DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ambachtsschool Aangifte van Leerlingen Ambachtsschool Honderd en tiende jaargang. 1908 ZATERDAG 8 FEBRUARI. Metselen en Kleêrmaken Onderwijs in het Metselen en het Kleêrmaken. Metselen en het Kleêrmaken FEUILLETON. No. 33. ALKMAAR. ALKMAAR. De Friesche Poort. HERFSTSTO Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. voor den cursus 1908-1909. H. VAN DER HEIJ. H. VAN DER HEIJ. ALKMAARSCHE COURANT. aanvangende APRIL e.k., op eiken Donderdag, Vrijdag en Zaterdag der maand FEBRUARI, van 9 tot 4 uren. Behalve het theoretisch onderwijs, de vakken timmeren, smeden, meubelmaken en schilderen, zal er ook onderwijs in het gegeven worden. 9^ O® leeftijd van 12 jaren moet zijn bereikt. Onvermogenden kosteloos, anderen betalen een schoolgeld van f 6.-, f 12.-, f 18.-. f 24 -, f 30.- of f 36.- in het jaar. Leermiddelen en Gereedschappen worden aan allen verstrekt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur De DIRECTEUR der AMBACHTSSCHOOL te ALK MAAR brengt ter algemeene kennis, dat, te beginnen met 1 MEI 1908, zoowel theoretisch als praktisch onderwijs aan de school zal worden gegeven, in het aan jongelieden, die den leeftijd van 12 jaren hebben bereikt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur Toen de Geldersehen en Friezen, na Medemblik te. hebben verwoest, voor Alkmaar kwamen (1517),kostte 't binnendringen in de stad hun geen moeite. Noemens waardige versterkingen hielden hen immers niet tegen. Gedurende 8 dagen plunderden zij hier naar hartelust en sleepten zulk een buit aan goud, zilver, juweelen, zij de, fluweel en kostbare lakens mede, dat zij alles haast niet konden bergen. Bij hun vertrek (2 Juli) zetten zij den kroon op hun verwoestend werk door de stad in brand te steken. Geheel het Ritsevoort één huis uit gezonderd en bovendien nog wel 100 huizen werden in asch gelegd. Een groote schade berokkende deze in val, waarvan zich nog jaren de naweeën deden gevoe len. Burgemeesters begrepen, dat, wilden zij hun stad voor algeheelen ondergang behoeden, de herhaling van ROMAN door IDA B O Y - E D. vertaling van S. S. 82) Hij zou nog veel meer hebben kunnen zeggen, bijv. dat hij op last van een hypotheekhouder, onder dreige ment van verkoop den eersten October vervallen en niet betaalde rente had moeten opeischen, en dat zij desniettegenstaande toch nog niet betaald was gewor den. Maar dat zou indiscreet geweest zijn. „O," zei And ré Men kon zien ,dat hem dit tegenviel. Maar de jonge man wilde partij trekken van deze ongunstige toestan den. Er kwam een glans op zijn gelaat, en hij 'zag er uit, als iemand, die een gelukkige gedachte had gekrt - gen.die zich gedrongen gevoelde om te troosten en te redden, als het kon Hij wilde nog iets zeggen of vragen. Maar daar kwam •Ptillman en riep: „Waar blijft u toch!" Zoodat André zich haastte om juffrouw Georgine Fedder te halen, daar men quadrille zou dansen. Hagen stond ook nu weer te kijken, hoe de quadrille gedanst werd. Toch keek hij niet zooals anders. De muziek vond hij niet aangenaam. Het was ko miek, hoe nauwkeurig al deze menschen do passen, be wegingen enz. uitvoerden, het was grappig te zien, hoe zij dan elkaar toelachten. Hij kon maar niet begrijpen, dat zij in dat kinder achtig gedoe schik kon hebben. Dat was niet meer de Brita, die de allures van een dame uit de groote wereld toonde te bezitten, welke rtiijd had te voeren met allerlei narigheid, waardoor zij als het ware genoodzaakt werd zich te toonen, zooals zij was niet meer het meisje, dat zieh zelf nog een ï'aadsel, naar iemand verlangde, die haar uit die be- zulk een inval moest worden voorkomen en het eenige middel daartoe was, de stad te versterken met wallen, muren en torens. Dit mocht echter niet geschieden, voordat zij de toestemming van den Keizer hadden ge