DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 18.
Honderd- en tiende jaargang.
1908
WOENSDAG
HONDENBELASTING.
22 JANUARI,
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De Kabinets-crisis.
Heffing eener Inkomstenbelasting.
Centrale Werkgevers Risico-Bank.
GEMENGD NIEUWS.
Door een machine gegrepen.
Een schat.
Beetgenomen door de maan.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen in herinnering, dat volgens de op 20 September
1882 vastgestelde verordening op de heffing eener belas
ting op de honden, ieder eigenaar, bezitter of houder
van een of meer aan d^elasting onderworpen honden
verplicht is, daarvan jaarlijks vóór 31 Januari ten kan
tore van den gemeente-ontvanger aangifte te doen.
Die aangifte geschiedt door de inlevering van een
behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige
onderteekend biljet, kosteloos pan dat kantoor ver
krijgbaar.
De betaling der belasting geschiedt dadelijk bij de
aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning,
onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist
bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
20 Jan. 1908. DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 22 Januari.
Af en toe blijkt het, dat het Drievoudig verbond tus
sehen Duitschland, Oostenrijk en Italië niet in die ma
te de drie volkeren vereenigt als hunne regeeringen wel
zouden vvenschen. Officieel laat de verstandhouding
niets te wenschen over herhaaldelijk wordt dit door
regeeringspersonen in de parlementen of bij inter
views met nadruk verklaard. Maar toch van harte
en uit volle sympathie zijn de drie naties niet met el
kaar verbonden, en het zijn voornamelijk de Italianen
en de Oostenrijkers die het slecht met elkaar kunnen
vinden. Niet zoodra doet er zich een kleinigheid voor.
welke aanleiding tot ontstemming zou kunnen vormen,
of men grijpt deze gelegenheid gaarne aan om den
„broeders aan de overzij" lastig te vallen. Het zijn
vooral de couranten, die zich daaraan schuldig maken
en in de Oostenrijksche- en Ttaliaansche bladen wordt
soms een scheldcampagne gevoerd, welke die der En-
gelsch-Duitsche pers van weleer in heftigheid weinig
toegeeft. Ook thans is er weer zoo'n journalistieke
kibbelpartij. Tijdens een feestmaaltijd te Rome hield
de bekende dichter Gabriele d'Annunzio een dichterlij
ke toespraak, waarin hij o. a. sprak van „l'amarissimo
Adriatic©," de bittere Adratisehe zee. De tafelgenoo-
ten vonden deze toespeling op de vele bitterheden welke
er aan weerszijden van en dikwijls over - deze zee
worden geuit, prachtig. De Weensehe pers dacht hier
over anderszij was boos en toomde op een verschrik
kelijke wijze. Zij vond, dat een dergelijke uitlating niet
te pas kwam, dat Oostenrijk op zijn hoede moest zijn
voor zulke vrienden, en gaf zelfs de regeerii.g- in over
weging, opheldering te vragen aan Italië, om precies tf
weten wat een dergelijke „uitdaging" te beteekenen
heeft. In den regel laten de Ttaliaansche bladen derge
lijke uitingen niet onbeantwoord, maar gebruiken zij
^''8 grover geschut dan de aanvallende partij en daar
om valt het des te meer op, dat de toon der Italiaan-
sche pers ditmaal zeer gematigd is. Heel gemoedelijk
zelfs antwoordt de „Tribuna." Zij wijst er op dat er
in Oostenrijk ook wel eens iets wordt gezegd en niet
alleen in een tafeldronk! dat den Italianen niet
aangenaam in de ooren klinkt. Maar waarom daar
over zoo li drukte gemaaktVoor een goede verstand
houding is het juist beter daarover te zwijgen: hoe
minder zulke uitlatingen verspreid worden, hoe beter
dit is. En daarom geeft de „Tribuna" der Oostenrijk
sche pers den raad met hare altijd-durende ophitsingen
nu eens op te houden en niet altijd van een Italiaansch
anti-Oostenrijksch mugje een olifant te maken.
