•S^stfss1, ^fp^rd^ en o»mS-Hr^v- l0 TIJDGEESTLOTEN Mode voorjaar 1908. qd: m -Ö m ft 0 S 0 v) SL Attentie. wat is Overtoom's lliuil RIJWIELEN: Groentewinkel. Kerkboeken. 3 SC o C. VAN STAM. Alkmaar. Telef. 58. CO O 3 TSJDGEESTPOLISSE Alkmaar, Zaadmarkt 79. jJJHeeffc® voorradig Lijnkoekbrekers, Wortel- en Stroosnijders, Maalmolens, Yeevoederketels, Ploegen, Karns, Cen- trifuce voor nielkonderzoek en ont- rooming. Verder alle mogelijke arti kelen benoodigd voor Land-, Tuinbouw en Zuivelbereiding. Wasch- en Wringmachines. N. V. „Het Landbouwhuis" 3 O rD CL rD 3 Stoombootdienst „Alkmaar Packet" langs de Zaan. Goedkoope 3«daagsche retours BESTELKA1YT00R GEOPEND bij S. BE B00IJ, CURSUS- VERG ADERING MODERNE ZETKUNST Vraagt RINGERS' Bonbons en Chocolade. 12 stuks a 10 ct. i. Singer, Robin Hood en Grunop C. HULST, Hof, B 13. Groentezaak te Amsterdam. N.V. HERMs. COSTER &Z00N, Groote voorraad SCHIEDAM. Schiedamsche Courant, FEUILLETON. DE ALPENKONINGIN. l - ^dtme^eelen,B\oeae0) als; en van Ju Z^cr fiOÜ* V jouden- Wettittés' .„n\ 01 Alles wordt op proef geleverd. Vaste doch lage prijzen. J. WONDER Pz. Directeur. van ALKMAAR 0> DAGELIJKS 8.— 10.— 2.— 6.— uur van AMSTERDAM 6.30 9.30 2.30 4.- 6 uur. Alkmaar Amsterdam v.v. Ie kajuit f 0.60, 2e kaiuit f 0.40. GOEDERENVERVOER SNEL en GOEDKOOP. GEDEMPTE NIEUWESLOOT 52 Het COMITÉ der Vereenigde TYPO GRAFEN bericht bij deze aanbelang hebbenden, dat de voorgenomen waarin de Heer A. W. B A R T E n' directeur der Typografen-vakschool te Utrecht, zou inleiden het onderwerp voorloopig NIET kan plaats hebben. Cocoskransjes groot en klein. Goudsche Sprits. Zwitsersche Sprits. Botercakes en de echte Alkm. Jongens. Groote verscheidenheid luxe taarten. de nieuwste modellen zijn aangekomen, TE KOOP voor zeer billijken prijs, een buitengewoon drukke Omzet per week f 600.Uitslui tend winkelnering. Rijke Broodwinning. De kooper kan ter overtuiging eenigen tfld in de zaak werkzaam zijnvoorts zijn boeken en alle andere bescheiden ter inzage. Te bevragen bij PLUIMORAAFF6 Co. Alkmaar. Mej. C. M. EGMOND, Leerares Piano en Theorie. Mient C 15, ALKMAAR. Spreekuren Woensdag, Donderdag enVrijdag v.1-2 uur. Depot van het Voordam C 9. Telef. Interc. No. 3, ALKMAAR. I f "Ruileïi Unkoop o aatae. LAATSTE WEEK. N.V DE TIJDGEEST Kon. Goedgek. !0 B J geldig de 387e, 388e en 389e Staatsloterij, geven dezelfde prijzen als 1/20 Staatslot, doch zijn veel voordeeliger. Volgestorte polis f 10, betaalbaar in 10-maandel. termijnen van f 1. i volg. de 387e Staatsl. voor alle klassen geldig. Hoofdpr. f 100000, 21000 loten, 10502 prijzen. Eigen geld blijft eigen geld. 1/10 lot f 3.—, klass. f 0.60. 1/20 lot 1.50, id. 0.30. Vraagt trekkingsplan. De vele eigendommen der N V. de Tijdgeest waarborgen de prompte uitbetaling der prij zen Verkrijgbaar te Botterdam a.h. Hoofdk. Zuidbl 32 en te Alkmaar bij J. Terweij, Koor- straat A 21, te Uitgeest bij W. Hendriks, te Egmond a d Hoef bij A. Metselaar. Toezend, p. post na ontv. bedr. en 5 c po. fBuilen tegeu - Inkoop ot waardo. hMtftl* Det 8-V-P1- |MA« Namens het Comité Alkmaar. W. VAN DER SNEL. 0 Aanbevelend Zij, die wenschen te adverteeren te Schiedam en in de Omgeving, worden opmerkzaam gemaakt op de uitgever H. J. C. ROELANTS, door welk dagblad daar de meest afdoende publiciteit wordt geboden. Naar het Duitsch van FRANZ ROSEN. 