DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 82
Honderd en tiende jaargang
1908
MAANDAG
6 APRIL.
Gemeentescholen.
Nationale Militie.
BINNENLAND.
Uit Hof- en Hoofdstad.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Toelating van leerlingen.
De gelegenheid bestaat daartoe aan de school
lokalen op Dinsdag";"? en Donderdag 9 April
a. s. van des namiddags 45 uur en Woensdag
8 April a.s. van des"middags 12—1 uur.
Herhalingsoefeningen
versterkende drank voor bloedarmen.
Koninklijk bezoek aan Zaandam.
Koninklijke Militaire Academie.
Bond van anti-revolutionnaire raadsleden.
Rijksweg Velsen-IJmuiden.
ALKMAARSCHE COURANT,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen, overeenkomstig art. 28 der Kieswet, ter al-
gemeene kennis, dat de Kiezerslijst en de alpha-
betische lijsten van de namen en voornamen
van hen, die van de Kiezerslijst zijn afgevoerd
en van hen, die daarop zijn gebracht, door hun
college zijn vastgesteld en van heden af tot en met
den 21 April e.k. ter secretarie voor een ieder ter in
zage zijn nedergelegd en tegen betaling der kosten in
afschrift of afdruk verkrijgbaar gesteld.
Verbetering der kiezerslijst kan tot en met den 15
April door ieder worden gevraagd, die meent dat hij
zelf of een ander in strijd met de wet daarop voorkomt
niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
23 Maart 1908. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van A 1 k-
m a a r noodigen belanghebbenden, die met 1 Mei a.s.
kinderen op eene der vijf gemeentescholen toegelaten
wenschen te zien, uit, daarvan vóór 15 April 1908
aangifte te doen bij de hoofden dier scholen, onder
overlegging van het jgeboortebriefje en het inëntings-
oewijs der kinderen, waarvan de toelating gevraagd
wordt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
24 Maart 1908. DONATH, Secretaris.
De Burgemeester der gemeente Alkmaar brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat ter gemeente-secre
tarie ter inzage is nedergelegd een staat, aanwijzende
welke verlofgangers bij de militie te land in 1908 tot
opkomst onder de wapenen voor herhalingsoefeninge
zijn gehouden, met vermelding van de data van op
komst onder de wapenen en van vertrek met groot-ver
lof.
Alkmaar 4 April 1908.
De burgemeester voornoemd
G. RIPPING.
ALKMAAR, 6 April.
In December en Februari hebben wij eenige bijzon
dei heden van het Russische hofleven vermeld, welke
ontleend waren aan de „Revue" te Parijs. De schrij
ver, die zich prins S. R. G. teekent, geeft thans een
voortzetting van zijn verhaal.
In Rusland is het traditie zegt hij dat de
hcerscher van de gebeurtenissen in zijn rijk niets maj_
vernemen. Dit geschiedt om hem ergernis te sparen.
Aan het hof denkt niemand hierover anders en de bu
reaucratie heeft er een wet van gemaakt. Deze toe
stand wordt treffend uitgedrukt door het spreekwoord:
„God is te hoog en de Tsaar is te ver." Het volk
reegt hier aantoe: „Als de Tsaar dat eens wist."
Maar hij weet het niet.
Grootvorsten, ministers, gebieders over leger en vloot,
gouverneurs en politie-hoofden berichten den Tsaar
slechts datgene, dat hem aangenaam in de ooren
klinkt en - dat voor hen zelf voordeelig kan worden
Als men hen mocht gelooven, dan zou Rusland het 't
best geregeerde land zijn, het Russische leger het
meest gevreesde, het volk het gelukkigste. Wanneer
de Tsaar op reis is, zorgt men, dat hij als boerenafge-
vaardigden slechts goedgevoede, groote, krachtige en
netgekleede mensche'n te zien krijgt. Met een van gt
luk stralend gelaat geven ze hem het traditioneele
zout- en brood op prachtig versierde schotels met
kunstig geborduurde servetten. Deze boeren schreeu
wen „het beminde vadertje" geestdriftig „hoera" en
dankbaar „leve" toe. Het is waar, van tijd tot tijd
wordt zoo'n betooging door een wanklank gestoord: nu
eens spreekt de pers van een hongersnood, welke de
goedgevoede' bevolking doet verminderen, dan weer
breekt er een schandaal in de hooge ambtenaarswereld
uit, of heeft er een politieke moord plaats, waarop een
sensatie-proces volgt, waarover zelfs in het buitenland
wordt gesproken.