Ook een invloedrijk Milaansch blad de „Corrierc
Delia Sera spreekt in dezen geest in een artikel, waar
boven geschreven staat: „Question! Amare" (bittere
vraagstukken.) Het blad wijst er op dat dichters het
historische recht bezitten de „ondeugende jongens" der
practische politiek te mogen zijn, die elke bijgedachte
op zijde zetten, wanneer zij een klinkende frase kunnen
zeggen. Zoolang men in Oostenrijk het ritselen van een
provinciaal anti-Oostenrijkseli blaadje uitlegt als een
teeken van een naderenden storm en het geschrijf in
metsbeteekenende couranten en het gepraat in kleine
studenten-kringen ten laste doet komen van het geheele
hind, zal niet de kalmte en de rust tot stand komen
die voor goede internationale betrekkingen gewenscht
zijn. In politieke kringen van Oostenrijk weet men
ïeel goed, dat Italië geen belang er bij heeft, bij Oos
tenrijk vijandelijke gevoelens op te wekken en dat
moest voldoende zijn, voornamelijk voor de pers, die
bewust is van haar verantwoordelijkheid en de resulta
ten van overdreven commentaren weet te beoordeelen.
Maar ook den dichters en frasen-makers leest het blad
de les en het wijst op de merkwaardige tegenstelling
tussehen de rhetorisehe frasen en de eindcijfers van de
Itahaansehe oorlogsbegrooting, die 200 millioen lager
zijn dan die der Oostenrijksche. „Verlos ons van die
mooipraterij" roept de „Oorriere Delia Sera" ten
slotte uit.
Vermelding verdient eindelijk ook het oordeel van
een te Turijn verschijnend blad, „de Gazetta dol Popo-
Io. In dat blad wordt Duitschland openlijk aange
klaagd als opstoker van Italië tegen Oostenrijk. Men
ziet het alweer er kan eigenlijk niets slechts in de
Europeescho politiek gebeuren of Michel heeft het ge
daan
ting hij de Rijksbank.
„Tegenover de toeneming van 478 werkgevers staat
uit dezen hoofde eene vermindering met 573. Voor
het grootste deel bestaan de uitgetredenen uit werkge
vers in het smedenbedrijf zonder krachtwerktuig. Het
t'-taal aantal aangeslotenen bedraagt na deze wijzigin
gen op 1 Januari 1998 3839, tegen 3934 op 1 Janu
ari 1907."
Naar de Stand, verneemt, heeft mr. Th. Heems
kerk de opdracht tot Kabinetsformatie aanvaard.
Eene mededecling van den Haagschèn Torenwachter
der Middelb. Ot., die meende te weten, dat dr. Kuyper
geen zitting zou kunnen nemen in een rechtsch kabi
net, omdat hij daardoor te kort zou schieten in zijn
verplichtingen tegenover de uitgevers van „Om de
oude wereldzee/' is overgenomen in de N. R. Ct.
Het N. v. N. ontving nu echter van do
heeren Holkema en Warendorf op een vraag omtrent
de juistheid van dit bericht ten antwoord: „Wij kun
nen u niets mededeelen omtrent den aard of den in
houd van ons contract met dr. Kuyper; maar dat is
ook niet noodig, wanthet bericht is niet waar/'
Het Hbld. zogt over dit bericht liet volgende:
Dit bericht komt uit een bron, die voor dit bericht
zeer geloofwaardig mag herten. Bovendien bevestigt
het wat reeds van andere zijde gemeld was. Immers,
dat mr. Heemskerk de opdracht aanvaard heeft, bet.ee-
kent dat hij de zekerheid heeft haar te kunnen volbren
gen, de kabinetsformateur heeft dus zijn mannen ge
vonden.
u dat zoo is, zou het ons verwonderen indien het
bericht van het Vaderland juist was, dat met het op
treden van het nieuwe kabinet zal worden gewacht tot
dat de Eerste Kamer de Staatsbegrooting zal hebben
afgehandeld. Gisteravond verschenen de afdeelingsver
slagen over een deel der begrootingsontwerpendaarop
moet worden geantwoord en dan eerst kan de behande
ling in openbare zitting plaats hebben. Dat alles kan op
de meest eenvoudige, om niet te zeggen oppervlakkig
ste wijze geschieden, maar ook dan nog gaat het niet
zoo vlug dat hot demissionaire kabinet zoo lang op
sleeptouw mag worden gehouden.
