DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en tiende jaargang 1908 V R IJ D A G 20 MAART. Hinderwet. FEUILLETON. BINNENLAND. No. 68 Nationale Militie. ONDERWIJZER, HERFSTSTORM. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. HINDERWET. Tweede Kamer. Ontwikkeling van den Landbouw In Hollands Noorderkwartier. COURANT. OIAVI BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van Th. van Spall, P. de Lange P.Bz. en J. de Lange C.Jz., uitmakende het bestuur der N.V. „de Alkmaar- sche Stoomwasch- en Strij kinrichting", om vergun ning'tot het uitbreiden van geroemde inrichting door het bijplaatsen van een stoomketel met een verwar mend oppervlak van 54 M2., in het perceel van der Woudestraat Wijk E No. 2. Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden in gediend ten raad huize dezer gemeente, mondeling op Woensdag 1 April e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 18 Maart 1908. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onderstaanden hier wonenden verlofganger, om zich ter bijwoning der herhalings-oefeningen, 's namiddags vóór 4 ure, bjj zijn korps te vervoegen: le Compagnie Hospitaalsoldaten, lichtingj 1901, gar nizoen Amsterdam: 80 Maart 1908, PIET RAUSCH. Alkmaar, De Burgemeester'voornoemd 19 Maart 1908. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR, Gelet op art. 8, al. 2 der Hinderwet Overwegende, dat eene beslissing op het adres van den heer J. DE GROOT, om een herstelplaats voor rijwielen uit te fcreiden, door het plaatsen van een gasmotor van 2 P.K., tot het in beweging brengen van een draaibank en een boormachine in het per ceel Ridderstaat, wijk A, No. 18, niet binnen den in het eerste lid van het bovengenoemde wetsartikel be paalden tijd kan genomen worden omdat hun nog niet bekend is of de inrichting zal voldoen aan de eischen krachtens art. 6 der Veiligheidswet gesteld Besluiten de bedoelde beslissing te verdagen. Burgemeester_en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 19 Maart 1908. DONATH, Secretaris. Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL, (Hoofd de heer C. J. REIZIGER) wordt "gevraagd een bevoegd tot het geven van onderwijs in vak j. De jaarwedde bedraagt f 700 met vier 5-jaarl. verhoo- gingen van f 50 voor dienstjaren in de gemeente Voor hoofdakte f 100 meer. Eventueels vergoeding huishuur f 100. Stukken in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 6 April a.s. ROMAN door IDA BOY-ED. vertaling van S. S. 67) Zij knikte hem toe, kinderlijk blijde, hem schijnbaar zoo gezond te mogen zien, want ook op zijn gelaat had de storm kleur te voorschijn gebracht. Maar op haar hart, onder haar japon droeg zij den brief, waarin André haar zulke gewichtige dingen had medegedeeldEn zij had den inhoud er van begre pen. En beminde dezen man, die voor haar nu al leen nog maar de „vader van André" was, thans nog meer dan ooit. Zonder een woord te wisselen stonden zij bij elkan der. Maar de groep werklieden, die slechts een paar schreden van hen verwijderd was, was niet zoo kalm en bedaard. Zij hadden het er over, dat men het gebouw meer achteruit had moeten zetten, en dat er nu gelukkig niets anders verloren was dan drie weken werk. Som migen waren van meening, dat zulk een storm maar eens in dp twee jaar voorkwam, en dat een sterk ge bouw er best tegen bestand zou zijn, en het verstan diger was de eenmaal gekozen plaats maar te houden, Maar de zee werd steeds onstuimiger, en dreigender verhieven de golven hun drakenkoppen. „Zijn er menschen in de cantine?" vroeg mijnheer von Benrath. Hagen begreep wat hij hpdoelde, daar hij met zijne hand in de richting ervan heenwees. Hij ging naar de groep werklieden, om te informee ren. „Neen, die waren naar de stad gegaan." Ondertusschen kwamen de zware