DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 76 Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. M A A NiD A G 30 MAART. BINNENLAND. Uit Hof- en Hoofdstad. I Telefoonnummer 3. Eene verordecinp, houdende vaststel ling van den dag der opening ran het geno een te-slachthuis te Alkmaar, welke verordening, heden afgekondigd, gedurende drie maanden voor een'ieder ter (lezing is nederge- legd en aldaar tegen betaling van 0.05 in afdruk is verkrijgbaar gesteld. Koninklijk bezoek. Aanvulling Waterstaatsbegrooting 1907. Schrijfmachines. Einduitslagen decoraties. Algemeen Nederl. Verbond. Spoorweg van Alkmaar door de Zijpe naar Schagen. KMAARSC BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen te Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar, No. 258,,is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente, genomen in zijne vergadering van 4 Maart 1908, waarbij is vast- Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 28 Mrt. 1908. DONATH, Secretaris. OPWEKKENDE DRANK VOOR MAAGLIJDERS. ALKMAAR, 30 Maart. In het nummer van Donderdag is een telegram be sproken uit Washington, waarin gezegd werd, dat Duitschland zich had verzet tegen de benoeming van den heer Hill, gezant der Vereenigde Staten te 's Gra- venhage, tot gezant te Berlijn, als opvolger van den heer Charlemagne Tower. Dit verzet, van zuiver per soonlijken aard, was uitgegaan van den Keizer, die te kennen had gegeven dat de heer Hill persona non gra ta was. Er zijn sedert een reeks nadere verklaringen van dit zonderlinge telegram gegeven. De Duitsche en Ame- rikaansche bladen hebben hun best gedaan om het naadje van de kous te weten te komen. Allereerst werd de heer Hill, vertoevende te Parijs, opgezocht. Hij verklaarde nooit te hebben geweten, dat hij niet bij het Duitsche hof in den smaak viel. Met prins Hein- rich had hij steeds de beste betrekkingen onderhouden en men had hem zelfs een Duitsche orde willen geven, welke hij als ambtenaar evenwel verplicht was te wei geren. Uit Washington kwam vervolgens het bericht, dat men de gewoonte had gevolgd: men had vertrou welijk te Berlijn laten vragen, of men daar den heer Hill wel als gezant wilde ontvangen. Berlijn had hoe genaamd geen bezwaren: de heer Hill gold als een vriend van Duitschland en als een der bekwaamste di plomaten. Men beschouwde het dan ook als zeker, dat de heer Charlemagne Tower zou worden opgevolgd door den heer Hill. Ja we deelden het Donderdag reeds mede de Al- manach de Gotha had den heer Hill reeds als gezant te Berlijn geboekt. Als eerste oplossing van het tele gram uit Washington werd gegeven dat Tower een man was, die hield van pracht en praal, uiterlijk ver toon en dure feesten. De heer Hill is niet rijk en kon niet zoo schitteren. Daarom wilde men hem in Ber lijn niet. Deze verklaring werd spoedig weer tegenge sproken. Er kwamen meerdere oplossingen. De hee- ren Tower en Hill zouden niet erg vriendschappelijk tegen elkaar zijn en daarom zou de eerste de benoe ming van den laatste hebben tegengegaan. De heer Tower heeft dit zelf tegengesproken. En officieel heeft de Duitsche regeering verklaard, dat er geen re den is om de loyaliteit van den gezant Tower in twij fel te trekken. De meest aannemelijke verklaring is ten slotte de volgende Keizer Wilhelm is zeer gesteld op den heer Charle magne Tower. Nu was er eenigen tijd geleden een groot feestmaal in het Amerikaansche gezantschaps gebouw te Berlijn, waaraan ook de Keizer deelnam. Bij die gelegenheid kwam hij in gesprek met den Ameri- kaanschen vice-consul Cauldwell, die op het punt stond naar Washington terug te gaan; tot hem moet toen de Keizer in scherts gezegd hebben: „Zeg aan presi dent Roosevelt, dat ik boos op hem ben omdat hij To wer's ontslagaanvrage aangenomen heeft." Daarmee wilde hij natuurlijk niets anders dan Tower een com plimentje maken, maar in Washington werd die kei zerlijke scherts gebruikt voor een intrige tegen Hill. Het gezegde werd opgeblazen, uitgegeven als een offi- cieele uiting en zoo kwam het praatje in de wereld dat Hill te Berlijn een „persona non grata" zou wezen. Hieruit blijkt