DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 35. Honderd en tiende jaargang. 1908 DINSDAG 11 FEBRUARI.. Hinderwet. BINNENLAND. Uit Hof- en Hoofdstad. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Loonstandaard voor post- en telegraaf beambten. ALKMAARSCHE COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk- maai' brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie zijn gelegd de aan hen ingediende verzoeken met bijlagen van lo. A. F. THOMSEN, aldaar, om vergunning tot het verplaatsen van den bestaanden gasmoter van 1 P.K. en kookketels ten behoeve zijner honingzoetfa- briek, naar den te maken bijbouw achter het perceel Luttik-Oudorp, wijk C Nos. 4445 2o. A. RUITER, aldaar, om vergunning tot het op richten van een moffeloven in het perceel Konings weg, wijk B. No. 58. Bezwaren tegen deze verplaatsing en oprichting kunnen worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, monde ling op Maandag 24 Februari a.s., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Febr. 1908. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 11 Februari. Dezer dagen ging het gerucht dat de Tsaar was ver moord. Het werd onmiddellijk tegengesproken en het eenige gevolg is geweest, dat de „Russen" op de Beurs een oogenblikje „flauw" waren. Nu schijnt het dat dit niet de eenige aanleiding tot het gerucht is geweest: verschillende bladen komen met berichten over een vreeselijk plan om den Tsaar en den kleinen Tsesare- witsj te vermoorden. De Tsaritsa, zoo luidt een der berichten kwam op een avond de kamer binnen waar haar zoontje sliep; toen zij zich over het bedje heenboog werd zij een brief gewaar, die daar blijkbaar met opzet was neergelegd. Zij nam het stuk op en zag dat bet een dreigbrief was waarbij haar kort en bondig werd verteld, dat de Tsaar en de Tsesarewitsj vermoord zouden worden. Terstond werd een onderzoek ingesteld, en er werd een netwerk van electrische geleidingen gevonden, door het heele paleis verspreid, waaraan zeventien bommen verbonden waren, die op verschillende plaatsen in het paleis wa ren neergezet. Door op een knopje te drukken had men alle bommen kunnen laten ontploffen, waardoor heel het paleis in de lucht gevlogen zou zijn. Men begrijpt niet hoe zulk een onderneming in het paleis onder de oogen der talrijke wachters uitgevoerd kon worden. De bladen verwachten een officieele tegenspraak, maar beweren dat het bericht niettemin volkomen waar is. In elk geval is het zeker, dat Nicolaas II geen aan- 1 genaam leven heeft. Er gaat geen week voorbij of men leest iets, dat pleit voor de opvatting, dat de Tsaar eigenlijk een hoogstbeklagenswaardig schepsel is. De Parijsche „Revue" brengt juist dezer dagen eeni ge bijzonderheden over den Tsaar en zijne omgeving. Het artikel is door een Russischen vorst geschreven en een vervolg op een artikel, dat in December van het vorige jaar verscheen en waaraan wij ook toen het een en ander ontleenden. De schrijver vertelt aangrijpend een kleine maar teekenende gebeurtenis welke plaats vond bij de kroning van den Tsaar en welke indertijd ook werd opgemerkt door een Hollandsche journalist, den verslaggever van het N. v. d. Dag gelooven we. In de Uspensky-kathedraal, aldus luidt het verhaai, had de heerseher aller Ruslanden even te voren de kroon van zijn voorvader op het hoofd gezet. In de kerk was de plechtigheid geëindigd. Alvorens naar het slot te mogen terugkeeren moest de jeugdige monarch in vol ornaat achtereenvolgens alle kerken bezoeken, welke op het plein staan, om de genade der heiligen op zijn regeering af te smeeken. Langzaam, de kroon op het hoofd, een weinig gebogen onder het gewicht van den zwaren met goud-omzoomden kroningsmantel, don schepter in de eene, den rijksappel in de andere hand, schreed de Keizer langs dichtbezette tribunes, gevolgd door een lange ri.i hoogwaardigheidsbekleeders, wier or- desieradiën straalden en schitterden in de zon. Het was buitengewoon heet een zeldzaam verschijnsel in Rusland in de maand Mei, en eenige dagen geleden