V ij vertrouwen, dat de samenstelling van het nieu
we ministerie binnen enkele dagen zal worden bekend
gemaakt en dit dan aanstonds zal optreden.
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar,
De minister van Financiën heeft een uitvoerig ant
woord ingezonden op het Voorloopig Verslag der Twee
de Kamer nopens zijn voorstel tot heffing eener Inkom
stenbelasting.
I Hij betoogt in de eerste plaats, dat de belangrijke
maatregelen op het gebied der sociale wetgeving', welke
in de I roonrede van 1905 waren aangekondigd, van de
schatkist zóó belangrijke, jaarlijks terugkeerende offers
zullen eischen, dat van de invoering daarvan geen
sprake kan zijn zonder versterking van de middelen.
at de grief betreft, dat men niet in staat is over
ue belastingvoorstellen te cordeelen, omdat niet al de
aangekondigde ontwerpen zijn ingediend, wijst de Mi
nister er op, dat de benoodigde gelden niet uit één,
doch uit verschillende heffingen moeten verkregen
worden, waarom niet meer kan worden gevorderd dan
dat bij de indiening van de eerste reeks ontwerpen een
uiteenzetting wordt gegeven van de hoofdlijnen van
het samenstel van belastingen, waaruit het totaal-be
noodigde bedrag zal kunnen worden gevonden.
Daarna behandelt de minister achtereenvolgens: lo.
de noodzakelijkheid van versterking der middelen, 2o.
in welke richting is versterking der middelen te'zoe
ken 3o. strekking van de voorgestelde inkomstenbe
lasting. 4o. berekeningen der inkomsten. 5o. afwijking-
van de grondslagen der vermogens- en der bedrijfsbe
lasting. 6o. regeling van het bedrag der belasting. 7o.
THT ,Vatl helling der belasting en 8o. voorkoming van
dubbele belasting.
Als bijlagen zijn bij de Memorie van Antwoord ge
voeg d lo. een vergelijkend overzicht tussehen de bedra
gen welke in verschillende landen van Europa pei
l/oom der bevolking gemiddeld worden betaald wegens
luiks, provinciale (departementale) en gemeentelijke
directe en indirecte belastingen naar de laatstbekende
gegevens; 2o. een vergelijkend overzicht tussehen de
bedragen der aanslagen van de physieke personen hiei
t- lande wonende, in de bedrijfs- en vermogensbelas
ting, over 1905/6 en der vastgestelde inkomsten dier
personen, naar deze belastingen over 1905/6; en de be
dragen der aanslagen in de gemeentelijke inkomstenbe
lastingen over 1906 en der vastgestelde inkomsten, naar
die belastingen, over 1906; en 3o. een vergelijkend
overzicht tussehen de belasting, verschuldigd naar de
wetten op devermogens- en de bedrijfsbelasting; en
die, verschuldigd naar het gewijzigd ontwerp van wet
voor hier te lande wonende physieke personen wegens
verschillende inkomsten.
Eveneens is bij de Memorie gevoegd een gewijzigd
wetsontwerp.
Aan De Risicobank, orgaan der Centrale
W erkgevers-Risicobank te Amsterdam, is het volgende
ontleend
„In den loop van 1907 traden tot onze organisatie
werkgevers toe. Daartegenover valt echter te wij
zen op een niet onbelangrijk aantal werkgevers met
wie de overeenkomst van risico-overdracht moest wor
den verbroken, omdat het door hen uitgeoefend be-
driR in het gevaren-tarief der Rijksbank was ingedeeld
m eene gevarenklasse, die, in verhouding tot het wer
kelijk risico van het bedrijf, te laag was.
