DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ambachtsschool Aangifte van Leerlingen Ambachtsschool No. 50. Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. V R IJ D A G 28 FEBRUARI. Drankwet. ALKMAAR. voor den cursus 1908—1909, Metselen en Kleêrmaken ALKMAAR. Onderwijs in het Metselen en het Kleêrmaken. Metselen en het Kleêrmaken FEUILLETON. HERFSTSTORM. Een Indisch Plaatsingsbureau. BINNENLAND. H. VAN DER HEIJ. H. VAN DER HEIJ. Het koninklijk rijtuig aangereden. Flores. De vacature Tietjerksteradeel. Sliedrecht. Katholiek Onderwijsorgaan. Weer toegelaten. Ongevallenwet. COURANT. iSlAViS Telefoonnummer 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat bij hun college is ingekomen een verzoekschrift van C. DE WAARD, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcoholhoudenden anderen dan sterken drank in het perceel Oudegracht, D 249. Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwaren indienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 28 Febr. 1908. DONATH, Secretaris. aanvangende APRIL e.k., op eiken Donderdag, Vrijdag en Zaterdag der maand FEBRUARI, van 9 tot 4 uren. Behalve het theoretisch onderwijs, de vakken timmeren, smeden, meubelmaken en schilderen, zal er ook onderwijs in het gegeven worden. De leeftijd van 12 jaren moet zijn bereikt. Onvermogenden kosteloos, anderen betalen eerf schoolgeld van f 6.-, ^12.-, f 18.-. f 24 -, f 30.- of f 36.- in het jaar. Leermiddelen en Gereedschappen worden aan allen verstrekt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur De DIRECTEUR der AMBACHTSSCHOOL te ALK MAAR brengt ter algemeene kennis, dat, te beginnen met 1 MEI 1908, zoowel theoretisch als praktisch onderwijs aan de school zal worden gegeven, in het aan jongelieden, die den leeftijd van 12 jaren hebben bereikt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur ROMAN door IDA BOY-ED. 7ertaling van S. S. 49) Nu werd de stemming van kalm bepaald uitgelaten. „Ja," dacht mevrouw, met haar gasten op haar wel zijn klinkende, „zoo is hetwaar het geld is, is ook de macht." Zij haatte „hem." En zoo het mogelijk is, dat aan de liefde ten eenen- male het goddelijk karakter ontbreekt, dan was er ze ker in dè verliefdheid dezer vrouw geen spoor van het goddelijke meer te ontdekken. En haar onvoldane be geerte was omgeslagen in een haat, die haar tot iedere daad in staat stelde. Zij genoot bij de gedachte aan de ergernis, die hi] hebben zou, wanneer hij hoorde, dat door hare daad nu de maatschappij, die hem zijn genot zou vergallen, er zou komen. En bovendien was zij overtuigd, dat haar geld uit stekend belegd zou zijn. Ja, in een oogenblik van en thousiasme sprak Mandach van twintig percent en van amortisatie. In de stemming, welke nu door de champagne was ■opgewekt geworden begon men er nu over te spreken, welken naam het hotel zou moeten hebben, dat, reeds voor nog de eerste steen er van gelegd was, de trots «n het geluk van den burgemeester was. Miramare, zeezicht, zeelust, zomeruitspanning, duin hotel, Bellevue, BellavestaMen schreef op, schrap te door, combineerde namen enz. En ten laatste vond men, dat het tochnog maar het beste was, wanneet men eenvoudig zei: Badhotel „Nieuw Wachow." De menschen, die de annonces lazen konden dan reeds ont houden, dat de naam van de plaats Wachow tevens Niet lang geleden hebben wij in den breede be toogd, dat men en speciaal de Nederlandsche re geering van Indië te weinig doet om Indië in Nederland bekend te maken. Wij drongen aan op wandelende tentoonstellingen van Indische kunst, producten en ethnografische merkwaardigheden, op verspreiding van goede en goedkoope lectuur over Indië, op het beschikbaarstellen van goede Indische