DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 30.
Honderd en tiende jaargang.
1908
WOENSDAG
5 FEBRUARI.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Vorstenmoord In Portugal.
Tweede Kamer
De Crisis.
Middenstandscongres.
De Nederlandsche Boerenbond.
Rijkskeuring van Fokhengsten.
Onvoldoende bezoldiging van een Consul.
GEMENGD NIEUWS.
Staking op „Walden".
Een klacht van een kinderjuffrouw.
Een kiekje van wijlen burgemeester Reiger.
ALKMAARSCHE COURANT
ALKMAAR, 5 Februari.
Reuter meldt uit Brussel, dat men in politieke krin-
gèn aldaar van oordeel is, dat de Kongo-kwestie feite
lijk opgelost is.
Zooals men weet is de Kongo een onafhankelijke
staat, door een personeele unie met België verbonden,
daar de Koning van België ook souverein van den Kon-
gostaat is. Nu heeft de Koning aan België overname
van den Kongostaat als Belgische kolonie aangeboden,
maar verschillende afgevaardigden wilden daarvan
niet weten 'en ook een deel der Katholieke partij be
hoorde tot de oppositie. De toestand werd voor den
Koning nog onaangenamer toen de minister-president
de Trooz overleed, maar gelukkig voor hem vond hij in
den persoon van den Kamerpresident Schollaert een be
kwamen premier, wien hij wel iets moest toegeven,
doch die er wel in zou slagen eenige steenen des aan
stoots op te ruimen. De grootste dier steenen was het
kroondomein, dat de Koning voor zich wilde behouden.
Later heeft hij gezegd, dat hij de opbrengst wilde be
steden voor openbare werken in België en den Kongo
staat. Maar daarvan wilden vele Belgische afgevaar
digden niet hooren. En zoo is er door den heer Beer-
naert voorgesteld om geen kroondomein te erkennen,
maar wel gedurende een bepaald aantal jaren een cre-
diet toe te staan van eenige millioenen francs voor de
uitvoering van openbare werken, in België en in de
Kongo, door den Koning voorgesteld en door de Kamer
goedgekeurd.
Gisteren is door den minister-president medegedeeld,
dat de regeering harerzijds afziet van het kroon
domein en zich vereenigt met het denkbeeld der in
stelling van een speciaal fonds tot uitvoering van de
bovenbedoelde openbare werken in België en den Kon
gostaat.
De Koning heeft dus deze vergulde pil geslikt, hoe
wel zij hem toch wel bitter zal hebben gesmaakt. Maar
hij kon moeielijk anders. Gesteld dat de Kamer nu
eens niet op het voorstel tot overname was ingegaan
wat dan? Er bestaat nog een oud contract (van
1884) tusschen Frankrijk en de toenmalige Internati
onale kongomaatschappij, volgens hetwelk Frankrijk,
indien de Kongo niet aan België komt, het recht van
voorkoop heeft. Maar het is niet denkbaar, dat Enge
land en Duitschland zouden dulden, dat Frankrijk de
Kongo kreeg en dat dus daardoor het evenwicht in
Afrika zou worden verstoord. Het zou dus wellicht tot
een algemeene verdeeling komen, waarbij de Britsche
leeuw inderdaad ook wel het leeuwenaandeel zou krij
gen. In Engeland heeft men al jarenlang in die rich
ting gewerkt. Er bestaat te Liverpool de bekende ver-
eeniging der Kongo-hervormers, die met luid ge
schreeuw hun materieel plan onder een humanitair
manteltje bedekken. Vandaar dat men zich in Enge
land zoo druk met de Kongo bemoeide en den mond
zoo vol had van de Kongo-gruwelen. Zelfs Koning
Eduard deed in zijn laatste troonrede daaraan mee. F.n
toch is de Kongo een onafhankelijke staat! Niet al
leen in Engeland maar ook in België waren de En
gelsehen aan het werk. Zij trachtten in het troebele
politieke water te visschen en voortdurend deden ze het
voorkomen, alsof de Kongo een uitgeperste citroen was,
die de Koning zijn volk toewierp, omdat hij zelf genoeg
ervan had. De Engelschen in Engeland zorgden voor
verhalen over begane gruwelen in de Kongo en bewerk
ten aldus Europa. Dit alles heeft evenwel niet mogen
baten: de Kongo-kwestie is zoo goed als opgelost onder
de leus „de Kongo voor de Belgen
Namens de Nederlandsche Regeering is aan het gou
vernement van Portugal deelneming betoond met den
dood der Vorsten te Lissabon. Bij de begrafenis die op
a. s. Zaterdag bepaald is, zal ons land vertegenwoor
digd worden.