kregen. Die toestemming werd dan ook verzocht en reeds den 22 Juli 1517 vergunde Karei aan „die van alemair, dat zij van stonde aen zullen mogen doen be- walen, bevesten, fortiffieren ende repareren onse voorsz. stede van alemair mit poorten, torren, muren ende andre sterekten, dienende ter zekerheit ende bescher- menisse van diere." Zij kregen tevens verlof te „mogen coope.ii die liuusen ende erfuen ten nootlijck wesende; die doen afbreken ende demolieren." Toch duurde het tot 1528 voor men het werk der ver sterking- met kracht aanvatte. Wij zullen de oorzaak van dat uitstel moeten zoeken in de leegte der stedelij ke schatkist. Vele aanzienlijke burgers hadden na den Gelderschen inval de stad verlaten; tal van huizen stonden leeg; de handel werd verplaatst naar andere steden en de draagkracht der burgers, die waren over gebleven, was niet groot. Toen evenwel in 1527 tengevolge dei' pogingen door de wethouders aangewend „de Neeriugen en Han teeringen weder gingen bloeyen en om dit alles nog meerder luister en vermaek voor de vreemdelingen bij te zetten (ter gelegenheid der processie) Trompetters van Delft en Haerlem en Schalmeisspeelders van Am sterdam ontboden wierden", sloeg men de handen aan het werk. Men ging wallen en muren maken, een gracht graven en poorten maken. Zoo werd den 24 April 1528 de eerste steen gelegd van de oude „Vrie- sepoort." Zij werd gebouwd op die plaats waar de oude burcht „Torenburg" gestaan had. Zoo is het te verklaren, dat men in 1660 bij het verdiepen der stadsgrachten ron dom de Friesche poort en het daarbij gelegen bolwerk, dikke fundamenten van tufsteen vond, terwijl toen in 1835 het Noord-Hollandsch Kanaal te dier hoogte werd omgelegd, daar ter plaatse grondslagen van zware torens en muren bloot kwamen en huisraad en wapen tuig werd gevonden. Hoe deze poort er uitzag? In de stedelijke prenten- verzarneliug berust een teekening, die ongetwijfeld een zeer gebrekkige afbeelding der poort is. De poort is een der eerste proeven van renaissance- bouw hier te lande. De buitenzijde is geheel opgetrok ken van in blokken gehouwen bergsteen. Zij is ver sierd met 2, op sterk gebogen piëdestallen staande, ge blokte pilasters die de poortboog, 12 voeten wijd, 14 voeten hoog, flankeeren. De kroonlijst daarboven pronkt met drie wapenschilden, waartusschen 2 car touches met opschriften. Een balustrade, uit boogjes bestaande, op de einden naalden dragend, maskeert het tot 30 voeten hoogte rijzende leien dak. Aan elke zijde wordt dit dak gebroken door een sierlijk gevormde ka pel. De nokken van het dak en de kapellen zijn met kammen getooid. Nevens de poort, naar de zijde van den Kooltuin (de vro egere kooltuin van den Toren- burg) staat een wachthuisje, eveneens met sierlijken geveltop. Zou zij nu sterk genoeg- zijn om een vijand te kee- ren Het was het jaar 1573. Toen legerde zich de Span jaard voor Alkmaar en begeerde de stad als zijn prooi. En meer dan op de west- en zuidzijde deed hij zijn aan vallen op de noordzijde, daar waar de Friesche poort stond. Waarom juist daar? De stad was daar het zwakste. Want in 1572 waren ten westen en ten zui den nieuwe krachtige versterkingen, bolwerken, aange legd die met kanonnen gewapend den vijand geduchte moeite zouden veroorzaken. Grooter kans om een bres te schieten en daar door binnen te dringen bood de nauwde omgeving zoude verlossen. Zij was een en al vroolijkheid, zich overgevende aan het genoegen van het oogenblik, waarin zij zich be vond. Of schikte zij zich maar in de omstandigheden, nood gedwongen. En had hij zelf ook niet uit beleefdheid gelachen om al dat dwaze wat hij gehoord en gezien had? Zou zij niet gevoelen, dat zijn oog op haar gevestigd was? Of was zij verstandig, trotsch misschien en wild? zij niet, dat iemand zou gewaar worden welke de ver houding tussehen hen beiden