platen op de scholen, op het te hulp nemen van tooverlantaarn en kinematograaf om Indië beter te leeren kennen, op het beschikbaarstellen van eenige reisbeurten voor journalisten enz. enz. In een der Indische bladen hebben wij sedert ge lezen, dat deze door ons gevraagde „oppervlakkige kennis van Indië" in Nederland genoeg verspreid is, dat men rdoor de oud-gasten als anderszins genoeg aanraking met Indië heeft. Wij spreken dit ten stelligste tegen. In enkele plaatsen, waar veel Indische families zich vestigen, moge dit het geval zijn, in enkele andere plaatsen waar men toevallig eveneens Indische families heeft, ook voor een zeer groot gedeelte van Nederland gaat dit niet op. Hier is wel degelijk een heel andere en betere voorlichting dan tot nu toe gegeven werd, dringend noodzakelijk, hier is de belangstelling voor Indië nog zeer gering. Welk een dankbare taak hier nog braak ligt blijkt ons weer,r behalve uit een paar bewijzen van instem ming met een vorig artikel „Koloniën", dat wij ont vingen en dat wij hier woordelijk laten volgen met weglating van enkele persoonlijke bizonderheden De schrijver verzoekt „beleefd hem zoo mogelijk „op te geven een of meer adressen tot wien men „zich zou kunnen wenden tot het bekomen van be trekkingen in Oost- of West-Indië en waar weten schappelijke boekwerken omtrent onze koloniën „uitgegeven worden of zijn, daar ondergeteekende „als 23-jarig jongmensch, met drie jaar hoogere „burgerschool, cursus boekhouden en veel onder binding, zeer goed ontwikkeld zijnde en kantoor- „praktijk als boekhouder „terwijl hij thans „op kantoor werkzaam is, zich wel geschikt „acht en genegen zoude zijn een betrekking naar „Indië aan te nemen en misschien meerdere met „hem, doch door beperkte bekendheid omtrent onze „koloniën en niet wetende tot wien zich te wenden „niet de gelegenheid zich voordoet te kunnen solli- „citeeren, hetgeen volgens hem ook voor vele een „der redenen tot weinig belangstelling is". Wij kunnen tot onze spijt dit jongemensch niet helpen, al zullen wij zijn brief doorsturen aan men- schen, die beter op de hoogte zijn. Doch wij betwijfelen of er een informatie- of plaatsingsbureau is, gelijk de briefschrijver blijkbaar veronderstelt, en als er een zoodanig, door de regeering of met den steun der regeering opgericht bureau is, dan doet dit te weinig om zichzelf bekend te maken, laat staan om de ge vraagde bekendheid met Indië te geven. En toch ligt het zeer zeker op den weg der regee ring, niet a leen om de belangstelling voor Indië in ons land op te wekken en zoo kapitalisten er toe te brengen hun kapitalen in Indische ondernemingen te steken, Nederlandsche jongelui om het land te zien en er vooruit te komen, doch ook om is de be langstelling eenmaal opgewekt door een informatie- of plaatsingsbureau leiding te geven aan de aldus in het leven geroepen neiging om in nadere betrekking te treden tot onze koloniën. het station van den spoorweg vormde. Toen men op dezen avond afscheid nam kwam ma joor von Lorenz er inderdaad niet toe, om mevrouw Marya zijn liefdesverklaring in handen te spelen! Aan den eenen kant had hij al de uren, hoe langzaam en ge zellig zij voorts weder geweest waren, den indruk ge kregen, dat zij klaarblijkelijk aan den burgemeester de voorkeur gaf boven hem, ja, dat deze het reeds in stil te met haar eens was. Aan den anderen kant was hij er niet toe gekomen,omdat hij op dat laatste oogenblik, onder den invloed van de champagne er niet eens aan gedacht had. Toen hij reeds op straat zijnde, andermaal aan den brief dacht, schoot het hem tevens te binnen, dat hij naast een mededinger liep. Hij werd er ver drietig onder, en daar het hem toch al moeilijk genoeg