DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Nationale Militie. voor No. 66. Honderd en tiende jaargang WOENSDAG 18 MAART. BINNENLAND. 1908 Hoofdelijke omslag- Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Groote Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met 1 April op iJWP" ons biad abonneerenont vangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. De Uitgevers. Door het gebruik van worden moeder en kind gebaat. 1905 28 28 20 36 35 28 28 35 35 35 35 35 Een'tocht per arreslede. Gemeentefinanciën. Blijvend gedeelte. RECHTZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. AARSCHE ISjaVIS Telefoonnummer 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat het derde suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1907, den 4en Maart 1.1. door den Ge meenteraad vastgesteld en den Hen Maart d.a.v. door de Gedeputeerde Staten dezer provincie goedgekeurd, op heden aan den gemeente-ontvanger ter invordering is uitgereikt, terwijl een afschrift daarvan gedurende 5 maanden ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Bezwaren tegen de aanslagen kunnen op ongezegeld papier bij den Gemeenteraad ingediend worden binnen drie maanden na den dag der uitreiking van de aan slagbiljetten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 16 Maart 1908. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden den navol genden staat, aanwijzende voor hoelang de daarin vermelde verlofgangers van de militie te land in 1908 krachtens artikel 111 der Militiewet 1901 voor her halingsoefeningen in werkelijken dienst komen Lichtin gen. Aantal dagen. 21 21 21 21 21 1901 21 14 28 28 28 28 28 28 KORPSEN. de regimenten Infanterie de compagnieën Hospitaalsoldaten het Korps Pontonniers de regimenten Vesting-Artillerie het Korps Pantserfort-Artillerie het Regiment Genietroepen met uitzon dering van de vesting-telegrafisten, die hebben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van artikel 6 van het sedert ingetrokken Koninklijk Besluit van 29 Februari 1884, no. 13 1902 het Korps Torpedisten de regimenten Infanterie de compagnieën Hospitaalsoldaten de regimenten Veld-Artillerie met uit zondering van de treinafdeelingen het Korps Pontonniers de regimenten Vesting-Artillerie 1908 l het Korps Pantserfort-Artillerie het regiment Genietroepen met uitzon dering van de vesting-telegrafisten, die hebben voldaan aan het bepaalde, in den eersten volzin van artikel 6 van het sedert ingetrokken Koninklijk Besluit van 29 Februari 1884, no. 13 1904 het Korps Torpedisten ld. de miliciens-telegrafisten de regimenten Infanterie de compagniën Hospitaalsoldaten de regimenten Veld-Artillerie met uit zondering van de treinafdeelingen het Korps Rijdende-Artillerie het Korps Pontonniers de regimenten Vesting-Artillerie het Korps Pantserfort-Artillerie het regiment Genietroepen met uitzon dering van de miliciens-telegrafisten 1906 het Korps Torpedisten ld. de miliciens-telegrafisten 20 De Minister van Oorlog heeft voorts bepaald 10. dat de tot de Compagnieën Hospitaalsoldaten behoorende verlofgangers der lichting van 1901, in 1908 onder de wapenen moeten komen die van de 1ste en van de 2de Compagnie van 30 Maart tot en met 18 April die van de 3de en van de 4de Compagnie, van 21 April tot en met 9 Mei 20. dat voor de Israëlietische miliciens, behoo rende tot de 3de en tot de 4de Compagnie Hospitaal soldaten, de datum van opkomst wordt bepaald op 27 April en die voor vertrek met groot-verlof op 16 Mei 30. dat de tijd van oproeping van de verlof gangers der overige lichtingen en korpsen, op den bij bedoeld Koninklijk Besluit behoorenden staat vermeld, nader zal worden vastgesteld. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 16 Maart 1908. G. RIPPING. ALKMAAR, 18 Maart. De telegrammen maken melding van het heerschen van een schrikbewind op Haïti. Het is niet de eerste keer, dat er zulke onrustbarende berichten van dit eiland komen en het zal zeker ook wel niet de laatste zijn. Alvorens tot de bespreking der gebeurtenissen van thans over te gaan, willen we even stil staan bij de geschiedenis van dit woelige republiekje dat in- tusschen grooter is dan Nederland zonder Noord-Bra bant, doch niet meer inwoners telt dan Zuid-Holland en Overijsel samen. Het eiland werd 6 December 1492 door Columbus ontdekt en hier werd de eerste Europeesche kolonie aangelegd. Na Cuba is het eiland Haïti het grootste in West-Indië. Spanje en Frankrijk hebben weinig pleizier van deze bezitting beleefd, en in de dagen van de nationale conventie beging Frankrijk een grooten misstap. Men leefde toen I aan de Seine louter voor de broederschap en zonder de minste voorbereiding werden de negers van Haïti vrij en broeders verklaard. De vrije broeders maakten van hun broederlijke vrijheid allereerst gebruik door de op het eiland aanwezige Franschen te vermoorden en zich van Frankrijk los te ruk kon. In 1794 nam het neger hoofd Toussaint l'Ouverture de voornaamste plaatsen der Fransche kolonie, verjoeg een Engeléch leger, dat de kolonisten van Jamaiëa tot hulp der blanken had den gezonden en bemachtigde ook het Spaansche ge deelte. Later werd de Fransche generaal Dessalines met een legertje van twintig duizend man weer mees ter van het eiland en in alle bescheidenheid noemde hij zich in 1804 Jakob I, Keizer van Haïti. Twee jaar later werd hij vermoord. Nu ontstonden er twee sta ten: in het zuiden een Mulattenstaat, in het noorden I een negerrijk, dat een koninkrijk werd. Later zijn de ze twee nog eens weer vereenigd doch dit duurde slechts kort. Beiden worden dan republieken. De re publiek Haïti geniet sedert de reputatie van in opstanden en burgeroorlogen niet te worden over troffen door bijv. Venezuela. Men heeft voortdurend samenzweringen, die soms het karakter dragen van operette-tooneeltjes met breed gegalonneerde gene raals ieder die zich zelf respecteert trekt een uni form aan en noemt zich generaal met hoopjes op standelingen, die doen denken aan tooneelfiguranten maar soms vloeit er bloed, valt er een president, wiens opvolger tien kansen tegen één heeft, dat ook hij niet den natuurlijken dood zal sterven. In het gunstigste geval wordt hij niet vermoord maar weggejaagd. Van president Hippolite wordt als een bijzonderheid ver telt, dat hij als president is gestorven en hij regeer de nog wel zeven jaren. Haïti, met zijn groote, natuurlijke rijkdommen, zijn schat van delfstoffen, zijn zeldzame vruchtbaarheid, „de parel der Antillen" is in onze dagen weinig meer dan een bankroet rijk. In naam Christenen, zijn de bewoners inderdaad heidenen die nog menschenof fers plengen, waarbij de regeering zich laat vertegen woordigen. De steden zijn ruïnes, scholen zijn er wei nig, maar overal wordt de ergste corruptie gevonden. Vreemd schijnt het dat in zulk een staat de naties di plomatieke vertegenwoordigers hebben wanneer er niet zulke goede handelszaken vielen te doen. Ook Ne derland heeft er zijn vertegenwoordigers, o.a. in de ha ven Port au Prince (aan de zuidkust) een consul-ge neraal. De tegenwoordige president van Haïti is „generaal Nord Alexis. Hij werd gekozen in 1903 en moet 15 Mei 1909 aftreden als hij dien datum tenminste beleeft. Hij is namelijk op min of meer