DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. No. 103 Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. ZATERDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 2 MEI, Uit den Baad- BINNENLAND. Telefoonnummer 3. Tweede Kamer. Atjeh. Flores. ALKMAARSCHE COURANT, r® RIA.V1 Bestonden de belangstellenden en belanghebbenden die èen deel der vootlaatste raadsvergadering bijwoon den uit vertegenwoordigers van den onderwijzenden middenstand, Woensdag verscheen de neringdoende middenstand op de publieke tribune. Natuurlijk wa ren deze heeren gekomen naar aanleiding van het adres van de B. C. Middenstandsvereeniging „de Han ze," de Alkmaarsche winkeliersvereeniging en de hor- logemakersvereeniging, welk adres het verzoek behels de om het marktgeld voor de Zaterdagsche markt te willen verhoogen Nu had men hen te voren wel kun nen inlichten dat dit adres zou worden gesteld in han den van B. en W. om bericht en raad, zoodat een be spreking van het onderwerp, dat hun de hooge trap van het stadhuis deed beklimmen, in deze zitting niet zou plaats hebben. De heeren zijn evenwel verschenen en zij hebben dan toch nog het genoegen gesmaakt hun communalen woordvoerder in het strijdperk te zien en te hooren, daartoe uitgelokt door den heer Uitenbosch, die, naar hij zeide, tot meerdere eere en glorie van de zaak, welke zooveel pennen en gemoede ren in. beweging had gebracht, als informatie aan B. en W. mededeelde, dat de leden der 3 organisaties zóó weinig belangstelling hadden getoond, dat nog geen tiende deel op de vergadering, waarin het punt werd behandeld, tegenwoordig was en dat nog niet eens met algemeene stemmen tot het indienen van het adres was besloten. Dit liet de heer Fortuin niet op den middenstand en niet op zich zelf zitten. Hij sprak maar dadelijk van „verdachtmaking" en wanneer de heer Uitenbosch zeide dat die geringe opkomst een be wijs was van geringe belangstelling, dan verklaarde hij, dat zij een blijk van vertrouwen was in het bestuur en dan stond hij, de heer Fortuin, veel sterker. Wij kunnen ons begrijpen, dat de voorzitter van een debat, dat op zulk een wijze werd ingezet, liever niet wilde weten. Ook ware het ongetwijfeld beter geweest, dat de heer Uitenbosch zijn inlichting -voorloopig maar voor zich had gehouden. Doch nu zij was gegeven, was het voor den heer Fortuin toch niet noodzakelijk om het groote woord „verdachtmaking" uit te spreken. Waarom plaatst dit lid geen wachter voor den mond, zoodat niet dadelijk over zijn lippen komt, wat het oogenblik hem ingeeft? Wat zijn verklaring betreft, wij hebben haar vrij sceptisch aangehoord. Doch daarover valt niet te twis ten. Of de heer Fortuin gelijk had, zou alleen kunnen worden uitgemaakt door een stemming onder al de le den der betrokken organisaties. En nu gelooven we wel dat de horlogemakers in overgroote meerderheid er voor zullen zijn om dien eenen man op de Zaterdag sche markt te treffen, maar dat de meerderheid van de A. W. V. en de It. O. M. V. vóór een dergelijken maat regel zou wezen als door adressanten wordt ge vraagd, dat wil er bij ons niet in. Wij hebben dan ook te veel vertrouwen in het gezon de verstand en de billijkheidszin van het college van B. en W. en van den Baad, dan dat wij zouden durven veronderstellen dat zij verder zouden gaan, dan tot het nemen van een fiscalen maatregel, die billijk en ge- wenscht is. Over het adres zullen wij derhalve maar niet veel meer zeggen. Slechts moet ons de opmerking uit de pen dat er wel veel woorden in staan, doch dat waardevolle gegevens, n. 1. cijfers ontbreken. Het eenige getal dat genoemd wordt is 1 per M2. staan geld met een minimum van 1.50 per week. Maar waarop is dit cijfer gebaseerd? We mogen er naar ra den en ook blijven