viel om met zijn korte beentjes in den pas te blijven met den burgemeester, nam hij bij den eersten den bes ten hoek van de straat afscheid van hem. De burgemeester stak zijn arm in dien van den lui tenant, zij woonden naast elkander, en daar vooral Muller naar bed verlangde, besloten zij maar terstond naar huis te gaan. „Die arme majoor." „Hoe zoo?" vroeg Mandach. „Nou hij ligt bij mij onder een sterke verdenking, dat hij zich bepaald mevrouw Keszler wil annexeeren. En dan zal hij toch vandaag wel lont geroken hebben." „Wat heeft hij geroken?" „Nou, dat moet toch een blinde kunnen zien, dat on ze schoone gastvrouw het meer met u eens is, dan met al de anderen samen, die geen burgemeester zijn," her nam Muller, om te plagen, terwijl hij Mandachs arm veel beteekenend tegen den zijne aandrukte. Maar de burgemeester stond een oogenblikje stil en met ongekunstelde verbazing- zeide zij„Och, nee „Zij was toch buitengewoon lief tegen u." „Tegen mij Hij had inderdaad niets bizonders be merkt Wel herinnerde hij zich, dat men bij Ilalden- wang wel eens gezegd had, dat mevrouw Marya juist een vrouw voor hem was. Maar door al de zaken in de laatste weken had hij daar volstrekt niet meer aan ge dacht. Zoo vaak hooren wij verkondigen, dat wij te klein en te zwak zijn om dat reuzenrijk tot ontwikkeling te brengen, dat het aantal Nederlanders te klein is in verhouding tot het aantal Indiërs. Hebben wij zelfs niet gehoord hoe men, verstoord over deze wanverhouding tusschen de grootte van ons land en van onze koloniën, ten slotte heeft voor gesteld een flink brok daarvan te verkoopen Welnu, voordat men tot zulke uitersten komt voordat men deze klaagtonen aanheft, deed men toch beter eerst eens te zien of men de bevolking van Nederland die voor Indië iets gevoelt de eenige toch waaraan men iets heeft door ruime voorlichting een paar maal grooter kon maken om op deze, betrekkelijk eenvoudige, manier de bovenbe doelde wanverhouding in haar wezen tot kleinere af metingen te reduceeren en zoodoende zoowel Indië als ons land te helpen. Politieke strekking hebben deze voorstellen niet. Zij kunnen dus door alle partijen ondersteund worden en niet één Nederlander kan in Indië hiertegen be zwaren hebben. Het is waar zij zullen niet onbe langrijke kosten met zich meebrengen. Doch indien deze pogingen slagen, zal het daaruit voortvloeiend nut ruimschoots tegen die kosten opwegen en zal men zeker nooit kunnen spreken van goed geld, dat naar kwaad geld is geworpen. Wij bevelen dus nogmaals maatregelen in den hier aangegeven geest aan en hopen met name dat de twee eenvoudigste maatregelen uitnoodiging van een tien- of twintig-tal schrijvende vertegenwoordigers van Nederlandsche dagbladen en geïllustreerde bladen en oprichting van een door de regeering gesteund informatie- of plaatsingsbureau niet lang meer zullen worden uitgesteld. De onmiddellijke oorzaak van de botsing tusschen de Weener hooge rijkoets, zooals het Koninklijk rijtuigje in de stallen bij name bekend is, en de electrische tram, is in de eerste oogenblikken van ontsteltenis niet dadelijk vastgesteld kunnen worden. Yan zeer betrouwbare zijde wordt thans de toedracht als volgt vermeld Toen de Prins met het door hem bestuurde rijtuig den hoek der Oranjestraat en Parkstraat in de rich ting van het Plein 1813 wilde omgaan, zag hij bij het naderen van de tram, dat een botsing onvermij delijk was. Z. K. H. had toen de tegenwoordigheid van geest het tweespan in een oogwenk van koers te doen veranderen, door met een krachtigen ruk aan de teugels de paarden om te trekken naar de zijde van het Voorhout, door welke omdraaiendel beweging de Prins bereikte, dat het rijtuig met de richting