DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
te-Mis.
VMQllenhoveiïs Stout
Bezichtiging Gemeente-slachthuis.
No. 72
Honderd en tiende jaargang.
1908
WOENSDAG
25 MAART.
Hinderwe t.
Woningwet.
BINNENLAND.
Dcjze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
wonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Zij, die zich met 1 April op
ons blad abonneerenont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
De Uitgevers.
Vestiging van een bouwverbod.
bevordert de afscheiding der
moedermelk.
Mr. P. J. Troelstra.
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van A1 k-
m a a r brengen ter algemeene kennis, dat in het
Gemeenteblad van Alkmaar, Nos. 253, 254; en 255,
zijn opgenomen hunne besluiten van 27 Februari 1.1.,
waarbij zijn vastgesteld
10. Eene verordening, houdende vaststelling der keur
merken, bedoeld in de verordening op de keuring
van vee en vleesch en den invoer, het vervoer,
den doorvoer en den verkoop van vleesch in de
gemeente Alkmaar
20. Eene verordening, houdende vaststelling van de
plaatsen waar het vee en het vleesch, na de keuring,
van merken zal worden voorzien, bedoeld in de
boven aangehaalde verordening
30. Eene instructie voor den klerk-boekhouder, den
opzichter-hulpkeurmeester en den machinist van
het gemeente-slachthuis.
Welke verordeningen ter gemeente-secretarie ter
lezing zijn nedergelegd en aldaar tegen betaling van
resp. f 0.15, f 0.10 en f 0.17l/2 in afdruk zijn ver
krijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 21 Maart 1908.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van
H. KEMPS aldaar, om vergunning tot het oprichten
van een lompenbewaarplaats in het perceel Oudegracht
Wijk D No. 47.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Maandag 6 April e.k., 's voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen
vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be
zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 23 Maart 1908.
BURGEMEESTER enWETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat het Gemeente-
plachthuis te bezichtigen zal zijn
op Vrijdag 27 Maart 1908 van 1—5 uur tegen
betaling van f 0.25
op Zaterdag 28 Maart 1908 van 10—5 uur
tegen betaling van f 0.10
op Zondag 29 Maart 1908 van 10—5 uur kos
teloos.
De op Vrijdag en Zaterdag te ontvangen entrée-
gelden zullen strekken ten behoeve van de vereen iging
„Liefdadigheid naar Vermogen" alhier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
23 Maart 1908. DONATH, Secretaris.
Heeren Slagers-patroons wordan uitgenoodigd
tegenwoordig te zijn bij de officieele opening van
het Gemeente-Slachthuis, welke zal plaats hebben
op Vrijdag 27 Maart a.s., des voormiddags ten 11
uur.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Alkmaar,
Gelet op artikel 27 der Woningwet,
Brengen ter algemeene kennis, dat op de secretarie
der gemeente, van heden af tot en met den 22
April a.s. voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd
het ontwerp van een raadsbesluit met uitvoerige kaarten
en grondteekeningen, betreffende het vestigen van
een verbod tot aanbouw of herbouw op gronden,
die in de naaste toekomst voor t en aanleg van
straten bestemd zijn, voor zooverre deze gronden
gelegen zijn in het gedeeltelijk plan van uitbreiding
dezer gemeente, begrensd door de Kennemersingel-
gracht, de Hoever vaart, den Westerweg en de Linden-
laan, en welk plan is vastgesteld bij Raadsbesluit van
3 September 1907, No. 2, goedgekeurd door de Gede-
puteerde Staten bij besluit van 18 September d.a.v.