was? Maar nu was ook deze dans ten einde. En toen gebeurde het, dat in het gewoel André en „zij" gearmd den man passeerden, die al dien tijd had staan wachten en toekijken. Zijn blik en die van André ontmoetten elkander. Brita zag er mooi en vroolijk en natuurlijk uit, en was zoo opgewekt, als zij gedacht had uooit meer te zullen zijn. Het leven liet zich weder van zijn vriende lijken kant zien, zooals zij het aan de zijde harer moe der had gekend. Toen zij nog bij Stevens was, had zij zich altijd moei te gegeven om ook trotsch en voornaam op te treden, opdat al de rijke menschen maar zouden zien, dat zij ook iets beteekende! En nu zij bij haar grootmama was, had zij zonder het te weten, die rol ook verder ge speeld. Maar nu, aan den arm van André kon men doen, als of dat nooit zoo geweest was. Het paar bleef als het ware onwillekeurig een paar seconden voor Hagen stilstaan. En nu vroeg André in zijn vroolijke opgewondenheid hem, terwijl Brita met een glimlachje blijk gaf van er mede in te stemmen: „Amuseert u zich ook? 't Zal zeker wel een beetje vervelend voor u zijn, niet waar? Maar wij amuseeren ons niet waar, juffrouw? F ge looft het niet, papa, kostelijk." Papa Opdat zij het maar hooren zou?. Was dat opzet Of zoo maar, omdat hij in zulk een gelukkige stemming verkeerde en tegen iedereen vrien- muur, die zich van weerszijden der Friesche poort van den Rooden toren tot het M o n nik en bol we rk uitstrekte. Deze muur werd niet door daarvoor liggende bolwer ken verdedigd en bevond zich in zeer bouwvalligen staat. Wel had men om deze zwakke plaats te verster ken de wal aan de binnenzijde van den muur verbreed en was men, toen de Spanjaarden den 18 Aug. voor korteu tijd aftrokken, begonnen met vóór de poort een bolwerk, de halve maan genaamd, te maken. Doch toen de vijand den 21 Aug. het beleg hervatte, had men van het bolwerk niet meer gereed dan het fundament, dut stevig van puin en boomstammen was gemaakt. Daar om werd, om maar te doen wat men kon doen, aan de binnenzijde der poort een halve maan gemaakt, de poort van haar kap ontdaan en zij geheel met aarde gevuld. En het was goed dat men zoo had gedaan. Want tegenover de poort werd reeds den 3 September een batterij opgeworpen, en vervolgens in den nacht van 1213 Sept. op het Gasthuisland aangevangen met het maken eener batterij van 9 stukken. Nauwelijks was het ochtendkrieken van 18 Sept. aan gebroken of de poort werd op geweldige wijze onder vuur genomen. Zoo goed troffen de spaansche kogels hun doel, „dat de steenen in de lugt vlogen, als wierden zij met slingers geworpen." Spoedig lag de voorzijde der poort in puin en bood, waar zij in de gracht was gevallen en deze daar had gedempt, aan de Spanjaar den een gunstige gelegenheid de stad daar te bestor men. 's Middags half vier werd de storm begonnen met grooten moed, doch „de bezettelingen en steede lingen hadden een en denzei ven moed om den vijand af te slaan; niemand zag men wijken op den aanval der vijandenmen zag de vrouwen, jongens en jongedogte- ren in eenen brandenden ijver tot den strijd; ja de meeste klijne jongens wierpen zelvs onversaagt op den vijand kysteenen en brandende pekkransen." De eerste storm word afgeslagen. „Voor de eerste vermoeide Spanjaarden quam aan stonds versch volk uit het leger, die ook weder, als zij den haglijken stormkans met groote schade ondervon den, in 't kort geweken zijn." De tweede storm was af geslagen. „Maar aanstonds quamen er anderen, welker getal gelijk grooter was, zoo ook hun drift om de stad in te krijgen hartnekkiger. Ook die laatsten zijn, terwijl zij de kra'gt van de onzen niet konden weerstaan, met schande na de hunnen gekeert." Dus is de poort van der Spanjaarden aanvallen ver lost. Betrekkelijk kort daarop in den nacht van 6 op 7 Oct. vertrokken de vijanden voor goed van de poort. 