DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Voor liet leven, niet voor de School. No. 108 Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. V R IJ D A G 8 MEI. UITBETALING vergoeding Landweerplichtigen. Mond- en Klauwzeer. BINNENLAND. Telefoonnummer 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der eemeente ALKMAAR bren een ter ken nis van bel an eh ebben den dat de uitbetaline der vergoedingen. toeeeken d ineevolee art 15 bis der Landweerwet zal geschieden ter gemeente-secretarie en noodigen belang hebbende landweerplichtigen uit, zich VERGEZEID VAN HUNNE ECHTGE- NOOTEN ZOO SPOED ,.G MOGELIJK daartoe aan te melder). Tweede Kamer. De Prins naar het Noorden. Kon. Nederl. Landbouwvereeniging. Brutaal. De „Inktwerper" op zee? Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, Mei 1908. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, naar aanleiding van eene missive van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Noordhol land, i:i verband met de omstandigheid, dat in deze provincie nog in vijf gemeenten mond- en klauwzeer voorkomt, ter kennis van de veehouders in deze ge meente, dat zij van het uitbreken van die ziekte onder hun vee dadelijk bij hem aangifte moeten doen en noo- digt hen tevens uit, om alle wettelijke voorschriften terzake streng toe te passen. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, 6 Mei 1908. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK- M/' AR brongen ter kennis van belanghebbenden, dat Bestuurders-Collatoren van het „Houckama-Leen" te Bolsward voornemens zijn, over te gaan tot de bege ving van een studiebeurs. Nakomelingen uit de familie van den stichter, die naar de beurs wenschen te dingen zullen zich, onder overlegging van een geboorte-akte, VóóR 1 JUNI a.s. schriftelijk moeten aanmelden bij den Heer Dr. O. J. NIEMETJER te Bolsward. Zij dienen dan den leef tijd van 12 jaren te hebben bereikt. De begiftigde zal vrij zijn in de keuze van een vak van studie. De sollicitanten zullen zich hebben te onderwerpen aan een vergelijkend examen, waarvan de datum later zal worden bekend gemaakt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 7 Mei 1908. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat Bestuurders-Collatoren van het „Wijbenga-Leen" te Bolsward voornemens zijn, over te gaan tot de bege ving van een studiebeurs. Nakomelingen uit de familie van den stichter, die naar de beurs wenschen te dingen zullen zich, onder overlegging van een geboorte-akte, VóóR 6 JUNI a.s. schriftelijk moeten aanmelden bij den heer Dr. C. J. Niemeijer te Bolsward. Zij dienen dan den leeftijd van 19 jaren te hebben bereikt. De begiftigde zal vrij zijn in de keuze van een vak van otidie. De sollicitanten zullen zich hebben te onderwerpen aan een vergelijkend examen, waarvan de datum later zal worden bekend gemaakt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 8 Mei 1908. „Niet voor de school, voor het leven leeren wij." Een mooie Latijnsche spreuk, zoo mooi als het „Het is zoet en verheven voor het vaderland te sterven.'" Maar een spreuk, die evenzeer realiteit mist. De jongens vertalen de Anabasis, maken werktuig kunde, sommen, beoefenen hooge en hoogere wiskunde benevens Perzische en oud-Grieksche geschiedenis. Zij doen het omdat het nu eenmaal zoo behoort. Doch in welk opzicht dit alles voor 1 et leven voorbereidt, zal hun en niet weinig anderen cok ontgaan. Niet anders gaat het met de bovenbedoelde hoog gestemde vaderlandsliefde. De mooie spreuk staat er wel. Maar tien tegen een, dat de jongelui dit een eenigszins ouderwetsche overspannen opvatting vin den, die thuis hoort in den voor hen duisteren tijd van een Horatius Cocles. Zij begrijpen, dat het zoet en verheven is voor .Achiilis" of „Quick" of „Hot Leer" of hoe anders de naam van hun voetbalclub moge luiden, te trappen. Zij hebben voor Achilles, Quick enz. ettelijke verkoudheden, builen, zweetdrop pels enz. over. Doch het is sterk de vraag of deze Mucius Scae- vola's, die met de beenen werken nu zij hun armen zij het alleen om de regels van het