golven aangerold en wierpen zich nu tegen het kleine gebouw aan. „Waar is het kind?" vroeg Hagen. ALKMAAR, 20 Maart. De opstand op Haïti is geëindigd. President Nord Alexis en zijn ministers hebben toegegeven. De Haï- tiaansche regeering, ofschoon haar rechten tegenover de vluchtelingen voorbehoudend, heeft er in toege stemd dat deze menschen de consulaten verlaten. Maar de regeering vraagt, dat bij mogelijke toekomsti ge complotten, de consulaten niet meer veranderd zul len worden in toevluchtsoorden voor oproerlingen. Die eisch is geenszins onbillijk. Zoodra er een opstand dreigt en dat is dikwijls zorgen de aanstokers dat zij tijdig in een consulaat zijn: zij bevinden zich dan in het „buitenland" en zijn daar veilig. Zij komen eerst weer te voorschijn als hun partij gewonnen heeft anders vertrekken zij met stillen trom. Ook nu heb ben de vluchtelingen dadelijk gebruik gemaakt van de hun verleende vergunning, om zich aan boord van de vreemde schepen te begeven. De'Fransche vluchtelin gen gingen aan boord van den Duitschen kruiser „Bre men." Zij zullen op een van de Antillen aan land wor den gezet. Het Fransche oorlogsschip d'Estrées blijft te Gonaïves wacht houden. Het doortastende optreden van de vreemde gezanten heeft aan vele menschen het leven gered. De terechtstelling van een majoor en van eenige zijner kameraden zou juist voltrokken worden, toen de vreemde oorlogsschepen binnenliepen. Ook het fusilleeren is op Haïti heel gewoon. Het be hoort bij het regeeren. Wie aan oppositie doet wordt 's nachts uit zijn bed gehaald, tegen den kerkhofmuur geplaatst, doodgeschoten en naast het kerkhof begra ven. Niet iedere regeering eener republiek kan hare oppositie op zulk een afdoende wijze bestrijden. Den heer Clémenceau bijv. zou het wellicht niet onaange naam zijn als er op deze wijze een aantal tegenstan ders verdwenen. Trouwens de ministers op Hait1* zijn geen Clémenceaus. Zij lijken met hun schouder stukken, snoeren, kwasten, vederbossen enz., met hun breede neuzen, dikke lippen en de vreemdschitterende oogen in het zwarte gelaat, volgens de menschen die het kunnen weten, meer op maskerade-helden dan op ministers. Ook president Nord Alexis is geen presi dent eener republiek volgens onze Westersche begrip pen. Hij was vroeger „divisie-generaal" d. w. z. bere den leider van een hoopje schooierige soldaten. Toen hij negentig jaar was hij is thans reeds 97 gold hij als een groot vrouwenvereerder, voor wien zelfs zijn achterkleindochters niet veilig waren. Hij bezit een sterk gevoel van eigenwaarde. „Mogrand 'moune' is zijn lijfspreuk in het verbasterde Fransch „ik ben een groote man." En die spreuk gebruikt hij ook te genover de ,,'tits mouns" onder welke „kleine men- jehen" hij de vertegenwoordigers der groote mogend heden verstaat. Hij is buitengewoon matig in het ge bruik van alcoholhoudende dranken, maar minder ma tig in het gebruik van staatsgelden. Grappig klinkt het, dat de „minister van binnen- landsche zaken" heeft verklaard, dat de president on middellijk na zijn verkiezing begonnen is orde te bren gen in de financiën van den Staat en de hulp der jus titie in te roepen ter bestraffing van de schandelijke handelingen, die onder het vorige bestuur hadden plaats gehad. De opzienbarende processen die daaruit ontstonden, bezorgden een ontzaglijk groot aantal vijan den aan de regeering, vooral onder de zakenmenschen van alle klassen. En hunne woede kende geen gren zen, toen de regeering kennis gaf van haar voornemen om geen leeningen meer te sluiten door bemiddeling van premiejagers. Die woede heeft aanleiding gegeven tot het vormen van een complot en de deelnemers aan dat complot werden met de wapens in de hand, op het oogenblik, dat zij op het punt stonden hun plan ten uitvoer te