8 Oct. was de stad geheel ontzet. Alemaria Victrix! Na afloop van het beleg bleek het ondoenlijk de 'poort te herstellen en haar vroegere gedaante terug te geven. Er moest een nieuwe poort worden gebouwd. Vóór men evenwel daartoe overging werd de gracht er,voor verbreed tot 47 roeden, de geteisterde bewailing hersteld en een bolwerk met gracht, evenals bij de an dere poorten, als verdediging er voor gelegd. Toen dit gereed was werd in 1588 de herbouw der poort ondernomen en deze in 1589 voltooid. Op de zeer nauwkeurige kaart van Drebbel, gemaakt in 1597, geeft zij maar één verdieping te aanschouwen, en wordt zij door een zeer eigenaardig dak, op een wei nig verheven kruisgewelf gelijkend, gedekt. Wanneer zij hooger werd opgetrokken is niet be kend. De teekening die van haar, kort voor hare afbraak, is gemaakt, doet ons haar aldus kennen: Aan de binnenzijde vertoont zij een front, van in del ij k wilde wezen Of was het geen opzet? Kwam hem dit woord zoo maar zonder er nader bij gedacht te hebben, over de lippen? Eensklaps herinnerde Hagen zich al hetgeen hij reeds doorgemaakt had. Toen hadden zij tezamen ge streden om het bezit van de liefde eener lijdende vrouw en hij had onder moeten doen voor den trotschen jon gen, die geweigerd had hem zoo te noemen. Hij zelf had dien strijd gestreden terwille van die vrouw, en ook wijl hij wenschte dat verzet te breken. Doch te vergeefs. anneer vroeger, als het niet anders kon den knaap of den jongeling de naam „vader" op de lippen geko men was, dan was het nooit van harte geweest. En nu dat vertrouwelijke „papa" alsof hij hem al tijd zoo getituleerd had. En nu dat bespottelijke, beleedigende, kwetsende „pa pa - nu, waar hij het niet meer verlangde, er zieh tegen verzette, en hij dit jongmensch niet als „zoon" maar als vriend wilde beschouwen. En dat, terwijl zij het hoorde! Het had er veel van, alsof men hem beleedigen wil de en zeggen, dat hij oud was! Neen, hij was nog niet oud -volstrekt niet. Met loome schreden, alsof hij eensklaps haast niet moer verder kon, ging hij heeu en begaf zich, in ge dachten verdiept, de zalen doorwandelende, naar de ka mer waar gespeeld werd. Daar nam hij met de gela- tfnhi id van een lijder plaats aan de tafel, waaraan Dr. ledder met baron Meinshagen en den kantonrechter onder druk gesprek bezig waren te whisten. Dr. Fed der hield zich met beide handen aan de speeltafel \ast, ging achterover tegen de leuning' van zijn stoel liggen, en riep uit„Hoe is het mogelijk hoe is het mogelijk. De kantonrechter keek zenuwachtig naar boven, d. w. z. naar liet plafond, waaraan een lamp, voorzien van een groene kap afhing. Deze kap was echter aan eene zijde, door de hitte der gasvlam bijna totaal bruin geworden. Hagen keek alles aan en nam het in zijn geheugen op-. blokken gehouwen bergsteen. Twee. op piëdestallen staande halve jonisehe kolommen versieren haar. Zij wordt gedekt door een lijst met 5 triglieven en de wa penschilden van Holland en Friesland. Boven op de as lijn der kolommen staan leeuwtjes, het stadswapen hou dend. Zij doet denken nan de vorige poort, doch zij is gehouden in strengeren, meer klassieken vorm. Öe buitenzijde is opgetrokken in bak- en bergsteen, in banden afgedeeld en gedekt door een kroonlijst, leeuwtjes dragende. In het fries der lijst staan op 2 cartouches, die geplaatst zijn tussehen 3 stadswapen- schilden, de volgende opschriften: Ilispanus hoe pulsus loco Gives docet niti Deo, Parvaque piorum Manu Fundi impriorum Copias. ANNO MDLXXIII SEPTEMB 18. De Spaense Guiten, hadde hier buuten, op mijn gestelt Negen stucken rat, en schote mij plat, ter aerde, Godt heeft mij behouwe, duer Man en Vrouwe [met gewelt Die mij ter ecre hebbe weder doen repareere met gro tter waerde, JARE 1573. Septembris 18. Boven "het poortgewelf verheft zich, vrijstaande, een tot wachtkamer