weer eens hoe voorzichtig een vorst moet zijn, hoe nauwkeurig hij zijn woorden moet wik ken en wegen. En ook, hoe gemakkelijk het is een an der iets in de schoenen te schuiven, dat hij niet gezegd heeft en niet heeft willen zeggen. Maar dit laatste geldt niet alleen voor vorsten: ook in het dagelijksch leven komt het dikwijls voor. Zooals indertijd gemeld werd, zal H.M. de Koningin Haar jaarlijksch bezoek in April aan Amsterdam brengen. Thans wordt gemeld dat het bezoek van Hare Majesteit den 21en April zal plaats hebben. Te Zaandam is bericht ontvangen, dat H.M. de Koningin Dinsdag 28 April een bezoek aan Zaandam zal brengen. Vermoedelijk zal Prins Hendrik Hare Majesteit vergezellen. Bij het afdeelingsonderzoek werd, naar aanleiding van het voorstel om den post voor uitgaven, ingevolge de Ongevallenwet van f 6000 op f 17.000 te brengen, door sommigen opnieuw de wensch geuit, dat tot verzekering bij de Rijks verzekering zou worden over gegaan. Een resolutie van het ministerie van Financiën be antwoordt de vraag, of schrijfmachines behooren te worden begrepen onder de „stofifeering", die in aan merking komt voor den derden grondslag der perso- neele belasting, aldusSchrijfmachines kunnen niet worden aangemerkt als te behooren tot de stoffeering van het vertrek, daar zij niet geacht kunnen worden te dienen tot „gebruik en versiering" van dat vertrek. Blijkens het eindverslag over het wetsontwerp tot wijziging van het Ilde hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1907, werd door verscheidene leden aangedrongen om bij het verleenen van de decoraties gematigd te betrachten. Eenigen meenden, dat het geld voor decoraties uit gegeven, beter besteed was tot leniging van sociale nooden, bijv. tot bestrijding der tuberculose. Enkelen oordeelden, dat in den laatsten tijd de Militaire Willemsorde wel eens gegeven is aan personen, die niet genoeg deden om deze ondei scheiding te ver dienen. Met herinnering aan den loop van zaken bij de behandeling van de laatste staatsbegrooting, werd ge vraagd of de regeering de belofte van het vorig Kabinet gestand zou doen en spoedig zou indienen nadere voorstellen, betreffende de traktementsregeling van de departementale ambtenaren, met de bedoeling óók, dat de verhoogingen van traktementen, welke uit herziening der bestaande regeling zullen voort vloeien, nog met 1 Januari 1908 kunnen ingaan. Met kracht werd hierop aangedrongen. (Vervolg.) Zaterdag hebben wij reeds het begin van de ah - meene vergadering van het Algemeen Nederland Verbond in het American-hotel in Amsterdam n. - gedeeld. Tot vertegenwoordigers van groep Nederland in het hoofdbestuur werden herkozen de heeren mr. W. Dicke, te Dordrecht en dr. H. F. R. Hubrecht, te Arr sterdam. De verkiezing van 4 leden voor het groepsbestuur had tot uitslag, dat herkozen werden de heeren prof. dr. P. J. Blok, Mare. Emants, Th. Nolen en in de plaats van dr. Woltjer dr. N. Mansvelt. Afd eelingsvoorstellen. Hierna wordt over gegaan tot behandeling van de afdeelingsvoorstellen. Haarlem en omstreken wenscht bespreking van de mogelijkheid van meer propaganda op het platteland geeft in overweging na te gaan, of het wenschelijk en mogelijk is vanwege het Verbond aan vele leden ter bestrijding van het gebruik van bastaardwoorden te verstrekken het boekje „De kleine zuiveraar". Het eerste voorstel werd aangenomen met de toe voeging, dat het groepsbestuur hierover van te voren met de afdeelingsafgevaardigden zal overleggen. Bij de discussie over het andere merkt de voorzit ter op, da-t het genoemde boekje niet geschikt is om door het A. N. V. te worden verspreid. Overeenkom stig het bestuursvoorstel werd besloten. De afdeeling Alkmaar stelt voor De Groepsvergadering', overwegende het groote be lang van een betere kennismaking en een daarop vol gend beter begrijpen van en hoog'er waardeeren der drie groote deelen van den Nederlandschen stam on derling (het Noordnederlandsche, het Zuidnederland- sche en het Zuid-Afrikaansche deel), de hoofdvoor waarde voor een vertrouwens- en hoopvolle samenwer king; overwegende, dat de toekomst van den Nederland schen