DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 36.
Honderd en tiende jaargang.
1908
WOENSDAG
12 FEBRUARI.
Jaarlij ksche Oproeping
Hinder we t.
Gevonden Voorwerpen.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
van gegadigden naar de betrekking van arbeider
bij de Gemeente-Reiniging.
ALKMAARSCHE COURANT.
Riavi
Zijdie wenschen in aanmerking te komen vooi
de betrekking van arbeider bij den Gemeentelijken
Reinigingsdienst, kunnen zich daartoe aanmelden
ter Gemeente-Secretarie, ten einde zich te doen in
schrijven op en daarvoor aangelegde lijst.
Gegadigden moeten gedurende minstens twee achter
eenvolgende jaren, onmiddellijk voorafgaande aan
hunne aanmelding, binnen deze gemeente hebben ge
woond, niet ouder zijn dan 30 jaren en in het
bezit zijn van een gezond lichaamsgestel.
Zijdie zich vroeger reeds opgavenhebben zich
opnieuw aan te melden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DON ATHSecretaris.
Alkmaar5 Februari 1908.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie zijn gelegd de aan
hen ingediende verzoeken met bijlagen van
lo. A. F. THOMSENaldaar, om vergunning tot
het verplaatsen van den bestaanden gasmoter van 1
P.K. en kookketels ten behoeve zijner honingzoetfa-
briek, naar den te maken bijbouw achter het perceel
Luttik-Oudorp, wijk C Nos. 4445
2o. A. RUITER, aldaar, om vergunning tot het op
richten van een moffeloven in het perceel Konings
weg, wijk B. No. 58.
Bezwaren tegen deze verplaatsing en oprichting kunnen
worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, monde
ling op Maandag 24 Februari a.s., 's voormiddags te
elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende
drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en
hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie
dezer gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen
kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. G. RIPPING, Voorzitter.
10 Febr. 1908. DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het Politiebureau van 912 uur.
Drie portemonnaie's met eenig geld, een hondje,
een beitel, eenige zijde, een brillenglas, een broche,
een rozenkrans, een pak deurknoppen, een zakje met
eenige centen, een bontje, een pet en een ijsmuts.
Alkmaar, De Commissaris van Politie
12 Febr. 1908. W. Th. van GRIETHUIJSEN
ALKMAAR, 12 Februari.
Er zijn zeker weinig Eranschen, die zoo beducht zijn
voor hot Marokkaansche gevaar als de heer Jaurès, dt
socialistische afgevaardigde. Hij heeft altijd veel ge
studeerd in allerlei vakken heeft hij onderwijs gege
ven maar als politicus schijnt hij voornamelijk stu
die gemaakt te hebben van de Marokkaansche kwes
tie. Vandaar mede, dat hij niet moede wordt de re
geering vragen te stellen, hetgeen de betrokken minis
ter natuurlijk niet altijd aangenaam vindt. Terwijl
de heer Pichon bij een vorige interpellatie van den heer
Jaurès nog maar tien dagen geleden! had gezegd,
dat hij elk oogenblik bereid was, de Kamer over den
stand der Marokkaansche kwestie in te lichten, zeidde
hij nu, dat men de regeering niet onophoudelijk met
vragen moest lastig vallen. En den heer Jaurès be
straffend als een dreinerig onaangenaam kind, voegde
hij eraan toe, dat de heer Jaurès altijd wat zou hebben
aan te merken, welke ook hare houding was. De regee
ring zou zich wel met eere uit de Marokkaansche kwes
tie redden en de minister wist wel, waarom de heer Jau
rès de vorige maal gestemd had tegen de motie, waar
in een eeresaluut werd gebracht aan de Fransche soL
daten, die gesneuveld waren in Marokkohij kon niet
anders, omdat de anti-militarist Hervé hem anders
zou verloochenen. Dit had tengevolge dat de heer Jau
rès boos werd. Maar laat ons deze scherpe kantjes bui
ten beschouwing laten en nog even stilstaan bij de zaak
zelve.
De heer Jaurès stel:!' drie vragen: welke zijn de be
velen, die de Fransche regeering aan de bevelhebbers
in Marokko heeft gegeven? Is het waar dat Abd-el-
Azis zich om steun tot Duitschland heeft gewend? Is
het waar dat de Fransche regeering een mededeeling
hieromtrent van de Duitsche ontvangen heeft?