Als een teekenend staaltje geeft de schrijver het vol
gende dat hij beslist waar gebeurd noemt. Tien jaar
geleden leefde er in St. Petersburg een ambtenaartje,
een bescheiden, onbaatzuchtig man die den naam droeg
van een zeer bekend, zeer lastig insect, Klopoff. Hij
latte het plan op bet lijden zijner landslieden te ver
minderen. Als een echte Rus, die zijn Tsaar eerbied
toedraagt, was hij overtuigd, dat Ruslands onheil het
gevolg was van de omstandigheid, dat de Tsaar nooit
de waarheid vernam. Hij wilde den Tsaar beter in
lichten. Maar hoe kon hij dat doen, hij, die geen rang,
geen titel, maar wel een platten naam had? Klopoff
deinsde evenwel voor de vele moeielijkheden niet terug.
Hij vroeg een audiëntie aan bij grootvorst Alexander
Michaelowitsj, den neef en den zwager des Keizers.
Déze beloofde hem steun, daar deoprechtheid van de
zen kleinen man en diens groote plan hem trof. Meer
dan een jaar ging er voorbij, voordat Klopoff aan den
Tsaar werd voorgesteld. In het geheim had de ont
moeting plaats. De Tsaar, die wilde leeren en Klo
puff, die wilde inlichten, begrepen elkaar volkomer.
De eenvoudige man ontwierp een droevig beeld van de
werkelijkheid en zeide dat de Tsaar alléén zijn on
metelijk rijk de rust teruggeven, de revolutie keer
ren, zijn onderdanen welvaart geven, de ontevredenen
kalmeeren en de aloude liefde tot het Huis Romanoff
door wijze hei-vormingen weer opwekken en in stanl
houden kon. Onder deze hervormingen stond de persvrij
beid bovenaan: als de couranten vrijuit zouden mogei
spreken, zou de Tsaar alles vernemen!
In dezen tijd was er onder de boeren in Midden-Rus
land een hongersnood uitgebroken. De Tsaar wist
van niets en Klopoff stelde hem op de hoogte.
„Zooveel leugens" riep de Tsaar uit, „waar moet dat
heen
Toen nam Nicolaas II in het geheim een vast be
sluit. Hij zond Klopoff uit met de opdracht zich met
gelijkdenkende kringen in verbinding te stellen, een
onderzoek te doen naar de bevolking en bij zijn terug
keer een rapport uit te brengen.
„Met dit document," zeide de Tsaar, „zal ik het leu-
genweefsel van de ministers en de gouverneurs ver
scheuren. Maar niemand mag weten, dat gij door mij
wordt gezonden. Dit moet een geheim blijven tusschen
u on mij. Anders zouden wij beiden hiervan berouw
kunnen krijgen," voegde hij er met zijn goedig lachje
Uij.
Klopoff ging, reisde, hield vergaderingen, eonsta
teerde ellende en misbruiken, maakte statistieken en
trok conclusies. Toen hij zijn taak had volbracht,
keerde hij naar St. Petersburg terug en overhandigde
den Tsaar zijn rapport. Nu kwam het erop aan te
handelen. Maar de Tsaar en Klopoff hadden gerekend
buiten de geheime politie. Niet alleen de menschen
met revolutionnaire denkbeelden worden in Rusland
bespied en op de hielen gezeten. De Tsaar en zij, die
niet hem in aanraking zijn geweest, worden nog zorg
vuldiger dan de anderen door de politie bewaakt. Op
het zelfde oogenblik, dat de Tsaar, grootvorst Alexan
der Michaelowitsj en Klopoff meenden, dat zij alleen
\<'ii het geheim afwisten, was de politie reeds op de
hoogte. En sommige personen, wier belangen op het
spel stonden eveneens. Toen de Tsaar dan ook aan
zijn adjudant, generaal Oheremetieff vroeg, of deze
eens wilde informeeren naar een hongersnood in het
gouvernement Toela kreeg hij ten antwoord:
„Te Toela is geen hongersnood. Ik kom juist uit
die streek. Ik heb mijn vriend Oeroesoff gesproken,
die er gouverneur is en die verzekerde mij, dat daar
alles in orde is."
Spoedig daarop kwamen er van alle kanten klachten.
Een zekere Klopoff, zoo heette het, reist in geteisterde
streken en beweert, dat de Tsaar hem heeft gezonden.