was de grond nog met sneeuw bedekt geweest. Ik stond aan de deur van de Arehangelkathedraal. Men wil het portaal openen, maar de deur is gesloten. Men zoekt naar de sleutels en vindt ze niet. Iemand snelt naar den koster. Middelerwijl staat de Keizer daar in zijn zwaren mantel, moe-wordend, van de hitte bijna bezwij kend. De kroon, waarvoor men den Tsaar niet te vo ren de maat had genomen, zooals had behooren te ge schieden, is hem tot aan de wenkbrauwen gezakt. De banden kan hij niet gebruiken daar hij rijksappel en schepter er mede vasthoudt. Het is niet mogelijk de kroon omhoog te schuiven. „Toe, vlug wat" fluisterde de Tsaar ongeduldig. En terwijl men naar de sleutels zocht nam ik dezen jongen man met zijn sympathiek^ goedig maar treurig gelaat van zeer nabij op. Ik meende een slachtoffer te zien, dat naar de slachtbank wordt geleid. Niets had men vergeten, wat bij deze plechtigheid geld uit de staatskas moest kosten: noch de paardentui gen, welke men te Parijs voor schandelijk hooge prijzen had besteld en welke voor het meerendeel op het laatste oogenblik onbruikbaar bleken, noch de van goud over tollig blinkende galakoets. Men had alleen maar alles vergeten wat den held van het feest het meest aan ging! Al zijn voorgangers, zoo gaat de verteller voort, heb ben bij hunne troonsbestijging onmiddellijk de gene raalsuniform aangetrokken. Nicolaas II wilde uit kinderlijke piëteit den rang behouden, die hem door zijn vader was verleend. Dat is een fout gebleken. Het domme volk houdt van symbolen. „Hij wil niet beve len, dus kan hij het niet; hij is een weifelende zwakke ling." Acht jaar geleden werd te St. Petersburg een stuk van Alexis Tolstoi gegeven, „Tsaar Feodoor" gehee- ten. Dertig jaar lang was dit stuk verboden. Het was niet bijzonder belangwekkend, maar het behaalde een groot succes. Waarom? Het publiek meende in den held van het stuk, de zoon van lwan den Zwakhoof dige, het beeld van Nicolaas II te zien: goedheid maar slapheid. Op een gegeven oogenblik buigt Feodoov, onder de macht van binnen- en buitenlandsche moeie- lijkheden, niet wetend welke partij hij zal kiezen, zijn hoofd onder liet noodlot en zegt de woorden, die een donderend applaus onder bet publiek verwekken„Het is waar! Ik bezit geen staatsmanskunst. Alleenheer schers worden niet gemaakt van het hout, waaruit ik ben gesneden. Een ieder kan mij gemakkelijk fnui ken en misbruiken!" In zijn omgeving heeft men den Tsaar een bijnaam gegeven, waarmede iemand met goede voornemens maar zonder kracht en derhalve zonder invloed wordt geken schetst. De schrijver vroeg' eens aan iemand, die dikwijls den Tsaar inlichtingen over regeeringszaken moest geven, hoe hij over Nicolaas II dacht. Na een kort oogenblik van nadenken antwoordde de aangesprokene: „Hm! Een man die vlug is van begrip, die alles begrijpt, on middellijk nadat het gezegd is. Het tegendeel van zijn vader. Alexander III was moeielijk van begrip; hij liet zich lang en breed elke gedachte, elk plan uitleggen en verklaarde dan tenslotte vaak: „Ik begrijp het niet, ge zult bet me een volgende maal beter verklaren." Nicolaas II daarentegen valt iemand dikwijls in de rede met een :„Goed, ge hebt volmaakt gelijk, ik ben het geheel en al met U eens." Maar er is één ding te gen. Nauwelijks hebt ge den Tsaar den rug toege keerd en er komt een ander, die in dezelfde zaak een geheel andere meening is toegedaan, of de Tsaar helt onmiddellijk daartoe over. Bij Alexander III stond men nooit aan zulke verrassingen bloot. Daarom had de vader van Nicolaas II ook ministers (bijv. Witte) die op hem werkelijk een grooten invloed bezaten." Uitvoerig staat de schrijver stil bij den noodlottigen invloed, dien de procureur van de Heilige Synode Pob- jedonoszeff op Tsaar Nicolaas heeft gehad. Deze was de schuld van alle misgrepen, welke de Tsaar beging en waardoor hij veel sympathie heeft verspeeld. Hij was het, die de berucht geworden rede opstelde welke de Tsaar in het Winterpaleis heeft gehouden tot de bij eengekomen deputaties. Daarin