van de tram meeliep. Op deze wijze redde de Prins H. M. en zichzelf in dezen hachelijken toestand. Tevens wordt verzekerd dat geen der twee hof beambten oj) het Koninklijk rijtuig gezeten, eenige kwetsuur heeft bekomen. De toeloop van belangstellenden naar het Paleis ter inschrijving in de naamboeken die daar vanwege H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins altijd ge reed liggen, was eergisteren en gisteren het gebeurde met het Koninklijk rijtuig in de Parkstraat nog zeer groot. Onder de eerste autoriteiten die zich inschreven behoorden de president van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de afgetreden minister van finan- Hij begon zoo hard te lachen, dat zijn zware basstem weerklonk als een echo tusschen de huizen der eenzame straat. „Müller, vriend, mensch, als je eens wist, hoe op perbest ik mij gevoel in mijn jonggezellenleven." Zij gingen vier stappen verder. „Maar u hecht toch zeer veel waarde aan den stoffe- 1 ijken kant van het leven, en mevrouw Keszler leeft er uitstekend van." De burgemeester stond weder stil. „ik geef toe, dat men er uitstekend dineert. De jus was peakfine toebereid. Maar dat is het werk van de keukenmeid. En als zoo'n keukenmeid nu eens gaat trouwen, of zij krijgt ongenoegen en gaat er van door, dan blijft men met de vrouw zitten." „Wanneer mevrouw Keszler van keukenmeid veran deren moet, heeft zij gezegd, dat zij die nieuwe keuken prinses dan te voren drie maanden bij juffrouw Brugge in de leer doet, om de nieuwste gerechten te leeren klaarmaken." De burgemeester maakte weder zijn gewone afkeu rende handbeweging. „Maar juffrouw Brugge is ook een sterfelijk mensch. Nee, nee, mijn waarde, wij doen het net als de koningin, die niet trouwen wilde. Liefde ja Trouwen nooit! En ten slotte nog deze vraag: Heeft men u belast met plannen ter kennis van den districtcommandant te moeten brengen moet gij soms uitbazuinen, hoe ik over Marya Keszler denk,?" Müller barstte in lachen uit over dit dwaze denk beeld. De ouwe, en hem in 't vertrouwen nemen! Al leen de gedachte, dat hij luitenant Muller zooiets zou moeten doen! Stel je voor: den ouwe? Die zich voor een grooter strateeg dan Moltke en voor een handiger diplomaat dan Bismarck hield. „Nou," zei de burgemeester, „daar ik niet zulk een gewichtig persoon ben, wil ik je wel in mijn vertrouwen nemen en zeggen, dat de vrouw nog zoo kwaad niet is maar ik heb een hekel aan pomade, ik kan ze niet ruiken! Wel te rusten." Thuisgekomen maakte hij daarna nog de lampen aan, om aan den architect Trieloff te schrijven, dat hij zich onmiddellijk met zijn ontwerp en kostenbereke- ciën, de heer de Meester. Ook in het boek ten Paleize van H. M. de Koningin-Moeder kwamen zich tal van personen inschrijven. Blijkens een uit Ned.-Indië ontvangen telegram pa trouilleerde kapitein Christoffel in de eerste helft van Februari in Boven-Nangaba tot aan de Noordkust van Flores. De vijand bekwam 20 dooden. Onzerzijds is gesneuveld één Amboineesche maréchaussee en werd een Amboineesche maréchaussee licht gewond. De vrijzinnige kiesvereeniging „Eendracht maakt Macht" in Tietjerksteradeel heeft tot voorloopige can- didaten voor het lidmaatschap der Tweede Kamer gesteld de heeren mr. P. Rink, te 's-Gravenhage en dr. E. van Weideren baron Rengers te IJsbrechtum. De Centrale Vereeniging zal Vrijdagavond a.s. een definitieven candidaat aanwijzen. Gisteren is ingevolge besluit der antirev. partijver gadering, te Gorinchem gehoudende candidatuur voor het district Sliedrecht telegraphisch aan dr. Kuyper aangeboden. Deze heeft ook reeds per draad voor de candidatuur bedankt. Zijn ze wel ingelicht, dan zal thans de candidatuur worden aangeboden aan den heer De Wilde, thans wethouder van 's-Gravenhage. Aan de besturen der Diocesane Vereeniging van R.