Hij mengt zich in zaken, die hem niets aangaan,
zaait revolutionnair zaad, verwekt gevaarlijke ver
wachtingen.
De Tsaar liet Klopoff vallen. „In wien moet ik
toch mijn geloof stellen" dacht de Tsaar.
Zoo mislukte de poging van Nicolaas II om zich
buiten zijn ambtenaren om op de hoogte te stellen.
Een ander staaltje deelt de schrijver nog mede.
Daarin speelt de Tsaritsa een rol. Toen Alexandra
Feodorowna te St. Petersburg kwam, maakte men zich
er vroolijk over hare kleine bruidsschat. Men had n. 1.
vernomen dat haar lijfwasch slechts uit katoen be
stond en niet uit fijn linnen. En men gaf haar in eea
staljongenstaaltje den bijnaam „katoenbroek." Aan
het hof was het diploma van doctor in de filosofie, dat
zij aan een Duitsehe universiteit had verworven, oo.
al geen aanbeveling. Overal ontmoette zij wantrouwen
en v ijandschap. Zij deed verschillende pogingen om
met den I saar het arme volk gelukkig te maken, maar
er kwam niets van terecht. Al hun illusies werden
vernietigd.
„Ik ben een grondwettig monarch," zeide de Tsaar
den dag na de ontbinding der eerste Doema tot de
vleiers die hem over een „restauratie" spraken.
Zooveel is zeker: Van de geheele officiëele wereld
in Rusland hopen alleen de Tsaar en zijn minister-pre
sident dat het nieuwe régime succes zal hebben
Aldus de Russische schrijver.
Omtrent het Koninklijk bezoek aan Zaandam wordt
nader het volgende bekend
Na de lunch wordt een rijtoer ondernomen met een
bezoek aan de rijstpellerij der firma Klaas Blans.
Daarna wordt de rijtoer vervolgd en een bezoek
gebracht aan de fabriek van aetherische oliën en es
sencen der Naamloze Vennootschap Polak en Schwartz.
Het vertrek is vervroegd en op omstreeks half vier
per trein bepaald.
De minister van Oorlog heeft goedgevonden te be
noemen in de commissie, door welke in dit jaar het
examen voor toelating tot de Koninklijke Militaire
Academie te Breda zal worden afgenomen:
tot lid en voorzitter, den luitenant-kolonel van den
staf der artillerie, II. Kemper, eerste-offieier bij de
Koninklijke Militaire Academie;
tot leden:
den hoogleeraar N. O. Grotendorst, hoofd van on
derwijs bij de Koninklijke Militaire Academie;
de heeren A. Buytendijk en O. Altena, hoofden van
onderwijs bij de Cadettenschool;
den le-luitenant van den staf der infanterie S. Hei-
rneil, de le-1 ui tenants van den staf der artillerie T. J.
Marx, E. Wijtema en J. P. Enklaar, alsmede de heeren
C. van Aller en II. F. J. M. Thijs, allen leeraar bij de
Koninklijke Militaire Academie;
de le luitenants van den staf der infanterie. W.
Kaas en M. L. de Boer, den gepensionneerden le-luite
nant dei- infanterie P. M. de Wolf, alsmede de heeren
C. van Buysen, dr. D. M. Kooy, W. A. Buekers, J. A.
erkuyl en J. Cock, allen leeraar bij de Cadetten-
schooi
den kapitein E. J. Beuvery, van het 8e regiment in
fanterie
de le-luitenants G. H. Honing, van het 6e, P. H. J.
van der Heem, van het 4e, en A. C. Breebaart, van het
6e regiment infanterie, alsmede den le-luitenant D.
Ritman, van het instructie-bataljon;
den heer dr. P. G. Tiddens, leeraar aan de gemeen
telijke hoogere burgerschool met vijf-jarigen cursus te
Breda
den heer G. Doijer van Cleeff, leeraar aan eene ge
meentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cur
sus te Amsterdam;
den heer mr. dr. G. M. Doornbos, leeraar aan de
Kijks-hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
Assen
den heer mr. dr. J. A. Eigeman, leeraar aan de ge
meentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cur
sus te Rotterdam;
den heer mr. P. M. von Baumhauer, leeraar aan de
gemeentelijke hoogere burgerscholen met vijfjarigen
cursus te Leiden en te 's-Gravenhage;
den heer G. Bolkesteyn, leeraar aan eene gemeente
lijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
Amsterdam;
den heer I. 11. Delachaux, leeraar aan de Rijks-
hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te Alk
maar
den heer P. van den Brand, leeraar aan de gemeen
telijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
Haarlem;
den heer P. van den Brand, leeraar aan de gemeen
telijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
Stad-Almelo;
den heer C. Timmerman, leeraar aan. .eene gemeente
lijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te
s-Gravenhage;
den heer W. F. Wolters, leeraar aan. de Rijks- hooge
re burgerschool met vijfjarigen cursjus te Bergen op
Zoom;
tot secretaris
den le-luitenant van den staf der infanterie C. P.
van Ginkel, werkzaam bij de Koninklijke Militaire
Academie.