kwam voor „misplaat ste eischen." In zijn opwinding las de Tsaar zeer lui de „onzinnige eischen." Deze woorden beteekenden de vernietiging der hoop van het geheele land. De indruk dier woorden was niet meer goed te maken. Dien dag heeft de Tsaritsa bitter geweend: zij begreep wellicht alleen de draag- wijdte van dege fout. Het nieuwe ministerie. De benoeming van het nieuwe Kabinet gaat in met Woensdag 12 Februari, op welken dag de nieuwe ministers tevens door II. JVJ. de Koningin beëedigd worden. De gouverneur van Suriname, de heer Ideuburg, benoemd minister van koloniën, zal zoo spoedig mo gelijk repatrieefen, ter aanvaarding van zijn nieuw ambt. - Naar bet V a d. verneemt, zal het einde Mei wor den, alvorens de heer Idenburg zijn portefeuille zal kun nen aanvaarden. Omtrent de politieke richting van jlu\ mr. R. de Marecs van Swinderen, benoemd tot minister van bui- tenlandsche zaken, meldt het N i e u w s 1) 1. v. li. N., dat zijn sympathieën meer liggen aan den kant van den heer De Savornin Lohman en diens vrienden dan aan dien der vrij liberale partij. Kamers van Arbeid. De „Vereeniging van voorzitters en secretarissen van Kamers van Arbeid" heeft gister te Utrecht hare algemeene vergadering gehouden, ouder voorzitterschap vau den heer .Jos de Sterke, uit Rotterdam. Ie zijne openingstoespraak constateerde de voorzitter met blijdschap, dat de vereeniging is erkend, en dat zij, die dachten dat de oprichting van deze vereeniging in strijd is met de wet, ongelijk hebben gekregen. De voorzitter spoorde de aanwezigen aan leden te werven voor de vereeniging, welke gunstig staat en op het punt is vruchten te plukken van gedaneu arbeid. Besloten werd de volgende vergadering te Arnhem te houden. Het door de Kamer van Winkeliers en Grossiers te 's-Gravenhage ingediende voorstel in zake het doen houden van lezingen vanwege de vereeniging op ver schillende plaatsen werd, na eenige besprekingen, aan genomen. Het bestuur zal, zoo mogelijk, op verzoek van de Kamers, voor sprekers zorgen. Aan de orde is hierna eene motie van de heeren Havers en Van Itallie, luidende als volgt „De vergadering enz., gehoord de verschillende be sprekingen „draagt het bestuur der vereeniging op die maat regelen te treffen, waardoor de grondslag wordt gelegd tot stichting eener vereeniging van leden en secreta rissen van Kamers van Arbeid met dien verstande, dat door totstandkoming van een dergelijke vereeni ging de bestaande vereeniging worde ontbonden ver klaard, en met inachtneming hier, dat de uitvoering dezer opdracht geen stoornis teweegbrengt in de werk zaamheden der commissie voor de reorganisatie der wet op de Kamers van Arbeid." Het bestuur ontried eenstemmig de aanneming van deze motie. De motie werd met op 6 na algemeene stemmen verworpen. Hierna hield de heer mr. A. Fontein, secretaris der Kamer van Arbeid voor de drukkersbedrijven te Rot terdam, eene rede over de behandeling van geschillen door Kamers van Arbeid. De besprekingen over deze voordracht werden uit gesteld tot de volgende vergadering. De algemeene vergadering werd daarna gesloten. In een gisteravond te Amsterdam gehouden openba re vergadering, belegd door de afdeelingen Amsterdam van den bond De Post en van de organisatie der assis tenten, werd, naar Het Volk meldt, met algemeene stemmen aangenomen een motie, waarin door de ver gadering „gehoord de rede van het Kamerlid Hels- aingen over den loonstandaard van het lagere perso neel der posterijen en telegrafie, in verband met de stij ging der woningliuur en van den prijs der levensbehoef ten, waardoor het lagere post- en telegraafpersoneel weer ongeveer in dezelfde omstandigheden leeft als vóór de algemeene verhooging van 1905, een verhooging van wier noodzakelijkheid destijds regeering en Kamer overtuigd waren, er bij de regeering op wordt aange drongen die maatregelen te nemen, welke direct afdoen de zijn." Emigratie naar Kanada. Door eenige oud-Kanadeesche emigranten is opge richt de vereeniging „Kanada". welke zich ten doel