DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 124. Honderd en tiende jaargang 1908. WOENSDAG 27 MEI. FEUILLETON. DE ALPENKONINGIN, BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Wegens den Hemelvaartsdag zal de Courant Donderdagavond NIET verschijnen. HINDERWET. Tweede Kamer. De periodieke tractementsverhooging bij de ministeriëele departementen. Vrouwenkiesrecht. RECHTZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. sSSTTa DE UITGEVERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij besluit van heden, onder voorwaarden'vergunning hebben verleend aan P. HAMEL, directeur van „de Automaat" te Amsterdam, tot het oprichten van een bergplaats voor Benzine in de bestaande bewaarplaats van Petroleum, achter het perceel 2eTuindwarsstraat, wijk E, No. 11. Burgemeester en Wethouders voornoemd, AlkmaarJ. DE WIT Dz., Voorzitter, lo. B. 25 Mei 1908. DONATH, Secretaiis. ALKMAAR, 27 Mei. Tn Pruisen verkeert men in verkiezingsagitatie. Het Pruisische huis van afgevaardigden de Landdag moet worden herkozen. Dit geschiedt volgens een zeer slecht kiesstelsel, dat bijna alles te wenschen overlaat. De kiezers kiezen niet direct hun afgevaardigden, maar indireet. En hoe! liet is niet gemakkelijk in bè- knoptèn vorm een duidelijke uiteenzetting van het Pruisische kiesstelsel te geven. Op 250 zielen moet een kiesman worden gekozen. De verkiezingsdistricten worden verdeeld in onder-districten, die niet minder dan 750 en niet meer dan 1749 inwoners mogen heb ben. Zoo'n onderdistrict mag minstens 3 en hoogstens 6 kiesmannen kiezen. Teder zelfstandige Pruis, die zijn vier en twintigste levensjaar heeft volbracht, in het bezit van zijn burgerrechten is, niet armlastig is en zes maanden achtereen in dezelfde gemeente woont, mag aan de verkiezingen deelnemen. Nu worden de kiezers, naar de directe, Staats-, Gemeinde Kreis-, Bezirks- en Provinciale belastingen in drie klassen in gedeeld. Men ziet de moeielijkheden beginnen al: hoe zullen we den Nederlandschen belastingbetaler in Nederlandsche termen duidelijk maken, op welke veel voudige wijze zijn Duitsche collega aan den fiscus heeft te offeren? Evenmin zien wij kans den lezer te leiden in den doolhof van het ingewikkelde drieklassen- stelsel. Misschien wordt het geval minder onbegrijpe lijk door een voorbeeld. Er is een kleine Pruisische gemeente met 1720 in woners. Men mag daar dus 6 kiesmannen kiezen. Van die 1720 „zielen" hebben er 468 het kiesrecht. Die kie zers betalen gezamenlijk 11439 maik aan directe belas ting. Er is een lijst opgemaakt, waarop de kiezers voorkomen in de volgorde van de bedragen, welke zij als belasting hebben te betalen. Bovenaan de lijst prijkt een rijk heer, TIerr Meijer. Hij betaalt alleen 3830 mark. Op hem volgen 17 kiezers, die gezamenlijk 3870 mark belasting betalen en dan komen de overige 450 kiezers, die met z'n allen 3739 mark betalen. Er wordt aldus gehandeld: Er wordt 11.439 mark belas ting betaald, en nu worden de belastingbetalers inge deeld in drie klassen, die ieder evenveel betalen. In dit speciale geval moet iedere klasse 3813 mark opbren- Naar het Duitsch van FRANZ ROSEN. 54 De adem werd haar benomen, liet duurde lang eer hij een begin vond; zij daclit reeds, dat hij vergeten had, wat hij wilde zeggen. Het woud stond daar stil en regenzwaar. Wanneer een zacht windtochtje dooi de bladeren voer, viel een druppelstroom omlaag. De zon zoog den geur uit de dennenaalden, zoodat het 'scheen als rookten de boomen. Hunne schuine schadu wen vielen over den weg, die door hen heen zich heen- wond. Een vogel zong in de twijgen. Aan den in gang van het woud bleef Rainer andermaal staan. Hij had sedert daarstraks niet weder gesproken, en de vrouw keek ter sluiks en angstig tot hem op. Hij blik te op den regengedrenkte, zondoorg-loeide wereld aan hunne voeten, tot naar de bergen daar ginds, waarop de eeuwige vrede woonde. Op zijn gelaat stond te le zen, dat hij streed met een diepe innerlijke