stam berust in handen van Jong Nederland, in Noord- en Zuid en in Afrika; spreekt de wenschelijkheid uit van een streven naar meer toenadering tusschen de Noord-Nederlandsehe, Belgische en Zuidafrikaansche jeugd. De Groepsvergadering meent, dat deze toenadering practiseh het best kan worden tot stand gebracht door het in de hand werken eener briefwisseling tusschen jonge Noordnederlanders, Vlamingen en Afrikaners, later door het inrichten van wèderkeerige bezoeken. De Groepsvergadering draagt het bestuur van groep Nederland op, het bovenstaande ter kennis te brenge van het hoofdbestuur, met verzoek zorg te dragen, dat het ter kennis komt van het bestuur der groep België en der Belgische afdeelingen en van de besturen der zelfstandige afdeelingen in Zuid-Afrika. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten eerst af te wachten den uitslag van de onderhandelingen, door het groepsbestuur geopend met de Zuidafrikaan sche groep. Op voorstel van een der leden werden de groepen Oost- en West-Indië hieraan toegevoegd. Onze vloot. In de namiddagvorgadering sprak de heer J. van der Eist, secretaris der Vereeniging „Onze Vloot," die het doel van deze Vereeniging uit eenzette. „Onze Vloot" telt thans 11 afdeelingen en 1320 le den. Wijl er in Amsterdam nog ge-u afdeeling be staat, doet spreker een beroep op de Amsterdammers, om een afdeeling te stichten, die kiinkt als een klok. Een sterke vloot is een krachtig middel om ons volksbestaan en onze volkswelvaart te bevestigen en te bewaren. Spr. besloot ten slotte met de verklaring, dat „Onze Vloot" gaarne de hand zal grijpen van het A. N. V. om samen den Jan Salie-geest te bestrijden. (Applaus.) De voorzitter wees op het groot belang van de scheepvaart voor ons land, en sprak den wensch uit, dat d© Regeeriug eindelijk een scheepvaartlijn op Zuid-Afrika zal willen steunen. Anders gaat Zweden ons in dezen voor, zooals het ons ook met zijn marine voor is. Potgieter gedenktee ken. De afd. Amster dam stelt voor, dat de groep zal bijdragen aan het ge- denkteeken van Potgieter. Besloten wordt de beslis sing aan het bestuur over te laten. Coers' Liederkoor. Een voorstel van de Amsterdamsche Studentenafdeeling om Goers' Lieder koor den naam te geven van „Koor van het A. N. V.", zonder bezwaren van de groepskas vond bij sommige afgevaardigden bestrijding, bij andere warme instem ming. De heer Coers zou het een schande vinden, als het voorstel werd verworpen, want het liederkoor is het zingende hart van het A. N. V. In een der plaatselijke bladen wordt, volgens de „Ilaagsche Kiekjesman" van het N. v, h. Noorden, over de gestie van zeker „Incassobureau" geklaagd, dat zich belast met het invorderen van schulden van onwillige debiteuren. Dat „bureau" gaat daarbij echter te werk op een manier, welke, zooals het blad terecht opmerkt, veel gelijkt op chantage. Betaalt men niet direct, dan komt men in een blaadje, dat aan alle winkeliers wordt toegezonden, als „wanbetaler" te staan. Het is wel eens goed dat op deze praktijken, die vooral hier in den Haag bloeien, de aandacht wordt gevestigd. Op dit gebied heerschen hier schromelijke misstanden. Zoo is hier het aantal deurwaarders legio, die dik wijls op een allerschandelijkste wijze aan hun geld komen. Legio is ook het aantal „Informatiebureaux. Het is eenvoudig onbegrijpelijk dat de „nijvere mid denstand", die de voornaamste clientèle van deze bureaux uitmaakt, afgaat op de gegevens, die deze in stellingen tegen goed geld verstrekken. Men hoort er soms de allerdolste dingen van. Als die winkeliers en anderen, die A raison van f 0.50 en f 1 „per in lichting" even hun gezond verstand gebruikten, zouden ze kunnen begrijpen, dat die inlichtingen totaal waar deloos zijn; een verzameling praatjes weergeven, die de „agenten" aan de deur van meid of knecht of melk boer vernemen. Gewoodijk loopen de „inlichtingen" over het leven en de levensomstandigheden van de betere gesitueerden de maatschappij. Welnu, om daar nu juist over ingelicht te worden, gaat men toch niet bij iemands buurman, meid of knecht zijn licht opsteken Zelfs voor een geroutineerd