No. 126.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
24 Mrt. 1908. DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 25 Maart.
In het Engelsche parlement slinkt de liberale meer
derheid. De tusschentijdsche verkiezingen vallen bij
na allen uit in het voordeel der oppositie. Het is alsof
we teruggekeerd zijn tot 1905, toen de stembus steeds
luider sprak van den afkeer, welken het volk van het
toenmalige, conservatieve ministerie had. Men weet
dat na veel gescharrel eigenlijk reeds begonnen in
1903, toen het conservatieve ministerie Balfour-Cham-
berlain langzamerhand uiteenviel en meer en meer den
weg naar protectionisme opging in 1906 het kie
zerscorps gelegenheid had zich uit te spreken, hoewel
de zittingsperiode van het Lagerhuis eerst in 1908 ein
digde. De overwinning werd behaald door de libera
len zij zonden 376 van de 670 afgevaardigden naar
het Westminster Palace. In het ministerie Campbell
Bannermann werd die overwinning belichaamd. De
firma Balfouand Camberlain L.t.d. was—meende men-
voor goed ontbonden. De heer Balfour was de opposi
tie-leider in het Lagerhuis, de heer Chamberlain, oud
en ziekelijk, had zich uit de parlementaire zaken te
ruggetrokken, en ziet daar komt, nadat reeds uit
enkele verkiezingen een kentering in de sympathiën
der kiezers was gebleken, van ochtend uit Londen het
veelzeggend telegram:
„Bij de verkiezing voor het Parlement te Peckham
werd gekozen Gooch (unionist) met 6970 stemmen;
Gautrey, de liberale eandidaat, kreeg er 4476."
De verkiezing in deze Londensche voorstad (die
100.000 inwoners telt) was noodzakelijk geworden, wijl
het liberale parlementslid Clarke was overleden. Hij
werd in 1906 in dit district gekozen met een meerder
heid van 2339 stemmen, daar hij 5903 en zijn tegen
stander 3564 stemmen behaalde. Vroeger wat het dis
trict conservatief en in 1900 werd er nog een conser
vatief afgevaardigde gekozen met 1392 stemmen meer
derheid. De liberalen hadden dan ook hoop dezen zetel
te behouden. De strijd is buitengewoon fel geweest
en de unionisten hebben met een meerderheid van
2494 stemmen een niet-verwacht resultaat bereikt, dat
niet zal nalaten een deprimeerenden invloed op het li
beralisme in Engeland uit te oefenen. De heer
Chamberlain, plotseling weer in het politieke veld ver
schenen, seinde aan den vooravond der verkiezingen
reeds: „Moge Peckham de verovering van Londen in
luiden."
Als algemeene verklaring voor de nederlagen der li
berale partij in den laatsten tijd, kan men opgeven het
weinige dat het ministerie-Campbell-Bannermann tot
stand heeft kunnen brengen. Er wordt nu door de te
genpartij gezegd: de regeering heeft gelegenheid ge
had, te toonen wat zij wil en wat zij kan, zij heeft zich
slechts een regeering getoond van groote beloften en
kleine daden. Een groot deel van deze waarheid komt
echter niet op rekening van het ministerie.
„Het ongelukkige geschil tusschen de twee Huizen"
zooals Koning Eduard verleden jaar in zijn troonrede
zeide, de verhouding van Hooger- en Lagerhuis is wel
een der grootste oorzaken van de stagnatie in het wet
gevend bedrijf.
Behalve deze algemeene zijn er meer bijzondere oor
zaken aan te geven, waardoor de verkiezing te
Peckham werd beheerscht. De werkloosheid, het dure
brood, de dure steenkolen, en vooral de drankwet,
hebben de unionisten in den verkiezingsstrijd gehol
pen. De drankwet vooral.
De nieuwe afgevaardigde Gooch was de eandidaat
van de brouwers en de tappers. Zij hebben, nu de re
geering een poging heeft gedaan om eenigszins paal
en perk te stellen aan het drankmisbruik, de kreet
„wij worden geruïneerd" aangeheven en trachten zich
in staat van verweer te brengen. Hierin schuilt het
gevaar voor de regeering en de liberale partij. De anti
drankwet-mannen zullen samengaan met de protecti-
onisten en daardoor zal de meerderheid in het Lager
huis worden verkleind, staat bij elke tusschentijdsche
verkiezing de kans van de regeeringspartij slecht
zooals Peckham buitengewoon duidelijk heeft aange
toond.
Tweede Kamer.
Aan de orde was gisteren de Noodwet ter aanvul
ling van het blijvend gedeelte tot 25 Juli met 2200
man, met premietoekenning van 120 bij vrijwillige
aanmelding.