4) „Houdt je maar niet zoo groot," lachte Uttdörfer met, breed gebaar en plagend. „Tot nu toe hebben wij er ons allen nog schrap tegen moeten zetten. Bij den een gaat die strijd gemakkelijk bij den ander moeilijk dat hangt er maar van af hoe men het aanlegt. Vooral maar volhouden, den moed niet laten zakken, dat is de hoofdzaakEn wanneer dat zoo is en gij ten slotte bovendrijft nu, dat is dan toch ook een beetje mijn verdienste, niet waar Uli Hij knipte spottend met de oogen tegen Amberger. Dezen verdroot het geleuter, omdat het zijn geweten wakker schudde en omdat hij in de herberg geen zoo genaamde geestigheden over zijn huwelijksleven duld de. Hij deed alsof hij niets hoorde, bestelde een kan wijn en ging bij de anderen zitten. Zij dronken en vervolgens kwamen de kaarten op het tapijt. De wijzer van de klok van gesneden hout ging steeds vooruit, de lage gelagkamer vulde zich met rook, de hoofden werden warm en zwaar van den wijn en van het spel. Amberger streek de eene winst na de andere op en de roes bracht zijn geweten tot zwijgen. „Je wilt van daag den avond zeker goed maken, toen je je kalveren verspeeld hebt!" riep TJttdörfer mismoe dig- lachend. „Nu, verliezen doet niemand graag." „Dat zou niet meer dan billijk zijn!" antwoordde Amberger en smeet een goede kaart op tafel. Hij werd niet gaarne aan den avond herinnerd, die hem van de inkomsten van zijn voordeeligste jaar beroofd had. Het geluk ging over en weer. Toen hij alles wat hij gewonnen weer verloren had, stond hij op. „Nu is het genoeg," zeide hij. „Het is over twaal ven. Morgen vroeg is het weer hooien." „Het schortenband trekt"grinnikte Uttdörfer ho nend en alle anderen lachten. Amberger balde de vuist en de aderen van zijn voorhoofd zwollen op. „Loop naar den duivel-, met je geestigheden," riep hij toornig. „Wie in de herberg het meeste schreeuwt, heeft thuis dikwijls het minste in te brengen. En veel liever laat ik me nog door mijn mooie Barbara beve len, dan door jouw rimpelige Grete!" Het laatste zeide hij zachter, hij wilde geen vecht partij te voorschijn roepen. Uttdörfer hoorde het ook niet, omdat hij weder uitbundig lachte. „Ga dan in Godsnaamriep hij. „Wie weet wat je anders nog naar huis trekt; je bent immers zoo'n door en door brave huisvader Amberger werd plotseling aangegrepen door een on weerstaanbaar verlangen iets uitgelatens te doen. Hij bestelde nog een kan wijn maar een volle en toen deze hem gebracht werd, hield hij ze hoog in de niet meer zekere hand, zoodat hij van den overvloeien- den wijn een paar roode vlekken op de hemdsmouwen kreeg en Schreeuwde: „Ik drink op je goddeloozen bek, Uttdörfer, pas maar op, dat de een of ander er de tanden niet eens uit slaat!" Een donderend gelach was het antwoord; Am berger spoelde het geheele glas in een teug in de keel, betaalde zijn gelag en ging naar buiten, de deur haas tig achter zich toeslaande. Buiten streek de nachtlucht hem koel en donker langs de slapen. Zij was niet meer in staat de hitte te koelen die hem in de polsen hamerde. Zijn gang vas zwaar en onzeker; hij stapte dikwijls mis of moest blijven staan om zich te vergewissen of hij wel op den goeden weg was. Hij was niet zinneloos beschonken, maar toch in een toestand, waarin men de heerschap pij over zijn ledematen en zijn tong verliest. Zonder aan iets anders te denken dan dat hij er heden zonder kleerscheuren afgekomen was en dat het zeer manhaf tig van hem was geweest ter rechter tijd op te houden en zich door Uttdörfer niet op den kop te laten zitten, vond hij met moeite en langzaam den weg huiswaarts. Als Barbara nu maar sliep en hem niet hoorde komen. Wel is waar knorde zij nooit meer, maar haar vemie- tig'ende blik, haar stomme verachting waren iets veel ergers voor hem. Maar Barbara sliep nog niet; zij zat nog steeds voor de open huisdeur en staarde in het nachtelijk duister. Toen zij te midden van de groote stilte een onzekeren zwaren stap onder aan den straatweg hoorde, bedekte zij het gezicht