„Zoolang de Rijksverzekeringsbank nog maar steeds
risico s blijtt ontvangen, waarvan de premie in bet ta-
net veel te laag- is, spreekt 't van zelf dat het financi
eel belang dier werkgevers gebaat wordt door aanslni-
Zitting van Dinsdag 21 Januari.
Beleediging en verzet.
De eerste beklaagde die heden terecht stond was
Jan de V., arbeider te Andijk, omdat hij in den nacht
van 8 op 9 December jl. den rijksveldwachter Jo
hannes de Koekoek had beleedigd en verzet pleegde
bij zijn arrestatie. Beklaagde verkeerde in kennelijken
staat van dronkenschap en genoemde veldwachter
maande hem in zijn eigen belang aan rustig huis
waarts te gaan, waaraan beklaagde niet voldeed en
den wefsdienaar toevoegde: „Jij hebt al eens een
valsch proces-verbaal tegen mij opgemaakt voor fietsen
ook. Hij gevoelde blijkbaar niet veel lust naar wijzen
raad te luisteren. Proces-verbaal volgde en heden'ont-
kende beklaagde pertinent beschonken te zijn geweest
en vertelde onrechtvaardig door den getuige aange
grepen te zijn. Deze deed nogmaals een verhaal aan
de rechtbank als in zijn proces-verbaal is omschreven,
waarna de O. v. J. vorderde, dat beklaagde zal wor
den veroordeeld voor de beleediging, daar het verzet
niet bewezen was, tot een gevangenisstraf van 14 dagen.
Mishandeling.
De 26-jarige landman Volkert H. van Nibbixwoud,
had zich daarna voor bovenstaand feit te verant
woorden. Beklaagde had den 6en December den
koopman Simon Kaaij, eveneens aldaar woonachtig,
bij beklaagdes ouders mishandeld en de deur uitge
gooid. Simon Kaaij kwam daar dien datum venten
en bij die gelegenheid kwam beklaagde op hem af
met den uitroep„jij ken m'n personeel met rust
laten, versta je Beklaagde gaf op, dat getuige voor zhn
personeel meermalen onaangenaam is, omdat hij niet
voldoende boodschappen bij getuige haalt.
De O. v. J. achtte het bewijs van mishandeling
geleverd en requireerende zijne veroordeeling tot* f 10
boete, subsidiair 5 dagen hechtenis.
Diefstal.
De 21-jarige visschersknecht Maarten de R., wonende
te Schagen, was het vorig jaar in dienst van schipper
Jan bnaas, eveneens te Schagen woonachtig. De
schuit lag den 7en December te den Helder en toen
de schipper zelf was uitgegaan, bleef beklaagde nog
even aan boord en haalde uit een kastje guldens en
rijksdaalders tot een bedrag van f 60,—. Daarna ging
hij de stad in en gebruikte een deel van dit geld ten'
eigen bate. Den volgenden dag echter, aldus heden
de verklaringen van beklaagde, gaf hij het nog over
gebleven bedrag van f 50,— weer terug. Thans, nu
hij voor het strafrechterlijk college ter verantwoording
was geroepen, heeft hij ook het verdere tekort aan
gezuiverd, zoodat van dezen diefstal alle finantieele
nadoelen waren uit den weg geruimd en nog slechts
de moreele fout moest geboet... doch de getuige
Suaas deelde evenwel anders mede, n.l. dat hij het
tekort nog niet had aangezuiverd en nog f 7,50 van
beklaagde te goed had.
Niettegenstaande deze onder eede afgelegde verkla-
nDn' beklaagde vol, alles betaald te hebben
welke houding zeker geen voordeel deed aan zijn zaak
De officier oordeelde dan ook, dat het bewijs in
allen deele is geleverd en dat beklaagde eens mooi
weer wilde spelen van een ander mansgeld. B klaagde
staat bovendien niet gunstig bekend en heeft al drie
maal voor den militairen rechter terecht gestaan.
