DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. W», 1908 WOENSDAG 11 MAART. Gevonden Voorwerpen. Hinderwet. FEUILLETON. BINNENLAND. No. 60. Honderd en tiende jaargang. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. HERFSTSTORM, Telefoonnummer 3. HINDERWET. Weinig alcohol Veel voedende bestanddeelen. Tweede Kamer. RECHTZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. ALKMAARSCHE ifilAVii BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk maar brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, tei algemeene kennisdat zij bij besluit van beden onder voorwaarden vergunning hebben verleend aan A. F. THOMSEN aldaar, tot het verplaatsen van den bestaanden gasmotor van 1 P.K. en kookketels, ten behoeve zijner honingzoetfabriek, naar den te maken bijbouw achter het perceel Luttik-Oudorp, wijk C, Nos. 44-45 H. A. A. DE GROOT te Gouda, tot het oprichten van een gasmotor van 8 P.K., in het perceel Verdron- kenoord, wijk D, No. 48. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Maart 1908. DONATH, Secretaris. Te bevragen aan het Politiebureau van 912 uur: Vijf rozenkransen, w. o. één zilveren, twee busjes verm. inh. electrische batterijen, een ceintuur, een zilveren medaillon met portret, twee huissleutels, een portemonnaie inh. eenig geld, een verm. gouden balletje, een gouden oorbelletje, een zilveren armband, een bedelstukje, een voetbal, een hondenhalsband, een bril, een meisjeskraag, een witte hond, een pet. De Commissaris van Politie 11 Maart 1908. W. Th. van GRIETHUIJSEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie tei; visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van B. LANDMAN aldaarom vergunning tot het oprichten van eene koperslagerij in het perceel ZIJDAM, wijk C No. 9. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Woensdag 25 Maart e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 11 Maart 1908. DONATH. Secretaris. ALKMAAR, 11 Maart. De jeugdige Koning van Spanje heeft een bewijs van zijn persoonlijken moed gegeven. Hij heeft een bezoek gebracht aan Barcelona, om daar een Oosten- rijksch eskader te begroeten. Een daad van internati onale beleefdheid dus. Maar toch ook een daad van moed. Barcelona is de stad der bommen. De stad is een broeinest van het anarchisme en er hebben in den laatsten tijd bijna voortdurend ongeregelde toestanden geheerscht en men herinnert zich zeker wel, dat er af en toe aanslagen plaats hadden, waarvan onschuldigen het slachtoffer werden. Nu leent Barcelona zich daar voor bijzonder: het is tendeele een zeer oude stad met ROMAN door IDA BOY-ED. vertaling van S. S. 79) Dat zou toch ontzettend jammer geweest zijn. Haar eenige wensch was geen andere, dan hem maar oprech te hoogachting en dankbaarheid te mogen bewijzen, wat zij in haar oogen niet te veel kon doen. Zij sprong op en deed haar best om zoo vriendelijk mogelijk tegenover hem te zijn, presenteerde hem thee, nam zijn kopje weg, maakte grapjes, terwijl zij in haar zenuwachtigheid naging, waardoor haar papa Hagen toch zoo gepikeerd kon hebben. En nu nam zij haar toevlucht tot het gewone, goedkoope middel, n.l. den persoon kalmeeren, door over den schrijver met en thousiasme te spreken „Papa," zei ze, zich een en ander aan het theeblad te doen makende „als u eens over al die nare dingen heen bent, en u wilt dan eens iets lezen, wat u opbeurt, dan moet u de gedichten van mijnheer Hagen lezen. Ze zijn prachtig." Hagen inaakte haastig een afwijzend handgebaar. Hij leed zoo vreeselijk, nu de ontzettende waarheid, dat zij hem niet beminde, hem steeds duidelijker werd En nu kon hij niet aanhooren, dat Brita op deze wijze over zijn gedichten sprak. Want hij gevoelde dat de liefde zoo niet zou spre ken deze toch zou zekerlijk een gunstiger