we in het onzekere verkeeren om trent de verdiensten van de marktverkoopers, want dat aan de cijfers, een vorige maal door den heer Fortuin genoemd, niet de minste waarde valt toe te kennen, staat bij ons vast, nu we verschillende malen die markt hebben bezocht en hier en daar eens hebben geïnfor meerd. Op de kwestie van het al-of'-niet-voorlezen van het adres dat heusch niet zoo fijn was geschreven als de voorzitter zeide zullen we maar niet ingaan. Even moeten we echter stilstaan bij een opmerking van den heer Van den Bosch, die met stemverheffing sprak over dubbelzinnigheden, welke sommige personen bij het aanprijzen hunner marktwaar debiteeren en welke de ergernis opwekken van groote menschen en kinde ren. Wij hebben echter, zoo vaak wij de markt bezoch ten, nooit iets gemerkt van zich ergerende groote men schen en kinderen, noch van dubbelzinnigheden. Zeer acLrem merkte de voorzitter dan ook op, dat wanneer het werkelijk zoo ergerlijk was, als de heer Van den Bosch zeide, het jammer was dat deze heer het hem, qua hoofd van politie, niet veel eerder had medege deeld. De heer Van den Bosch antwoordde dat hij het eerst kort geleden had „ontdekt," doch hij hoopte, dat nu in het publiek de aandacht er op was gevestigd, het door hem gesproken woord de kwaal zal doen ver minderen. Maar wanneer dergelijke onkiesche dubbel zinnigheden 's Zaterdags op het Hof niet worden ge hoord, is daarmede nog niet gezegd, dat dit in de laat ste weken wèl het geval is geweest! Dit willen we maar even opmerken. Er is Woensdag een tweede adres bij den Baad inge komen, dat de aandacht verdient. Verschillende inwo ners van Bergen hebben zich tot onzen gemeenteraad gewend. Zij noemen zich „belangstellenden, zoowel di rect als indirect bij een vlug verkeer per tram tusschen Bergen en het spoorwegstation te Alkmaan" „Is voorshands zeggen zij een betere directe verbinding met het spoorwegstation te Allernaar, zooals Egmond die bezit, onmogelijk, dan hopen zij dat ten minste meerdere belemmeringen van het verkeer met dat spoorwegstation zullen worden voorkomen." Zij vreezen die belemmering in een wijziging welke de H. IJ. S. M. wil aanbrengen, door verlegging van het eindpunt van de Berger tram van „Kinheim" naar de Korte Nieuwesloot en daarom verzoeken zij onzen Baad medewerking voor verandering in den bestaan- den toestand niet te willen verleenen. Hadden de dames en heeren zich eerst eens op de hoogte gesteld van de zaak, waarover zij meenden te moeten adresseeren, dan zouden zij ongetwijfeld hun adres niet in dier voege hebben verzonden, dan zouden de „belanghebbenden, zoowel direct als indirect bij een vlug verkeer per tram tusschen Bergen èn het spoor wegstation te Alkmaar" zich wellicht tot den Baad ge wend hebben met het verzoek, een zoo krachtig moge lijke medewerking te willen verleenen, opdat de dooi de H. IJ. S. M. voorgenomen verandering in den be- staanden toestand spoedig tot stanc] kome, omdat daardoor voor Bergen een directe verbinding met het spoorwegstation te Alkmaar, zooals Egmond die bezit, tot stand zal komen. Het ligt immers in de be doeling van de H. IJ. S. M. om de tram van het stati on Alkmaar te doen afrijden en daarook te doen aan komen zonder rangeeren bij de abri. Wat de dames en heeren dus wenschen, wil de H. IJ. S. M. ook. En wanneer zij te Alkmaar komen, moeten ze eens letten op de roode paaltjes, aan dgzen kant van den over weg welke den, as aangeven van de bocht, die de rails daar zullen moeten maken, opdat de tram dadelijk van den Heldersehen weg naar het station kan rijden. En wat nu de verlenging van de lijn betreft, deze geschiedt enkel en alleen voor het goederenvervoer van de H. IJ.S. M. Nu adressanten dit alles weten, zul len ze zeker gaarne