De minister verklaarde dat de orders aan generaal
d'Amade en admiraal Philibert gegeven, volkomen de
zelfde zijn als tijdens de laatste Marokko-interpellatie
en in overeenstemming met de toen aangenomen motie.
Frankrijk moet in opdracht der mogendheden de poli
tie in de havenplaatsen organiseerendaartoe is noo-
dig dat het in de omgeving daarvan rustig is. Meer
dan dit tot-rust-brengen, zeide de heer Pichon, beoogen
wij met onze actie niet, en de militaire bevelhebbers
houden zich strikt aan de in deze richting gegeven be
velen.
Ook is bat waar, dat Abd-el-Azis, evenals trouwens
Moulay-Hafid, zich tot Duitschland gewend heeft om
hulp tegen ons. Het laatste interesseert ons aldus
de minister al heel weinig, maar ook de beteekenis
van Abd-el-Azis' handelwijze moet niet worden over
schat. De oorsprong van de relaties van den Sultan
met den Duitschen vertegenwoordiger te Tanger moet
gezocht worden in een gesprek van den Marokkaau-
schen mini-ster van buitenlandsche zaken, Ben Sliman,
met een koopman, tevens consulair agent, te Rabat. De
inhoud van dit gesprek werd door den agent aan dr.
Rosen medegedeeld, die er zijn regeering van in kennis
stelde. Deze liet onmiddellijk antwoorden, dat niet tot
haar, maar tot de gezamenlijke onderteekenaars van de
Acte van Algeciras een eventueel protest moest worden
gericht, en deelde te gelijker tijd aan de Fransche re
geering het gebeurde mede. „Onder deze omstandig
heden," verklaarde minister Pichon, „leek het gewicht
van het gebeurde ons tamelijk gering, en hebben wij
van het geheele geval slechts onthouden het bewijs van
hoffelijke en welwillende gezindheid, dat Duitschland
ons door zijn mededeeling geleverd heeft."
De heer Jaurès wees er in zijn antwoord op, dat
Duitschland toch wel gewicht aan de aanvrage van
Abd-el-Azis heeft gehecht.
„Die mededeeling is correct, hoffelijk, vriendschappe
lijk, daar zijn wij het over eens verklaarde de spreker.
Maar zij waarschuwt u tevens dat er gevaar bij is van
de Acte van Algeciras ai te wijken, dat ge dusdoende
op een gegeven oogenblik wel eens de bijeenroeping
van een nieuwe conferentie kunt uitlokken, om te oor-
deelen over de wijze waarop gij de Acte van Algeciras
uitlogt, en dat die conferentie zich dekken zou met de
klachten van den Sultan, klachten die gij dekt met het
leven onzer soldaten."
Opmerkelijk is in dit verband wat de officieuze
„Köln. Ztg." schrijft, waar het blad spreekt over de op
vatting van de Fransche regeering:
„Met deze verzwakking der zakelijke beteekenis van
den stap der Marokkaansche regeering vermindert de
heer Pichon tegelijk de beteekenis van de „hartelijke en
correcte" mededeeling der Duitsche regeering tot een
daad van bloote hoffelijkheid. Wij weten niet of dat
alleen het doel en het voornemen was van ons ministe
rie van Buitenlandsche Zaken, wij gelooven echter, dat
het den stap van den Sultan Abd-el-Azis toch iets ern
stiger opgevat heeft en zullen het betreuren wanneer
de Fransche regeering de zakelijke beteekenis der Ma
rokkaansche bezwaren in den wind sloeg. Zulk een op
vatting zou de Fransche regeering bij thans nog niet te
voorziene gebeurtenissen in een toestand kunnen plaat
sen, die haar. zou moeten brengen in een voor haar en
de overige mogendheden ongewenschte positie tegenover
de onderteekenaren der acte van Algeciras."
De „Temps" vindt, dat het Fransche volk het juiste
inzicht in zijn belangen gaat verliezen en op het punt
is zich aan slechte leiders over te geven.
„Fanatieke inboorlingen hebben onze landgenooten
vermoord, die arbeidden aan een bij uitstek vreedzaam
werk, zjj hebben onze matrozen met geweerschoten ont
vangen bij hun landing, om de rust en de veiligheid te
herstellen en te verzekeren. 1 Moet deze misdaad onge
straft blijven? Maar gevoelt men dan niet, dat het
prestige voor Frankrijk's macht, meer nog, voor Euro
pa's macht, op zeldzame wijze verminderd is in Marok
ko; dat, hoe langer men geaarzeld -heeft de schuldige
stammen te straffen, des te meer de aanranders in hun
overmoed zijn gesterkt; begrijpt'men dan niet, dat zoo
wel de noodzakelijkheid voor, als de moeilijkheden van
de bestraffing en de onderwerping aangroeien, naariha-
te de faam van onze zwakheid en slapheid zich ver
spreidt onder de Marokkaansche stammen?"