-K. Onderwijzers in het bisdom Haarlem en der R.-K. Bijz. Onderwijzersvereeniging Sectie B is ge bleken, dat het niet overeenkomstig het gevoelen is van Z. D. H. den bisschop van Haarlem, dat er is één onderwijsvakblad voor R.-K. bijzondere en open bare onderwijzers in eigendom der organisaties. Daarom worden er pogingen aangewend om te ge raken tot een onderwijsvakblad in eigendom der R. K. bijzondere onderwijzers en alleen voor dezen, door samensmelting van De Katholieke School en De Katho lieke Onderwv/zer. (C). Als gevolg van het K. B., waarbij gehuwde vrou wen worden toegelaten tot betrekkingen bij de poste rijen en telegrafiezijn thans eenige damesbij ministerieels beschikkingin vroegeren rang van klerk en telefoniste herbenoemd en werkzaam gesteld aan het telegraafkantoor te Amsterdam. Door de besturen der Amsterdamsche Expediteurs- vereeniging, Vereeniging van Werkgevers op scheep vaartgebied, vereeniging van werkgevers in het Veembedrijf en Schuitenvoerders-Patroonsvereeniging, is een adres gezonden aan den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Ze zeggen daarin, dat zij met belangstelling hebben kennis genomen van het bij Kon. Boodschap d.d. 31 October 1907 ingediende wetsont werp tot invoering van een nieuw artikel tusschen de artikelen 59 en 60 van de Ongevallenwet 1901, dat zij echter tegen de strekking van dit wetsontwerp ernstige bezwaren hebben, daar de voorgestelde verdubbeling der administratiekosten voor niet bij de Rijksverzeke ringsbank aangesloten werkgevers het instituut der ri sico-overdracht, omschreven in de artt. 5260 der „On gevallenwet 1901," ernstig bedreigt zoo niet geheel on mogelijk maakt. ning op den trein zetten en hierheen komen zou. Ver der schreef hij aan al de andere heeren, die zich ver bonden hadden tot voorloopige inschrijvingen om hen uit te noodigen tot eene vergadering op Dinsdag in d« zaal van het stadhuis. Hij zat daar zoo frisch, alsof het tien uur in den morgen was en goed geslapen had, tot 's morgens vier uur, en de nachtwacht Böbs die een keer voorbijkwam, keek eerbiedig op naar de verlichte ramen. Daar bij iedereen eensklaps de belangstelling in do bouwkunst was opgewekt en men den mond vol had over „stijl," het bovendien bekend was, dat het badhuis in denzelfden stijl zou worden opgetrokken als „Roode Heide," stonden de menschen stil om den voorgevel aan te zien, en te spreken over den indruk, dien hij maakte, terwijl zij zich gedroegen, alsof zij het grootste recht van de wereld hadden, om met hun bekrompen verstand als mannen van het vak te redeneeren. Dat er achter die ramen een man zat, die behoefte had aan rust, kwam in de verste verte piet bij hen op. Nadat de burgemeester met de architect Trieloff tegenwoordig geweest was, toen de eerste spade in den grond gestoken werd, en er afgesproken was, dat er bij het leggen van den eersten steen een soort feestje zou zijn, zeide hem zijn geweten, dat hij toch zijn vriend Hagen wel eens moest gaan opzoeken. En hij richtte zijn schreden van het terrein „Nieuw-Wachow" in oos telijke richting naar „Roode Heide." Eerst moest hij het kleine dorpje door, dat uit een dozijn arbeidershuisjes en kleine boerderijen bestond, allen rondom het kerkje gelegen, waarin ds. Maurer uit Breithagen om de veertien dagen des Zondagnamid dags preekt. Het gebouwtje, uit rooden baksteen opge trokken, met het verroeste ijzeren kruis op den spits toeloopenden gevel, en met zijn gothische ramen, waar in tallooze doffe in lood gevatte ruitjes, had veel van een soort magazijn. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1