DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Voorbereidend Militair onderricht. No. 114 Honderd en tiende jaargang. 1908 V R IJ D A G 15 MEI. Tweeërlei Recht. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Tweede Kamer. De Rijksmiddelen. GEMENGD NIEUWS. Uit Anna Paulowna. Het monument voor Dr. Schaepman. Aanbesteding. Inbraak. Een bijzonderheid. Geen nieuwtje meer. Uit Schermerhorn, Uit Purmerend. Winterkoolhandel. De Delftsche Lustrumfeesten. De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar brengt ter kennis van belanghebbendendat de aangifte tot deelneming aan bovengenoemd onderricht ter ge meente-secretarie moet geschieden vóór 1 Juni a.s., op welken datum de lijst onherroepelijk wordt ge sloten. Inlichtingen omtrent de regeling van het bedoelde onderricht worden ter gemeente-secretarie verstrekt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar G. RIPPING, Voorzitter. 14 Mei 1908. DONATH, Secretaiis. Er is in de voortdurende toeneming van de macht van den staat iets beangstigends, iets dat tot de uiterste voorzichtigheid moet stemmen. Want al is het eenerzijds niet mogelijk de georganiseerde gemeen schap aan haar hooge roeping te doen beantwoorden zonder die gemeenschap een groote macht toe te kennen, aan den anderen kant moet er met nooit falende zorg, ja met groote jaloerachheid voor ge waakt worden, dat de staat van zijn machtspositie geen misbruik maakt en het recht van den enkeling niet verder inperkt dan noodig is voor het gemeenebest. Klemt dit op zich zelf reeds in hooge mate, nög noodiger is het, dat de staat voor zich zelf dezelfde ethische beginselen als regel aanneemt, die hij anderen oplegt. Ontstaat er verschil tusschen de officieele ethica en de ethica, welke de staat voor zichzelf erkent, dan is er een conflict, dat een eerlijk burger geen moment zonder protest kan laten voortbestaan. En toch bestaat er in Nederland al geruimen tijd zulk een conflict, zonder dat de bedoelde burgers zich daarover verontrusten, zonder dnt dus ook de regeering den tijd schijnt te kunnen vinden aan dat conflict een einde te maken. Nu betreft dat conflict direct slechts zeer enkele Nederlanders. Het benadeelt hen maar betrekkelijk weinig. En het kan hen niet bewegen tot het voeren van een perscampagne omdatzij de pers zelf zijn. Intusschen noch de aan de geringheid van het belang ontleende overweging noch deze eigenaardige discretie mag ons weerhouden van te wijzen op de daden van groote willekeur, welke de Nederlandsche staat dagelijks begaat. De zaak is deze Enkele jaren geleden is onze staat ten bate van zijn onderdanen opgetreden tegen de buitenlandsche geldloterijen. Of dat optreden gemotiveerd was, of met name een staat, die zelf een loterij exploiteert, zoo iets mag doen, kunnen wij voor het oogenblik buiten be schouwing laten. Zeker is, dat de staat is opgetreden tegen hen, die publiciteit verleenden aan die buiten landsche loterij-ondernemingen, dat de staat de cou ranten gestraft heeft, welke advertenties van zoodanige ondernemingen opnamen. De courant dus, die de aanbieding van den buiten- landschen loterijcollectant overbracht aan het publiek, werd wegens dat overbrengen gestraft. Doch zie, nu is er nog een ander orgaan, dat dit over brengen bezorgt en dat kalm daarmee doorgaat. Men zou verwachten, dat de staat, de billijkheid betrachtend, nu dadelijk ook dien anderen boodschap- overbrenger er aan zou herinneren, dat de wet gelijk is voor allen. Doch niets daarvan. De staat laat de zaak kalm op zijn beloop. En de andere h»«dschap-over brenger blijft kalm zijn geld verdienen wat te erger is omdat die ander de staat zelf is. Want de boodschappen, die de nieuwsbladen niet meer mogen overbrengen, blijft de staat (als postexploitant) kalm weg open vervoeren. De buitenlandsche loterij-onder nemer is misschien niet meer in zoo'n gunstige positie als vroeger, omdat hij niet meer zoo. gemakkelijk het geheele groote publiek bereikt. Doch hij kan toch nog steeds heel wat