oogenblik daarvoor afgewacht hebben. Maar Brita begreep de bedoeling van zijne geste niet: „Och vergun mij het toch te mogen zeggen, verzocht zij. „Ik ken, geloof ik, alles van Hagen," hernam haar vader. En hij had den tact om zijn werken thans niet te prijzen. donkere, nauwe straten. En het is zoo gemakkelijk een bom te werpen naar een vorstelijk persoonWij hebben daaraan bijzonder gedacht bij het bezoek van den Duit- schen Keizer aan Amsterdam, toen we bij den intocht stonden op den hoek DamDamrak. Alle balkons in de omgeving waren propvol, voor de geopende vensters van alle verdiepingen stonden honderden en nog eens honderden te wuiven. Natuurlijk was het onmogelijk op al die menschen toezicht uit te oefenen en te zien, wat zij bij zich droegen, hoe goed de genomen politie maatregelen overigens ook waren. En wie zou het hebben kunnen beletten als een overspannen dwaas eens in een bouquet zooals gebeurde na de huwe lijksvoltrekking van Koning Alfonso te Madrid een bom naar den Keizer had geworpen? Waar de Spaansche Koning reeds bij herhaling aan een aanslag was blootgelegd, ligt het voor de hand, dat men hem met angst en vrees naar Barcelona zag trekken. Het is tot dusverre best afgeloopen. De ont vangst was hartelijk. De republikeinen hadden beslo ten zich van elke betooging te onthouden. De Koning logeerde bij den gouverneur. Gedurende den geheelen dag stond er een groote volksmenigte dicht samengedrongen voor het huis van den gouverneur. Een gedeelte verliep echter bij het vallen van den avond toen het bleek, dat de Koning, opgehouden door de receptie, niet op het balcon ver scheen. Al degenen, die in de nabijheid van Koning Alfons kwamen, verklaren, dat de Koning gedurende den door tocht door de stad zichtbaar bewogen was door de ova tie, die de inwoners van Barcelona hem brachten. Na het diner, den overheidspersonen in het huis van den gouverneur aangeboden, ging de Koning, o.a. vergezeld van den minister-president Maura per auto mobiel de Koning is een hartstochtelijk automobi list naar den schouwburg, waar een galaconcert te zijner eere werd gegeven. Alle plaatsen waren bezet door een zeer voornaam publiek. Bij zijn binnenkomst werden den Koning herhaal delijk ovaties gebracht. De toejuichingen duurden meer dan 5 minuten. In de loge boven de koninklijke loge waren aanwe zig het gezantschap van Oostenrijk, de admiraal en de officieren van het Oostenrijksche eskader. In dezen schouwburg werd 14 jaar geleden een bom geworpen, die vele slachtoffers maakte voorwaar geen aangename herinnering. Maar de voorstelling is kalm voorbijgegaan en gouverneur en burgemeester hebben hun groote tevredenheid betuigd over dezen dag en zeiden dat de warme ontvangst aan koning Al fonso bereid, hun stoutste verwachtingen had overtrof fen. Het is te hopen, dat het bezoek ook verder niet tot een incident aanleiding zal geven. De Koning heeft zich als het ware gewaagd in het hol van den leeuw en wanneer hij dit zonder letsel weer kan verla ten, heeft hij dien leeuw zelf daardoor reeds voor een groot deel onschadelijk gemaakt. En bovendien heeft hij door zijn staaltje van moed onder zijn bevolking weer meerdere sympathie verworven. Het bezoek aan „De gedichten „Aan Nadine" zijn de mooiste. Vindt ■u ook niet, papa? U moet er bepaald door getroffen geweest zijn." Zij werd aangedaan. Zij dacht eensklaps aan hare mama, en aan het stille, steeds ietwat getemperde hu welijksgehik harer ouders. Eerst nu scheen zij in te zien, dat zij elkander wel innig bemind moesten heb ben. v- „Ja, papa, zooals u van mama hieldt en haar nooit kunt vergeten dat vindt u alles ook in de gedich ten. Excuseert u mij, mijnheer Hagen ik wilde er niet over spreken maar ik kon het toch niet na laten Hij was driftig opgestaan. En zij