regelmatige wijze ge kozen na een burgeroorlog, daar een deel der bevolking partij had gekozen voor hem, een ander deel voor den tegencandidaat „generaal" „Firmin." Firmin was gezant der Haïtiaansche Republiek te Parijs. In 1903 reisde hij naar Haïti; daar trok hij met een bende opstandelingen tegen de geregelde troe pon van generaal Nord op doch werd verslagen. Fir min kon vermomd en door de consuls beschermd naar Gonaïves uitwijken waar hij voortging den opstand tegen de regeering aan te stoken. Aan het hoofd van nieuwe troepen werd hij echter nogmaals verslagen. Opnieuw vluchtte hij in de consulaten en nu ontweek hij, dank zij hun bescherming, naar het Deensche eiland St.-Thomas. Maar in Januari heeft Firmin voor de derde maal den president twaalf menschen van hun bed opgelicht, naar een nabijgelegen kerkhof gebracht en zonder oenigen vorm van proces doodgeschoten zijn. Tot de menschen, die op deze wijze terechtgesteld waren, behoorden eenige kunstenaars, een apotheker, een paar ambtenaren, e. a. Volgens den president had den zij deelgenomen aan een samenzwering tegen hun leven hetgeen was gebleken uit brieven van generaal Firmin aan het Fransche gezantschap Er waren nog veel meer menschen bij betrokken en die zouden Maan dag doodgeschoten worden. De vreemdelingen zijn in grooten schrik naar de consulaten gevlucht. Zij vrees den, dat zij van deelneming aan de samenzwering ver dacht zouden worden. Bovendien werd beweerd dat, indien er vreemde oor logsschepen kwamen, de Haïtiaansche soldaten de vreemdelingen zouden aanvallen. President Nord-Alexis heeft aan zijn politieke vrien den medegedeeld, dat hij niet bevreesd is voor de vloot- betoogingen, maar zelfs liever heeft, dat ze onverwijld plaats hebben, daar de tegenwoordige toestand anders tot in het oneindige zou worden gerekt. De regeering is besloten, zich met geweld van de vluchtelingen meester te maken, wanneer men ze niet goedschiks uitlevert. Het spreekt vanzelf dat de Europeesche legatiën de vluchtelingen niet zullen uitleveren en voor de bedrei gingen van den president niet zullen zwichten. De regeering heeft thans aan de vluchtelingen in de vreemde gezantschappen verboden het land te ver laten. De regeering der Vereenigde Staten gelooft, dat de toestand meer een dramatisch dan een internationaal belang heeft. Men meent, dat de Amerikaansche regee ring zich van alle tussehenkomst dient te onthouden en de Haïtiaansche republiek hare binnenlandsche aan gelegenheden moet laten regelen. Het kan zijn, dat de Yereenigde Staten echter nog in zekere omstandig heden hare goede diensten tot herstel van de orde zal aanbieden. Immers het is bekend, dat president Roo sevelt er van houdt voor politierechter in de kleine re publieken te spelen. Eenige jaren geleden heeft hij dit zelf in een boodschap gezegd. Waar de oproerige republiek gelegen is aan de voor de scheepvaart zoo belangrijke Windward Passage (het Kanaal van Jamaica) heeft het gebeurde toch wel wat méér dan een dramatische beteekenis, staan er wel de gelijk internationale belangen op het spel. Waarschijn lijk ook hierom zijn er zoo gauw Duitsche, Engelsche en Amerikaansche oorlogsschepen naar deze wateren gezonden. Er kwam evenwel geen antwoord op zijn verzoek. Hij kon echter met zekerheid vaststellen dat er in de woonkamer van beklaagde enkele menschen waren, die niet tot het huisgezin behoorden. Het gelukte hem zelfs te weten te komen wie dit waren en den volgenden dag begaf hij zich naar deze personen en informeerde naar het geval. Het bleek inderdaad dat hier een overtreding had plaats gehad. Z. heeft wel vergunning om