dienend huisje, van bak- en bergsteen gemaakt. Voor en achter heeft dit een overtoogd kruis raam en het wordt gedekt door een leien dak met 4 kapelletjes, dat op den top een ronden schoorsteen draagt. In het poortgewelf, 371/2 voet lang, 12'/,, wijd en 17 hoog, bevindt zich een valdeur. Het geheel mocht zich laten zien. Doch verre werd deze poort overtroffen door een bouwwerk, dat aan een der zijden van het voorliggend bolwerk in de plaats van bet voorpoortje verrees als d e Friesche buitenpoort. In 1614 werden reeds plannen voor haar bouw ge maakt. Zoo ontving Melchior van Ilarsbeek in dat jaar 24 gld. voor een patroon van de Friesche poort, Is de poort naar dat ontwerp gemaakt Wij weten dit helaas niet en evenmin voor welke som het werk is aangeno men. Het thesauriersboek van 1617 dat ons zekerheid had kunnen geven, is verloren gegaan. Zeker is het evenwel dat zij in de jaren 1616 en 17 is gemaakt. De poort werd in geheel anderen stijl opgetrokken, dan men in die dagen volgde. De vroolijke afwisseling van materialen, de in' zwang zijnde ornamentiek ont brak geheel. Met hare 4 hoektorens en verhoogd mid dendeel; de gekanteelde muren; de strenge lijnen en de sobere kleuren het grijswit van den gehouwen steen en het. blauwzwart der leien daken maakte zij meer den indruk van een middeneeuwsch kasteel. Toch wa ren de verhoudingen zoo goed, dat het krachtige geheel meer bevallig en aantrekkelijk dan somber en onvrien delijk was. We vragen onwillekeurig wat den bouwmeester ge noopt heeft zulk een ongewone poort te ontwerpen, en de stedelijke regeering bewogen heeft zich met dat ontwerp te vereenigen? Het wil ons toeschijnen dat men aldus, ter plaatse waar eertijds het kasteel Toren- burg- stond tot Alkmaars bescheming, iets heeft wil len oprichten dat door zijn forsche muren en talrijke spitsen daaraan herinnerde. De toen nog grootendeels in goeden staat verkeerende slotpoort te Egmond a. d. Boomkamp vertaalt dit niet kwaad aldus: De Spanjaard op dees plaats geslagen Leert Burgers God uw nood opdragen. En dat der vromen klein getal Brengt veele boozen tot den val. En tevens dacht hij voortdurend: „Heeft zij ge hoord, dat hij „papa" zeiHeeft het indruk op haar gemaakt? Een bespottelijken?. De zenuwachtigheid had zijn voorhoofd klam ge maakt. Zoo verliep het eene uur na het andere. Eindelijk ging men aan tafel. Hij keek, gezeten tussehen mevrouw Marya Keszlet' en de oude mevrouw von Benrath, naar Brita. Daar aan het boveneind. als een prinses tussehen eeredames uit de provincie. Naast haar Pullman, i Dat was goed, zeer goed zelfs. Pullman was een aan genaam mensch. Maar nu boog mijnheer von Lo* renz, die oorzaak was, dat Hagen tot dusver nog niet kon zien wie aan de rechterzijde van Brita zat, nu boog deze zieli een weinig op zijde. En Hendriek Hagen zag, dat André naast Brita zat. Zij liet Pullman zitten en hij juffrouw Fedder. Zij lachten samen. Mevrouw Marya gevoelde, zelf verteerende van ja- loerschheid en wanhopige begeerte naar den man, dal Hagen heimelijk gekweld werd door een ontzet tended angst. Daar haar verlangen naar hem onbevredigd bleef, viel het haar niet moeilijk te gissen, wat het was. Zij deed dit echter niet op een kiesche manier. „I w stiefzoon is een flinke man geworden," zeido zij. „Ja, ik heb schik aan hem." „Zeker ook, omdat hij reeds zoo intiem met juffrouw Benrath is?" „Intiem? Ze zien elkander vandaag pas voor do tweedemaal." „Och ko.m En mevrouw Fedder heeft hen eergiste ren, toen zij met haar man het terrein van Nieuw- Wachow bezag, samen aan het strand gezien, daar hebben ze schelpen gezocht en gelachen." „Schelpen gezocht?" vroeg hij. „Nu, dat is toch totaal onschuldig. Maar wanneer twee jonge menschen, stralend van geluk en lachend niet elkander—" Wordt vvTévljd*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 5