verzocht hem met tranen in de oogen toch te gaan zitten en wilde hem nadere uitlegging geven, want zij zag wel, dat zij door deze herinnering ten eenenmale zijn stemming bedor ven had. Hij bleef nog vijf minuten, en daarna vertrok hij. Hij wist nu genoeg. Zij beminde hem niet. HOOFDSTUK X. Eenige dagen later was Hagen ziek. Zoo zcide ten minstei het dienstpersoneel op, „Roode Heide." Het kon ook wel niet anders. Zelfs André zeide het, en deed zijn best, om bij iedere gelegenheid van zijn be zorgdheid blijk te geven. Ook liep de burgemeester nog eens even bij hem in, om zijne invitatie voor het diner, dat gegeven zou worden, wanneer de eerste steen ge legd werd, een en andermaal tevergeefs over te bren gen, en om in zijn qualiteit ook eens efen onderzoek in te stellen, of de inwoners van Wachow, die een bezoek kwamen brengen aan het bouwterrein, nog over zijn eigendom liepen, in welk geval hij voorstellen wilde om een bordje: „Verboden toegang op straffe bij de wet bepaald" te plaatsen. Toen nu ook de burgemees ter beteuterd en met zijn stentorstem uitriep„Kerel, wat scheelt er aan? Zal ik Heimgarten eens naar je toe sturen?" moest Hagen met een gedwongen lachje toegeven, dat hij niet zoo lekker was als gewoonlijk zeker een beetjf zenuwachtig Heimgarten zon er Barcelona is dus wel een zeer gewaagde, maar bij niet- mislukking een zeer dankbare onderneming geweest. Het kwam er slechts op aan, haar aan te durven! Gistermiddag vergaderde de Tweede Kamer. De tribunes waren dicht bezet. De Voorzitter zei van den Portugeeschen ge zant namens den Koning en de koninklijke familie van Portugal mededeeling te hebben ontvangen van hun dank voor de instemming, door de Kamer be tuigd met des voorzitters woorden naar aanleiding van den afschuwelijken aanslag op den Koning en den Kroonprins van Portugal. Ingekomen waren de geloofsbrieven van het nieuw- gekozen Kamerlid voor Rheden jhr. van Nispen tot Sevenaer. Zij werden gesteld in handen eener com missie, bestaande uit de heeren Roessingh, van Veen en van Vuuren. Voorlezing werd gedaan o. a. van het Koninklijk besluit, waarbij het nieuwe Kabinet is ingesteld en van het wetsvoorstel van Kol betreffende de verlee ning van mijnconcessies. De heer Van Kol verwees voor de toelichting van dit ontwerp naar de gedrukte stukken. Voorts was ingekomen de lijst van aanbeveling voor den Hoogen Raad. De dag voor het opmaken van de nominatie door de Kamer zal nader worden vast gesteld. De heer Roessingh verslag uitbrengend namens de commissie ad hoe, concludeerde tot toelating van den heer jhr. J. W. J. C. M. van Nispen tot Sevenaer. De heer Van Nispen (Rheden) door den griffier binnengeleid, nam zitting, na aflegging in handen van den voorzitter van de gevorderde eeden, en na door den V oorzitter met zijn benoeming te zijn gelukgewenscht. De V oorzitter gaf het woord aan den minister van binnenlandsche zaken, die het hem gevraagd heeft. De Minister van Binnenlandsche Za ken (de heer Heemskerk) hield een rede, waarvan het voornaamste door ons gisteren reeds is meegedeeld. De heer Goeman Borgesius vroeg het woord naar aanleiding van deze regeeringsverklaring. Op voorstel van den Voorzitter werd besloten het debat over deze regeeringsverklaring te doen plaats hebben heden Woensdag te half twee. De Voorzitter deed mededeeling, dat de cen trale sectie besloten beeft een aantal wetsontwerpen (reeds gemeld) in de afdeelingen te doen onderzoeken. Een aantal dezer wetsontwerpen, waaronder de nood wet met betrekking tot het blijvend gedeelte, zullen worden onderzocht morgenochtend 11 uur. De heer Schaper meende, dat er vóór Paschen nog wel tijd zou zijn om aan de agenda toe te voegen eenige motiën, o.a. die betreffende de wenschelijkheid van een wettelijken tienurendag en