De Heer P a t ij n verklaarde overwegende bezwa
ren tegen het ontwerp te hebben. Het was hem onver
klaarbaar dat de Regeering het heeft ingediend. Zijns
inziens had de Regeering de manschappen, die zij
thans door art. 4 desnoods wil dwingen tot opkomst
met klein verlof moeten zenden totdat zich omstandig
heden voordoen, welke moeilijkheid deden voorzien van
eventueele mobilisatie. Dan zou de Regeering zeer
zeker in elk geval tijdig over voldoende manschappen
de beschikking hebben gehad. In dit verband beriep
spreker zich op hetgeen de geschiedenis bij vele oorlo
gen heeft doen zien.
Eene dergelijke regeling zou minder bedenkelijk en
minder kostbaar zijn geweest dan de thans voorgestel
de.
Spreker ontkende tegenover de Regeering, dat het
onder de wapenen roepen van de klein-verlofgangers
gelijk staat met een bevel tot mobilisatie. Dat onder
de wapenen roepen is een zaak van het uiterst be
leid. Spreker vroeg pertinent aan de Regeering ant
woord op de vraag, welke internationale constellatie
de Regeering mogelijk acht, waarbij de oproeping van
2200 klein-verlofgangers ons internationaal in moei
lijkheden zou kunnen brengen of schaden.
Krachtig kwam hij er tegen op, dat de Regeering
geen 2200 man klein-verlofgangers zoude durven
oproepen, zonder vooraf het buitenland als het ware
naar de oogen te zien.
De heer Thomson (U.-Lib., Leeuwarden) oor
deelde, dat het ontwerp den kant opgaat van schen
ding van verkregen rechten. Spreker herinnerde er
aan, dat bij vroegere gelegenheden ook mannen als
de heeren Heemskerk, Talma, Lohman, Kolkman,
Tydeman en verscheidene andere leden, die toegedaan
zijn het beginsel, levende in de rechterzijde, van ver
kregen rechten hebben gesproken.
Spreker kwam op tegen het mobilisatieschrikbeeld.
Het is eenvoudig een onmogelijk systeem om de dek
king der mobilisatie over te laten aan een paar dui
zend man blijvend gedeelte. Sprekers conclusie was,
dat het regeeringsstelsel om het blijvend gedeelte te
belasten met de zorg voor het verloop der mobilisatie
nadeelig is voor onze landsverdediging en afbreuk doet
aan de ons ook in het buitenland toegekende gevechts
sterkte.
Spreker verklaarde ten slotte, dat het ontwerp on
aannemelijk is voor hem en vele zijner politieke
vrienden.
Besloten wordt Dinsdagmiddag 31 Maart de nomi
natie van een Raadsheer in den Hoogen Raad voor
de vacature-Feith op te maken.
De heer Duymaer van Twist (a.-r. Steenwijk)
verdedigde de indiening van het ontwerp als iets van
zelf sprekends. Tegenover het verwijt van immorali
teit, dat tegen de regeering wordt aangevoerd, wees
spreker er op, dat het immoreele beginsel van ge
dwongen vrijwilligheid in onze Militiewet van 1901
is gebracht met steun der vrijzinnig-democraten en
anderen der linkerzijde. In het belang van de vrijheid
van ons volk en de onafhankelijkheid van ons land
zal spreker vóór het ontwerp stemmen.
De heer ter Laan (soc.-dem. Hoogezand) bestreed
het ontwerp, dat bij voorbaat reeds ingaat tegen de
idee van hetvolksleger en betoogde dat door de wijze,
waarop de manschappen gekocht worden, de Regee
ring heeft gespeculeerd op den bestaanden nood we
gens de heerschende werkloosheid.
Spreker noemde het eenvoudig bespottelijk om aan
het volk te willen wijsmaken, dat onze mobilisatie wel
in orde is met de gevraagde 2200 man en zonder deze
niet.
Spreker critiseerde den Regeeringsmaatregel als on
zedelijk, aangezien dwang wordt uitgeoefend op man
schappen, die ingevolge verschillende uitspraken ook
van de volksvertegenwoordiging vrij waren. Het ont
werp vermeerdert dus in dit opzicht de onzekerheid
der rechtspositie van miliciens.
De heer Eland (lib. Arnhem) bestreed het ontwerp.
