DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Honderd en tiende jaargang.
1908
ZATERDAG
25 APRIL.
Tuinstadgordels.
BUITENLAND.
No. 98
Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—.
Wonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De Texelsche Poort.
9undhing - 3
Telefoonnummer 3.
Gemengde Mededeelingen.
SPROKKELINGEN.
Een v ij and gebannen!
In den laatsten tijd komen van her en der
berichten dat uit steden en Staten de alcohol
gebannen wordt. Het laatste bericht is dat van
de Faröer, een eilandengroep tusschen Schotland
en IJsland in de Noordzee, toebehoorend aan
Denemarken. In November 1907 heeft daar een
volksstemming plaats gehad en overal is met een
verpletterende meerderheid de alcohol veroordeeld-
In de gemeenten
Vestmanhavn waren 150 voor en 2 tegen verbod-
Kollefjord 107 3
Sumbo 118 1
rodebo 265 2
Thorshavn 442 18
Daar waren zelfs gemeentenwaarin geen
enkele stem zich voor den alcohol verklaarde,
bijv. in de vier grootste gemeenten van Süderöea.
Het wordt tijddat in Nederlandwaar te
Dinxperlo en te Steenwijk een proef werd ge
nomen met dergelijke volksstemmingen, de zaak
in vollen ernst wordt aangepakt.
Waarom moeten wij toch overal achteraa*.
komen
Gezegend z ij d e a 1 c o h ol f
Dat sterke drank in heete landen bijzonderlp
gevaarlijk is, ook voor Europeanen, is genoeg
bekend. Voor de inboorlingen in Afrika is hrj
doodelijk evenals voor de Indianen in Amerika.
Zij verslaven zich er aan, ontaarden en bezwijken.
„Ons volk wordt er door vergiftigd" zoo
werd laatst op een vergadering te Lagos gezegd.
„De mannen verliezen er hun kracht door, de
vrouwen haar deugd. De drank maakt de man
nen razend, de vrouwen onvruchtbaar. De drank
handel is voor Afrika grooter vloek dan de Sla
venhandel van vroeger. De menschen drinken
zich dood."
De Anglicaansche bisschop Herberi Tugwell
deelde mede, dat in 11 jaar van 1895—4905, in
de stad Lagos niet minder dan 12.126 op een
bevolking van 40.000 gestorven waren, waarvan
8571 kinderen beneden 't jaar.
Gelukkig roept de ellende een sterke bewe
ging ten gunste van drankverbod op. In den
Boven-Congo is men al zoo ver. De Congostraat
heeft alle fiscale overwegingen ondergeschikt
gemaakt aan de hoogere noodzakelijkheid, om
de bevolking tegen den invoer van sterken drank
te beschermen Ook in Fernando Po hebben de
Spanjaarden besloten den geheelen invoer vaa
den Duitschen sterken drank te verbiedea.
ALKMAARSCHE
Het idee der tuinsteden laat de menschheid niet los.
Overal is inen bezig1 de zaak nader te bespreken, hier
en daar richt, men vereent gingen op om den bouw van
tuinsteden ter hand te nemen. Zoo heeft men zoowel
in Engeland als in Duitschland een „tuinstad-vereeni-
ging" terwijl ook in Nederland niet wordt stilgezeten.
Intusschen blijft het de vraag of men erin zal sla
gen om deze steden als zelfstandige gemeenten nit
den bodem te doen verrijzen. Niet weinigen achten
dit mogelijk noch wenschelijk en velen zouden al tevre
den zijn, indien men meer opzettelijk dan tot nu toe
geschiedt met de mogelijkheid wilde rekening houden,
dat de steden zioh voortaan als tuinsteden zullen uit
breiden. Bij het ontwerpen van uitbreidingsplannen
van gemeenten aldus wordt betoogd houdt men
met die neiging te weinig rekening. En geen wonder.
Tot nu toe moest het streven zijn om op een minimum
oppervlak een maximum aantal menschen onderdak te
brengen. Het stedelijk bestuur had natuurlijk den
plicht te verhinderen, dat deze regel al te kras werd
toegepast, zoodat de hygiëne in bet gedrang kwam.