met de handen, zij kromp ineen en steunde van al den jammer. Daarop stond zij op, luis terde nog eens naar den stap, die langzaam naderde en sloop in huis. In de huiskamer ontstak zij licht, opdat Ulrich in den donker niet vallen zou. Vervol gens betrad zij het vertrek, waar de kinderen sliepen en deed de knip op de deur -Hij kwam thuis ver der wilde zij niets weten, niets zien. Zij wilde niet naast hem liggen, als hij zoo thuis kwam. Overigens, wat zij weten wilde, daartoe' was het morgenochtend ti;,ds genoeg. Ulrich Amberger betrad zijn huis de deur liet hij openstaan, want wat deed er dat toe, de nacht was toch spoedig voorbij en hij ging in de kamer. Hij liep een paar maal op en neer, als zocht hij iemand. Daarop riep hij den naam zijner vrouw. Toen er geen antwoord kwam, ging hij naar de kamerdeur en poog de die te openen; zij bleef gesloten. Vervolgens brom de hij slaperig in zichzelf en verwijderde zich weder. Na eenige oogenblikken bleef alles stil; hij had zich ter ruste begeven en was ook dadelijk ingeslapen. Bijtijds, omstreeks het opgaan van de zon, kwam Barbara uit de kamer om voor den knecht en de meid de morgensoep gereed te maken. Toen zij door de ka mer kwam, wierp zij een schuinen blik in den hoek, waar het groote bed stond. Amberger sliep nog vast en haalde zwaar adem. Hij had zich dwars over de kussens heengeworpen en was slechts gedeeltelijk ont kleed; zijn gezicht was opgezet en zag er jammerlijk uit. In Barbara's door slapeloosheid vermoeide oogeu speelde een sombere blik; zij liep snel en voorzichtig verder. „De boer slaapt nog," zeide zij tot haar volk. „Gaat vast vooruit en pakt flink aan eer hij komt kijken." De meid wist precies wat er aan de hand was als de boerin zulk een gezicht zette. Achter haar rug maakte zij tegen den knecht, die nog op zijn brood stond te kauwen, veelzeggende grimassen, die hij met een grijns, om te toonen dat hij haar begreep, beantwoord de. Barbara voelde dat alles, hoewel zij het niet zag. Haar hart kromp ineen, maar zij zweeg. Zij wist het, dat de schande van haar man niet voor het volk ver borgen was gebleven en hunne achting voor hem had daaronder geleden. Wat moest zij echter anders doen dan zich houden alsof zij het niet wist? Zij zou dat anders niet hebben mogen dulden en zij kon het im mers toch niet veranderen. Reeds was de schaduw, die de Mettenberg over het dal wierp belangrijk kleiner geworden, toen de boer gewasschen en gekleed uit de kamer in den gang trad, waar Barbara zich met allerlei kleine huiselijke bezig heden onledig hield. Zij keek niet op toen hij nader de. „Goeden morgen Biirbeli," zeide hij vriendelijk. Zij antwoordde onduidelijk en keek als gewoonlijk weer van ter zijde naar hem. Hij bukte zich over de zitten de vrouw, als om haar te kussen. Zij weerde hem on zacht met de armen af. „Nu wat is er?" meende hij luchtigjes. „Ben je boos?" „Neen, maar je hebt gemaakt, dat ik een afschuw van je heb," antwoordde zij droog. Hij ontstelde en lachte daarop geërgerd. „Je bent niet wijs geloof ik," zeide hij. „Ik weet heel goed wat ik zeg Zij werd nu toch opgewonden. „Alleen een slecht vrouwenmensch laat zich door beschonken mannen kussen." „Ik ben niet beschonken." „Neen, maar je bent het geweest; ik heb het gehoord en heb het gezien, van morgen nog. Ik wil er niet met je over krakeelen," zeide zij weder bedaard. „Je weet, dat ik je laat doen wat je wilt. Je moet echter inzien, dat dit voor mij zijne gevolgen heeft." En toen hij zoo naast haar stond en niet wist, hoe hij de zaak zou opnemen, begon zij nog eens, maar bedrukt eu als onder vreemden dwang. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 4