bereiken, indien hij de gelden, welke hij vroeger voor de advertenties besteedde, nu ook maar aan Nederlandsche postzegels uitgeeft en het publiek overstroomt met zijn als drukwerk verzonden verleidelijke prospectussen. Datgene, wat de staat bij den courantier bestraft, blijft hij zelf voortdurend als postexploitant doen. Er is dus tweeërlei ethica de staat beperkt zekere per sonen in de uitoefening in hun bedrijf met bedreiging van straf en doet intusschen doodkalm zelf, wat hij bij anderen strafbaar stelt. Het is waar geheel in alle opzichten gaat deze vergelijking evenmin op als andere vergelijkingen. Bovendien is het gemakkelijker de advertenties in de dagbladen te contröleeren dan den inhoud van als drukwerkverzonden prospectussen. Doch in den grond hebben wij hier toch te doen met e8n uiterst despotisch en willekeurig optreden van den Ne ierlandschen staat, die met twee maten meet en de courant als overtreder straft voor feitelijk dezelfde overtreding, die hij zelf dagelijks begaat, waar de buitenlandsche loterij exploi tanten blijven voortgaan met hun prospectussen, bestel biljetten en uitnoodigingen tot deelneming in groote hoeveelheden aan Nederlandsche adressen te zenden. Is een dergelijke toestand niet onhoudbaar te sterk gekwalificeerd En is het niet dringend noodig, dat aan deze rechtsongelijkheid, die de staat ten bate van zichzelf doet voortbestaan, zoo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt Aan de orde was gisteren de motie-Bos en van andere leden der vrijzinnig-democratische Kamergroep omtrent staats-exploitatie van spoorwegen. De heer Bos (V. D. Winschoten) betreurende dat de motie vele jaren hangende bleef, betoogde de ur gentie van staats-exploitatie, opmerkende, dat uitstel niet anders dan nadeelig voor het spoorwegwezen kan zijn. Wijzende >p de breedvoerige, onpartijdige voorbe reiding van het vraagstuk in pers en brochure's, enz., verdedigde spreker den vorm, waarin de voorstellers het vraagstuk aan de orde hebben gesteld. Dank bracht spreker voor de gegevens door de Regeering verstrekt, waardoor bedoelde voorbereiding heeft gewonnen. Spre ker hield zich dan cok overtuigd, dat de motie in elk geval practische beteekenis zal hebben, omdat zij zal leiden tot het gaan in een of andere richting. Spreker beschouwde vervolgens de zaak uitvoerig van sociaal-economische en politieke zijde, mededee- lende, dat de heer Treub meer speciaal de financieele zijde van het vraagstuk zou behandel n. Breedvoerig ging spreker na de geschiedenis van ons spoorwegwezen, daarbij herinnerende aan de meer dere concentratie, welke in 1890 tot stand kwam. Tegenover de toen getroffen regeling, waarbij de concurrentie tusschen twee groote maatschappijen was behouden, stonden drie groepenlo. van hen, "die staatsexploitatie wenschten2o. van hen, die meer concurrentie wenschten te behouden en voor de toe komst wilden verzekeren8o. van hen, die bezwaar hadden tegen den exoribitant hoogen prijs van over nemen van de Rhijnspoor. Wèl heeft het publiek baat gevonden bij de in 1890 tot stand gekomen meerdere concentratie, maar de schaduwzijden van het behoud van het concur- rentie-systeem bleken al spoedig. Bij de verdere ontwikkeling van ons spoorwegwezen is dat systeem dan ook over boord geworpen. Met beperkten omzet leidt een dergelijk systeem dan ook niet tot vermin dering, maar tot vermeerdering van productiekosten. Het systeem van concurrentie brengt als vanzelf mede dure exploitatie bij exploitatie van het verkeer in ééne hand zal dat verkeer ook beter naar de be hoefte geregeld zijn, in het economisch belang van het geheele volk. Tegenover de voorstanders van het behoud van het concurrentie-systeem beriep spreker zich op den heer Gerliftgs. De heer Treub (vrijz.