Wanneer het groote Fransche blad sabèlgerinkel laat
hooren is dat een slecht teeken
Het nieuwe Kabinet.
Het heeft Harer Majesteit der Kóningin behaagd,
bij besluit van 10 Februari 1908, no. 19, met ingang
van 11 Februari 1908
1. op het daartoe door hem gedaan verzoek, den heer
mr. P. Kink eervol ontslag' te verleenen als minister
van Binnenlandsche Zaken, met dankbetuiging voor de
vele en gewichtige diensten door hem aan Hare Majes
teit en aan den lande bewezen
2. te benoemen tot Minister van Binnenlandsche
Zaken, den heer mr. Th. Heemskerk, lid van de Twee
de Kamer der Sta ten-Generaal;
alsmede, bij besluit van 10 Februari 1908 no. 20:
1. niet aan te nemen het door den heer vice-admi-
raad J. Wentholt gevraagd eervol ontslag als minister
van Marine;
met ingang van 12 Februari 1908, op het daartoe
door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag te verlee
nen aan de heeren: jhr. mr. D. A. W. van Tets van
Gondriaan als minister van Buitenlandsche Zaken;
mr. E. E. van Raalte, als minister van Justitie;
mr. Th. H. de Meester, als minister van Financiën;
luitenant-generaal W. F. Ridder van Rappard, als
minister van Oorlog;
prof. dr. J. Kraus, als Minister van Waterstaat;
mr. J. D. Veegens, als Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel;
mr. D. Fock, als Minister van Koloniën;
met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten
door hen aan Hare Majesteit en aan den lande bewe
zen
3. met ingang van 12 Februari 1908 te benoemen:
tot minister van Buitenlandsche Zaken, den heer
jhr. mr. R. de Marees van Swinderen, Harer Majes-
tcits minister-resident met den persoonlijken titel van
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij de
republiek der Yereenigde Staten van Amerika en die
van Mexico;
tot minister van Justitie, den heer mr. A. P. L. Ne-
lissen, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlan
den;
tot minister van Financiën, den Jieer mr. M. J. C. M.
Kolkman, lid van de Tweede Kamer der Sta ten-Gene
raal
tot minister van Oorlog, den luitenant-generaal F.
H. A. Sabron, adjudant in buitengewonen dienst van
Hare Majesteit de Koningin, chef van den generalen
staf
tot minister van Waterstaat, den heer' mr. J. G. S.
Bevers, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
tot minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
den heer A. S. Talma, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
4. met ingang van 12 Februari 1908, tijdens de ont
stentenis van een minister van Koloniën, het beheer
van het departement van Koloniën, ad interim, op te
dragen aan Harer Majesteits minister van Binnenland
sche Zaken, den heer mr. Th. Heemskerk;
5. met ingang van 20 Mei 1908 te benoemen tot mi
nister van Koloniëh, den heer W. F. Idenburg, oud-mi-
nister van Koloniën, gouverneur van Suriname.
Door de ministersbenoemingen kómen opende Twee-
de-Kamer-zetels voor:
Sliedrecht, waar mr. Heemskerk in 1905 bij herstem
ming werd gekozen met 3270 stemmen, tegen 3092
stemmen op jlir. nu-. H. Smissaert (vrij-liberaal.) Ver
moedelijk zal dr. Kuyper zich niet voor een candida-
tuur in dit district beschikbaar stellen;
Tietjerksteradeel, waar de heer Talma in 1905 bij eer
ste stemming gekozen werd met 3851 stemmen, tegen
1916 op mr.*Borgesius en 1469 op mr. Troelstra, door
wien het district vóór dat jaar vertegenwoordigd werd;
Rheden, waar mr. Kolkman in 1905 bij eerste stem
ming gekozen werd met 3223 stemmen, tegen 1110 op
generaal Eland.
Een Eerste-Kamer-zetel voor Zuid-Holland voor wel
ke provincie mr. Bevers sedert April 1907 zitting had.
Provinciale Staten-zetels voor
Noord-Holland, in welks Staten mr. Heemskerk zit
ting heeft voor Weesp
Zuid-Holland, in welks Staten mr. Kolkman zitting
heeft voor Rotterdam III.