In navolging van de soc.-democraten en vrijz.-demo-
craten is, volgens de Standaard in een. de vorige week
gehouden vergadering te Rotterdam in beginsel besloten
een bond van anti-revolutionnaire raadsleden op te
richten. Deze week zal te Utrecht eeri definitief besluit
worden genomen.
JLn een nota naar aanleiding van het verslag omtrent
tiet wetsontwerp betreffende het aanbrengen van den
rijksweg Velsen IJmuiden, in beheer en onderhoud
bij de gemeente Velsen, merkt de minister van Water-
staat op, dat het in de laatste jaren vaste practijk is
gewoiden, overdracht van eenig deel rijksweg, in be
heer en onderhoud aan eene gemeente, te doen ge
paaid gaan met overdracht in eigendom, voor zooveel
deze bij het rijk is. Ook ten aanzien van dea weg
eisen IJmuiden ligt het in de bedoeling den eigen-
dom te doen overgaan. Dit pleegt echter afzonderlijk
door het departement van Financiën te worden be
vorderd.
Ego schrijft iu de Prov. Geld. en Nijm. Ct.-.
Al valt mijn blief buiten den datum van 1 April
ge zult 't me toch ook niet ten kwade duiden, wan
neer ik 't er over heb. Temeer omdat ik u van een
Aprilmop kan vertellen, die deze week hier werd
afgespeeld, met zulk een blij-«indend slot als de
oolijke toppers zelf moeilijk hadden kunnen voorzien.
Bij de nadering van dezen fatalen Aprildag was 'tin
de vriendenclub ,,'t Torenhaantje" met algemeene
stemmen besloten, Jules, den algemeen en den al-omme
gevierden Jules, disciplinair te straffen voor zijne
recidivistische verschijnselen van voortdurende absentie
op de feestelijke bijeenkomsten der club. Dat mocht
niet en dat kon zoo niet langer worden gedoogd, al
waren allen 't er maar al te zeer over eens, dat geen
poging sterk genoeg zou wezen om Jules aan de
vriendenclub terug te geven.
Wat de reden tot deze verwijdering was, wisten
allen. „De liefdehad heel 't vriendenkoor uitge
roepen toen 't presidium met 'n tra in in 't oog en
bewogenheid in de stem, Jules' verdienste had her
dacht. Iets anders, slechts aan enkele intiemen be
kend, was dat de papa van Jules' aangebedene doof,
ongevoelig, ja onaandoenlijk bleek te zijn voor beider
smeekbeden en verlangens.
Iedere poging werd met een onverbiddelijk „neen"
beantwoord. Daar diende verandering in te komen,
oordeelde de club, en men besloot op 1 April daartoe
een poging te wagen, 't Mocht dan niet baten, schaden
kon 't evenmin. Aldus geschiedde dan ook
Woensdag, na 't koffie-uur, werd Jules van be
vriende zijde verwittigd, dat de oude heer van Ep-
scheuten, papa van Amalia van Epscheuten, in ,,'t
Zuid" naar hem gevraagd had en hem daar blijkbaar
zat te wachten.
In minder dan geen tijd was Jules in ,,'t Zuid",
waar men 't bezoek van zoo'n meneer, met grijzen
sik en hoogen hoed slechts kon bevestigen. Ja, zoo'n
meneer had ook naar meneer Jules Die-en-Die ge
vraagd, had 'n kwartiertje blijkbaar op „hem" zitten
wachten en was toen heengegaan met 't bescheid,
dat hij „dan" maar eem bij Riche zou gaan kijken.
Wat voor onzen vriend Jules slechts een aanleiding
was om even de Groenmarkt over te wippen in
„no-time" 't spiegelzaaltje bij Riche binnen te vallen,
waar een van de vrienden aan de leestafel gezeten,
werd aangeklampt om te hooren „of hij papa van
Epscheuten niet had gezien?" „Waarachtig", was 't
vriendschappelijk bescheid, „ik ben zelfs nog 'n oogen
blik met 'm in gesprek geweest. Hij vroeg me of je
wel eens hier kwam, zei, dat 'ie in ,,'t Suid" al naar
je had uitgekeken en nu hierheen was gekomen,
't Leek me toe, dat 'ie nog al in goeden luim was.