beweging. „Kijk Barbeli, hoe helder het rondom ons geworden is, na het weerzeide hij met weeke stem. „Ja meende zij, half aarzelend, half vragend en ging voort hem aan te zien. „Zoo helder zou ik wenschen, dat het ook tusschen ons werd daarbij keerde hij zich naar haar toe, zoo plotseling, dat zij verschrokken bloosde. Alsof dit blo zen hem bemoedigde, nam hij hare hand en trachtte in haar neergebogen gelaat te zien. „Barbeli hebt ge mij lief?" vroeg hij. Ach dat de aarde zich toch mocht openen, om haar te verslinden, opdat zij hem die smart niet zou behoeven aan te doen. Mocht toch een bliksemstraal van den hemel neerschieten, om haar te dooden, hier voor zijne voeten, opdat zij het niet zou behoeven te be- gen. Hen- Meijer betaalt iets meer, hij vormt één klasse, de tweede klasse is samengesteld uit de 17 kir zers, de 3e uit de 450. Elke klasse heeft 2 kiesmannen të kiezen. De heer Meijer heeft dus alleen evenveel invloed als de 17 kiezers van de 2e en de 450 der 8e klasse! En nog grooter is de onbillijkheid, daar de invloed geheel afhangt van het district waarin men woont. De heer von Bülow, de rijkskanselier zou in di gemeente natuurlijk den heer Meijer overtroeven. Hij zou daar derhalve veel meer invloed hebben dan zijn huisknecht. De heer von Biilow woont niet in die ge meente, maar in de Wilhelmstrasse te Berlijn. On der de rijken is hij volstrekt niet rijk. Er zijn er die veel meer belasting betalen dan hij en hij wordt in d derde klasse geplaatst -- evenals zijn huisknecht. Dit laatste is nu eens niet een uit de lucht gegrepen voor beeld, maar een feit. De stemming heeft in het open baar plaats er kan dus nauwkeurig gecontroleerd worden hoe ieder kiezer stemt. Vroeger moesten afle kiezers tegelijk in het stemlokaal komen, de lieele lijst werd opgelezen en dan moest ieder maar stemmen als zijn naam opgeroepen werd. Was hij op dat oogenblik niet aanwezig, dan stemde hij eenvoudig niet. Men noemde dit stelsel de Terminwahl. Hiermede is dooi de wet van 28 Juni 1906 gebroken. Tn gemeenten met minstens 50.000 burgers kan binnen een bepaalden ter mijn ieder kiezer komen, wanneer hij wil. Zulk een „Fristwahl" kon ook worden gehouden in plaatsen, waar de gemeentebesturen dit wenschen. Wenschen de gemeenten en de regeering het niet, dan blijft men bij de oude methode, welke vooral „den kleinen luy- den" het stemmen onmogelijk maakt. Tiet is niet moeielijk te raden, wanneer wijziging al of niet ge- wensebt wordt IV, IrïAem^mnexj <-Lo r.'t\lo-n, won* "iL het. openbaar. Dit wordt natuurlijk een soort handel: het is loven en bieden. Wij hopen, dat men uit het bovenstaande een indruk krijgt van het kiesstelsel en ook dat men begrijpt, dat de Duitsche bladen allerlei ongewenschte verschijnse len, die het gevolg zijn van dit stelsel, vermelden. De gemiddelde Pruisische afgevaardigde schijnt het zich over die onrechtvaardigheden en onvolmaaktheden niet erg druk te maken. Hij stelt meer belang in de schandaalprocessen, die aan de orde van den dag zijn: Hau, Olga Molitor, Karl Peters, Eulenburg en andere „helden en heldinnen op de bank der beschuldigden'' gaan hem meer aan het hart, dan de afgevaardigde, die hij heeft meehelpen verkiezen, doch wiens naam hij wellicht niet eens kent In het voortgezet debat over de motie Bos betoogde gisteren de ',heer T r e u b (V. D. Assen), dat uit het stemmen vóór de motie volstrekt niet de verplichting voortvloeit om later mede te gaan met welke regeling van Staatsexploitatie ook zou worden voorgesteld. De regeling, zooals jspreker die wenscht, is eene wijze van exploitatie met eene zeer groote zelfstandigheid levenMaar hemel en aarde deden niets en de vogel zong en de zon lachte. Rainers hand legde zich vas ter om do vrouw. „Barbeli hebt ge mij lief?" vroeg hij nog eens. De stem klonk onzeker. Langzaam sloeg zij de oogen op zij keek hem in het mannelijke, bruine gelaat, waarin de oogen van liefde schitterden als twee geluk belovende sterren; in het