zoo spoedig mogelijk aan den Alk- maarschen Baad melden, dat hun adres op een vergis sing berust. Nu, ze hebben gelegenheid hun fout vlug te herstellen Woensdag is er weer raadsvergade ring Nu wij toch over de tram spreken, kunnen we ook direct wel even de opmerking van den heer Uitenbosch bij de rondvraag ter sprake brengen. Waar de gemeen te zooveel voor de hygiëne doet, mag men, zeide dit raadslid, ook wel de puinplaats, welke de niet altijd even goed overdekte vleeschwagens moeten passeeren, opruimen. Het is ongetwijfeld niet opzettelijk, dat de voorzitter deze opmerking geheel onbeantwoord liet. Zijn bedoeling zal geweest zijn, overweging van dit denkbeeld in het college van B. en W. toe te zeggen. En het is ten zeerste te hopen, dat daar aan dien on- ooglijken toestand een einde komt. Daarvoor pleit niet alleen een hygiënisch motief, maar ook een aesthetisch en wij weten dat ook hiermede in deze net te stad rekening gehouden wordt. Zou het niet op den weg van onze vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer liggen, op verbetering van der gelijke ongewenschte toestanden aan te dringen? De heer Uitenbosch, sprekende over het vervoer van het vleeseh, had wel wat beter kunnen doen uitkomen, dat dit soms veel te wenschen overlaat, meer dan eigenlijk geoorloofd moest zijn. Herhaaldelijk komt men karren tegen, met stukken vleeseh van onder het dekkleed uit. Zelfs hebben we zulke karren onbeheerd op den openbaren weg zien staan. Zouden de slagers hierin zelf geen verandering willen brengen, door het coöperatief aanschaffen van vleeschwagens, zooals men die in andere steden ziet? Of zou anders de ge meente zelf een dergelijk vervoer niet kunnen ter hand nemen, tegen tarieven, die erop zijn berekend, dat deze exploitatie „uit" kan, dus zonder winst op te leveren? Abusievelijk, zeide de voorzitter, was op de agenda geplaatst het punt; voorloopige vaststelling van het uitbreidingsplan der gemeente. Dit punt was afgedaan in een voorvergadering. Hebben wij wel, dan had de ze voorloopige vaststelling geen ander doel, dan 's raads goedkeuring te verkrijgen op de wijzigingen, welke de geraadpleegde deskundigen, de heeren Sprin ger uit Haarlem en Mulock Houwer uit Gronjngen noodig hebben geoordeeld in het ontwerpplan van on zen directeur van gemeentewerken. Daar die goedkeu ring verkregen is, kan men het plan „in het net" bren gen, en zullen dus de kaarten en grondteekeningen binnen niet te langen tijd voor een ieder op de ge meentesecretarie ter inzage worden gelegd. Waar on ze voorvaderen lang niet altijd voldoende gezorgd heb ben voor regelmatigen uitleg en goede bebouwing, daar doet het goed te mogen vernemen, dat hij ons stadsbe stuur het streven voorzit, om niet alleen in de toe komst te voldoen aan de eischen van verkeer, gezond heid en schoonheid, maar ook om zooveel mogelijk de vroeger begane fouten te herstellen. Wij juichen dit "streven van harte toe en als waar is, wat wij gehoord hebben en waaroj) wij thans niet nader zullen in gaan dan vertrouwen wij dat B. en W. èn den Baad èn de burg-erij achter zich hebben, als zij straks komen met ingrijpende plannen, die onze stad ongetwijfeld ten goede zullen komen, en waarvan de rijkswetgever de vervulling mogelijk maakt op een niet te kostbare wijze. s Wat vroeger niet mogelijk was, is dit thans wel. Te genwoordig gaat het algemeene belang boven het parti culiere. De heer P. Bijl zal dit en al klinkt het hard, toch zeer terecht moeten ondervinden. Hij heeft aan den Bergerweg achter zijn woning een smal stukje g-rond, waarop thans een reeks hokken voor de Egmondzeesche honden staan. Hij wilde daarop een paar woningen zetten, die dan echter onmiddellijk aan den weg zouden komen te staan. Het college