-dem. Assen) betoogde, dat het onjuist is, als zou de Staatsexploitatie der spoor wegen eene politieke partijzaak zijn, wees er op, dat in 1898 de heer de Waal Malefijt zich vóór deze exploitatie uitsprak, dat reeds in 1878 de Standaard zich in beginsel er vóór verklaarde, en dat het oud- liberale Vtrechtsch Dagblad een besliste voorstander van Staatsi xploitatie is, evenals de heeren van Bosse en Gerlings. Groothandel en grootindustrie zijn voor handhaving vsn den bestaanden toestand met het oog op de spoorwegcontracten, want art. 31 van de Spoorwegwet maakt begunstiging en bevoorrechting mogelijk door het toestaan van geheime vrachtreductie. Dit wordt ook door den heer Gerlings gezegd. Ja zelfs een voorstander als de heer Plate heeft in zeker opzicht erkend, dat vrachtreductie a la barbe der wet mogelijk is. De oud-voorzitter van den raad van toezicht, mr van Bosse, heeft dezer dagen nog verklaard, dat ons tegenwoordig stelsel van spoorweg-exploitatie een be gunstiging van eenigen ten nadeele van de groote menigte is. Zij, die niet staan aan de zijde van den groot-handel en groot-industrie, gaan dan ook hoe langer hoe meer voor de Staatsexploitatie gevoelen. Vervolgens behandelde spreker hetconcurren tit-stelsel, voortvloeiende uit de regeling van 1890. In aanslui ting aan het betoog van den heer Bos beweerde spr. dat dit stelsel leidt tot de geldverspilling bij exploitatie ook wegens niet volgen der kortste route. Van krachtige houding tegenover het buitenland is geen sprake. Uitvoerig ging spreker vervolgens na de financieele gevolgen, voortvloeiende uit de spoorwegovereenkom sten van 1890. De Staat heeft zich niet voldoende bevoegdheden voorbehouden; de maatschappij is bijv. volkomen vrij in het opmaken van de balans, winst en verliesrekening. Tredende in uitvoerige finantieele beschouwingen critiseerde spreker de absurditeit der werking van art. 20 der spoorwegcontracten, daarbij bestrijdende de berekening van den chef der comptabiliteit van de Staatsspoor. Wat de personeel-quaes ie betreft, merkte spreker op, dat de Staat, door de verantwoordelijkheid, welke hij in 1903 op zich nam, verplicht is, de loonen bij de staatsspoor te verhoogen. Trouwens door het diep ingrijpen van den Staat in 1903 in de arbeidsvoor waarden van het spoor wegpefsoneel in het algemeen is als het ware reeds in beginsel besloten tot Staats exploitatie. Nu zijn de spoorwegcontracten in theorie wel voor verbetering vatbaar, maar in de practijk zal zulk een verbetering onmogelijk blijken. Vermeerdering van invloed van het parlement bij de Staatsexploitatie duchtte spreker niet. Bovendien zag hij in ruimer bespreking van districtsbelangen in de Kamer geen nadeel, maar veeleer een voordeel voor de thans afgelegen streken. Spreker betwistte des heeren Plates meening dat Staatsexploitatie tot nadeel heeft, dat iedere voorko mende quaestie langs diplomatieken weg tot oplossing zou moeten worden gebracht. Verschillende commis- siën zijn het er blijkens hare uitspraken over eens, dat de tegenwoordige wijze van exploitatie niet vol doet aan het algemeen belang. De verdere beraadslaging werd nu verdaagd en de openbare vergadering geschorst tot hedenmiddag 31/4 uur, om den heer Van Deventer in de gelegenheid te stellen, een vraag te stellen aan den minister van Koloniën ad interim. Van 27 Mei tot 9 Juni zal de Kamer op Pinkster reces gaan. (Iet teleurstellend resultaat, dat de opbrengst van 's Rijks Middelen over Maart 1908 gaf, maakt April in zooverre goed dat de totaal-opbrengst niet beneden die van het vorig jaar is gebleven. Met een kleine 30.000 is April 1907 zelfs overschreden en dit mag' een gunstig verschijnsel heften, waar Maart zooveel bij verleden jaar achterbleef, en April van het vorig jaar zulk een buitengewoon voordeelige maand was ge weest. Toen toch hadden de middelen bijna een half millioen gulden meer opgebracht dan in de overeen komstige maand van 1906, zoodat het feit, dat April van dit jaar het bedrag van het vorig jaar overtrof, tegenover de teleurstelling van de vorige maand, een eenigszins hoopvoller vooruitzicht geeft voor s lands financiën. Vergeleken met de cijfers van April 1907 geven die van de afgeloopen maand weinig stof tot opmerkingen, al zijn er