leggen gearresteerd terwijl er 189 personen bij de con sulaten bescherming zochten. Hoe het ook zij, de opstand is thans geëindigd. Wan neer zou de nieuwe komen? boter en margarine in de wetgeving geen sprake kan zijn. Spreker zette daarna uiteen, dat de regeering niet onbillijk is tegenover de margarinefabrikanten door wel scheiding te maken tusschen boter en marga rine, doch aan de margarinefabrikanten niet toe te staan een rijkscontrólemerk te bezigen. Na de pauze verkreeg de heer Helsdingen (S. D. Franeker) verlof tot het houden van een inter pellatie tot den minister van binnenlandsche zaken naar aanleiding van het optreden van den waamemen- den burgemeester te Krommenie in zake de ongere geldheden bij de werkstaking aldaar. Bij de voortzetting van het debat werd gewezen op het doel dat het onderhavige wetsontwerp beoogt, na melijk de knoeierijen in den boterhandel te fnuiken. Na replieken werd het algemeen debat gesloten. Na bestrijding door den minister trok de heer van den Bergh zijn amendement in, om voor margarine het maximum getal van het verzadigingscij- fer niet op 10 maar op 12 vast te stellen. Des heeren van den Bergh's amendementen omtrent de verpakking van margarine werden verworpen. Het nieuwgekozen lid uit Tietjerksteradeel, de heer Yan der Voort van Zijp, heeft, na eedsaflegging gis teren zitting genomen. Aangevangen is de beraadslaging over het wets ontwerp tot wijziging van de Boterwet. Dit ontwerp bevat scherper bepalingen tér voor koming van knoeierijen in den boterhandel en tevens bepalingen van gelijke strekking op het bereiden enz. van margarine. Onder meer wordt voorgesteld, dat boter moet bevatten een bij algemeenen bestuurs maatregel vast te stellen vetgehalte, en dat hef ver boden is margarine enz. te leveren, welke bij onder zoek op het verzadigingscijfer der vluchtige vetzuren in 5 gram van het uitgesmolten en gefiltreerde vet een Reichert-Wollny-getal aanwijst hooger dan 10. Voorts bevat het ontwerp verschillende bepalingen omschrijvende de bevoegdheden van hen, die met de contróle op de naleving belast zijn. De heer Van den Bergh (U.L. Rotterdam I), ging uitvoerig de geschiedenis na van hetgeen hier te lande is geschied om knoeierijen in den boter handel tegen te gaan. Hij kwam tot de slotsom, dat, na de besluiten van het jongste Internationale Zuivel- congres te Scheveningen, de regeering het thans aanhangige onderwerp had moeten intrekken en een nieuw wetsontwerp had moeten indienen, waarbij eenvoudig de uitvoer verboden werd van ongecon troleerde boter. Het aanhangige ontwerp oordeelde spreker onnoodig. Had men toch verscherping ge- wenscht, dan had de regeering in elk geval meer rekening moeten houden met onze Nederlandsche nijverheid en met de vrijheid van bedrijf. Omtrent dit boterontwerp betoogde Minister Talma, dat het succes der Nederlandsche botercon- trole geen argument was om met de omgeving op dit stuk niet verder te gaan dan de bestaande wetgeving. Integendeel, ook in de wetgeving moest het buitenland de bevestiging vinden van de controlemaatregelen. Het verbod van uitvoer van alle niet-gecontroleerde boter ware in de practijk onmogelijk uitvoerbaar. De Minister ontkende dat de regeering tegenover de mar garine-industrie een onwelwillende houding aanneemt; zij wil, door deze industrie eenige bepalingen op te leg gen, slechts bevorderen eenig en uitsluitend het ver trouwen in en de vrijheid van het bedrijf. Spr. zette verder uiteen, dat van gelijkstelling van De werklieden keken elkaar onthutst aan. Een van hen zeide, dat zij dit altijd naar het dorp brachten. Soms sloten zij het ook op of lieten het maar slapen. Het had gisteren ook reeds te bed gele gen, omdat het zoo hoestte. Neen, omdat het de koorts had. „Neen," zei een ander, ,fs