Toen 'k 'm zei dat je nog wel 'ns 'n partij biljart
speelt in „Monopole", meende ik zijn voornemen te
kunnen radendat 'ie daarheen ging Van
wat er verder nog volgde heeft Jules niets meer ge
hoord. Deze kans op een ongezochte gelegenheid tot
ontmoeting, niet ongebruikt willende laten voorbij
gaan, was hij al in „Monopole" voor hij 't zelf wist.
Maar ook al weer tevergeefs
En overal wist men d'er van, kon vriendenrelatie
of kellner hem inlichten en zeggen dat meneer
verderop was gaan kijken in de Bordelaise
„Te drommel, je zou haast denken aan 'n mop,"
was een gedachte, die onzen armen Jules eindelijk
onbarmhartig door 't hoofd speelde. En ware 't niet,
dat men overal precies kon zeggen, wat hem kort te
voren ook al was verteld, dan zou hij 't ten slrtte
ook nog voor 'n mop gehouden hebben, 't Klopte overal
als 'n bus. Toen dan ook zijn achtste bezoek alweer
te v-rgeefs was, en de onderstelling gewettigd was,
dat de oude heer op dat oogenblik thuis wel aan 'n
gemoedelijk bittertje zou gezeten zijn, besloot hij, 't
ijzer willende smeden terwijl 't in gloeihitte stond,
maar linea recta daar zijn opwachting te gaan maken.
Niet zonder emotie hoorde hij de bel overgaan, met
stijgende emotie zag hij de deur openen en, terwijl
hij den grond haast onder zijn voeten voelde weg
zinken, hoorde hij de uitnoodiging om niet buiten te
blijven staan, maar binnen te komen. Dat gaf moed
Wat er verder gebeurde?
Binnen in de gezellige huiskamer, had de aankon
diging van dien naam bij den ouden heer een niet
al te vriendelijk wenkbrouw-fronzen bij zekere
jonge dame een langzaam verbleeken en blozen en bij
al de anderen, mama en zusjes incluis iets van vreezen
opgewekt
Wat zou dat „in" hebben
Papa, verdween naar den salon, waar hij een ver
haal te hooren kreeg, dat niet naliet hem in een
vroolijke stemming te brengen. En 't kostte hem
blijkbaar zelfs heel wat moeite om die vroolijke stem
ming niet in een formidabelen lach-daver te luchten.
Maar hij begreep, dat hij hier een slachtoffer voor
zich had, dat door omstandigheden hier was gevoerd,
als had 't too moeten wezen. De tegemoetkoirende
houding zijnerzijds bracht ten slotte ook onzen armen
Jules aan 't lachen, nu hij begreep dat alles-er.-alles
t~»eD te voren beraamd spelletje voor den eersten April
was geweest, spelletje waarvan hij de opzet en intrigue
ten slotte toch niet geheel en al onleuk kou vinden.
Vooral niet, toen hij Papa voor een oogenblik zag
verdwijnen om Mama te gaan halen. Toen beiden
even later weer te voorschijn kwamen, en besprekin
gen hervat werden, welke aan meest gevreesde zijde
aan welwillendheid en integemoetkomende houding
niets te wenschen overlieten zag Jules zijn handen
al zegenend uitgestrekt over de vrienden van ,,'t Toren
haantje", die zelf natuurlijk bij geen benadering
hadden kunnen vermoeden, dat ze met hun April
mop zooveel zouden bereiken. Want alles kwam nog
dien dag in orde en terwijl des avonds onze jongelui
zich in familiekring duchtig amuseerden over Jules
wandeling van dien middag, brachten de leden van
„'t Torenhaantje" met bloemen en feestwoorden hun
hulde aan 't jonge paar. „Van je vrienden moet je
't maar hebben," besloot onze oude heer, die d'er nu
zelf pret over had, dat ze 'm dien middag in zoo'n
gemoedelijke stemming hadden overvallen.
Intusschen zult ge 't met me eens wezen, dat e
le Aprildag moeilijker met leuker en onschuldiger
fopperij had kunnen worden bedacht. En 't geval is
gebeurd zooals ik 't u hierboven beschree