Gemeenteraadszetels te
Amsterdam, nl. van mr. Heemskerk, tevens wethou
der;
's Gravenhage, nl. die van mr. Bevers, tevens wet
houder, in district III en van mr. Kolkman in district
I.
De N. Ct. meldt: „Wij hopen geen indiscretie te
begaan door over te vertellen wat de heer Van Swinde
ren eens op een vraag naar zijn politieke richting moet
hebben geantwoord„Ik ben gematigd-onverschillig."
Voor een minister van Buitenlandsche Zaken geen
slechte partij
In het kiesdistrict Tietjerksteradeel wordt nu
reeds werk gemaakt van het stellen van candidaten
voor de vacature in de Tweede Kamer wegens het mi
nisterschap van den afgevaardigde Talma. De afdee-
ling van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij t:
Bergum heeft namelijk als voorloopige candidaten ge
steld de heeren: ds. A. van der Heide te Britswerd; mr.
M. Mendels, te Utrecht; en W. H. Vliegen, te Amster
dam.
-De nieuwbenoemde ministers, met uitzondering
van mr. Heemskerk, die, ,zooals werd bericht, reeds gis
ter het beheer van het departement van binnenland
sche zaken overgenomen heeft, zullen heden in den
loop van den dag de portefeuilles overnemen.
Middenstandstentoonstelling 1909.
In Krasnapolsky te Amsterdam is eene vergadering
gehouden van het comité van voorbereiding der mid-
denstandstentoonstelling in 1909.
De NederJandsehe Bond van Vereenigingen van den
Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand toch,
die het initiatief tot deze tentoonstelling genomen
hoeft, had een referendum gehouden, onder de vereeni
gingen, die bij dien bond als lid aangesloten zijn, over
deelname en medewerking aan de tentoonstelling.
Naar aanleiding van een desbetreffend schrijven,
vergaderde het comité van voorbereiding, dat door den
Middenstandsbond benoemd was, onder voorzitterschap
van mr. C. Frikkers.
De voorzitter van genoemd comité constateert, dat
de plannen voor de tentoonstelling nagenoeg gereed zijn
en het comité ton opzichte van de inzendingen zoover
gegaan is, als de omstandigheden gedoogden en dat de
tentoonstelling', ter zake van onderwijs, congressen,
leercursussen, zeer belangwekkend voor den midden
stand zoude zijn.
Het comité besloot echter, na ernstig beraadslaging
aan den Middenst. b. te adviseeren de tentoonstelling
niet te doen doorgaan op grond van onvoldoende mo
dewerking' en deelname in het waarborgfonds, hoofdza
kelijk veroorzaakt door de slechte tijdsomstandigheden.
Voorts besloot het comité op eene te houden samen
komst van het comité met het hondsbestuur zijn man
daat ter beschikking van den bond te stellen.
De nieuwe deken .van Amsterdam,
Tot deken van Amsterdam is benoemd mgr. L. E.
Jansen, kamerheer van Z. H. den Paus, kanunnik van
het Kathedraal Kupittel van Haarlem en pastoor der
parochie van O. L. V. Oubevlekt Ontvangen, aan de
Haarlemmerstraat.
De heer Aug. L. Th. Weiter, archivaris der alg.
secretarie te Buitenzorg en president der Vinoentiua-
vereeniging aldaar, is benoemd tot ridder in de orde
van den H. Gregorius den Grooten.
Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
In de op 26 dezer te Amsterdam te houden alge
meene vergadering van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw zal o. m. aan de orde komen de be
noeming van een voorzitter, in de vacature ontstaan
door het overlijden van jhr. P. J. J. Repelaer.
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 11 Februari.
(Vervolg.)
Na de zaak tegen S„ waarvan het verloop gisteren
reeds door ons is gemeld, werd een geval van
eenvoudige beleediging
in behandeling genomen. Bedelaars en landloopers
hebben het niet erg op de politie begrepen, zooals de
Officier in zijn requisitoir opmerkte. Eu als de politie
hun 't een of ander verbiedt uit zich hun ontevreden
heid over deze belemmering van vrijheid meestal niet
op de meest beschaafde wijze. Dut moest ook de
politiedienaar Pieter B. de Jongh te Hoorn onlangs
weer ondervinden. Hij maakte het niet precies naai
den zin van de zwervende vrouw A. M. E. P. en
kreeg van haar daarop minder verkwikkelijke woorden
te hooren. E-m beleediging dus, aangedaan aan een
ambtenaar in de rechtmatige uitoefening zijner bedie
ning, waarvoor de Jongh proces-verbaal opmaakte. De
beklaagde, die zich heden moest verantwoorden voor
haar onvrouwelijke uitlatingen, was weggebleven,
zoodat de zaak bij verstek werd behandeld. De Officier
vroeg 10 dagen gevangenisstraf voor deze beleediging.