Hoch aan den anderen kant kan men natuurlijk niet
te veel aandringen op bouwen in de wijdte, daar men
zoodoende de afstanden van het centrum te groot zou
doen worden en de burgers dus zou dwingen orn of
voor hooge huren in de binnenstad te gaan wonen öf
een massa tijd en inspanning aan het heen en weer
loopen van hun woning naar hun werkplaats te beste
den,
He groote ontwikkeling der stedelijke vervoermidde
len van de laatste 10 jaar heeft intusschen ineens
nieuwe toestanden geschapen. De fiets is gekomen en
heeft alle afstanden bijna tot op het een derde gere
duceerd. En de electrische tram is bezig zijn intocht
te houden. Ook deze heeft in opdracht de afstanden
twèe, driemaal te verkorten. Nu is men er natuurlijk
met, dit vervoermiddel nog niet.Het is in veel geval
len nog te duur en wordt veelal niet algemeen ge
bruikt. Doch men ziet het gebruik in de groote ste
den, waar die tram al langer bestaat, voortdurend snel
toenemen en men merkt eveneens op dat men er nog
steeds op uit is de tarieven lager te maken, hetzij door
den prijs onmiddellijk te verminderen, hetzij door in
voering van werklieden-vroegkaarten of -retourkaar-
ten.
Het gemeentebestuur van een groote stad staat dus
plots voor het feit, dat het met goede practische resul
taten te bebouwen terrein tenminste driemaal zoo
groot is als het 15 jaar geleden leek. Aan het gemeen
tebestuur dus nu de taak om zijn bouwverordeningen
en uitbreidingsplannen volgens die nieuwe veranderin
gen te wijzigen. En aan het staatsbestuur de taak om
de gemeenten bij deze uitbreiding te helpen en te zor
gen dat cuderwetsche beperkende grensbepalingen, die
20 jaar geledep nog geen kwaad kopden, doch nu in
hooge mate knellend en hinderlijk zijn geworden, of
binnen enkele jaren zullen worden, op te ruimen.
De gordel van de leelijke aaneengebouwde nieuwe
rechte straten met onder- en bovenhuizen, van de bak
steen-woestijnen, waarvan men in Amsterdam en den
Haag de meest typische voorbeelden kan vinden, heeft
uitgediend. De nieuwe gordel kan nu meer uiteen
gebouwd worden. Er kunnen meer parken en tuinen
komen, het is vooreerst niet meer noodig met passer
ëh liniaal te berekenen hoe men, zonder de hygiëne al
te erg in den hoek te dringen, zooveel mogelijk men
schen in onder- en bovenhuizen zoo dicht mogelijk bij
het centrum onder dak kan brengen. Men kan de hy
giëne en de esthetica wat meer recht van medespreken
geven en zoo beter zorgen voor het -toekomstig geluk
van de bewoners. De tram en de fiets kunnen ons ook
hier meer licht, lucht en groen brengen.
Men vraagt dus en niet ten onrechte nieuwe
uitbreidingsplannen, waarbij met dit nieuwe verkeer
rekening wordt gehouden en een ruimer opvatting van
de grensuitbreiding der groote steden.
Nu is bier echter een gevaar, waarop prof. P.
Behrens in het „Berliner Tageblatt" terecht de aan
dacht gevestigd heeft: dat wij bij de nieuwe plannen
in een ander uiterste vallen en daardoor weer dezelfde
eentonigheid verkrijgen.
De schrijver vreest dat nn allerwege de neiging ont
staat om tuinsteden te bouwen en de uitlegging der
steden op ruimere schaal te doen geschieden, men bij
dc tuinstadgedeelten weer in een andere uniformiteit
?al vervallen. Kreeg men bij de vroegere bouwvoor
schriften de kazernewoning-straten, het gevaar is
groot, dat men bij de nieuwe bouwverordening het
tuinstadkarakter zal willen verkrijgen door voor te
schrijven, dat in de betere straten de huizen allen vrij
zullen moeten komen te liggen en alle van de straat
door een voortuin gescheiden zullen moeten worden.