van B. en W. weigerde de vereischte vergunning tot het bou wen te geven. Daarop heeft de beer Bijl zich tot den Baad gewend met het verzoek „zijne belangen wel in ernstige overweging te willen nemen." B. en W. adviseerden evenwel den Baad zich te hou den aan hetgeen zij hadden besloten. Werd den heer Bijl toegestaan op dat terrein de twee woningen te bouwen, dan zou er strijd ontstaan met artikel 29 der Bouw- en Woningverordening. Het derde lid van dat artikel zegt: „Is voor eenige bestaande straat door den Baad geen rooi- of bouwlijn vastgesteld, dan wordt als zoodanig beschouwd, de lijn, waarin de wederzijds belendende gebouwen of afscheidingen staan. Liggen deze in verschillende rooi- of bouwlijn, dan geldt 'tver- lengde van de rooi- of bouwlijn van het meest achter waarts gelegen gebouw of afscheiding." Nu werd Woensdag in de eerste plaats o. i. ten onrechte in den Baad betwist dat deze bepaling hier van kracht zou zijn, omdat in het onderhavige ge val geeirisprake is van aangrenzende perceelen. En ten tweede werd door verschillende sprekers de nadruk ge legd op de omstandigheid dat de heer Bijl door de ver ordening in een onaangename positie is gebracht, daar zijn terrein zoo goed als waardeloos wordt, wanneer hij daarop niet mag bouwen. Tegenover deze meeningen werd gesteld de opvatting, die wij deelen, dat de ver ordening hier wel van toepassing is en dat het parti culiere belang hier moet zwichten voor 'het algemeene, dat een goeden verkeersweg eischt. Men had er aan kunnen toevoegen, dat de eigenaar in de gelegenheid is geweest zijn terrein te verkoopen. Het voorstel van B. -en W. werd verworpen met ze ven tegen zes stemmen. Hoor dit votum verklaarde de Baad dus dat ze niet meeging met de weigering van B. en W. De logische gevolgtrekking hieruit ié dat de Baad de door B. en W. geweigerde vergunning tot het bouwen der twee woningen verstrekte. Wij kun nen ons voorstellen dat de heer Bijl, 's avonds de cou rant lezende, verheugd is geweest over het besluit. Maar dan is ?ijn vreugde van korten duur geweest. Immers denzelfden avond ontvingen we te laat om nog op te nemen, weshalve wij haar Donderdag plaats ten van de secretarie de verrassende mededeeling, dat na de behandeling van het kohier van den Iloofde- lijken Omslag in geheime zitting, de vergadering is heropend en dat de voorzitter toen heeft medegedeeld, dat het Dagelijkscli Bestuur in liet besluit niet ziet de vergunning aan den heer Bijl om de thans aldaar door hem voorgenomen bouwplannen ten uitvoer te brengen. In verband hiermede stelde het Dagelijksch Bestuur voor in een volgende vergadering een voorstel te doen tot vaststelling van een rooilijn te bedoelder plaatse, met welk voorstel de Baad zich zonder hoofde lijke stemming vereenigde. Die beslissing schijnt zon derlinger dan zij in werkelijkheid zal zijn. Wij twijfe len geen oogenblik aan de goede trouw van den Baad. Maar waar het hier geldt een beperking van het eigendomsrecht, daar meenen we te mogen aandringen op de meest mogelijke openbaarheid. We hopen dan ook in de volgende vergadering, hetzij van af den voor- zitters^etel, het zij van af een raadszetel een nadere verklaring van het nadere raadsbesluit te zullen hoo ren, opdat den betrokkene gesteld dat hij dit wilde de gelegenheid wordt ontnomen te zeggen, dat de Baad hem onbillijk heeft behandeld. De ontwerpverordening tot het vestigen van een bouwverbod die toevallig op bet bovenstaande volg de ging er gelukkig met vlag en wimpel door. Artikel 27 der Woningwet geeft den gemeenteraad de bevoegdheid in het belang van stelselmatige bebou wing te verbieden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op grond, welke ingevolge een voorafgaand raadsbesluit in de naaste toekomst