spel niet kunnen gebruiken, het is zeer de vraag of zij be grijpen welk verband er is tusschen hun arm-verach- tenden Romein en het doelpunten van Achilles. En toch ware het zeker uiterst gewenscht, dat men hun de overtuiging kon schenken, dat zij voor het leven leeren gelijk het niet minder gewenscht was dat men hen inleidde in het wezen an de beteekenis van vaderlandsliefdewaarin hun liefde voor hun „Achilles" en zijn groen-blauwe vlag een uitstekend uitgangspunt zou kunnen zijn. Doch de school leert met voor het leven, kan niet voor het leven leeren. In de school is een rooster en een directeur of rector. De directeur of rector zorgt, dat volgens dien rooster de leeraren les geven. En de leeraren, die les geven hebben in opdracht niet de jongens op te voeden maar den leerlingen een zeker vak te leeren. Voor dat vak hebban zij een be perkt aantal lesuren. Dat vak lijkt hun in den regel buitengewoon gewichtig omdat het nu hun vak is. Bovendiener zijn de examina. Doen de leerlingen niet een goed examen in dat vak, dat kunnen zij niet worden, wat zij worden willen en dan wordt de leeraar een slecht leeraar genoemd. De leeraar moet dus in zijn uren de kinderen zooveel mogelijk „vak" geven. Gaat hij zich met opvoeding van gemoeü of karakter bezighouden, dan komt hij misschien de onregelmatige werkwoorden niet door. En in die werkwoorden zit het hem, niet in gemoed, karakter of meer andere kleinigheden, waarmee de middelbare scholen en gym nasia met zoozeer te maken hebben. De gedelegeerde van de Hoogeschool of de examen commissie zal verbaasd zijn, ais de jongen niet weet wat het perfectum van defetiscor is of ais hij in het theorema van Prolemaeus blijft steken. Doch zij zuilen het heel natuurlijk vinden als de jongen niet begrijpt wat zijn voetbalclub Achilles te maken neeft met den regel, „dat het zoet en verheven is voor het vaderland !e sterven". Waagde een examinator trouwens zoo iets te vragen, hij zou waarschijnlijk direct bij zijn collega's voor ontoerekenbaar doorgaan. De school leert dus niet voor het leven. Om daar voor klaar te maken hteft zij, hebben de leeraren niet den tijd. De school leert voor den rooster. Is men dus niet tevreden met de resultaten, men vaile den roes ter aan. En men valt den rooster aan in Duitschland. Want het is niet op Nederland dat het bovenstaande betrekking heeft, het is in Duitschland, dat bovenbe doelde bezwaren gevoeld worden. Evenals elders in het buitenland (en ook in ons land) neemt de onte vredenheid met de resultaten van het middelbaar en gymnasiaal onderwijs daar steeds toe. En evenals elders zoekt men naar middelen om die scholen beter aan haar doel te doen beantwoorden. Speciaal in een levendige discussie over dit onder werp in den laatsten tijd dringen zicjr twee momenten naar vorenDe school voedt niet op, leert slechts vakken". En de vakken, die de school leert, leiden naar een schijn-algemeene ontwikkeling, die eenheid mist, zich aan het practische leven niet aanpast en beantwoord aan een ideaal van opvoeding, dat een twintigtal eeuwen geleden bestond. Zoo komt het aldus vinden wij in een artikel van den bekenden Paul Ernst neergeschreven dat de school niet toe komstige officierenpostambtenarenkunstenaars, vorsten, griffiers, groot-mdustrieeieii, rechters, hande laars, dokters enz. enz. aflevert, maar uitsluitend „Oberlehrer". Doze schrijver wil verbetering zooken door een groot verschil te maken tusschen scholen, die voor verschillende beroepen opleiden, of door in één school verschillende paralelklassen (voor verschillende be roepsrichtingen) in te richten. En om zoo spoedig mogelijk een eind te maken aan het tekort in opvoeding op de school wil hij aan elke klasse een aparten op voeder geven gelijk die op de kadettenscholen in Duitschland bestaan. De leeraars hebben dan te zorgen voor de verstandsvorming. En de opvoeder moet, zoo goed en zoo kwaad dat zal gaan, zorgen voor de ontwikkeling van den geest, (wat iets anders is dan verstandsontwikkeling) en voor al liet andere wat opvoeding en niet zuiver verstandsontwikkeling