De voorzitter herdacht in den aanvang der vergade
ring van gisteren zooals in een deel der vorige oplage
reeds is gemeld in eene staande aangehoorde toespraak
met afschuw den aanslag, die met zoo noodlottige ge
volgen tegen het Vorstenhuis van eene bevriende natie
beraamd en uitgevoerd is, en stelde voor den Minister
van Buitenlandsche Zaken uit te noodigen zijne tus-
sehenkomst te willen verleenen om de gevoelens van
verontwaardiging der Tweede Kamer aan de Portugee-
sehe Regeering kenbaar te maken.
Minister van T e t s, verzekerende, dat de Ne-
derlandsche Regeering volkomen in die gevoelens deelt,
verklaarde aan de uitnoodiging gevolg te zullen geven.
De Kamer ging vervolgens over tot het trekken der
afdeelingen en begaf zich daarna in de afdeelingen
ter benoeming van voorzitters en onder-voorzitters.
De heer Van Deventer vroeg en verkreeg ver
lof om op nader te bepalen dag tot den Min. van Kolo
niën eenige vragen te richten betreffende de behande
ling der strafzaak van de op 30 November 1907 in de
residentie Semarang krachtens rechterlijke beschikking
ter dood gebrachte inlanders en de wijze waarop de
tenuitvoerlegging van dit doodvonnis is geschied.
Hedenochtend is er weder openbare vergadering van
de Tweede Kamer.
In die vergadering zijn aan de orde de kredietwet
voor oorlog en de aanvullingsvestingbegrooting. Tot
rapporteurs over die wetsontwerpen zijn door de afdee
lingen benoemd de heeren Bolsius, Thomson, Tydeman,
Talma en Ruys de Beerenbrouck.
In regeeringskringen der Rechterzijde wordt, naar
het N. v. d. D. verneemt, als Minister van Justitie
aangewezen Mr. W. Nelissen, lid van den Hoogen
Raad.
De N. R. Ct. verneemt, dat de schout-bij-nacht A.
II. Hoekwater, chef van den marinestaf, van wien
werd medegedeeld, dat hij als minister van marine in
het nieuwe Kabinet zou optreden, wel daarvoor is aan
gezocht, maar bedankt heeft. Hetzelfde schijnt het ge
val geweest te zijn met den kapitein ter zee J. J. His
sing, laatstelijk commandant van de Kortenaer, waar
mede hij in 1907 uit West-Indië terugkeerde.
Dit jaar zal het vijfde Middenstandscongres gehou
den worden te Dordrecht in de maand Juli.
De Dordrechtsche Winkeliersvereeniging, onderaf-
deeling van den Middenstandsbond, heeft zich bereid
verklaard als regelingscommissie dienst te doen, ten
einde den congressisten een waardige ontvangst te be
reiden.
Reeds hebben eenige bijeenkomsten plaats gehad,
waarin de voorloopige maatregelen besproken en de
werkzaamheden zijn verdeeld.
In de bestuursvergadering van 31 Januari is beslo
ten
lo. met de opvordering der extra-bijdrage voor het
congres te-Nijmegen gehouden, te wachten, totdat zal
gebleken zijn, in hoever ze noodig is voor het balancee-
ren der rekening.
2o. een afzonderlijk request aan de regeering te
zenden aangaande de maatregelen, welke genomen
worden om de risico-overdracht in de industriëele on
gevallenverzekering te bemoeilijken, waarvan het ge
volg zal zijn, dat zij ook in de landbouwongevallenver-
zekering zal worden bemoeilijkt, misschien onmogelijk
gemaakt.
3o. een model van een arbeidscontract op te maken,
evenals voor de industrie is geschied en dit te zenden
aan de provinciale bonden.
De zorg hiervoor is opgedragen aan de heeren Pau
wen, Wijken, Slooth en v. d. Eisen.
4o. Te requestreeren tegen de vergemakkelijking
van de invoering van Amerikaansch vleesch in blikken
bussen
5o. over de toetreding van den internationalen Boe
renbond inlichtingen te vragen aan den Boerenbond te
Keulen
6o. omtrent de hervorming van het pachtcontract
het rapport van „Boaz," af te wachten;
7o. plannen omtrent ongevallen- en ziekteverzeke
ring worden ingewacht van de commissie;
8o. verder zijn mededeelingen gedaan over het druk
ken van het officieel verslag van het Congres omtrent
het Landbouw-comité, de Rafaël-Verein, enz.
(„Tijd.")