gelaat, dat zich tot haar neerboog', stralend van vreugde en goedheid, en toch ©enigszins angstig zoekend. Ach God, nu was het te laat. Thans hielp geen ont kennen meer. Nu kwam het onvermijdelijke, het einde. „Barbeli, zeg- toch, hebt ge mij lief?" vroeg hij ten derden male. Nu rukte zij de hand van hem los en sloeg ze voor het gelaat. „Ja!" barstte zij los, in den nood des har ten en in pijnlijke vertwijfeling. Daar voelde zij ook reeds zijn arm, zijn trouwen, sterken arm. „Laat mijriep zij en week terug over den smallen weg heen, tusschen de dennenstammen. „Raak mij niet aan. Ik kan je niet toebehooren, al heb ik je ook nog zoo lief Rainer's gelaat stond star en wezenloos. „Waarom niet?" vroeg hij. „Ik héb liet gezworen!" jammerde zij. „Wien hebt ge het gezworen?" „Ulrich." Nadat zij dat gezegd had, liet zij het hoofd zinken en, waagde niet meer- hem aan te zien. Rainer staar de met wezenlooze oogen om zich heen. De glinste rende zonnestraal verblindde hem, en hij hield gedu rende eenige minuten de haiul voor liet gezicht. „Ik begrijp je niet," zeide hij als radeloos. Thans schepte zij plotseling moed. „Kom, ik zal het je vertellen." Zij ging op een groo- ten, platten steen zitten, steunde de armen op de knie en-het voorhoofd in de hand en vertelde. „Toen Ulrich op sterven lag gij waart naar buiten gegaan, omdat hij met mij alleen spreken wilde toen heeft hij mij gezegd: Gij zijt nog jong en zult weder trouwen; wanneer gij echter eenmaal je kinde ren een vader zoudt willen geven, dan mag Rainer dat. der directie en eene zoo groot mogelijke onafhankc lijkheid van regeering en parlement. Spreker criti seerde scherp de houding van de „Nieuwe Courant," die van de Nederlandsche Werkgeversvereniging subsidie beurt, onder voorwaarde, dat de economische belangen van grootwerkgevers zullen wordt n verdedigd Spreker hield voorts vol, dat op de uitgaven, vallende onder de overeenkomsten van 1890, in elk opzicht onvoldoende is geamortiseerd, en hij wees op het voordeel van den staat om het moment van naasting zelf t kiezen en dit niet aan de maatschappijen over te laten. Na de pauze werd bij tweede lezing de visscherij- wet aangenomen. Daarna werd voortgezet het debat over de motie in'zake Staatsexploitatie van spoorwegen. De heer van Karnebeek (vrijz. lib. Utrecht 11 betoogde aan de motie-Bos geen moorddadig karakter tegenover de Regeeiing te lubben toegeschreven. Zijn bedoeling was geweest, in het licht te stellen, dat een tot dusver stemme motie, indie i zij tot stemming wordt doorgedreven en mocht worden aangenomen, tegen den zin van de Regeering zal gaan e preken dit te meer omdat de motie niet slechts uitdrukt een eenvoudigen wensch maar eigenlijk op de zaak voor uitloopt. Spreker verklaarde geen absoluut teger. stander van Staatsexploitatie te zijn, maar het geldt een zaak, welke behoorlijke formuleering en voorbe reiding eischt. Instelling eener Staatscommissi: achtte hij niet gewenscht. De raad van toezicht kan de regeering inlichten. Dit zal ook sneller werken. De leer Lely (lib. Amsterdam II) wees er ter weerlegging van de beschuldigingen van regeerings zijde op, dat hij als minister wel degelijk geijverd heeft vóór staatsexploitatie en dat ter voorbereiding daarvoor alles is' gedaan. Ook uit een constitutioneel oogpunt verdedigde spreker Staatsexploitatie tegenover de van'jregeeriiigszijde geopperde wettige bedenkingen. De heer Van Citters (a.