is. Deze opvoeders zouden moeten worden gerecruteerd uit den stand der gepensioneerde officieren. Zij zouden moeten zorgen voor het onderwijs in het turnen, dat hoewel het in de geheele school drie uur per week kost (hoort Nederlanders) toch zeer voor hervorming en ontwikkeling in aanmerking komt. Eu wijders zouden zij moeten toezien op de lichamelijke, maat schappelijke en zedelijke ontwikkeling en vooral ook op de karakterontwikkeling van het kind. Aldus de heer Paul Ernst, wiens ideëen wij, minder omdat zij zoo voorbeeldig zijn danwel omdat zij een goed inzicht geven in de ontevredenheid over dit onderwijs aan gene zijde van de grenzen, hier hebben weergegeven. Het spreekt vanzelf, dat men tegen de uitlatingen van een gezaghebbend man als dezen schrijver onmiddellijk te velde is gekomen. De Oberlehrer hebben zich geweerd en zijn niet ten onrechte opge komen tegen de overdrijvingen, waaraan Ernst zich schuldig maakt. Doch ook anderen zijn in het strijd perk getreden, wien het niet zoo zeer te doen was om strijd en verdediging als wel om verbetering -van de opvoeding. En van die anderen hebben wij ideëen gehoord die, zoo ze al niet nieuw zij u, toch nog weieens verdienen te worden overwogen. Over hen een volgend maal. (Wordt vervolgd.) De heer Ferf (U. L. Hoorn) stelde bij de voortge zette behandeling der visscherij-wet bij sub-amende ment voor de peur wèl met hengel gelijk te stellen. Minister Talma beval aanneming van eerst genoemd amendement aan. Nadat de commissie van rapporteurs eenparig het amendement Ferf had ontraden, werd dat ingetrokken. Het amendement-D uymaer van Twist (a.-r. Steenwijk) werd aangenomen met 52 tegen 16 stommen. Daarna kwam is behandeling art. 17, bepalende, dat het verboden is in eens anders vischwater te visschen, tenzij men voorzien is vanschriftelijke vergunning van den rechthebbende, en dat men mag hengelen in bij algemeenen bestuursmaatregel aan te wijzen rijks wateren. De heer Schaper (soc. Appingedam) stelde een amendement voor, strekkende tot het verleenen van vrijdom van hengelen in alle Rijks-wateren. De heer R e ij n e (U. L. Kampenj'jstelde^voor open bare wateren als regel ter beschikking te laten voor het1" visschen met den hengel, doch tevens daarnaast voor bijzondere gevallen, dus als uitzondering, mo gelijk te maken het sluiten van die wateren. De Re geering moest, zijns jm ziens, een verweermiddel hebben tegen baldadigheid van de zijde der hengelaars. De heer Van der Zwa"ag (soc.-dem. Schoterland) lichtte eenjj'amendement toe, strekkende om het vis schen met den hengel toe te laten, tenzij dit nadruk kelijk door den rechthebbende is verboden. De heer Tydeman verklaarde zich vóór'het Re- geeringsartikel maar vroeg, voor welk systeem de Regeering de openbare wateren voor vrij' hengelen wil aanwijzen. Spreker bestreed de voorgestelde amen dementen,^behalve dat van den "heer Reyne. De [minister nam dit amendement over en be paalde daardoor dus nader, dat het hengelen in open bare wateren geoorloofd 'is voor zoover die wateren niet bij algemeenen bestuursmaatregel zijn uitgezonderd. D minister bestreed de andere amendementen. D> heer Schaper verdedigde~den hengel vrijdom infalle openbare wateren, ook in het belang van den kleinen man. De heer De Visser (C. H. Leiden) bepleitte {ver eenvoudiging van de schriftelijke vergunningen en stelt (bij amendement voor om te doen vervallen de bepaling,'dat de vergunningen moeten vermelden den naam, de voornamen en de woonplaats van hem die haar verleent en van den"hou'er, den aard van het recht van eerstgenoemde, de opgave van het water en de visscherij, waarvoor zij gelden, de dagteekening der uitreiking en den geldigheidsduur. De heer Reyne trok zijn amendement strekkende om jgeen verhunning te eischen voor hengelen in visch water, dat door den rechthebbende bijopenbare ken nisgeving voorj het bevisschen met den hengel is opengesteld, in. De Minister wraakte in zijn dupliek het beroep, dat de heer Schaper telkens bij dit' debat gedaan heeft op de Amsterdamsche afdeeïing van de Ned. Heide- Mij. Deze is| voor den Minister in casu geen autori teit, daar deze afdeeïing feitelijk een hengelaars-ver- eeniging is en 'deze menschen zijn niet®onpartijdig.