De aangevraagde versterking van het blijvend gedeelte
achtte hij onnoodig. Voor eventueele mobilisatie
heeft men de landweer.
De heer de Savornin Lohman (chr.-hist. Goes) be
toogde de wenschelijkheid van zoo goed mogelijke ver
sterking onzer grenzen, niet alleen in het belang onzer
eigen neutraliteit, maar omdat wij als het ware de
deur zijn tusschen dé buitenlandsche mogendheden.
Het ontwerp schendt geen verkregen rechten, maar
herstelt een verplichting, wanneer de Regeering in co
mité-generaal aantoont, dat zij voor sommige punten
aan de grenzen voortdurend manschappen tot haar be
schikking moet hebben, zal spreker uit volle overtui
ging voor het ontwerp stemmen.
De heer Marcliant (vrijz.-dem. Deventer) bestreed
het ontwerp.
Uitvoerig betoogde spreker, dat het beginsel, waar
van het ontwerp uitgaat, ondeugdelijk is. Het is een
onzedelijke dwanguitoefening. Het reageert en gaat
in op tegenstroomingen, die op het defensiegebied in
ons volk leven.
Spreker oordeelde, dat wij weder in een Bergansius-
periode verzeild zijn geraakt.
Omtrent de mededeelingen in comité-generaal was
spreker niet nieuwsgierig.
Hij vond 't zelfs verdacht, waimeer zulk een comité
vrijwillig door de Regeering wordt aangeboden.
De heer Nolens (K. Venlo) zou art.' 4 willen la
ten vervallen, dan wordt de zaak nog veel eenvoudiger,
daar toch de vrijwilligers reeds meer dan voltallig aan
wezig zijn.
Spreker brak hier, op uitnoodiging van den Voorzit
ter, zijn rede af.
De heer Nolens is dus hedenochtend te 11 uur het
eerst aan 't woord en dan de minister.
Mr. P. J. Troelstra heeft bericht gezonden aan den
Kamerpresident, dat hij wegens zijn slechten gezond
heidstoestand gedurende eenige weken de Kamerzit
tingen niet zal kunnen bijwonen.
Permanent Comité voor de Onderlinge
Landbouw-Ongevallenverzekering.
In de Maandag te Utrecht gehouden algemeene ver
gadering, onder leiding van den heer K. Ozn. de Boer,
lid der Tweede Kamer, werden verschillende nieuwe
leden geïnstalleerd.
Medegedoeld werd dat thans aangesloten zijn 7 pro
vinciale Landbouw-maatschappijen, 1 Boerenbond en
2 Tuinbouw-organisaties, die over het geheele land
werken. Door den secretaris werd een uitvoerig ver
slag zijner werkzaamheden in het afgeloopen halfjaar
uitgebracht. Hieruit bleek o.m., dat de corresponden
tie over de toetreding van verschillende andere land
bouworganisaties nog niet geheel afgeloopen was.
Naar aanleiding van een vroeger ook in de dagbla
den gepubliceerd stuk van het permanent comité,
waarin o. m. voorkwam: „dat het bij de studie van de
Landbouw-Ongevallenverzekering een punt van over
weging zou uitmaken of de eventueel te vormen on
derlinge landbouw-organisatie al of niet deel zoude
moeten uitmaken van, of althans in eenige verbinding
zou moeten staan tot de onderlinge industrieele orga
nisatie, met name de Centrale Werkgevers Risico-
Bank," was een zeer uitvoerig schrijven ingekomen
van het college van commissarissen der Oentrala
Werkgevers-Risico-Bank.
In dit schrijven wordt o. m. gemeld:
„Onze directie en met haar ons college van commis
sarissen is na nadere nauwgezette overweging tot de
overtuiging gékomen, dat, hoezeer er ook redenen zijn
die er voor zouden pleiten, dat ter zake van de onder
linge ongevallen-verzekering landbouw en industrie in
één organisatie samen gaan, toch de eigenaardige
bouw onzer organisatie en de zeer verschillende
eischen, waaraan eene zelfde organisatie ten opzichte
van den landbouw èn van de industrie zoude moeten
voldoen, het ons thans wenschelijker doen schijnen,
dat èn landbouw èn industrie in dit Opzicht haar eigen
organisatie vormen en de landbouwongevallenverzeke-
ring derhalve geen speciale afdeeling van de „Centrale
Werkgevers-Risico-Bank" uitmake."
