DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en tiende jaargang
1908.
V R IJ DAG
5 JUNI.
Hinderwet.
Geen spoorwegvolk.
FEUILLETON.
BE ALPENKONINGIN
BINNENLAND.
No
131.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Congres Vrouwenkiesrecht.
Vrouwelijke leden in waterschapsbesturen.
De verkiezingsquaestie te Breda.
Benoemd.
De Kamervacature voor Sneek.
Een rumoerige vergadering.
ALKMAARSCHE COURANT
«IA. VI
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk-
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van
Jb. PELS, aldaar, om vergunning tot het oprichten
van eene smederij, waarin eene herstelplaats voor
rijwielen met smidse en moffeloven, in het perceel
Paardensteeg, Wijk B, Nos. 2/3.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Woensdag 17 Juni e.k., 's voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen
vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be
zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, JAN DE WiT Dz., Voorz., lo. Burg.
3 Juni 1908. DONATH, Secretaris.
Terwijl de „heeren in den Haag" bezig waren de
kwestie van het Nederlandsche spoorwegwezen te be
praten, althans de vraag of de staat dan wel particu
lieren in ons land de spoorwegen moeten exploiteeren,
waren wij toevallig in de gelegenheid een vergelijkende
studie te maken van de praktijk van het spoorwegwe
zen in enkele landen van West-Europa. Me studie
heeft ons natuurlijk veel voortreffelijks geleerd over
onze vaderlandsche ijzeren wegen, doch voor ons ook
opnieuw enkele leemten aan het licht gebracht, die
meenen wij niet door een verandering van systeem
zullen zijn te verhelpen. Ja de vraag rees bij ons
op of de groote Griek, die de mensch een „politiek"
beestje noemde, had hij nu geleefd, vgor den Nederlan
der, althans ten aanzien van de spoorwegen, niet een
uitzondering zou hebben gemaakt. Wij zijn op spoor
weggebied geen politiek dier, wij zijn een dier dat
zich beter alleen op het water en op de klei dan in ge
meenschap in de wagens op den vasten ondergrond der
spoorwegdijken thuis gevoelt. En toen wij vervolgens
lazen, dat meer dan één, gezaghebbend kamerlid van
een andere meening was en het voorstelde, alsof wij op
spoorweggebied een goed figuur maakten, toen beslo
ten wij onze bezwaren tegen die bewering bescheiden*
lijk te berde te brengen.
Wij laten nu-daar het gemis aan nachttreinen, de
onvoldoende snelheid onzer sneltreinen, de zomersche
desorganisatie en het centripetale karakter van onze
spoorwegexploitatie. Waar wij de bezwaren vooral in
gevonden hebben, het is in de eigenaardige, nationale
opvatting van wat treinverkeer is.
In het buitenland vonden wij algemeen doorgedron
gen het begrip, dat een trein een ding is, dat zeer
nauwkeurig aan tijd is verbonden. In Nederland
stuitten wij voor de zooveelste maal op de ontstentenis
van dit begrip bij velen. En dit verbaasde ons nu des
te meer, omdat wij in den laatsten tijd herhaaldelijk
gelezen hebben, dat hooge spoorwegautoriteiten de
aandacht der beambten op dat begrip gevestigd heb
ben.
Een voorbeeld uit onze ervaring:
Er staat een Nederlandsche trein aan een buiten-
landsch grensstation. Het was een buitengewoon
mooie Zondag, wij hadden al een uur of zeven in den
trein gezeten en er ons over verbaasd, hoe die buiten
landers er toch in slagen om op zulke drukke dagen
oneindige treinen door groote centra van vreemdelin
genverkeer te krijgen zonder noemenswaardige vertra-
Naar het Duitsch
van
FRANZ ROSEN.
61)
Hij haalde diep adem De anderen waren veraf, hij
hoorde hunne stemmen niet meer. Alleen was hij, ge
heel alleen in de zonnige hemelsnabijheid. Geen ge
luid dat eenig leven verried werd vernomen; en toch
jubelde de geheele wereld om hem en zong een ver
heffend psalmlied ter eere des Allerhoogsten. Op rui-
schende vleugelen droeg het 's mans ziel opwaarts, dit
geweldige lied. Zijn verwond hart klopte krachtig en
kalm. Zijn bedrukt gemoed was vervuld van een diep
vertrouwen. Ilij zag de hemelsche heirscharen zitten
op lichende tronen en hoorde hun gezang bij het geluid
van den hgrp:
„Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almach
tige, die was, en die is, en die komen zal."
En Rainers ziel stemde mede in in den hemelschen
lofzang en wat hem op aarde verdriet had gedaan, ver
vluchtigde hier onder het geweldig geruisch, als de
vroegnevelen in de morgenzon. Dan spoedde hij zich
naar de anderen.
Hij vond hen in zeer opgewonden onderhond en
overwegen. Wat Christen Aimers blik uit de verte
had waargenomen, had zich van nabij ontpopt als een
hoopje opgestapelde ledige flesschen en blikken bussen,
daarbij eenige gebruikte lappen en verkoolde stukken
hout. Het was aan te nemen, dat de vermisten hier op
het sneeuwveld den nacht na het onweder hadden door
gebracht. Wellicht had het onweer hier boven in den
bergketel langer geduurd en hun het vervolgen, van
hun weg over de jukken onmogelijk gemaakt. Daarom
hadden zij er waarschijnlijk de voorkeur aan gegeven,
hier, waar zij voor stortingen van" sneeuw en steenen
ging. En daarbij was ons in het buitenland opgeval
len:
lo. dat de conducteurs en de chefs hard werkten om
het publiek geplaatst te krijgen, precies op de hoogte
waren, waar nog plaats was en geen seconde tijd had
den voor iets anders dan ingespannen werk.