*? Het amendement van den heer De Visser gaat den Minister veel te ver; het ontneemt aan de vergunning geheel haar persoonlijk karakter. De heer De Savornin Lobman (C. H. Goes)ondersteunt het amendement-De Visser; de eige naar zelf moet weten aan wien hij een vergunning wil geven, aan Jan, Piet of Klaas of aan hun familiën. De rechter moet bij geschil maar uitmaken of de ver gunning voldoende was. Een vergunning van een par ticulier eigenaar is gansch iets anders dan een vergun ning'verleend door het openbaar gezag. De Minister meende, dat de heer Lobman de strekking der bepaling verkeerd opvat. Niet het be lang van den eigenaar staat hier op den voorgrond, doch het vergemakkelijken van het constateeren van overtredingen, dus het belang van het doel, dat met de wet wordt beoogd. Na repliek van den heer De Savornin Lob man motiveerde de heer Duynstee zijn stem te gen het amendement-De Visser. In de vergunning moet de naam van den houder voorkomen. Anders is de verbaliseerende ambtenaar casu quo niet in staat het vischtuig in beslag te nemen bij overtreding, waar toe art. 88b hem de bevoegdheid geeft. De heer R e g o u t (K. Helmond) kan zich ook niet vereenigen met het amendement-DeVisser. Het be lang- van den eigenaar valt hier samen met het publiek belang. Een schriftelijke vergunning is noodig voor een goede politie-contröle. Ook is spr. er tegen om te schrappen, dat het gezelschap van den vergunninghou der geen vergunning noodig heeft. Nu zal de logé van den houder der vergunning, indien het niet uitdrukke lijk in de pachtvoorwaarden is uitgedrukt, alleen mo gen tneevisschen, wanneer ook hij een vergunning- krijgt. Dat kan veel last veroorzaken. De heer De Visser splitste zijn amendement. De heer' De Geer stelde een amendement voor om dagteekening en geldigheidsduur wèl in de vergun ning te behouden. De heer Tydeman (L. Tiel) had bezwaar om thans reeds advies uit te brengen namens de Comm, v. Ra pp. over de ingediende amendementen. In ver band daarmee werd de verdere beraadslaging ver daagd tót Vrijdagmorgen 11 uur. Omtrent de reis die Z. K. H. de Prins voornemens is naar Noorwegen met een bezoek aan de Noordkaap te maken, verneemt men, dat Z. K. H. in gezelschap van den groothertog van Oldenburg en familie, dien tocht tegen 15 Juni a.s. zal aanvaarden. Z, K. H. zal na alguheelen aiioop van de oefenings- reis in de Noorsche wateren van het pantserschip Van Heemskerck, op de thuisreis van dat oorlogsvaartuig aan boord daarvan naar Nederland terugkeeren. Z. K. 11. de Prins heeft gistervoormiddag, zooals onze Utrechtsche correspondent reeds seinde, in het ge bouw der Ned. Heidemaatschappij te Utrecht geïnstal leerd de commissie ter voorbereiding van de Ne^er- landschè Landbouwvereeniging. Daarbij hield hij ds volgende toespraak: M. M. H. H. In de eerste plaats wensch ik u allen een hartelijk welkom toe te roepen en daaraan tevens te verb inde* een woord van dank. Dien dank ben ik u verschuldigd, wijl door u alle* zoo bereidwillig is voldaan aan mijn aanwijzing om zit ting te nemen in deze commissie van voorbereiding, wier taak het zal zijn de grondslagen te leggen van de nieuwe vereeniging tot wier oprichting op 23 April j.l. werd besloten. De hechtheid van een gebouw is zonder twijfel i* hooge mate afhaökelijk van de deugdelijkheid der fun damenten, waarop het zal worden opgetrokken en dit in aanmerking nemende, is de u toegedachte taak ze ker een hoogst belang-rijke, daar de levensvatbaarheid en de bloei der toekomstige vereeniging daarmede ten nauwste samenhangt. Gelijk u bekend is, heb ik in de onlangs <fotor mij ge houden openingsrede, zonder nochtans op uwe nadere beraadslagingen vooruit te willen loopen, op enkel» punten meer in het bijzonder de aandacht gevestigd. In de eerste plaats zal, naar het mij voorkomt, ei- voor moeten woqden gewacht, dat de nieuwe geheel Nederland omvattende landbouwvereeniging geen af