Ter kennis van belanghebbenden wordt gebracht
lo. dat de gewone Rijks-voorjaarskeuringen van
fokhengsten in 1908 voor zooveel deze provincie be
treft, zullen gehouden worden te Haarlem op 27
Februari
2o. dat de eigenaar of houder, die een hengst ter
keuring wenscht aan te bieden, verplicht is daarvan
ten minste drie weken vóór de keuring vrachtvrij eene
schriftelijke en ondergeteekende aangifte te zenden aan
den secretaris der provinciale regelings-commissie (den
heer W. Teengs te Alkmaar), met opgave van
a. naam en woonplaats van den eigenaar en houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere ken-
teekenen van den hengst, benevens, indien deze in
een stamboek is ingeschreven, stamboek en stam
boeknummer
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst, zoowel
van vaders- als moederszijde, en naam en woonplaats
van den fokker
3o. dat een hengst, na bovenvermelden' termijn
aangegeven, van de keuring is uitgesloten, tenzij de
commissie geen bezwaar tegen toelating heeft en de
eigenaar of houder vóór den dag der keuring eene
som van tien gulden bij voornoemden secretaris stort
4o. dat inschrijvingshiljetten voor de keuringen op
vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende aanvraag
van eigenaars of houders van hengsten door den
secretaris der regelingscommissie voornoemd zullen
worden verstrekt.
Keuring van vee en vleesch.
Naar gemeld wordt is het in de Troonrede van het
vorige jaar aangekondigde wetsontwerp betreffende do
keuring van vee en vleesch voor het binnenland, zoo
goed als gereed. De keuring zal, zooals bij de open
bare behandeling van het wetsontwerp op de keuring
van het voor uitvoer bestemd vleesch de minister van
landbouw reeds mededeelde, een gemeentezaak blijven,
met de verplichting echter om voor de keuring te
handelen volgens de van Rijkswege te geven voor
schriften.
Een verplichting aan de gemeenten tot het oprich
ten van openbare slachtplaatsen zal het wetsontwerp
niet bevatten.
Of het wetsontwerp nog door den demissionairen
minister van landbouw zal worden ingediend is
de vraag.
De correspondent van de N. R. Ct., te Potchefstroom
schrijft
„Het gerucht doet hier de ronde dat de heer F. T.
Kuobel, de consul-generaal der Nederlanden te Pretoria,
zijn ambt zal neerleggen, daar de bezoldiging onvol
doende is. Toen de heer Knobel te Pretoria kwam,
was er ter behandeling voor de Staten-Generaal een
hervorming van den consulairen dienst in Zuid-Afrika.
De plannen van den minister van buitenlandsche
zaken werden niet aangenomen of wel teruggetrokken
en een nieuw ministerie trad op. Wederom werd er
een regeling voorgesteld, waarbij acht geslagen werd
op de onkosten die een consul-generaal te Pretoria
heeft, indien hij zijn taak juist opvat. En nu bereikt
ons wederom het bericht dat het ministerie is afge
treden. Intusschen moet de heer Knobel maar op-
sukkelen, tijdens het gras groeit, verrekt de koe", zegt
men hier. Het verlies van den heer Knobel als con
sul-generaal der Nederlanden te Pretoria, zal een groot
verlies zijn voor de opbloeiende handelsbetrekkingen
tusschen Nederland en Zuid-Afrika en bezwaarlijk zal
het zijn dien kundigen en volijverigen ambtenaar te
vervangen. Men krijgt hier wel den indruk van
Nederlandschen slakkengang."
Uit Pretoria schrijft men aan de N. R. Ct.
„Hier te Pretoria heerscht onder Hollanders en
Hollandsch-sprekenden heel wat teleurstelling over
het mogelijke vertrek van consul-generaal Knobel.
De heer Knobel heeft zich bizonder verdienstelijk ge
maakt, en Nederland had de Nederlandsche kolonie
hier heelemaal niet verwend, wat consulaire vertegen
woordiging aanging. Nu er eindelijk een geschikt en
voortvarend consul-generaal is, moet hij weg, omdat
hij zoo slecht betaald wordtMevrouw Knobel zal
al in 't laatst der volgende maand naar Holland terug-
keeren, en als de aanvullingsbegrooting geen verande
ring brengt in de toelage van consul-generaal Knobel,
gaat die haar volgen. De hoop is, dat 't Nederlandsch
ministerie van buitenlandsche zaken alles nog in orde
zal maken".
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 4 Februari.
Kinderwettenzaak.
Heden werd het eerst in behandeling genomen de
zaak contra den 17-jarigen Jan van der A., arbeider
te Zijpe. Als gewoonlijk werd deze zaak met gesloten
deuren behandeld.
V erzetzaak.