Nog een eenvoudige beleediging.
J N., een Hoornsche sjouwerman, heeft zich in een
oogenblik van toorn den 20sten December j.l. een
paar woorden laten ontvallen tegen Matthijs Wolfs,
waarvan hij nog leelijk berouw zal hebben. Kleine
oorzaken, groote gevolgen. Zoo ging 't ook hier. Vol
gens den getuige Cornelis Bouwens althans was de
aanleiding, slechts een klein „waterplassie." 't Geval
vond plaats bij 't verrichten van werk op de vee
markt. Wolfs deed iets zonder eenige kwade bedoe
ling, doch N. vond dit ernstig genoeg om nijdige din
gen te zeggen in verband met de kleur van Wolfe'
haar. Ja, behalve het zinspelen op den ro.ssigen tint
van dit haar, meende hij er zelfs woordeu als „hond",
„dief" enz. aan te moeten toevoegen. Dat was te veel
voor Wolfs' eergevoel, want, redeneerde hij, „rood ben
ik wel, maar een dief toch niet." Do politie werd er
mee gemoeid, proces-verbaal volgde.
N. ontkende die woorden gebruikt te hebben, hoog
stens heeft hij gezegd „roode en kale zijn
('t Rijmwoord laten we maar weg). Dit bevestigde ook
de getuige k décharge Petrus Jacobus. Doch de getuigen
Bouwens en Wolfs hadden duidelijk het eerste gehoord.
Een moeilijk geval dus. Doch de ambtenaar van
het Openbaar ministerie meende dat toch in elk geval
vast staat dat de beklaagde uit broodnijd of om een
klein geschil met Wolfs dezen onaangenaamheden
heeft gezegd over de kleur van zijn haar. Die hate
lijkheid dient gestraft en daarom requireerde Z. E. A.
f 5 boete, sub. 4 dagen hechtenis.
Diefstal van een aker.
Te Koegras, gemeente Den Helder, wandelde C. N.
met een kameraad in den avond van 18 December
j.l., gekweld door hevigen dorst. Om zich te laven
traden zij op het erf van Gerrit Noot, vonden bij den
regenbak een koperen aker nog half gevuld, en dron
ken. Doch daarbij bleef het niet. Na de bevredi
ging van een begeerte, komt er gewoonlijk weer een
andere. In dit geval was die begeerte den koperen
aker te bezitten en te verkoopen. Het voorwerp werd
meegenomen en te Den Helder voor 30 cent verkocht
aan zekeren Crrnelis Bak. Ondertusschen was er een
paar maal op den aker getrapt, zoodat het voorwerp
allerakeligst misvormd in den winkel van Bak aan
landde. Noot ontdekte al spoedig dat hij zijn em
mertje kwijt was, een onderzoek \olgde en C. N. werd
als de vermoedelijke dader aangew-zen.
Volgens de stukken bekende S. die niet aanwezig
was, inderdaad zich het voorwerp wederrechtelijk toe
geëigend te hebben, zoodat de officier, het f, it vol
doende bewezen achtende, na liet getuigenverhoor van
Gerrit Noot, Antje van E-ten, diens dienst meisje, en
Cornelis Bak, tegen den beklaagde bij verslek eischte
10 dagen gevangenisstraf.
Opzettelijke beleediging.
Het moet een schilderachtig tooneel geweest zijn
in den boomgaard van Willem Broertjes te Oudendijk
den 22 November j.l. Broertjes zit in een appelboom,
de roodwangige vruchten af te plukken en zijn vrouw
en een logeetje waren heneden in het gro-ne gras
druk bezig hem daarbij te helpen, 't Tooueelije werd
wreed gestoord door G. S., die van den landweg, die
langs don boomgaard loopt, Broertjes ruwe woordou
toeriep als „moordenaar," „Judas." De oorzaak van
de verbolgenheid van S., die heden terecht moest
staan voor deze beleediging. schijnt gezocht te moeten
worden in de gevoelens van S. voor de vrouw van
Broertjes. Al meerdere keeren heeft S Broertjes lastig
gevallen en de Officier van Justitie deelde mee,