journalist, die van „in- formeeren" verstand heeft, zou dat een totaal onuit voerbare taak zijn. Toch betalen de menschen maar goedig hun „abonnement" bij het „inlichtingenbureau" en denken dan veilig voor anker te liggen. Misschien dat ik een volgend maal eens op dit onder werp terug kom. Vooral in het Haagje zijn op dit gebied merkwaardige dingen gebeurd, die het geheele systeem van deze bureaux teekenen". Schrijvende over het beklagenswaardig lot van den tooneelspeler Tourniaire zegt de Amsterdamsche mede werker van de Prov. Geld. en Nijm. Crt. „Ook onjuist is het dat den „onhandigen vriend", die hem na het zenuwschokkende der huldiging nog het portret zijner moeder kwam overhandigen, eenig verwijt zou treffen. Dat was rijpelijk van te voren overwogen en gelijk bijna alles achter het voordoek een tooneelverrassing. Hij had 't portret al van te voren gezien, wist dat hij 't krijgen zou. Wat dan wel de aanleiding was van deze ramp, die hem en zijn getroffen heeft Tourniaire is als mensch en als artist hoogst consciëntieus, men zou bijna kunnen zeggen zwaartillend. Eenigen tijd geleden moest hij in Dordrecht spelen, doch had per ongeluk natuurlijk, wat door zijn doofheid des te begrijpelijker was, een exprestrein genomen, die tusschen Rotterdam en Roosendaal niet stopte. De voorstelling in Dordrecht kon deswegen niet doorgaan en dat voor hem, ie nooit op een repetitie een minuut te laat kwam Dat heeft hij zich erg aangetrokken en ook een geschil met een familielid, waarover niet te schrijven valt". De expeditie van „Toonkunst" naar Brussel en Parijs staat dus vast, zegt de Amsterdamsche brief schrijver van de „Prov Gron. Ct." Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad eer het zoover is ge komen, maar alle hinderpalen zijn ten slotte over wonnen en 1-3 April wordt de reis ondernomen naar Brussel, daar wordt een matiné gegeven, dienzelfden dag naar Parijs doorgestoomd en dan heeft den vol genden dag 's avonds de uitvoering in de groote zaal van het Tracadero plaats. Dan wordt een dag gewijd aan de bezichtiging van „la ville lumière" en daarop wordt weder „huis toe" gegaan. Men moet over dat tochtje waarlijk niet gering denken, vooral niet omdat met de volwassenen, een troep schoolkinderen mee moet, daar in de Mattheus passion van Bach, welke zoowel te Brussel als te Parijs wordt uitgevoerd, een kinderkoor moet medezingen, en men een aantal dames en heeren bereid moet vinden om hunne zorgen aan die jeugd te wijden. Maar dat is in orde gekomen met behulp van Lissone zijn reis en verblijf geregeld Cook'seris bureau zal zoo noodig zijn hulp verleenen en men hoopt nu, dat alles van een leien dakje zal gaan. Ik hoop dat mede en \oeg daarbij mijn beste wen- schen omtrent de artistieke zegepraal, die Mengelberg met zijn koor hoopt te behalen. Wat onze koorveree- nigingen kunnen presteeren, heeft de Koninklijke Ora- torium-vereeniging eenigen tijd geleden reeds schit terend bewezen en van harte hoop ik, dat „Toonkunst" daar niet onder mag blijven. Het bestuur is daarom trent zeer optimistisch gestemd en de heer Mengelberg niet minder. Ik heb me zelfs laten vertellen, dat deze met zijn koor reeds afgesproken heeft, dat als de reis naar Parijs goed succes heeft gehad, men het volgend jaar een uitstapje naar Frankfort zal maken om ook de Duitschers te laten hooren, wat Amsterdam op het gebied van koorzang vermag. Nu, dat ligt wel in de lijn, daar Mengelberg zich langzamerhand „kind aan huis" in Frankfort moet gaan gevoelen om de 14 dagen dirigeert hij het orkest en weldra krijgt hij er een koor-vereeniging bij. Dat moet wel op den duur er op uitloopen, dat hij de Amstelveste gaat verlaten en zich te Frankfort gaat vestigen. Want zoo is het toch eigenlijk geen leven voor iemand als Mengelberg en waar Frankfort onge twijfeld de meest biedende zal zijn, mag de onder stelling gewaagd worden, dat hij ten slotte voor die aanbiedingen bezwijkt. Want het Concertgebouw kan werkelijk niet meer geven dan het thans betaalt, omdat het nog steeds te korten oplevert. Het nadeelig saldo der exploitatie over 1907 moet tot bijna f 30,000 gestegen