Daarna werd door den deurwaarder "afgeroepen
Hendrik van de B., sjouwerman te Hoorn. Beklaagde
had tegen een vonnis van deze Rechtbank verzet aan-
geteekend, doch daar hij zelf heden niet was ver
schenen, wenschte de O. v. J. de zaak vervallen te
verklaren, waarmede de Rechtbank onmiddellijk in
stemde en waarna de getuigen oogenblikkelijk de
zaal weder konden verlaten.
Jachtwet-overtreding.
De Kantonrechter te Behagen sprak den I4den
November den 38-jarigen Jan Gz., koopman te Anna-
Paulowna vrij, ter zake van jachtwet-overtreding, ge
pleegd den 17 September j.l. onder Callantsoog. De
ambtenaar van het O. M. ging in hooger beroep, zoo
dat heden de zaak voor de arrondissements-rechtbank
in behandeling werd genomen.
Beklaagde ontkende op dien datum zich op het
jachtterrein bevonden te hebben en evenmin was zijn
hond die hij bij zich'had, daar geweest. Na het getui
genverhoor achtte de O. v. J. het wettig en overtui
gend bewijs wèl geleverd.
Eisch 4 dagen hechtenis.
Overtreding arbeidswet.
Alweer een hooger beroepzaak van het kantonge
recht, gelijk al de andere zaken die heden nog in
behandeling werden genomen. De opzichter van den
arbeid te Haarlem, de heer W. de Vries, verbali
seerde den 17en September mejuffrouw Antje P.,
omdat zij twee van haar kinderen beneden de 12 jaar
couranten liet rondbrengen. De kantonrechter sprak
haar vrij, maar de ambtenaar van het O. M. kwam
in hooger beroep en de O. v. J. oordeelde heden, het
feit wettig bewezen anders en voerde als verzach
tende omstandigheid aan, dat anders altijd haar man
dit werk verrichtte en het dan geen vaste gewoonte
was dat de kinderen het deden. Z.E.A. vorderde twee
geldboeten van f 0.50, bij niet-betaling te vervangen
door 2 maal 1 dag hechtenis.
Mond- en Klauwzeer.
Wie zou gedacht hebben dat deze in het nqj aar zoo
hevig gelieerscht hebbende veeziekte nog onder de rubriek
rechtszaken behandeld zou moeten worden en toch is
zulks het geval. De veehouder Jan C. van Ooster-
Blokker, heeft hiertoe aanleiding gegeven, door geen
aangifte te doen dat zijn vee met deze ziekte was
behebt en door de zieke dieren niet van de gezonde te
scheiden. De plaatsvervangende districts-veearts, de
heer de Leur, was al eenige malen door verschillende
personen hierop gewezen en achtte het daarom noodig
handelend op te treden, daar de ziekte zich op die
manier steeds meer verspreidde. Ten dien einde stelde
hij er den districts-veearts te Haarlem, den heer
Hengeveld, den 3 Augustus telegrafisch mede in kennis,
die, zelf niet direct over kunnende komen, order gaf
tot in beslag name, hetgeen geschiedde," terwijl
bovendien proces-verbaal werd opgemaakt. Na voor
het Kantongerecht te zijn geweest, werd de zaak heden
n hooger beroep behandeld. De plaatsvervangende
districtsveearts bewees dat hij overeenkomstig zijn
instructie gehandeld heeft en dus volkomen in zijn
recht stond, waaraan de heer Hengeveld, eveneens als
getuige gehoord, het zijne toevoegde.
Beklaagde had opgegeven niet geweten te hebben,
dat hij hiervan aangifte had moeten doen, welk praatje
niet erg aannemelijk werd geacht en zeide heden ook
nog, dat de heer Hengeveld „zop stout was opgetreden,
dat hij er verlegen mede werd."
De O. v. J. vond 't meer dan^tijd, dat er aan de
handelingen van beklaagde een eind kwam. Het
optreden van den heer Hengeveld noemde Z.E.A. voor
beklaagde slechts het verdiende loon. Wat het optre
den van den heer de Leur betreft, meende Z.E.A., dat
die in zijn recht stond, daar het'geval spoedeischend
was en eischte 4 maal f 5 boete, te vervangen door
4 maal 2 dagen hechteris'en verbeurtverklaring van
het vee. Zeer zeker een dure les voor beklaagde, als
men weet dat het in beslag genomen vee een waarde
vertegenwoordigde van f 2180.
fOvertredingen IJkwet.