Van een dergelijk voorschrift zou de schrijver groote
eentonigheid verwachten. Men bedenke zich een tuin
stad als een stad met veel ruimte, veel pleinen, parken,
doorzichten, kromme straten, tuinen, plantsoenen enz.
enz., maar niet vooral als een zoogenaamd villapark.
Juist dat villaparkachtige, dat we eens niet onaardig
als dierentuinachtig hebben hooren karakteriseeren,
zal weer jets eentonigs geven. Men moet trachten vil
laparkjes, huizenrijen met achtertuinen, huizencom
plexen enz. te krijgen om zoodoende tot variatie te ko
men.
Bovendien hebben die alleen staande villaparkhuizen
groote practische bezwaren: een groot deel van den
tuin voor en naast het huis is onvrij, het huis is duur
in den bouw, omdat naar alle zijden architectonisch
gebouwd moet worden, en het is moeielijk te verwar
men.
Men moet dus trachten van allerlei te krijgpn en
speciaal de huizencomplexen niet vergeten, die volgens
den schrijver het ideaal der toekomst zijn, omdat zij in
staat stellen één centrale keuken, één centrale verwar
ming en waschkeuken, één zaal voor feesten, één auto
stal, één warmwaterbron enz. enz. in te richten. En
intusschen moet het de taak van den architect zijn om
deze huizen zoo te bouwen, dat toch ieder weer vrij
man is in zijn eigen huis en eigen tuin en dat hij niet
meer met zijn buren in aanraking komt als hij dat zelf
verkiest.
Deze laatste overwegingen zijn vermoedelijk voorloo-
pig van meer belang voor Duitsche dan voor Neder-
landsche toestanden. Doch de opmerking zelf over het
vermijden van den dierentuinaanleg na den kazerne-
aanleg lijkt ons wel van zooveel belang dat het de
moeite waard is haar te brengen onder de oogen van
de autoriteiten, die vroeg of laat geroepen zullen wor
den om het vraagstuk van den tuinstadsaanleg zij
het dan ook op kleine schaal onder de oogen te
Deze, de jongste onzer poorten, heeft van alle het
kortste bestaan gehad. Op Alkmaars plattegrond van
den landmeter S. P. van Diggelen 1823 is zij nog niet
te vinden, wie na 1870 kwam zou haar te vergeefs zoe
ken. De vergraving van de noordelijke uitwatering
tot Groot Noordhollandsch Kanaal had het oude Zand
pad naar de Zijpe tot jaagweg voor den nieuwen
scheepsweg bestemd, en daarnaast was een schelpweg
ontstaanmaar de groote weg naar den Helder, vroe
ger van de Friesche poort over Huiswaard gaande,
werd nu ook langs den singel en aan de oostzijde van
het Kanaal tot het Huiswaardergaf gebracht. De
Eijks-travers, vroeger door de Lange- en Houttilstra-
ten loopende, werd toen van de Groote kerk en over de
Paardenmarkt gericht naar de vlotbrug, waarvan het
brugwachtershuis thans nog tot woning voor den op
zichter van 's Rijks Waterstaat dient. Die vlotbrug
moest strekken ter vervanging- van de vaste brug, wel
ke, iets korter bij de stad, in 1660 gebouwd was over de
noordelijke uitwatering, door welker graving eene ope
ning in den singel was ontstaan. In verband bierme
de werd in 1826 op 's Lands kosten een nieuwe toegang
tot. de stad gevormd, bestaandfe uit een beschoeide dam
met eene overbrugde doorvaart naar de vestgracht en
uit aan zuilen draaiende hekken, tusschen 2 huisjes,
van de grieksch-dorische bouworde, voor den portier en
een ambtenaar der stedelijke belastingen, volkomen ge
lijk aan hetgeen in 1835 tegenover de Heerenstraat
werd gesticht. Deze toegang was dus eene barrière,
geen poort, en werd het Texelsche hek genoemd.
Toen de Rijks groote weg geheel naar den westkant
van het Kanaal was verlegd, werd de vlotbrug in 1845
buiten gebruik gesteld en 2 jaren later weggeruimd.
Ter vergoeding daarvan was omstreeks de Doelenkluft
een pontveer aangelegd, met eene woning aan de over
zijde voor den pontvaarder, dip tevens gaarder was aan
een daarbij op den weg geplaatst tol.