voor den aanleg- van een straat, eene gracht of een plein is bestemd. Dit „voorafgaande raadsbesluit" werd genomen 3 Sep tember 1907, waarbij werd vastgesteld een plan van uitbreiding, omvattende de gronden tusschen de Ken- nemersingelgracht, de Iloevervaart, den Westerweg en de Lindenlaan (dus ook het land van Holtz). Het ver bod tot aanbouw en herbouw wordt noodzakelijk geacht in verband met de openbare wegen, die op deze gron den zijn ontworpen. Wijl het verbo3*fneer dan één derde gedeelte van de gronden, in het plan begrepen, betreft, moeten de redenen worden medegedeeld, waar om niet tot aankoop of onteigening wordt overgegaan. Die reden is, dat het zeer lang kan duren alvorens het verbod toepassing vindep zal. Er is dus een besluit genomen voor de toekomst, dat vooral beoogt het bren gen van een beteren toestand in de omgeving van de Korenlaan. Ook dit besluit verdient ten volle goed keuring en ongetwijfeld zal het gevolgd worden door meerdere van denzelfden aard. Toen deze beslissing zonder discussie werd genomen, moesten wjs even terugdenken aan een vroegere verga dering, waarin lang en breed werd gedebatteerd over de vraag of men op de Korenlaan en omgeving wel een bouwverbod zou kunnen leggen. Naïef al te naïef haast vroeg de hr. Van Buij- sen, of bij overtreding van deze verordening, na beta ling der boete, met den begonnen bouw mocht worden voortgegaan. De voorzitter zeide van nief en de secretaris over handigde den heer van Buijsen de Gemeentewet, naar alle waarschijnlijkheid opengeslagen bij artikel 180, luidende„Onder de uitvoering der verordeningen van den Baad behoort de bevoegdheid tot het desnoods ten koste der overtreders, doen wegnemen, beletten of verrichten van hetgeen in strijd met die verordeningen, wordt daargesteld, ondernomen of nagelaten." De benoeming van een onderwijzer aan de vierde ge meenteschool gaf een verrassing: no. 3 werd benoemd met 7 stemmen, terwijl er 5 stemmen waren uitge bracht op den heer J. Ott alhier. De heer Ott stelde blijkbaar prijs op de overplaatsing- van de 2e naar de 4e gemeenteschool. Hij werd door B. en W. als nummer- een geplaatst op de voordracht, opgemaakt in overleg met den arrondiss-ements-schoolopziener na' ingewon nen bericht van het hoofd der betrokken school. Wat reden had den Baad nu om hem niet te benoemen? Meent de meerderheid beter over de bekwaamheid en de geschiktheid van dezen onderwijzer te kunnen oor- deelen dan de autoriteiten? Wilde zij een nieuwe va cature in deze gemeente vermijden? Of trof zij den ambtenaar, die in zijn vakvereeniging op den voor grond treedt? Ware dit laatste het geval, we zouden, zonder daar door een oordeel uit te spreken over den „Bond" en zijn optreden, de houding van de meerderheid dei- raadsleden zeer klein noemen. De eerste verklaring lijkt ons ook minder waarschijnlijk en daarom hopen we voor dit geval dat de middenste de juiste is, al zou den we het in het algemeen betreuren, dat de Baad zich bij een dergelijke overplaatsing steeds op dusda nige wijze uitsprak. Voortgezet werd gisteren het debat over het voorstel Duymaer van Twist om het visschen met kuilnetten in de Zuiderzee te verbieden en over het sub-amen- dement-Beijne, om dit verbod over twee jaar te doen ingaan. De heer B e ij n e (U. L. Kampen) betreurde 's mi nisters afwachtende houding, waardoor aan de Zui derzee groote onzekerheid blijft bestaan. Spreker maakte van zijn voorstel een zelfstandig amendement. Da heer F e r f (U. L. Hoorn) bestreed nader het kuilnetverbond, ook in de toekomst. De heer Boodhuyzen (U. L. Brielle) was over tuigd, dat door den kuil vee] nadeel wordt aangericht; maar toch is verbod zonder schadeloosstelling onbillijk. Echter meende spreker, dat de minister meer waar deering had moeten doen blijken jegens den heer Duymaer van Twist, die drie jaren lang met het kuil net is opgestaan en naar bed gegaan. Spreker hoopte alsnog, dat de minister eene toezegging zal doen. Na replieken van de heeren Hugenholtz (S. D. Weststellingwerf), Duymaer van Twist (a. r. Steenwijk) en minister Talma werd het debat gesloten. Aan de orde was daarna het algemeen debat over de binnenvisscherij, waarbij de heer de Waal Ma le f ij t (a.