-r. Ede) handhaafde zijn financieels btzwaren tegen Staatsexploitatie. De heer Aalberse (kath. Almelo) achtte de ge opperde bezwaren niet zoo overwegend om tegen de motie-Bos te stemmen. Spreker wees op het voordeel dat de£ Staat 'zelf het oogenblik van naasting kan kiezen in plaats van daarop te moeten wachten, tot dat de maatschappijen naasting opdringen. De heer Plate (lib. Rotterdam VI) bestreed nader hi t betoog van de heeren Bos en Treub. Na verdere replieken waarbij de minister van Waterstaat in tegenstelling van des heeren Lol man's opvatting oordeelde, dat het Kon. Besluit van 1903 ten opzichte der loonregeling van het per soneel niet te ver gaat, werd het debat gesloten. Daarop werd de motie-Bos verwor pen met 46 tegen 39 s t e m m e d. De motie-Nolens voor instelling eener Staatscommissie werd aange nomen met 71 tegen 13 stemmen. De Haagsche correspondent van de „L. Ct." schrijft: Naar ik verneem zal eerstdaags in de „Staatscou rant" een Koninklijk besluit verschijnen, houdende de periodieke regeling van de tractementen der ambtena ren bij de departementen van algemeen bestuur, waar mede door het departement van Buitenlandsche Zaken voor de Staatsbegrooting voor 1903 al reeds was reke ning gehouden. Zoodoende gaat de regeering dus tegen het verlan gen van het Kamerlid Lohman, op wiens advies deze post van hoofdstuk II dan ook van de Staatsbegroo- niet zijn; zweer he., mij. En ik heb het hem gezwo ren." Als geestgeluid klonken deze woorden in het zonni ge woud; een doffe klacht en klaaggeroep vol verwijt. Rainer stond voor haar, op zijn stok geleund, en lioorde haar aan. Hij was bleek, tot zijn lippen toe waren wit en hij bewoog zich niet. „Wat heeft Ulrich tegen mij g-ehad?" vroeg hij stot terend. Zij opende verschillende keeren de lippen en sloot ze weer. Het was zoo vreeselijk om het te zeggen. „Ik heb dat voor mijzelf zoo begrepen. Gij weet, hoe Uttdörfer ons op dien herfstavond op de weide getrof fen heeft. Denzelfden avond heb ik met Ulrich daar over woorden gehad. De ander moet hem dus een vuile verdenking hebben in het hart geplant. Sinds dien tijd was het anders tusschen Ulrich en ons. Gesproken heeft hij er nooit meer over, maar geteerd heeft het aan hem, met al dat andere. Ik heb het gevoeld. En nu, met den dood voor oogen, heeft hij in de toe komst gezien en heeft gedacht: als over kort of lang het zoover zou kunnen komen, dat wij elkaar liefkre- gt-n en zouden willen trouwen, dan zou de verdenking, lie Uttdörfer uitgestrooid heeft allen schijn van waar heid krijgen voor het geheele dorp. En dat heeft hij niet gewild, denk ik." Zij had het benauwd gekregen, tot stikkens toe. Zij ïicht-te zich op, schepte adem: daarbij keek zij hem aan. Zijn gezicht was volmaakt verwrongen door toorn en woede. Hij balde de vuist. „Uttdörfer!" knerste hij. „De Satan! heeft dan de goede God hem alleen geschapen om mij te vernietigen - nu voor den tweeden keer. Hij slingerde zijn stok weg, dat hij klirreud over de steenen gleed en rol- le en een toomelooze opwinding- sprak uit zijne geba ren. In haar angst sprong Barbara op, liep op hem toe en omklemde zijn arm. „Raini Raini ik smeek je om Godswli!" Hij stond stil. Hij keek haar aan en zijn betrokken gelaat kwam tot kalmte. Hij legde haar de handen op dt> schouders en keek haar diep in de angstvolle, treu rige oogen. „Vrouw! Hoe kondt ge zoo iets Zweren!" riep hij ting voor 1908 werd afgevoerd. Hij achtte deze trac- tementsregeling wel van zooveel belang om haar bij speciale wet in te dienen en de Kamer aldus doende in, do^gelegenheid te stellen, de zaak meer „a tête repo- séo" te kunnen beoordeelen en overwogen. Naar ik hoor, moet de regeering nader tot de cou elusie zijn gekomen, dat zij aldus doende in strijd zou komen met de grondwettelijke bepaling, die wel zegt, dat de pensioenen der ambtenaren door de wet worden bepaald, maar de regeling van de bezoldiging van alle eollegiën en ambtenaren, die ilit 's rijks kas betaald worden, aan de Koningin laat. Het voornemen der regeering is dus, de zaak eerst hij Koninklijk besluit te regelen en dan de gelden aan te vragen. Trouwens, ik hoor, dat de departementen er bij hunne ontworp-begrootingen al rekening mede houden. De nieuwe regeling is echter zoo, dat de eventueel© verhooging, direct niet geheel ingaat, maar over eenige jaren verdeeld wordt. Men meldt or.s Bij gelegenheid van het aanstaand internationaal congres voor 't vrouwenkiesrecht te Amsterdam, zal op Woensdag 17 Juni, des namiddags te twee uur, in de