Die woning en de beschoeide ligplaatsen der pont
werden den 2 Juli 1845 door bet Rijk aan de stad over
gedragen.
Nadat door de verlegging van liet Kanaal ten be
hoeve van den Staatsspoorweg en de afsluiting van
bet langs de Texelsche poort strekkende gedeelte de
tolweg verdwenen was, en de bewoners van het opzich
tershuis eene vaste verbinding met den Helderschen
weg bekomeii hadden, besloot de gemeenteraad den 5
Juli 1865 tot opheffing van het pontveer.
Reeds den 22 November van het vorige jaar had dit
college tot afschaffing der plaatselijke accijnsen be
sloten, waarop den 18 Juli 1865 goedgevonden werd de
portierswoning bij de Texelsche poort voor 1.25
's weeks te verhuren aan J. Sanders; en den 27 Octo
ber 1869 om de beide huisjes en de onverhuurbare
pontwachterswoning voor afbraak te verkoopen. Den 4
Januari van het volgende jaar had de verkoop plaats
voor 1195, en de heer E. Masdorp schreef onder een
door hem vervaardigd teekeningje der barrière
„Uitgediend en weggeruimd 1870,"
NALEZING.
Friesche .poort. In het artikel over de Gees
terpoort werd vermeld, dat de brug der in 1573 plat
geschoten Friesche poort behalve een houten val ook
een steenen boog had. Het vlak boven deze boog had,
in plaats van leuningen, met steenen platen gedekte
muren, waarvan de burgers zich bedienden voor een
zondags- of een- zomeravond-zitje; immers in 1573
werd aan Gerrijt, mr. metselaar, 36 stuivers betaald
omdat hij „rechte te voeren 't beleg off brack buyten
de vryesche poorte de blaeuwe steenen van de muyre
daermen op plach te sitten" en ze benevens de tot het
water afgebroken klinkerts op bet stads-erf gebracht
had.
De steenen boog was door het vijandelijk kanon zeer
„geschoten ende geschoert," waarom de gaten gestopt
en het gewelf voorzien werden, hetgeen voor 3 werd
verricht. Tot herstel van het houten gedeelte bezigde
men de „stancketting" [3] van een aldaar door de be
legeraars achtergelaten storm- of tonnebrug (12 Oc
tober betaald 2:2:—), welke door de burgers binnen
de stad gehaald op de Mientbrug tentoongesteld en
vervolgens als een zegeteeken in de Groote kerk ge
plaatst werd.
Na het beleg was men er terstond op bedacht het
maken van het vóór de poort beraamde bolwerk te her
vatten; voor het opdelven van de gracht weerszijden
der poort tot 6 voeten diepte en het brengen der uitko
mende specie op het bolwerk werd 23 betaald. Men
kocht voor 8V2 stuiver 10 of 12 bossen stroo om de ve
le daar gesneuvelde Spanjaarden een doodbed onder
het bolwerk, 't welk men het spaansche noemde, te
spreiden.
De in 1558 en '89 herbouwde Friesche poort had in
1645 reeds herstelling noodig; vermoedelijk was de ge
bezigde zandsteen verweerd en heeft men dien door een
verflaag beveiligd, want in 1646 is voor het schilde
ren der poort niet minder dan 538:8besteed, het
geen onmogelijk alleen voor het houtwerk geweest kan
zijn; reeds in het vorige jaar was aan Ariaentje Mo-
ienijser 776:10: voor het maken der steenen lijs-
teil, die zeker wel het meest vernieuwing zullen gevor
derd hebben, betaald.
Het maken van een nieuwe brug vóór de poort door
Pieter Pieterz in 1655 kwam de stad op 485:6:te
staan.