zijn, welk tekort zal gedekt worden door de Vereeniging van de Instandhouding van het Concertgebouw. Dat is een vereeniging, indertijd opgeric t naast de naamlooze vennootschap, die het Concertgebouw exploiteert. Zij heeft een vrij aanzienlijk bedrag bijeengebracht, het welk uitsluitend bestemd is om de financiën van het Concertgebouw te schragen en herhaaldelijk is dat kapitaal reeds aangeproken, zoodat men er thans een beetje zuinig mee gaat worden. Op den duur zal het echter wel moeten wegsmelten, zoolang de exploitatie gedreven wordt, gelijk thans het geval is. Het orkest bedruipt zich wel, die uit gaven daarvoor worden best bestreden uit de contri buties, maar 't gebouw is een duur beestje. Het kost eiken dag zijn rente, maar als het niet eiken dag zijn rente oplevert, als het niet eiken avond gebruikt wordt voor een of andere publieke vermakelijkheid, dan moet het wel verlies opleveren. Inderdaad is dat het geval, zelfs in het drukst van het seizoen gebeurt het her haaldelijk, dat 's avonds alle deuren zijn gesloten en dat er dus verlies wordt geleden. Indertijd heeft Willem Hutschenruyter als admini strateur van het Concertgebouw dit alles duidelijk gemaakt aan het bestuur, maar dit heeft niet willen luisteren en Hutschenruyter, toen het 't met dezen aan den stok kreeg, liever laten trekken dan te probeeren hem te houden, door in te willigen wat in het behoorlijke voor inwilliging vatbaar was. Nu is de feitelijke leider van de exploitatie de heer H. de Booy, oud-zeeofficier, arrondissements-schoolopziener, geparenteerd aan erentfeste Amsterdamsche burgers, maar met dat al geen maD, die met voldoende kennis en toewijding is uitgerust voor een dergelijke exploi tatie. En dientengevolge blijft men op tekorten teren en zal dit doorgaan tot de „Vereeniging tot instand houding" is uitgepraat. En dan GEMENGD NIEUWS. Ingediend is een wetsontwerp tot toekenning uit 's rijks schatkist van een renteloos voorschot ten be drage van een-derde der aanlegkosten, doch tot geen liooger bedrag dan 330.000, ten behoeve van den aan leg van een spoorweg van Alkmaar door de Zijpe naar Schagen. In de Memorie van Toelichting wordt er aan herin nerd, dat reeds in het jaar 1896 onderscheidene be langhebbenden in die streek, ten westen van den Noordhollandschen staatsspoorweg tusschen Alkmaar en Schagen gelegen, zich vereenigd hadden tot een „Noorder stoomtram-vereeniging," welke zich' ten doel stelde den aanleg te verzekeren van een stoomtramweg van Alkmaar door de Zijpe naar Schagen. Het is dan deze vereeniging gelukt, van de Holl. IJzeren Sp.weg. Mij. de toezegging te verkrijgen, dat zij bereid zou zijn de exploitatie van de ontworpen lijn door de Zijpe op aannemelijke voorwaarden op zich te nemen, en voorts van de onmiddellijk belanghebbenden en van de pro vincie Noord-Holland belangrijke toezeggingen tot geldelijke medewerking te verkrijgen. Tengevolge van de beslissing van 's ministers ambts voorganger, dat er geen aanleiding' bestond om de voor den overgang van de lijn nieuw te bouwen draaibrug ter vervanging van de bestaande vlotbruggen over het Noordhollandsch Kanaal geheel voor rekening van het rijk te nemen, en tengevolge van een wijziging in de ontworpen richting van de lijn, aangebracht, moest de begrooting der aanlegkosten worden herzien, waarna het eindcijfer daarvan aanmerkelijk hooger bleek dan was aangenomen. De in 1904 voor den aanleg van de zen spoorweg opgerichte „Noorder stoomtramwegmaat- sehappij" trad daarom opnieuw in onderhandeling met de belanghebbende besturen over verhooging der vroe ger beschikbaar gestelde bijdragen. Tevens wendde zij zich ^tot 's ministers ambtsvoorganger, met het gevolg dat deze zich bereid verklaarde te bevorderen, dat voor den spoorwegaanleg een rijksvoorschot tot een-derd der geraamde aanlegkosten (met inbegrip van de helft der bouwkosten van de brug) zou worden beschikbaar gesteld, zoodra zou zijn gebleken, dat de bijdragen van de streek, de provincie daaronder begrepen, te zamen eveneens tod; een-derde der raming zouden zijn ver hoogd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1