Ten slotte werden nu achtereenvolgens behandeld
drie van deze overtredingen, gepleegd te Hoornde
eerste, Gerard Heinrich H., winkelier, aldaar, ter zake
van het in zijn winkel hebben van' een onwettige
ellemaat, voorzien van bijzondere morkteekenen. De
kantonrechter sprak hem den 13 December vrij, maar
de ambtenaar van het O, M. was in hooger beroep
gegaan en de officier eischte f 1 boete, subs. 1 dag
hecht, en verbeurdverklaring van^de maat. J
De volgende was de Hoornsche bierbottelaar Jacob
F., die voor moest komen voor het aanwezig hebben
van een litermaat in perceel 28, Bubbelebuurt, aldaar,
waar door hem met maten wordt gemsten. Beklaagde
zeide het ding, doelende op de maat, nooitjte gebruiken
voor dat doel, wel eens om iets uit te scheppen. De
O. v. J. achtte evengoed het feit strafbaar, omdat die
onwaardige maat zich daar bevond waar door be
klaagde met maten wordt gewerkt en eischte f 0,50
boete, subsidiair 1 dag hechtenis en verbeurdverkla
ring van de maat.
De laatste was JonasJ Benjamin de V., koopman,
aldaar en moest terechtstaan voor het in zijn uitdragers
winkel in voorraad hebben van'een inhoudsmaat, een
5 ponds gewicht, een 2 ponds gewicht en een van 2
ons, allen onwettig. Ook hij zeide ze nooit te gebrui
ken en verkocht ze evenmin voor goede gewichten,
doch 't behoorde in zijn uitdragerij tot de negotie.
De president zeide echter„U mag geen gewichten
voorrad g hebben of ze moeten geijkt zijn volgens de
wet". De officier wees er beklaagde ook op dat der
gelijke gewichten of maten, die niet aan de door de
wet gestelde eischen voldoen, maar van den handel
moeten geschrapt worden. Wat de mate van ""de straf
betreft, door den kantonrechter beklaagde opgelegd,
verschilt Z.E.A. met dezen van meening. Beklaagde
toch was veroordeeld tot 2 maal f 0.50, subsidiair 2
maal 1 dag' hechtenis en tot 2 maal f 8 boete, sub
sidiair 2 maal 4 dagen hechtenis. Z.E.A. vorderde
2 maal f 0,50 boete en 2 maal f 2 boete, elk te ver
vangen door één dag hechtenis.
Uitspraken a.s. Dinsdag.
Eenige bakkers en loopers te Bussum van de electri-
sche bakkerij „Walden" hebben aldaar het werk neder-
geleg'd en zich thans aangesloten bij de bakkerij „Ver-
eeniging Walden," aan de Hamerstraat.
Een kinderjuffrouw schrijft in het Hbld.
Ondergeteekende is een kinderjuffrouw, die soms
mef veel kinderen door Amsterdam moet loopen. De
kinderen zijn gehoorzaam, dus voor karren, trams, fiet
sers of automobielen behoeft zij niet bevreesd te zijn.
Toch heeft zij in drukke straten geen gerust oogenblik.
Het groqte gevaar voor haar kinderen leveren in de
Leidschestraat niet de automobielen, niet de rijwielen,
maar. de heeren met de parapluies en stokken onder
den arm. Kunt gij, geachte redactie, niet eens op die
plaag voor kinderjuffrouwen wijzen? Weten heeren,
die met stokken onder den arm loopen, de punt ver
naar achter uitstekend, welk een gevaar voor achter
hen loopende kinderen een plotselinge wending ople
vert? Wanneer zij zich eensklaps omdraaien om, naar
de plaatjes in een sigarenwinkel, te kijken, steken zij de
drentelende kinderen hun parapluie-punt soms bijkans
in het oog.
Zouden de heeren hun stokken of parapluies niet op
een veiliger wijze kunnen dragen Dames pieken de
voorbijgangers immers ook niet met hun parapluie in
de oojgen
Ik hoorde schrijft een der medewerkers van het
ITbld. een aardig trekje over den eenvoud en hulpvaar
digheid van den uiterlijk zoo statigen en strengen over
leden Utreehtschen burgemeester, dat ik het navertel
len moet.
Voor den overweg aan den Oosterspoorweg in de
Maliebaan te Utrecht stonden eenige menschen te
wachten op het openen der sluitboomen. Een krante
vrouwtje liep ongeduldig' heen en weer en gaf luide
uiting aan haar ergernis, dat het zóó lang duurde.
„Nou heb ik er maar één voor de overzij van 't
spoor in de Ramstraat, en kan ik hier staan wachten."
Een heer, die ook tot de wachtenden behoorde, keer
de zich om en zei
„Geef maar hier je krant; waar moet hij zijn?"
Het vrouwtje gaf hem de krant, en noemde het adres,