Van de bij de graving van het Noordhollandsch Ka
naal aan de noordpunt van het Friesche bolwerk ge
legde vlotbrug werd, bij den 28 Augustus 1826 tusschen
den gouverneur van Noordholland en den burgemees
ter van Alkmaar gesloten contract, de bediening aan
den portier opgedragen. Toen de eischen der scheep
vaart de geheele verdwijning van het bolwerk noodza
kelijk hadden gemaakt, kwam den 8 Juli 1834 met de
Permanente Commissie uit het Amortisatie-Syndicaat,
als beheerende het Kanaal, eene overeenkomst tot
stand betreffende het afsnijden van de hinderlijke
bocht, met afbraak van de poort, vervanging van de
vlotbrug door een draaibrug en bouw van portiers- en
commieswoning- met afsluithek. Alzoo werd in 1835
de barriere gemaakt in denzelfden vorm als der Texel
sche. In 1855 kwam de bediening der brug aan den
Staat, maar werd bij overeenkomst van den 30 Mei de
voordracht voor de betrekking van brugwachter aan
B. en W. toegekend.
De portierswoning werd den 18 Juli 1866 verhuurd
aan N. Monsieur, voor 1.25 en de brugwachterswo-
uing- den 12 September 1867 aan den Staat, tot 1 Juli
1868, voor 2 's weeks. Den 20 Februari van laatst
genoemd jaar werd te Haarlem de bouw van eene brug
wachterswoning aan de overzijde van het Kanaal be
steed, en aangenomen door J. de Graaf voor 6185.
Monsieur den huur opgezegd hebbende, besloot de
Raad den 24 Juni de beide woningen voor afbraak te
verkoopen; J. J. Tesselaar werd den 21 Juli kooper
voor 1315. En hiermede eindigde de geschiedenis
der Friesche poort.
Woi'telpoort. Evenals bij de oude Nieuwlan-
derpoort stopd tot hare bescherming in de nabijheid
dezer poort een toren, die de Worteltoren genoemd
werd. Bij de belegering van 1573 zal hij door het vij
andelijk geschut wel zeer geteisterd zijn waarom dan
ook tot de afbraak werd overgegaan. Zulks en het
schieten der aarde over den wal wat meer aan een
rondeel dan aan een volkomen toren doet denken
kostte niet meer dan 6.
N i e u wlanderpoort. De toren bij deze poort
werd niet met de oude bemuring der stad weggeruimd,
maar bleef aan de Oudegracht in stand tot 1656, toen
eerst tot de slooping werd overgegaan.
liet op Drebbel's kaart van 1597 zichtbare portiers-
huisje der in 1573 gebouwde poort had in 1624 nogal
reparatie noodig: de fabriekmeesters betaalden daar
voor 115:14:zij noemden het in hunne rekening
„het nieuwe portiershuysgen,'' de toen nog bestaan
de toren was voor hen de oude portierswoning.
K e u u e m e r p o,o r t. Den 5 Januari 1630 werd
als verhaald is een ontwerp voor den bouw door
de vroedschap goedgekeurd. In 1632 werd aan den
steenhouwer Jan Olaesz. 10 betaald voor „hetformee-
ren van zekere modellen voor een stadspoort," wellicht
voor onderdeden vap den bouw, en in 1633 aan Trijnt-
gen Wijbrants 18 voor „het maken van een patroon
van de Kennemerpoort."
O. W. B.
Een maaltijd van vijf en twintig
duizend gulden voor twintig personen
Het maandblad voor kookkunst, hotelwezen en aan
verwante nijverheid, „Ons blad" heeft voor zijn lezers
de spijslijst van een buitengewoon fijnen maaltijd in
eikaar gezet. Er is geen deel van die spijslijst, het
welk niet kan worden uitgevoerd. Het bestaat uit do
zeldzaamste schotels, de kostbaarste wijnsoorten en do
meest vroegste vruchten, terwijl de tafelversiering
kwistig is. De eetwaren zijn dus niet fantastisch als
die van de spijskaarten der Keizerlijke tafel te Rome,
de schotels niet zoo talrijk als die van de gastmalen
der Eomeinsche Keizers, waar een maaltijd soms uit
tachtig gerechten bestond.
De kosten van den maaltijd worden per persoon ge
rekend op 1250 gulden, bloemen en wijn meegerekend
(is»het toeval dat het blad spreekt van 500 dollar?).
