischtuig werken wordt hem niet geboden. Hoe meer visscherijvereenigingen er komen, hoe meer men elkan der wederzijdsch vertrouwen schenkt, hoe meer men leert inzien, dat de belangen van den visscher met die van de watereigenaren parallel loopen, des te eer is er kans, dat de visscherij als weleer de goudmijn van Ne derland wordt. Den 15en dezer hield de Afdeeling Heiloo der Noord- Hollandsche vereeniging„Het Witte Kruis" in het lo kaal van den heer E. van der Horst hare jaarvergade ring. Na goedkeuring der rekening over het afgeloo pen jaar (waaruit bleek dat de ontvangsten 476.34 en de uitgaven 477.63 bedroegen, nadeelig saldo 1.29) werd de begrooting voor 1908 vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 333.75. Uitgeloot werden twee aandeelen van 25. De aftredende bestuursle den, de heeren D. J. Ruijter en W. Houtsma, werden herkozen. Uit het jaarverslag bleek, dat geene besmet telijke ziekten waren voorgekomen, terwijl slechts één maal van de ontsmettingsoven te Alkmaar voor eene niet-besmettelijke ziekte werd gebruik gemaakt. In het hoofdstuk: gebruik verplegingsmateriaal werd vermeld, dat aan 54 verschillende personen 81 diverse verple- gingsartikelen werden verschaft, met 2620 gebruiksda- gen. Nadat was besloten dit jaar het contributie-be drag voor de leden, ten getale van 190, te bepalen op J 1.25, sloot de voorzitter met een woord van dank de vergadering. Uit Oudkarspel. Gisteren werd vanwege de IJsclub „Volharding" te Oudkarspel een wedstrijd gehouden in hard-prikken op het bekende „Waardje." De uitslag was als volgt: le prijs J. Kalverdijk te Oudkarspel, 2e prijs A. Eecen Dz te Oudkarspel, 3e prijs Jn. Dekker te Oudkarspel. De prijzen bestonden in contanten. Gezellig was het gisteravond op het Hof alhier. De ijsbanen vanwege den ijsbond alhier in orde gebracht, waren a la giorno verlicht. Ook een eleotrische boog lamp was door de zoons van den Burgemeester dezer gemeente op het ijs aangebracht en maakte een aar dig lichteffect. Een menigte liefhebbers van schaatsenrijden, waar van velen van lampions voorzien, bewoog zieh op de ijsbanen, terwijl nog meer toeschouwers langs de ba nen geschaard stonden. Een en ander werd door do muziek van Bergens Fanfare opgeluisterd. Eerst laat in den avond trok men huiswaarts met de gedachte dat de Berger ijsbond velen een gezelli- gen avond had bezorgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1