Z.KA. besloot met den eisch van drie maanden ge
vangenisstraf voor dezen onbetrouwbaren knecht.
Mishandeling.
Hierna stond terecht Gijsbertus van T., arbeider te
Anna. Paulowna. Beklaagde kwam met eenige vrien
den in den avond van 13 December uit een herberg
aldaar, toen iemand met eenige omstanders de opmer-
inaakte „dat hij óók meer als koffie zou hebben
gehad Hierover gevoelde beklaagde zich beleedigd
en wendde zich tot A. J. H. de Wit, die hij, na eln
kleine woordenwisseling, een klap in het aangezicht
gat. Hierna werd aangifte gedaan en heden ontkende
beklaagde dronken te zijn geweest. De getuige Jan
van Lei]en bewees echter het tegendeel, waarna de
O. v. J. meende dat het wettig bewijs geleverd geacht
kon worden en f 7 boete subsidiair 7 dagen hechtenis
tegen beklaag e eischte.
Huisvredebreuk.
In den namiddag van den 22en December kwam
de 4o,|arige arbeider Jan SI. van Berkhout op visite
bij de wed. G. Vet, geboren Trijntje Brander. Dit is
trouwens mets geen bijzonders, want meermalen ging
hij een kop thee bij haar drinken en een sigaar op
steken Dezen middag scheen evenwel iets bij be
klaagde voor te zitten, want na eenige oogenblikken
begon hij om geld te vragen, hij had vroeger ook
zooveel goed gedaan aan de familie en nu hij in de
vei legenheid zat rekende hij er op eens iets van haar
vu ^njg1en' (Een heeI familieverhaal dischte de
beklaagde daaromtrent heden op.) Hij vroeg f 50
of anders maar f 25.- en toen zij ten slotte ant-
woordde geen geld in huis te hebben, was hij wel
bereid een of twee koeien mede te nemen en toen
de weduwe V. hiervoor evenmin iets voelde, draaide
het op zulk een hevige ruzie uit, dat de dochter des
huizes de hulp der politie inriep en beklaagde ten
laatste door den gemeenteveldwachter Pieter Saai er
moest worden uitgezet. Na de vraag van mr. Quin'us
of beklaagde soms onder den invloed was van sterken
drank antwoordde beklaagde: „Nou, ik had wel een
paar bittertjes gehad zoodat begrijpelijker wijze het
één en ander niet in normale omstandigheden ge
schied was. De getuige Saai verklaarde ook nog dat hij
hem herhaaldelijk had verzocht de woning te verlaten,
wat niets gaf, zoodat hij hem er uit moest gooien. De'
officier geloofde dan ook allerminst aan de onschuld
van beklaagde en eischte f 14 boete subsidiair 14
dagen hechtenis.
Huisvredebreuk.
In de Snouek van Loosen Inrichting, het bekende
ziekenhuis te Enkhuizen, directrice mejuffrouw Wes
terman, kwam in den namiddag van den 25sten
December de Enkhuizer visschersknecht Pieter R. zijn
viouw bezoeken,, die daar als patiënte werd verpleegd.
Beklaagde kwam in beschonken toestand en wildé
zijn vrouw mede hebben I Er werden natuurlijk direct
maatregelen genomen hem te verwijderen, hetgeen
met zoo gemakkelijk ging. Beklaagde vroeg of zijn
vrouw's zuster er was geweest en toen het antwoord
ontkennend luidde, ontstak beklaagde opnieuw in
woede, zeggende, dat het wèl zoo was, dat hij er haar
zelf had zien uitkomen. (Zulks hield weer 'verband
met familie-onaangenaamheden, waarvan de beklaagde
heden op zijn manier uitlegging gaf en waarvan het
gevolg is dat hij zich dikwijls aan misbruik van
sterken drank overgeeft). Het herhaaldelijk verzoeken
om toch de inrichting te verlaten, mocht niet baten,
doch werd beantwoord met allerlei bedreigingen.