Wij zullen die Fransche spijslijst niet in haar ge
heel overnemen, maar slechts enkele grepen er uit
doen. De Zakousky is een soort inleiding, vóór het
eigenlijke maal. In een vertrek grenzende aan de eet
zaal, worden eienige lichte schotels opgediend, warme
en koude voorgerechten, zeer geurige wijnen en zekere
likeuren. Dit alles wordt door de gasten staande ge
bruikt en er wordt van de schotels geen overdadig ge
bruik gemaakt. De Zakousky (de naam is Russisch)
kost 800 voor 10 personen. Twintig dozijn oesters, die
volgen, kosten 60, zwaluwnestsoep 600, korhoenge-
lei 50.
Wij komen thans aan de visch. De steur is erg
duurJ 2260. Zij behoort levend in de keuken te ko
men. Ten einde er zeker van te zijn, dat de vier be-
noodigde steuren levend aankomen, moeten er acht
worden gezonden, zij moeten vervoerd worden in een
tobbe en de oppasser moet het water elke vier en twin
tig uur ververschen. Het water voor verversching
(gewicht pl. m. 1000 Kg. tegen 80 gulden de 100 Kg.
van Moskou naar Parijs), kost 800, de reis heen en
terug voor één persoon 340, diens loon (in 12 da
gen) J 120. Yoegt men hierbij voor inkomende rech
ten etc. J 100, dan komen de verzendingskosten op
1360, de inkoopsprijzen bedragen 800, het koken
met 4 flesch champagne 40, karperkuit, vijnkretrf-
tjes, enz. 100, samen dus 2260.
1 an de vleezen noemen we antiloopruggen, welk»
het vervoer per expres inbegrepen, 400 gulden de vier
kosten, en do auerochsvoeten. De auerochs wordt al
leen gevonden in de bosschen van Noord- Rusland, in
een gedeelte van het Keizerlijk domein. Om een voet
machtig te worden, moet er een volmaakte expeditie
plaats hebben, zoodat de kosten van zulk een voet, op
gezonden naar Parijs 1500 gulden bedragen. Kou orto-
lanensehotel met truffels etc. kost 1120 gulden. Het
dessert bestaat o. a. uit perziken, geparfumeerd met
zuivere rozenolie, kostende 500 gulden en aardbeië»,
opgediend op schuim eveneens 500 gulden.
De overige vruchten kostbaar en in kwistigea over
vloed gegeven - mogen zonder overdrijving worde»
geraamd op 2000 gulden. De bloemenversiering la
ten we bescheiden zijn, zegt de ontwerper raag op
5000 gulden gerekend worden, want men heeft eeaige
duizenden zeldzame en kostbare bloemen en eveaeew#
zeldzaam loof noodig. De kosten van dB wijnen e» li
keuren, ook al beneden hun waarde geschat, saogfw
minstens ook op 5000 gulden worden gerekend.
En nu zijn er nog de onvoorziene uitgaven: aan
ieder gast moet een bediende toegewezen worden ia
speciaal costuum (weer f 5000), de spijskaarten mos
ten kunstenaarswerk zijn etc.
Ziedaar dus een maaltijd, bestaande uit de zeld
zaamste spijzen en wijnen opgediend op een wijze, dh»
den door rijkdom en overvloed moest verfijnd»*
smaak kan bevredigen.
Een courant voor bedelaar».
Men leest, wel eens dat bedelaars een vakvoreeniging
oprichten, om gezamenlijk hun belangen te beharti
gen. Misschien streven ook zij naar hooger loon ea
korter werkdag maar zij zullen wel niet spoedig tot
een staking overgaan! De Parijsche bedelaars traoh-
ten thans een ander middel toe te passen, om hui»
welzijn te bevorderen. Zij willen n. 1. een geïllustreariE
vakblad uitgeven, dat dagelijks zal verschijnen en al
les zal geven wat het „vak" nuttig is. De hoofdarti
kelen zullen groote weldadigheidsinrichtingen behan
delen. Daarop volgen berichten over gebeurtenissen
te Parijs, waarbij voor bedelaars iets te verdiene»
valt, zooals doopen en trouwen in voorname familie».
Voorts is er een rubriek, waarin de abonné'» kunaea
zien, wanneer musoa, lxiekerijen en sdiouwhur^vn SP*
opend zijn. Wellicht is er och een afdeeling1 v&rio rë
gemengd nieuws!