stelt, bestrijding der emigratie naar Kanada. Ze tracht dit doel te bereiken door het verspreiden van geschriften, het geven van informatiën, enz. Nadere inlichtingen worden verstrekt door de heeren B. Rolf, Jan Sonjéstraat 41, Rotterdam, en J. A. Pie- terse, Utrecktsche weg 31 te Arnhem. Schrijvende over de kabinets-formatie zegt „Ego" in de „Prov. Geld. en Nijm. Crt.": „Wanneer ik gelooven mag wat mij nu wederom ter oore is gekomen, zou de tegenwoordige president dei- Katholieke Kamerclub dat disciplinaire overwicht op deze parlementaire fractie, missen wat de positie van dr. Schaepman zoo sterk maakte. Van hem was één woord voldoende om alle verschilpunten te doen verge ten. Zooals ik al reeds vroeger hoorde vertellen, schijnt dat aanden afgevaardigde voor Rheden niet zoo ge makkelijk af te gaan. Ware dat wel 't geval er zou in den boezem der Katholieke Kamerclub geen sprake zijn geweest van zulk een krachtig verzet om dr. Kuij- per de leiding van een coalitie-ministerie toe te ver trouwen." L)c Haagsche „kiekjesman" van het „N. v. h. Noor den," het incident in de Kamer besprekende, schrijft o. a. „Het is werkelijk merkwaardig zoo spoedig militaire hoeren soms aan een afkeurend oordeel komen over een mindere. Eu vooral bij de cavalerie is dat het geval. Nergens heerseht het terrorisme^ van het „afmaaksys- toem sterker dan bij dat wapen. Bijzonder sterk moet dit het geval zijn gedurende de laatste jaren. Een de zer sprak ik, toevallig een cavalerieofficier, die mij hier van sterke staaltjes mededeelde. Zoo wist hij mij b. v. mede te deelen dat een ritmeester niet tot majoor kon bevorderd worden, omdat hij. niet paardrijden kon! Hoe deze rui terofficier liet dan tot ritmeester had ge bracht Wel, vóórdat hij onder bevel kwam te staan van zijn tegenwoordigen chef, had men dat gebrek niet ontdekt. Dat was de tegenwoordige kolonel nu eerst gewaar geworden! En het ergste van alles is dat de huzaren van dit min-gunstige rapport de lucht kregen en zich allerlei grapjes permitteerden over den ineens ongeschikt geworden chef. Bij een ander regiment ca valerie ik zal geen nadere aanduiding geven, omdat het feit bij de ingewijden algemeen bekend is is kort geleden een officier „afgemaakt," omdat de dames het niet goed met elkander konden vinden. Oorzaak van de ruzieeen der dames had eens op een diner een ci garette gerookt en dat was overgebriefd, me„t nog ande re dingen er bij aan de vrouw van den chef met als gevolg: spektakel onder de heeren." Vervolgens klaagt hij over de kazerneering in den Haag „Zoo b. v. moet de keuken, waar het eten voor de manschappen bereid wordt, veel te klein zijn Voor stellen tot uitbreiding en het bouwen van een nieuwe keuken zijn dan ook gedaan, maar. de gemeente wil hare goedkeuring niet verleenen. Er mag n.l. aan de gebouwen niets veranderd worden zonder dat het stad huis er in gekend wordt. De kazernes zijn namelijk eigendom niet van het Rijk, maar van de gemeente, en nu het Rijk onwillig is om in een schikking te treden over de verplaatsing der kazernes, nu plaagt de ge meente het RijkOok zou men de menage liefst afbre ken en een grootere er voor in de plaats willen bou wen, maar de gemeente zegt ook hier eenvoudig „neen." Mij dunkt, aan dezen mallen toestand moet zoo spoe dig mogelijk een einde komen. De huzaren, die zooals zij dat noemen „de geheele keet" in brand wilden ste ken, mogen hier niet de aanstichters zijn van een daad, die het rijk wel tot verhuizing zou moeten nopen. Ook zonder de bouwspeculatie buitensporige voordeelen te gunnen, zou er toch wel een overeenkomst tusschen ge meente en rijk getroffen kunnen worden om de kazer- nequaestie op bevredigende wijze op te lossen." Toevallig heeft „Flanor" in de „Leeuw. Ct." het ook over het bovenbedoelde casino „Onwillekeurig vraagt men zich af, wat doen die menschen daar toch, terwijl de handel geheel stil staat, er bijna in 't geheel geen vraag is naar geslepen arti kelen. Tk heb het menigeen hunner ook wel eens ge vraagd. Hoe kunt gij uw brood verdienen, terwijl