Na eenige discussie over den inhoud van dit schrij
ven werd op voorstel van den voorzitter besloten thans
van het werkprogramma van het comité af te voeren
de studie over de vraag of aansluiting bij de Centrale
Werkgevers-Risico-Bank voor den landbouw al of niet
gewenscht is.
Intusschen meldt de voorzitter met genoegen, dat
in den bovenaangehaalden brief ook nog staat ver
meld: „dat het college van commissarissen en de di
rectie van de Centrale Werkgevers-Risico-Bank bij
voortduring bereid zullen zijn desgewenscht het perma
nent-comité met raad en daad te steunen bij de stu
die en eventueele stichting eener Onderl. Landbouw-
ongevallen-V erzekering."
Ten einde het veelvuldig samenroepen van het per
manent comité eenigszins te beperken, vooral ook mot
het oog op de afdoening van de gewone loopende za
ken, werd besloten een dagelijksch bestuur in te stel
len en werden tot leden daarvan gekozen de heeren:
K. Czjx. de Boer, voorzitter; mr. H. J. Doude van
Troostwijk en G. Baron de Senarclens de Graney, de
ze laatste als vertegenwoordiger van den tuinbouw, ea
P. Teunissen als secretaris.
Eene zeer belangrijke discussie ontstond over da
vraag op welke wijze het ingediende wetsontwerp op
de landbouwongevallen-verzekering zou zijn te verbe
teren en hoe afgescheiden van het aanhangige ont
werp de landbouwongevallenverzekering eenvoudig'
en practisch zou zijn te regelen.
Aan het dagelijksch bestuur werd opgedragen, hier
aan in het bijzonder zijn aandacht te wijden.
Zitting van Dinsdag 24 Maart.
De eerste beklaagde, die heden terecht moest staan,
was Jan Cornel is V., bakker te De Rijp. Hij had zich
te verantwoorden voor het feit, dat hij 'a avonds den
15en Februari Klaas Bos tegen den grond geworpen
had, zóó, dat deze een bloedende wond aan het achter
hoofd bekwam. Beklaagde vertelde dien avond in het
café van den heer Marees te De Rijp geweest te zjjn
en daar een klein geschil met Bos gehad te hebben.
Toen hij de herberg verliet is Bos hem achterna ge-
loopen, heeft hem aangepakt en gezegd„Ik zal je
vermoorden," waarop beklaagde zijn aanvaller van
zich afduwde en deze, die, onder den invloed van
sterken drank verkee ende, niet erg zeker op zijn
beenen stond, tegen een paal is gevallen met zijn
hoofd. Daarna heeft V. hem opgenomen, verbonden
en naar huis gebracht.
Als getuigen werden in deze zaak gehoord Klaas
Bos te Alkmaar, onlangs te De Rijp, Daniël de Wit
en Petrus Hartkamp, beiden te De Rijp. Klaas Bos
gaf een geheel andere lezing vaa het geval dan be
klaagde Klaas B., die gelijk met beklaagde de herberg
verliet, beweerde, dat deze hem heeft aangegrepen en
tweemaal op den grond gegooid, zoodat hij de wond
bekwam, die nog niet beter is. Daniël de Wit ver
klaarde, Bos den tweeden keer te hebben zien vallen
tegen den paal. Petrus Hartkamp, die het twistgesprek
gehoord had tusschen Bos en V., had den indruk ge
kregen, dat Bos de aauvaller was.
De officier van justitie wees er in zijn requisitoir
op, dat de verklaringen van de beide eerste getuigen
geheel met elkaar in strijd zijn. Z.E.A. stelde voor,
de zaak in handen te stellen van den rechter-com-
missaris en Laar opnieuw te doen onderzoeken. De
rechtbank kon zich hiermede vereonigen.
De v°lg£nde beklaagden waren Dirk R. en Gerrit P.,
vissch61'®- te Wervershoof, die op den 16en Februari
Jan Xlïiper geslagen en gestompt hadden. Getuige
Kuiper gehoerd, verklaarde aan den president, dat bij