enkele bij die nog altijd wijzen op den gedruk- ten toestand van handel en nijverheid. Plet feit nl. dat de cijfers van de invoerrechten, de posterijen en de loodsgelden lager zijn dan in 1907, weegt niet op tegen de hoogere opbrengsten van andere middelen, die voor namelijk aan toevallige omstandigheden (de succes sierechten enz.) zijn te danken. In de opbrengst der directe belastingen was bij het vorig jaar weinig verandering. De grondbelasting gaf 43.000 minder, de bedrijfsbelasting een 15.000, en de vermogensbelasting een 13.000 meer, terwijl het recht op de mijnen ditmaal niets opleverde tegen 10.000 in April 1907, maar het personeel kwam dit jaar 35.000 hooger. Gelijk wij zeiden, werd op de invoerrechten ditmaal minder ontvangen, en wel een bedrag van 66.000. De groep der accijnzen leverde in haar geheel, vooral door den suikeraccijns, meer op dan in April van hpt vorig jaar. Deze accijns kwam 130.000 hooger en ook het geslacht bracht een 14.000 meer op, maar de opbrengst der andere accijnzen bleef beneden 1907. Zoo werd op den wijnaccijns 9000, op het gedistil leerd 32.000, op het zout 12.000 en op bier en azij- nen 9000 minder ontvangen. Met 5000 bleef de opbrengst der belasting op de gouden en zilveren werken beneden April 1907. Van de indirecte belastingen zij vermeld, dat de ze gelrechten 38.000, de registratierechten 30.000 en de hypotheekrechten 4000 minder gaven, maar het successierecht leverde 264.000 meer op. Ten slotte noemen we de domeinen, die 12.000 meer, de posterijen die 34.000 minder, de rijkstele graaf die 27.000 meer, de staatsloterij die 9000 meer en de loodsgelden die 16.000 minder dan in April 1907 opbrachten. Zijn dus deze cijfers niet schitterend, het totaal-ge neraal van 12,897,053.44-1/2 kwam toch 27.466.481/,, boven dat van April 1907, dat 12,869,586,96 bedroeg. De opbrengst van den accijns op de suiker in de laatste drie maanden van dit jaar was 5,099,897.78 tegen 5,268,033.41 in hetzelfde tijdvak van 1907. Daar in de eerste vier maanden van dit jaar werd ontvangen een bedrag van 45.879.461.47 tegen 46.547.998.461/2 in de eerste vier maanden van 1907, zijn we dus nog 668.536.991/2 bij het vorig jaar ach ter, waarbij echter niet uit het oog verloren mag wor den, dat op 1 Mei van laatstbedoeld jaar de meerdere opbrengst boven de eerste 4 maanden van 1906 niet minder dan 1.332.640.991/2 bedroeg. Gedurende de eerst vier maanden van 1908 werd meer ontvangen dan in dat tijdperk van 1907 op de volgende middelen het daarachter genoemde bedrag grondbelasting 26.000, personeel 67.000, successie rechten 433.000, posterijen 60.000 en staatsloterij 1000. Minder leverden opbedrijfsbelasting 200.000, ver mogensbelasting 112.000, recht op de mijnen 11.912, invoerrechten 204.000, suikeraccijns 115.000, wijnaccijns 35.000, gedistilleerd 155.000, zoutaccijns 48.000, geslacht 30.000, gouden en zil veren werken 23.000, zegelrechten 118.000, regis tratierechten 65.000, hypotheekrechten 8000, domei nen 43.000, rijkstelegraaf 33.000 en loodsgelden 52.000. Zonder het faveurtje van de successierechten zou dus de mindere ontvangst over het afgeloopen derde gedeelte van het jaar meer dan een millioen gulden hebben bedragen. Voor het examen voor apothekersbediende is te Utrecht geslaagd mej. M. L. de Jongh te Anna Paulowna. Naar wij vernemen zal de onthulling van het mO' nument voor dr. Schaepmandat verrijst aan <den Driebergsehen Straatweg voor het Seminarie te Rijst n- burg, niet, zooals onlangs door de bladen vermeid werd, midden Mei, doch omstreeks midden Juni pla&tis hebb n. (Stajndaard). Mr. Troelstra. Dezer dagen werd gemeld aan de Av.post, dat mr. Troelstra zïc-h aan een ernstige operatie zon moeten onderwerpen. Een zijner vrienden deelt nu aan de Res.iodejax^Ae, wel niet van Tro. ls'ra zelf, maar toch uit de boste bron vernomen te hebben, dat dit bericht volkomen onjuist is. Het provinciaal bestuur van Noordholland heeft gisteren bij enkele inschrijving aanbesteed I. Het verbeteren van hoofden