groote zaal van het Concertgebouw worden ge houden eene bijeenkomst met jongelieden, studenten, leerlingen der hoogste klassen van gymnas'ën, hoogere burgerscholen, vakscholen en dergelijke inrichtingen var, onderwijs, waarbij als spreekst» rs zullen optreden Fru Ai.n Margret Hoimgren, uit Stockholm (Fransch), miss Rendell, uit LoDden, mrs. Ella Stewart, uit Chicago, madame Mirovitch, uit Petersburg (Fransch^ dr. jur. Anita Augspurg, uit Hamburg, Fiitulein Rosika Schwimmer, uit Boedapest (Duitsch), prof. Teresa Labriola, uit Rome. Toegang voor niet-leden van hit congres tegen betaling van f 0.25. Zitting van 26 Mei 1908. Toeëigenen van palmpitten. De eerste beklaagde, die moest terechtstaan, was Gerrit W., visscher te Den Helder, die evenwel niet verschenen was. Hij was gedagvaard omdat hij (oen hij met de H. D. 39 geholpen had de lading palm pitten van de Volta, die eind Februari op de Razende Bol gestrand was, te bergen, een deel dezer pitten had verkocht. Volgens zijn afgelegde bekentenis had hij gedacht dat de pitten, die hij in de bun vond, geen waarde hadden en ze overboord willen gooien, maar toen Pieter Cornelia Ottevanger, thans ris ge tuige aanwezig, hem vertelde, dat ze wel waarde hadden, wilde hij ze wel verkoopen. Ottevanger zeide dat hij inderdaad twee partijtjes pitten van W. ge kocht had een paar dagen nadat de Volta gestrand was. Hij weet echter niet meer hoeveel hij ervoor be taald heeft en ook niet meer, wat Jan Amman aan wien hij ze weer verkocht heeft, hem er voor gegeven heeft. Amman als getuige gehoord, verklaarde twee partijen palmpitten (13 mud) door tusschenkomst van Ottevanger gekocht te hebben en er ruim f 30 voos te hebben betaald. Hij vond het evenwel een risico ze te koopenwant ze waren vermengd met een massa vuil. s^De volgende getuige Adrianus Kuiper, vletterman, deelde mede beklaagde in zijn dienst te hebben gehad bij het bergen van de lading, die gedeeltelijk los, ge deeltelijk verpakt was. Er wordt meestal ruw met zoo'n lading omgesprongen door de haast, zoodat vol gens hem, de pitten wel door de rooster in de bun buiten zichzelf. Zij brak in tranen uit. „Ik heb niet geweten, dat liet zoo zou komenIk dacht destijds toch niet aan je, Ik dacht heelemaal niet in dat uur, dat zoo over mij was gekomen. En ook, al had ik destijds ook aan je gedacht ik zou den stervenden zijn wensch niet heb ben mogen weigeren!" Zi,j keek hem aan als smeekte zij om ontferming. „En een eed, dien men een doode mede in het graf geeft, is heilig," besloot zij, met toon- looze stem en met een lichte huivering. „Ja, heilig herhaalde hij. Zijne oogen rustten nog steeds op haar. Plotseling legde hij het voorhoofd cp haar schouder. Zij beefde, maar hield zich doodstil, als onder een heiligen last. Haar harP sloeg hoorbaar en snel; hij voelde het duidelijk. Met een zucht, die als een onderdrukt steunen klonk, richtte hij zich op en rukte zich los. Hij was haast niet meer kenbaar. „Ik heb op God vertrouwd, dat Hij het mij zou laten gelukken, nadat Hij mi.j reeds zwaar getuchtigd had. God heeft mij bedrogen. Hij leent den schurk Zijne hand, en die op Hem hopen verlaat Hij. Ik begrijp Hem niet meer." „Raini!" riep zij snikkend, „spreek niet zoo! Wij be grijpen Hem dikwijls niet, maar bespotten mogen wij Hem niet. Ilij stond met den arm tegen een den geleund, legde het hoofd in de hand en keek dof mokkend naar den grond. Aan het zwoegen van zijn borst bemerkte men, hoe het in hem stormde. Plotseling stoof hij op. Het fonkelde in zijne oogen. „Als ik hem voor mij had ik zou hem doodslaan Had ik het toen maar al gedaan,die eerste maal." Zijne woorden eindigden in onderdrukte toorngeluiden. Nu hing de vrouw zich weer aan zijn dreigend opgehe ven arm. „Raini van wien spreekt gij wat meent gij? De eerste maal, zegt gij, en daar straksten tweeden ma le. Hij keek haar somber aan; toen nam hij haar bij de pols en drukte die stevig. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1