betreffende den toestand der rijkswerklieden. De V oorzitter zegt zoo mogelijk aan dit ver zoek te zullen voldoen, wat betreft de laatstbedoelde motie. De heer Schaper dankt den voorzitter hiervoor, doch acht de eerstgenoemde motie nog wel zoo belang rijk. Na re- en dupliek werd conform het voorstel van den voorzitter besloten. niets voor kunnen geven misschien dat hij op reis ging hij zou maar eens zien. En hij was bijna tevreden, dat zijn toestand nu ten minste een naam had. Daar waren de menschen ook altijd goed kontent mede. Men is dan niet meer zoo nieuwsgierig, men maakt geen vermoedens meer en strooit ten slotte al len zand in de oogen. Men kan er zich achter ver schuilen En dat juist wilde Hagen. Ilij maakte vreeselijke nachten moeielijke dagen door. Vaak werd hij van het eene uiterste naar het an dere geslingerd en was hij aan de ontzettendste wan hoop ten prooi, en dan weer werd hij door den harts tocht der liefde voor haar verteerd en wilde hij alles wat hij had wel aan haar voeten nederleggen. En hij handelde koninklijk, want hij deelde zijn stief zoon mede, dat hij besloten had afstand te doen van „Roode Heide." En terwijl hij den oprechten en on- uitsprekelijken dank van den juichenden André met een glimlachje en met tranen in de oogen in ontvangst nam, dacht hij„Welke waarde heeft dit paradijs nog voor mij, waar het dien naam niet langer meer dragen kan, omdat zij niet daarin met mij leven zal?" „Wat moet ik nog met aardsch bezit doen? Mijn le ven is ten einde." Hij gaf aan Berthold te kennen, dat hij zijn testa ment wenschte te maken. En deze verstandige man, die zooveel zag en zooveel zweeg, maakte vol verbazing dezen „laatsten" wil in orde, waarmede in zekeren zin aan een vijandschap van vele jaren een einde gemaakt werd. Hendrick Hagen vermaakte alles, wat hij bezat, aan zijn stiefzoonzoo zou het misschien neen, zeker in hare handen komen zou haar eigendom worden, wa hij door zijn werken verdiend had en was toch nog zijn gansche leven en streven voor haar geweest. Berthold had zich zoo iets niet kunnen voorstellen. Maar hij zag ook, dat Hagen niet meer de man van vcorheen was, en dat hier hevige zenuwstoringen aan wezig waren. Door dit alles werd Berthold, die inder daad veel vriendschap voor hem koesterde, pijnlijk Zitting van Dinsdag 10 Maart. De eerste beklaagde, die heden terecht stond, was Abraham van W., agent van de Maatschappij „de Tijdgeest." Hij was wegens het verspreiden van reclame-biljetten van „de Tijdgeest" bij vonnis van Februari veroordeeld tot f 1 boete of 1 dag hech tenis. Beklaagde was in hooger beroep gegaan en heden werd de zaak voor de rechtbank behandeld. Beklaagde bekent de biljetten te hebben uitgegeven, maar zoodra hij gelezen had, dat in den Haag deze biljetten in beslag Avaren genomen, had hij het ver spreiden gestaakt. Als getuige werd in deze zaak ge hoord Petrus de Boer, agent van politie te den Helder, die op last van den commissaris van politie aldaar de in beslag genomen biljetten ter griffie van het kanton gerecht had gedeponeerd. De officier van justitie meende, dat de Maatschappij „de Tijdgeest" eigenlijk schuldiger was dan beklaagde in deze zaak en eischte tegen beklaagde f 1 boete, bij niet voldoening te vervangen door 1 dag hecht. De volgende beklaagde, Jetsen G., was niet ver schenen. Hij had op 10 Februari op den Zijperdijk onder Zijpe den rijksveldwachter Arie van der Mark, welke in deze zaak als getuige gedagvaard was, woorden toegevoegd als: Je bent een flauwe vent! Je bent een smerige kereltoen getuige proces-verbaal tegen hem opmaakte wegens konijnen strikken. De officier van justitie achtte het wettig en overtuigend bewijs geleverd en tegen beklaagde werd ter zake van eenvoudige beleediging