De politie was inmiddels ontboden en deze werd
ontvangen door den beklaagde met een mes in de
hand. Volgens de verklaring van den agent v. politie
Muusse volgde in de gang een hevig verzet en ging
het niet gemakkelijk om hem te overmeesteren
en dat alles terwijl zijn vrouw daar ziek lag. Be
klaagde weet thans tegen dat alles niets in te bren
gen, zich vastklampende aan wat hem nog slechts
restte„Och, edelachtbare heeren, ik weet er niks
van, want ik was zoo in de war
De O. v. J. zei in zijn requisitoir dat door de
familie reeds veel is gedaan om beklaagde beter te
krijgen, maar tot nu toe was alles tevergeefs. Be
klaagde bekende zelf dat de drank oorzaak is, en de
O. v. .J. vorderde dan ook 6 weken gevangenisstraf
ter zake van huisvredebreuk.
Zaken met gesloten deuren.
Tenslotte werden daarna in behandeling genomen,
de zaak van den 15-jarigen Nicolaas Sch. van Hoorn!
vallende onder de kinderwetten en de zaak contra
Jacob IJ. een boerenarbeider te Koedijk woonachtig,
welke laatste terecht moest staan van overtreding
art. 244 Wetboek van Strafrecht.
In alle zaken over 8 dagen uitspraak.
Te Oude Pekela is gisteren de arbeider Joh. de
Haan met de machine in aanraking gekomen van de
cartonfabriek „de Aastroom". Hij werd deerlijk verminkt,
Ontvreemd.
Gisterenavond is te Leiden bij afwezigheid van de
lewoners in een perceel aan den Stationsweg een
persoon geslopen, die er verschillende gouden voor
werpen heeft ontvreemd. De politie, die onmiddellijk
een onderzoek hield, heeft den vermoedelijken dader
reeds in arrest gesteld.
Mishandeling.
Ier gelegenheid van de kermis is gisteren te Schijf
bij Rozendaal de landbouwer J. v. d. M., ergerlijk
mishandeld, meldt de Grondw. Niet minder dan een
10-tal wonden zijn den man met een mes of eenig
ander scherp voorwerp toegebracht. Zonder de minste
aanleiding te geven werd hij in zijn woning aange
rand. De daders zijn bekend, eenige er van moeten
reeds in arrest zijn.
Ie Harderwijk heeft de politie op een aanwijzing
een zak met geld, inhoudende ruim vijf honderd gul-
den, gehaald uit een sloot in de onmiddellijke nabij
heid der zee. Deze schat was op zonderlinge wijze
daar nedergelegd door een jongeman, die het geld had
we?Seiwmen bij zijn oude moeder, een zoogenaamde
arme weduwe, en het nu thuis niet veilig achtte. De
moeder heeft van den diefstal aangifte gedaan bij de
P°litie- (N. v. d, D.)
IJsberichten
Nog altijd is Monnikendam met Marken door een
ysweg verbonden. lederen dag, trots regen en dooi,
komt de postschipper C. de Waard op schaatsen dé
post halen. Nu het in den afgeloopen nacht hard ge-
vroren heeft, is het ijs zoo hard en zóó mooi, dat
eerstdaags de weg over het ijs naar Marken weer
aanbevolen kan worden, indien het althans blijft door
vriezen.
Kindermoord.
Men meldt aan het Hdbl. uit Zoeterwoude, dat
°°r,.-e. Portie aldaar in het Galgewater nabij Leiden
tiet lijkje is gevonden van een pasgeboren kind. Ver
moedelijk heeft een ongehuwde moeder deze daad in
wanhoop gepleegd. De politie is op onderzoek en het
lijkje naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd, ten
einde te worden onderzocht om te constateeren of de
kleine al of niet heeft geleefd.
Heel Delft was Maandagavond in rep en roer, om
dat geroepen werd, dat de Nieuwekerstoren in brand