middags had het nog rond de loods geloopen." „Neen, riep een der de, „dat was eergisteren geweest." De vraag was nu maar of het kind er in was of niet. Maar van wien zou men kunnen verlangen er in te gaan? Zou men er nog wel in kunnen komen, zonder dat de golven iemand overvielen of medesleurden? Te gen de kracht van het water was toch niemand be stand? En er nu in te gaan zoo maar op goed ge luk afi.... Men stelde toch zijn leven in de waag schaal, men had tenminste de kans om er met gebro ken armen of beenen uit te komen, en dan zou mis schien achteraf nog blijken, dat het kind goed en wel in het dorp was Een van de werklui meende, dat men eens in het dorp moest gaan vragen. Maar de menschen uit het dorp, die er bij stonden, wisten ook van niets. En reeds begaven er zich twee op weg, om het te gaan on derzoeken. Hagen ging naar Brita, die tegen de heg stond, ter wijl de storm om haar raasde en met haar blond haar een spelletje dreef. „Je moet daar niet blijven kom, ga mede," zei haar vader. Doch zij schudde van neen. Andermaal stortte zich een kolossale golf op het ge bouw, zoodat het kraakte in al zijne deelen, en het wa ter in lange stralen aan den anderen kant van het dak afgudste. „Men weet niet, of het kind er in is of niet," riep Hagen haar toe. Zij gaf een gil. „En durft niemand er naar gaan kijken?" Op hetzelfde oogenblik voer er een schrik door de verzamelde menigte. Voor een der raampjes aan de landzijde, links van de gesloten buitendeur werd een blond hoofdje zicht- (Vervolg.) Door den voorzitter werd ingeleid het punt „voort- kweeking van verbeterde- variëteiten van zaaigranen." Men heeft zich voor deze zaak in verbinding gesteld met den heer Broekema te Wageningen. Deze heeft een schrijven gezonden, waarin een plan wordt ont vouwd, dat de voorzitter voorlas. De bedoeling is een veld aan te leggen, waar de proef voor betere zaaigra nen zal genomen worden onder officiëele contróle. De heer Broekema heeft nog 31/2 H. L. goed graan beschikbaar, genoeg voor 2 H. A. Een volgend jaar zou dan misschien éen grootere proef genomen kunnen worden. Het beste is de proef te nemen op lichten kleigrond. Het bestuur is van meening dat een stuk grond van 2 H. A. groot genoeg is voor de proef. Het bestuur zou een commissie willen benoemen die toezicht hield op de proef en dan voor den grond overleg willen plegen met een boer in Anna Paulowna. De kosten zullen ongeveer 200 zijn. Gevraagd wordt nu aan de vergadering, goedkeuring om dezen post op de begrooting te plaatsen. Het voorstel werd goedgekeurd. Hierop volgde een inleiding van den heer O. Nobel van een bestuursvoorstel tot het eventuëel nemen van een proef omtrent de vraag of de droge stof van volle melk met laag gehalte evenveel waarde bezit voor de kaasbereiding als de droge stof van volle melk van hoog gehalte. Hiervoor is een proef noodig met melk waarop men goed aan kan en een fokvereeniging zou daarvoor hulp gevraagd kunnen worden. Gebleken is dat een dergelijke proef al eens door anderen geno men is, doch bij onderzoek kwam uit dat deze proef wel resultaten had, waarmee rekening gehouden kan worden, maar dat overigens nog niet voldoende licht in deze is ontstoken, zoodat een nieuwe proef geens zins overbodig is. Een som van 100 wordt voor de uitvoering gevraagd. Ook dit voorstel werd goedge keurd. Door den heer G. Nobel werd een toelichting gege ven op het bestuursvoorstel om een en ander te doen tot het bevorderen van geregelde boekhouding in het landbouwbedrijf. Meer en meer beginnen de landbou wers door het aanteekenen van de finantiëele aangele genheden van hun bedrijf, zich een beeld te vormen van den gang en stand van hunne zaken. Daardoor baar, en een gezichtje, rood van 't huilen Er was zeker van de laatste golf, die