van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening zijner bediening f 6 boete, subsidiair 6 dagen hecht, geëiseht. Voor de jachtwetovertreding zal beklaagde voor het kantongerecht terecht moeten staan. Cornelis Z., visscher te Egmond aan Zee, had op 2 Februari, 's middags 2 uur, Glijn Groen, eveneens een visscher, te Egmond aan Zee woonachtig, met een gesloten zakmes eenige malen in het aangezicht geslagen, toen Groen, die beklaagde met een zekeren Prins zag vechten, hen wilde scheiden. De beide getuigenin deze zaak geboord, Glijn Groen en Arie Sloot, verklaarden dat Z. in zijn drift Groen zoo gewond had, dat hp bloedde. In zijn requisitoir zeide de officier van justitie, dat beklaagde, die onder het vechten zijn mes uit den zak baalt, zij het dan ook gesloten, en er mede begint te stompen, niet licht gestraft moet worden als een lesje voor het vervolg. Z.Ë.A. eischt tegen beklaagde 14 dagen gevangenisstraf. Maarten R., koopman te St. Pancras, was op 25 Januari 1908 te Alkmaar N. P. Kokkes, die hem geld schuldig was, tegengekomen en in woede ont stoken, greep hij Kokkes van achteren aan, kneep hem den keel dicht, en wierp hem op den grond, zoodat Kokkes een bloedende hoofdwond aan het ach terhoofd opliep. Daarna was beklaagde weggeloopen. Zoo was het geschied volgens de verklaringen van de drie in deze zaak gedagvaarde getuigen, met name Nicolaas Kokkes, J. Keizer en Arie Stammes. Volgens beklaagde evenwel had de zaak zich anders toege dragen. Kokkes zou beklaagde een duw hebben ge geven en deze zou zich hebben staande gehouden. De officier van justitie, die echter meer geloof hecht aan de lezing van de getuigen dan aan die van be klaagde, die de getuigen verdacht maakt door te zeggen dat ze wel met elkaar overlegd zullen hebben, aangedaan. Hij stelde Hagen voor, dat deze, waar hij klaarblijke lijk in deze dagen lichamelijk in zeer slechte conditie verkeerde, nu er toch van zou afzien een testament te maken. Als men een week verder was misschien reeds, wanneer de onnatuurlijk warme herfstdagen zou den plaats gemaakt hebben voor de najaarskoelte, zou hij wel weer beter zijn en lachen om die doodsgedach ten van thans. Of hij moest eens gaan reizen naar het Zuiden hij Avas zeker overwerkt moest eens andere menschen zien een andere natuur en eens totaal zijn gewone, saaie levenswijze, welke dag in dag uit dezelfde was, vaarwel zeggen. Doch Hagen lachte om al deze goedgemeende voor stellen. Toen wees Berthold nog op een andere moge lijkheid, n.l. dat hij, Hendrick Hagen toch een man was, die eiken dag een nieuw levensgeluk kon vinden en in nieuwe liefde weer jong worden, ja nog best een vrouw kon nemen. Maar hij hoorde er niet naar en bleef geruimen tijd aan het raam staan, zonder een enkel woord te zeg gen. Berthold had echter het diepst© medelijden met hem, daar hij zag, hoe de schouders van den man schokten, waar het hem de grootste inspanning kostte om niet in snikken uit te barsten. Nu zei Berthold niets meer en voldeed zonder tegenwerping zijnerzijds aan het verlangen van zijn vriend. Hij begreep dat hier iemand tot krankzinnig wor- dens toe leed, en hij verplicht was iets te doen, wat h©m troost moest verschaffen, doch hij wilde niet vra gen, Avat hem er toe had doen besluiten, want in zijn ambt was zwijgen plicht, en zijn taak was den Avil eens anderen tot een Avet te maken, die nog na den dood van kracht zou zijn. In zulke oogenblikken van teergevoeligheid den man niet onwaardig zocht Hagen het gezelschap van zijn stiefzoon, en liet dezen alle zijne plannen me- de4eelen, welke hij met „Roode Heide" voorhad. Ja, hij moest vertellen van zijn leerjaren, en Hagen gaf blijk van de grootste belangstelling in alles wat André betrof. (Wordt vervolgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1