gij steeds onder elkander handel drijft en er bijna geen af nemers van buiten voor uw diamant zijn, vroeg ik be langstellend. En bijna altijd luidde het stereotype ant woord: wèl, wij leven van elkaar; wij handelen steeds onder elkaar; de een leeft van den ander. En of ik met mijn begrippen van wat ik gezonde economie meende te zijn, hem dan alaan zijn verstand trachtte- te brengen, dat zoo iets onmogelijk is, dat eenige hon derden gezinnen niet maanden lang kunnen bestaan door onder elkaar dezelfde artikelen te verruilen, het hielp nietszij leefden van elkaar. C'était simplé com- me bonjour! Hoe dat nu tegenwoordig in het gebouw Casino toe gaat, hoop ik u duidelijk te kunnen maken. Meneer A. is kleine koopman in diamant; hij beschikt over, laat ons zeggen duizend gulden. Wat moet hij nu begin nen? Er is zoo goed als geen vraag naar geslepen, zoodat de industrie aan den grond ligt. Buitenland- sche kooplieden, om de geslepen waar van de markt te nemen, zijn er niet; er is dus bitter weinig vraag naar ruw, om er geslepen artikelen van te maken. De dia mant moet kunstmatig op prijs gehouden worden. Komt er een daling van eenige beteekenis, dan komt er een debacle onder de minder koopkrachtige- werkgevers en is liet leed niet te overzien. Ik zeg dus, er is geen vraag naar goederen, er is geen handel, er is geen vooruitzicht, geen markt; toch moet dat arme kereltje met zijn duizend gulden zaken doen. Hij koopt er dus diamant voor, een partijtje of eenige zeer kleine partijtjes, want zaken moet hij doen. Doe ik geen zaken, aldus redeneert hij, dan moet ik mijn kapitaaltjes opeten en ben beslist over eenige maanden een arm man. Doe ik zaken en verdien ik iets (liever gezegd win ik iets) dan heb ik iets voor mijn gezin en behoud mijn geld. In het ergste geval verspeel ik; nu dan is mijn geld wat eerder op, dan wanneer ik er niets mee doe en het opeet. Ergo, zaken doen En zoo denken die tientallen anderen ook. En nu kan men het merkwaardige verschijnsel waarnemen, dat dc-ze menschen om maar zaakjes te doen, onder el kaar voortdurend een zeker aantal partijtjes diamant verkwanselen. A. verkoopt B., B. aan C., C. aan D., D. weer aan A. enz. Vóór en na worden de partijtjes anders gesorteerd. Iemand neemt uit een partij een twintigtal steentjes (de naam dien men in de wande ling geeft) en vervangt ze b.v. door een twintigtal an dere; daardoor ziet het partijtje van 50 of 60 steentjes er op 't oog iets anders uit en is ook het totale gewicht iets gewijzigd. En zoo komt het voor, ik heb dit uit den mond van de kooplieden zelf dat iemand in den loop van een week eenige keeren dezelfde partij dia mant geheel of gedeeltelijk in handen krijgt. Ge zult zeggen, als die partijtjes diamant zoo vaak door andere handen gaan, dat ze dan, als elk er een beetje op wil winnen, ten slotte nog al duur worden. Dat is ook zoo; en op mijn vraag, hoe lang dat ver kwanselen gaat, werd mij dan ook geantwoord: netzoo lang tot iemand er een strop aan heeft. De man, die er een „strop", aan heeft is genoodzaakt met verlies te verkoopen en het partijtje begint op nieuw zijn wandeling tusschen de handelaartjes en ma- kelaartjes, tot weer na verloop van tijd een stakkerd tegen de lamp loopt. Vandaag zijn A. en B., morgen O. en D. het kind van de rekening. Is het niet waar dat zij van elkaar leven? Maar dat hoe langer hoe meer van hen verarmen moeten is ook zeker, evenzeer als dat zij allen een zorgelijk bestaan hebben en dat velen van hen dagen en dagen achtereen van hun Beurs thuis komen zonder iets gedaan te hebben en in deze droevige tijden net zoo lang van den hoogen boom eten zooals men dit zegt, tot ze straatarm geworden zijn. Dat is een schets van'het leven van de overtalrijke schare van kleine handelaars en makelaars in diamant, in den tegenwoordigen tijd. Zoo is hun leven in meni ge periode een vrij nutteloos leven, een improductief bestaan, een bedrijf van welks onvruchtbaarheid zij ze ker onbewust zijn."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1