geheel en al over het gebouw gegaan was, water door de naden ge drongen, waardoor het kind bang geworden was. Mis schien kon het vreeselijk geraas het arme schaap wel den schrik op 't lijf gejaagd hebben. Het huilde misschien alleen maar van.angst zooals kinderen huilen kunnen. „O God," riep Brita uit „o mijn God. En in minder dan een oogenblik had Hagen zijn be sluit genomen, wist hij wat hem te doen stond. In den geest zag hij André, en hij zeide: dat is een eerlijke strijd van man tegen man. Daden alleen zijn in staat om 't hart van iedere vrouw te verove ren een onbegrensd medelijden met het schepsel, dat op 't punt stond ellendig om 't leven te komen, greep hem aan het jammerlijke huilen drong tot hem door hij zag het aarzelen der arme lieden, die voor vrouw en kroost het brood moesten verdienen en reeds zag hij de beminde zijns harten hem, ja hem tegemoet snellen, als hij straks het geredde kind op zijn arm droeg. Deze gedachte doorkruiste zijn hoofd. En hij zette haar om in een daad. Brita stiet een kreet uit. de mannen waren sto o van verbazing. Al zijn krachten inspannende ging Hagen zoo snel het maar mogelijk was de golven tegemoet. Het water kwam hem nauwelijks tot aan de knieën. Maar daar kwam andermaal met geweldig gebruis een kolossale vloedgolf, waardoor hij geheel overstelpt werd. doch een oogenblik later kwam hij uit het teruggaande wa ter weder te voorschijn. Aller oogen waren op hem gevestigd men zag, hoe hij schijnbaar verzwolgen werd zichtbaar werd andermaal ten tweeden ten derden male en dichter bij de loods kwam. Eindelijk had hij de deur bereiktMen kon zien, hoe hij zijn vuisten ophief en uit alle macht op de deur beukteZij sprong opende toegang was vrij. Andermaal kwam er een donkergroene, witgekuifde golf aan, die over de loods heenstortende, echter in haar vaart door het dak gebroken werd. Daar verscheen hij in de deur met het kind op den arm. Hij aanvaardde den terugweg. Maar thans was het gevaar grooter, want het kon hem nu van achteren overkomen, en kon hij er ook niet met uitgebreide ar men, al bukkende tegen ingaan. Bovendien had hij de handen niet vrij. Ademloos zag de menigte, hoe de eerstvolgende golf, die achter hem aan kwam hollen, om hem in te haleu, zich op hem wierp, tegen hem aan stiet om hem ne der te werpen. maar hij had de botsing doorstaan en ging nu met groote stappen verder. Daar kwamen twee mannen haastig aan, zoo haas tig als zij maar konden, want zij moesten tegen den wind in. De groote, blonde, breedgeschouderde man had een kleur van zenuwachtigheid en inspanning. André was hem reeds een paar passen voor, daar hij haar zag, de beminde zijns harten, en ginds, te midden van het golvende water, dat zich met onstui mige kracht op hem wierp, den man, aan wien hij toch nog haar bezit had te danken. Maar hij zag ook, dat buiten op de zee de golven zich huizenhoog verhieven, en de zwarte wolken haast op 't punt stonden zich ne der te storten in die kokende massa. Als dat noodweer naderkwam, wat dan? „Help!" riep hij, help!" En reeds stond hij gereed zich te water te begeven, om den man, die met inspanning van alle krachten verder worstelde, tegemoet te gaan. „Neen gilde eene stem, en tegelijk gevoelde hij dat een paar handen hem krampachtig en bevende van angst tegenhielden. Het was Brita. Doch hij stiet haar terug. „Ketting maken," schreeuwde de burgemeester, ter wijl zijn donderende stem tot ieder doordrong. Hij zelf, breed en zwaar, een reus, stond bij de haag, met zijn rechterhand een overouden, zwaren sleedoorn vasthoudende, en de linker aan den dichtstbijzijnde toestekende. En deze reikte weder zijn hand aan een derde, terwijl de eerste van deze rij mannen André was. Slot volgt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1