-r. Breukelen) oprichting van visscherijge- nootschappen bepleitte. Vragendag. Op de desbetreffende vraag van den heer de Klerk (lib. Botterdam II) antwoordde minister Heems kerk, dat bij den Baad van State aanhangig is een wetsontwerp betreffende schadeloosstelling aan hen, die door opheffing der schutterij nadeel leden. Op des heeren Schaper's (soc.-deru. Appingedam) vraag, waarom de minister bezwaar heeft gemaakt tegen de ontworpen Zaandamsche belastingverordening, antwoordde minister Heemskerk, de geschie denis der verordening nagaande, dat geen redenen zijn bekend gemaakt om voor Zaandam een buitengewoon gunstige uitzondering te maken, dat buitendien de aanvankelijk ontworpen verordening wegens het pro gressieve karakter van den kinderenaftrek niet billijk was met het oog op het toenemen van het kindertal. Intusschen is bij raadsbesluit yan 26 Maart aan de gemaakte bedenkingen tegemoetgekomen door den af trek te bepalen op f 500 voor noodzakelijk levens onderhoud, te vermeeren met f 25 voor elk kind met een maximum van f 100. In antwoord op de vraag van den heer van Asch van W ij k (a.-r. Amersfoort) omtrent den inhoud der Noord zee-overeenkomst verklaarde de minister de Mareez van Swinderen, dat de overeen komst bedoelde een zuivering van den politieken damp kring tusschen de Noordzee-staten. De hoofdgedachte der Begeering was daarbij, voor de toekomst gevrij waard te blijven voor eenige verwikkeling. Niettemin ontsloeg de overeenkomst niet van de verplichting om zorg te dragen voor zelfsverdediging, maar verstrekt die veeleer. De Begeering meende, dat Nederland zich niet moest onthouden, doch in het Europeesch concert de nuttige rol van klein instrument moest vervullen. In bijzonderheden deelde de minister den inhoud van de overeenkomst mede. De vergadering werd daarna verdaagd tot Dinsdag morgen 12 uur. De correspondent van de W II. Ct. te Batavia seint Bij een klewangaanval in Djeumpa op een groep infanterie werden de sergeant Foiger, drie minderen en zeven dwangarbeiders gewond. In Peusangan werd de telefoon vernield. Het laatste maandverslag over Atjeh luidt ongunstig. De correspondent van de N. II. Ct. te Batavia seint Den 12en April zijn twee bivaks te Soekoeria (Boven-Endeh) door groote benden overvallen en in brand gestoken. Sergeant De Kok en twee maré chaussees sneuvelden, 4 maréchaussees en 2 dwang arbeiders werden gewond. Luitenant Tubbers trok op Endeh terug. Kapitein Spruijt vertrok naar Soekoeria. GEMENGD NIEUWS. De kindermoord te Delft. Omtrent het afschuwelijke geval van de vrouw te Delft, die haar kind heeft gedood, kan nog het volgende worden medegedeeld. In het begin van December 1906 ontdekte de man der beschuldigde, dat zijn vrouw sinds eenigen tijd de huishuur niet betaald had, waar door hij onaangenaamheden kreeg." De vrouw vatte toen het noodlottig besluit op, haar kind te dooden om daardoor het geld, waarvoor het verzekerd was, meester te worden. Zij nam het meisje van 16 maanden uit de wieg en hing op zolder het kind op; na dit koelbloedig te hebben gedaan, werd na den dood van het kind het lijkje afgenomen en weerindewieg gelegd. Aan den vader en aan den geneesheer werd kalm medegedeeld, dat het kind aan een stuip gestorven

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1