in zekere vertrekken van zijn herberg drank te schenken, echter niet voor zijn woonvertrek. Proces-verbaal werd opgemaakt wegens overtreding van art. 54 van de Drankwet in verband met art. 184 van het Wetb. van Strafrecht. De beklaagde was niet verschenen om zich heden voor deze overtreding te verantwoorden. Bij verstek eischte de O. v. J., na het verhoor van den: veldwachter Appel f 10 boete of 10 dagen hech tenis. H. M. de Koningin en. Z. K. H. de Prins hebben gistermiddag, na zich in een Victoria daarheen te hebben begeven, in het Bosch te 's-Gravenhage in een arreslede een tocht gemaakt. beproefd, den inmiddels tot President verkozen gene raai Nord te verdrijven naar 't heet, met behulp van buitenlandsch geld. Zijn voornaamste legeraanvoerder, generaal Jean Jermeau werd gevangen genomen, zijn bende werd verstrooid en nogmaals vond Firmin schuil in de consulaten. Nu zijn er Zondagochtend om drie uur op bevel van Naar het Hbld. verneemt, is door den Minister van Binnenlandsche Zaken het ontwerp van wet der Staats commissie voor de Gemeentefinanciën, strekkende tot verruiming van het gemeentelijk belastinggebied, niet alleen reeds in handen van Gedeputeerde Staten der onderscheidene provincieën gesteldmaar heeft het officieel ook reeds door hunne bemiddeling verschil lende gemeentebesturen bereikt, op wier advies mede door den Minister wordt prijs gesteld. De tijd voor advies aan laatstgenoemden toegestaan, is zoo beperkt dat blijkbaar de bedoeling bestaat, als de rapporten daartoe althans aanleiding geven, het ontwerp al dan niet gewijzigd bij de wetgevende vergadering in te dienen. Het zijn dus ten slotte de voornaamste ge meentebesturen zelf, die op het al dan niet wet wor den van het ontwerp een belangrijken invloed zullen kunnen oefenen. Alleen ligt het door deze werkwijze voor de hand, dat de te verwachten adviezen in hooge mate beïnvloed zullen worden door de vraag, of de adviseerende gemeentebsturen zichzelf al dan niet ge holpen zullen achten door een maatregel, die men alleen in staat stelt om, zij het ook naar andere grond slagen, nieuwe belastingen te heffen. I Naar wij vernemenis bij eventueele aanneming door de Staten-Generaal van het betrekkelijk wetsont werp, het vereischte aantal der 2200 man vermoede lijk reeds nu verzekerd door vrijwillige aanmelding tegen de voorgestelde premie. Centr Zitting van Dinsdag 17 Maart. De eerste zaak die heden in behandeling werd ge nomen betrof een overtreding van de Drankwet. In de herberg van S. J. Z. te Wognum werd door den gemeente-veldwachter Joh. A. Appel in den avond van den 2den Februari om een uur of half elf nog eenig gerucht gehoord, 't Was na het sluitingsuur, zoodat de veldwachter meenende dat deze zaak niet in orde was en er meer van willende weten hij naar de herberg ging en vroeg binnengelaten te worden. Den 8sten Februari reden de gebroeders H. G. Rump en H. Rump op de fiets om een uur ot halt negen te Hypolitushoef op Wieringen. Zij kwamen P de J., een werkman aldaar tegen, die met veel lust had voor hen op zij te gaan, wat tengevolge had, dat hij werd aangereden. De J. zei niet te ver kiezen voor'hen op zij te gaan. Nadat tegen hem was aangereden gaf hij een van de broers een slag tegen het hoofd. Heden ter terechtzitting ter verantwoording ge roepen ontkende de beklaagde. Hij heeft, toen het feit gepleegd werd, eenigszins onder den invloed van sterken drank verkeerd. De eisch was f 6 boete of 3 dagen hechtenis, wegens straatschenderij en f 2 boete of 4 dagen hechtenis wegens mishandeling. Hierna volgde weer eens een zaak van verzet tegen de politie. M. H. V. was