breuk doet aan het nu reeds bestaande vereenigingsle- ven en daarmede dus niet in concurrentie treedt. Zoe- danige concurrentie zou toch op! den duur tot min g«- wensjchte verhoudingen aanleiding kunnen geven eu aan de ontwikkeling der vereeniging ernstig' kunnen schaden. De nieuw op te richten organisatie zal dan ook allereerst moeten aansturen op samenwerking met de bestaande vereenigingen en als vanzelf is ook krachtens de wijze van haar ontstaan haar gedragslijn daarbij afgebakend, door in den aanvang althans al haar krachten samen te trekken op dit gebied vau h«t tentoonstellingswezen. Daar wacht haar een uitgebreide en nuttige werk kring en alom in den lande wordt de behoefte aan lei ding' en voorlichting op dit gebied gevoeld. Door ziek met deze taak te gaan belasten, wordt dus iu een U#- staande leemt:- in onze landbouworganisatie voorzie* e.n op grond daarvan mag op algemeene medewerking gerekend worden. De overtuiging, dat dit werkelijk het geval zal zijn, heeft mij dan ook tot het genome* initiatief doen besluiten en ik spreek hier de ver wachting- uit, dat mijn vertrouwen niet aal worden be schaamd. Al zal de nieuwe vereeniging als zelfstandig lichaam moeten optreden, zoo zal zij bij de uitvoering van haar plannen in nauw overleg moeten treden met de be staande maatschappijen, bonden en corporaties en aioh van die zijde den meest krachtigen steun verzekeren. Op welke wijze een Nationale tentoonstelling moet worden voorbereid om te slagen heêft de ervaring on» het vorige jaar geleerd. Hadden alle landbouwvereeni- gingen en corporaties, gesteund door de regeering, niet met opgewektheid medegewerkt om de onderneming t* doen slagen, dan kan men wel als zeker aannemen, dat de thans behaalde overwinning in een nederlaag war» verkeerd. En nu M.M. H.TT., dat gij allen, die te zamen d« ver schillende deelen van ons land vertegenwoordigt, zo» bereidwillig aan mijn roepstem hebt gehoor gegeve*, geeft mij moed voor de toekomst. Ik hoop dat ons sa menwerken zich zal kenmerken door een ernstig str«- ven om het beoogde doel te bereiken en dat wij er ia zullen slagen een werkelijk nationale onderneming t* grondvesten ten zegen van het vaderland. En hiermede M.M. H.H". verklaar ik de commit**» van voorbereiding' van De Nederlandsche Landbouw vereeniging voor geïnstalleerd." GEMENGD NIEUWS. Maandagavond hadden zich te Glanerbrug, waar niettegenstaande de voortdurende waakzaamheid der Rijksambtenaren nog veel gesmokkeld wordt, «enige kommiezen verdekt opgesteld achter het huis va» zekeren W die verdacht wordt veel frauduleus inge voerde suiker te ontvangen en deze waar nog al ge makkelijk binnen zijne woning krijgt, daar deze aan de grens is gelegen. Juist waren de kommiezen van plan op te breken, toen ze een man zagen aankomen mat een zwaren zak op den rug, die bleek suiker te bevatten. D« man, die men wilde arresteeren, verzette zich h»vig en bij de worsteling die ontstond, wist eene vrouw, die zeker bij den smokkelaar behoorde, ongemerkt het vrachtje suiker machtig te worden en er mede naai de Duitsche grens te trekken, 't Mensch was er reeds een eind mee weg, toen ze werd bemerkt en door oen van de jnann'eri dar wot werd nagozot. Juist by da grens werd z» ingehaald, maar wist op Duitsch gobisd te vluchten. De,, smokkelaar wist zich !o* to rukkou uit d* handen van d»n anderen kommies en viuchtt» eveneens over de gryns. Van do suiker kwam weinig terecht, de grond Was ei mede bezaaid. D» vrouw heeft eene aanklacht bi; de Duitsche politie ingediend, daar zij beweert op Duitsch gebied door Nederlandsche kommiezen te zijn aangehouden en mishandeld. Gisteren is te Amsterdam aangekomen schipper F. Brouwer, vau het tjalkschip „Vertrouwen", vau Vreeswijk naar Lemmer bestemd. De schipper kwaai gistermiddag tot de onaangename ontdekking, bij hat ophalen van zijn zeilen, dat die waren bedorven door een bijtend vocht. Da oorzaak is niet bekend. Da schipper is buiten de Oranjesluizen ten ankor geko men, omdat zijn zeilen niet meer bruikbaar zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1