op het Noorderstrand van het eiland Vlieland en het herstellen van hoofden op dat strand van stormschade. Raming f 59,000. Minste inschrijvers C. G. Doeksen en J. I. C. Kooij- man te Terschelling, 52,3000. II. Het onderhouden en vernieuwen van het verf- werk aan de gebouwen, havenwerken enz., behoorende tot het Noordzeekanaal gedurende de jaren 1908/11, in drie perceelen en in massa. Raming 1ste perceel f 3850, 2de perceel f 2830, 3de perceel f 1800 per jaar. Minste inschrijver lste perceel, P. H. v. d. Bos, Heemstede, f 34752de perceel, S. Goldsteen, Haai- lem, f 27003de perceel, L. v. d. Ploeg, Schelling- woude, f 1361 massa S. Goldsteen, Haarlem, f 7700 per jaar. Ouderkerk aan den Amstel krijgt tegenwoordig, ook bezoek van inbrekers. Eergisternacht hebben zij weer hun slag geslagen in de Waver. Eerst hebben zij een bezoek gebracht aan de werkplaats van den wagenmaker Brink. Daar hebben zij eenig gereed schap ontvreemd om daarmee bij anderen aan het werk te gaan. Bij den veehouder G. de Haau werd een ruit in het zomerhuis uitgesneden, waarna het hun gemakkelijk viel verder binnen te dringen. Een kleerkast werd geplunderd en bovendien werden nog meerdere kleeren meegenomen. Men vond den vol genden morgen nog een beitel, die bij den wagen maker was ontvreemd en die door den inbreker bij zijn arbeid was gebruikt. Ten gemeentehuize van Schoterland is een paartje uit Jubbega getrouwd, waarvan de bruidegom 23 en de bruid 19 jaar oud was en waarbij drie der ouders tegenwoordig waren. Toen zij de huwelijksakte moes ten onderteekenen, bleek het dat geen enkele der vijf personen lezen of schrijven kon. De rechtbank te Leeuwarden heeft een 78-jarig zwerver, kleermaker van beroep, wegens landlooperij veroordeeld tot 3 dagen hechtenis en opzending naar een Rijkswerkinrichting voor den tijd van drie jaren. Sedert 1859 heeft de man nagenoeg aanhou dend zijn tijd te Veenhuizen doorgebrachthij zal daar nu voor de 15de maal heengaan. Tot bestuursleden van „Floralia" zijn benoemd de heeren J. Helder en J. Krul. Gisteren werden herbenoemd tot voorzitter der banne Nek de heer Dk. Blokker te Purmerend en tot heem raad van het waterschap Wijde Wormer de 1 eer Jn. Haan te Wijde Wormer. De handel en verzending in winterkool blijft dit jaar lang aanhouden. Aan de afslagmarkt te Broek op Langedijk werden in de maand April nog aangevoerd 615400 roode 63500 gele en 62200 stuks witte kool, terwijl boven dien nog werd aangevoerd 6884 baal uien a 50 K.G In die maand werden verzonden 361 wagonladingen Men meldt ons uit Delft Een groote bedrijvigheid heerscht thans reeds bij de oefeningen van het tournooi. Bij elke weersgesteld heid, worden dagelijks, zoowel paard als ruiter getraind in de behendigheden voor het moeilijke steekspel. Op het oefenterrein, nabij Delft' gelegen, alwaar een barrière is opgesteld ziet men de ruiters daarlangs op elkander inrijden, trachtende eikaars strik te rooven of wel oefenen zij zich met ringsteken, draaiende schijven treffen e. d„ ongeveer op de wijze, waarop vroeger de ridaer-zonen een. leerschool doorliepen. De paarden, deels eigen, deels uit verschil 1 lende maneges gekozen, staan in een aparte stal nabij het terrein, dat met stal door de militaire pveiheid wel willend beschikbaaar werd gesteld. Branden. Aan den Krommenieënijweg te Wormerveer is gisternacht door onbekende oorzaak het winkelhuis van Gebr. Fontein, waarin een handel in rijwielen is gevestigd, geheel door brand vernield. Slechts enkele rijwielen konden gered worden. Ook de aangrenzende woning van J. Oosthuizen, waarin een kleinhandel in petroleum enz. werd gedreven, ging geheel in vlam men op. De brandweer slaagde er in, vooral met behulp van de stoomspuit, de belendende woning van den heer W. Stelling Pz. en een reeks achter elkaar gebouwde woningen aan de andere zijde legen de snel om zich heen grijpende vlammen te beveiligen. Deze perceelen beliepen echter alle veel waterschade.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1