in den nacht van 15 op 16 Februari, min of meer onder den invloed van snerken drank en maakte het te Hoorn den agent van politie P. Swart zeer lastig. Deze meende in het be- Fang van de publieke veiligheid V. naar het bureau van politie te moeten overbrengen. Daarbij heeft V. zich echter hevig verzet, op allerlei wijs trachtte hij den agent van zich af te houden. Deze beklaagde, die ook niet verschenen was, is reeds eenige malen wegens dronkenschap veroordeeld. Geëischt werd f 8 boete of 8 dagen hechtenis. Een beleedigingszaak werd hierna in behandeling genomen. De beklaagde was zekere M. K een lathou wer te Amia Paulowna. Hu kwam met den niet te best humeur aan in Den Helder. In het station werd op een ruit getikt en K. meenende dat men hem voor den mal hield, werd driftig en liep op den agent van politie J. Jansen toe die op het station dienst deed. Op eenigszins ruwe wijze vroeg K. of Jansen op den ruit getikt had, wat niet het geval was, waar op Jansen hem aanmaande geen drukte te maken en door te loopen. Doch K. voegde hem m plaats van excusus over zijn drift, zeer beleedigende woorden toe, als „aap en kwajongen." Jansen meende dat over brenging naar het politiebureau noodig was, daar iv. wel wat te veel gedronken had. Proces-verbaal werd I bovendien opgemaakt wegens beleediging en hmdeilu zijn voor de politie. De beklaagde stond heden terecht en kon zich zeei weinig van het gebeurde op den 8sten Februari herin neren. Hij meende niet dronken geweest te zijn, doch gehandeld te hebben in drift omdat hij niet verdragen kon dat men tegen die ruit tikte. De eisch luidde 15 boete of 3 dagen hechtenis, wegens eenvoudige beleediging. Daar de beklaagden in de volgende zaak nog niet aanwezig waren werd de zitting een half uur geschorst. In de Rijkswerkinrichting te Hoorn viel den llden Februari j.l. het volgende voor. Terwijl de verpleeg den zaten te aardappelschillen kregen J. K. M. en D. Verver oneenigheid. Verver zei iets over de Wijze waarop M. met de aardappelen wierp, waarop deze kwaad werd en zei dat zoo Verver daar nog wat van zei, hij deze dat wel af zou loeren. Verver hield zich niet stil, waarop M. zich in drift vergetende Verver met zijn aardappelmesje stak of sneed, waardoor deze gewond werd in de linkerborst. Gelukkig was de won de niet ernstig, zoodat het geval nog goed is afgeloo- Pen* Til J Bij het verhoor van. beklaagde, die heden voor deze misgreep moest terechtstaan, zei deze zenuwachtig te zijn en daardoor kon hij zich dien dag niet inhouden. De bewaarder van de werkinrichting deelde mee dat hij inderdaad gezien heeft dat M. naar Verver heeft gestoken. Het bleek dat M. al heel wat op zijn geweten heeft. Op 16-jarigen leeftijd werd hij veroordeeld tot een straf van 2 jaar wegens een zware mishandeling met doodelijk gevolg. In zijn requisitoir wees de O. v. J er op dat het herhaaldelijk is voorgekomen dat in de Rijkswerkinrichting dergelijke opstootjes plaats heb ben bij het aardappelschillen. Er moet eens een voor beeld gesteld worden. Wegens mishandeling werd gevraagd 3 maanden ge vangenisstraf. Nog werd in behandeling genomen een bedelarij- quaestie tegen G. v.D. en G.v.K., de eerste gedeserteerd uit Veenhuizen, de ander uit Hoorn, beiden thans ge detineerd in het huis van bewaring. Te Bovenkarspel hebben zij gebedeld bij Cath. Neefjes. Deze verklaar- de dat beiden om iets gevraagd hebben en geen koop waar hebben aangeboden, waartegenover de beklaag den volhielden dat zij met potlooden en breipennen te koop hebben geloopen, zoodat er geen sprake kan zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1