2o. dat het publiek niet bleef rondloopen, niet tracht
te in een hoogere klasse te komen, niet gewichtig bleef
staan, waar het niet moest staan, kortom ook het idee
had, dat de trein een ding is, aan tijd gebonden.
3o. dat de chef op een gegeven moment met een kort
woord de portiers deed sluiten en dat het „instappen"
kort en duidelijk klonk, zoodat iedereen begreep, dat
het noodzakelijk was en in het algemeen belang om
aan die uitnoodiging gevolg te geven.
4o. dat van dat oogenblik af na het „klaar" der con
ducteurs een scherpe spanning intrad, waaraan de
chef door eene korte handbeweging, onmiddellijk be
antwoord door het fluitje van den hoofdconducteur, die
precies op zijn post stond op te letten, een einde maak
te. De locomotief trok, de wielen gleden niet door en
de trein vertrok juist op het moment, 'waarop zij ver
trekken moest.
•r)0.- Dat men bij alle beambten dadelijk extra inspan
ning' opmerkte, toen de trein tengevolge van den ge
weldigen toevloed van reizigers toch nog een of twee
minuten vertraging had gekregen, welke dan ook weer
werden ingehaald.
Zoo ging het, met kleine wijzigingen, overal in drie
West-Europeesche landen.
Op het buitenlandsche grensstation van Nederland
handelde de buitenlandsche chef als boven. Doch een
conducteur stond nog discussies te houden met eene
dame, de hoofdconducteur praatte met een meneer
met hoogen hoed en lette niet op, eenige deftige men-
schen, die nog moesten instappen, verlangzaamden
hun stap om goed te doen gevoelen, dat hun deftigheid
zelfs voor een internationale sneltrein niet op zijde
ging. Hier en daar stonden nog coupées open, het „in
stappen" werd niet gehoord, van inspanning geen
sprake. Ten slotte werd de belangstelling van den
hoofdconducteur afgeleid van den hoogehoeden meneer
op den chef, hij noodig'de dezen meneer dus uit plaats
te nemen, wat niet gebeurde, dan nadat eenige cou-
pees waren afgekeurd. Topn rende de conducteur ijve
rig naar voren, geweldig blazend op zijn fluitje, waar-
op de te lichte locomotief haar pogingen begon om
den trein verder te brengen. Toen diq, pogingen ge
slaagd waren was de trein 6 minuten achter.
Gelukkig is de Nederlandsche dienstregeling verder
berekend op locomotieven die niet gauw met een zwa-
ren trein een flinke vaart kunnen krijgen. Aan het
Nederlandsche grensstation gekomen, jonden wij dus
opmerken, d'at de vertraging niet grooter was gewor
den. Anders echter ging het bij het vertrek. Toen
waren er bij de zes minuten vertraging nog zes minu
ten gekomen, en dat eenig en alleen omdat de Neder
lander geen spoorwegdier is.
De conducteur en de chef eu de bestellers waren lou
ter hulpvaardige, gewillige, voorkomende menschen,
doch zij deden voortdurend alsof zij dilettant-treinbe-
wakers waren. Bereidwillig verstrekte inlichtingen,
die niet gevraagd waren, interessante onderlinge ge
sprekken over spoorweg-politiek, ijverig gecontroleer,
uitvoerige redeneeringen, waar één woord voldoende
ware geweest. En daarbij een ongewillig of uiterst
deftig publiek, menschen, die uit „dwarsigheid" of uit
bundige democratische gevoelens niet deden wat zij
moesten doen, of menschen, die hetzelfde niet deden,
omdat zij in hun stadje gewichtige lui zijn, die daar
eenigszins boven de wet staan.
Van een. poging om te doeit inhalen was niets te
veiüg waren, den morgen van gisteren af te wachten
en waren den door het Rothdal naar Lauterbrunnen
teruggekeerd, waar zij, tengevolge van de groote ver
moeidheid, waarschijnlijk eerst des namiddags waren
aangekomen, wellicht omstreeks denzelfden tijd, toen
de Gydisdorpers tot hunne hulp oprukten.
Deze overweging en de waarschijnlijkheid, dat de
geheele onderneming nutteloos was geweest, verdriette
de brave mannen eenigszins en toen Rainer hen in
haalde, waren zij het er juist over eens geworden te
rug te keeren. Daarbij hadden zij echter geen reke
ning met Rainer gehouden. Terugkeeren, zoo nabij het
doel, zijn doel, en zonder hun onderneming tot den
einde toe volbracht te hebben, dat was niets voor hem.
Na lang over en weer praten, waarbij zij bijna onge
noegen kregen, stiet hij den stok mokkend in de
sneeuw en riep:
„Goed, keert dan om, maar zonder mij. Ik alleen
mag geen beslag op uw tijd leggen, dat zie ik gaarne
in. Welnu, dan ga ik alleen naar boven. Ik kan niet
anders ik moet. God helpe mij Amen." Daar
mede keerde, hij zich om en ging. De beide mannen
keken elkaar ontroerd aan.
„Amberger!" riep Almer den zich wegspoedenden
na. Hij hoorde niet. Toen liep hij hem achterna.
„Amberger! Luister toch! Gebruik toch je ver
stand!" Rainer bleef staan. Toen Almer hem inge
haald had, legde de man hem met vaderlijke gemoede
lijkheid de hand op den schouder en zeide
„Laat met je praten, Rainer. Ik heb niet voor niets
vier maanden lang gastvrijheid genoten in het huis
uwer vaderen. Ik wil je gaarne hot genoegen doen.
Voor klinkend loon ben ik niet te krijgen. Dus, als
ge het je dan in het hoofd hebt gezet vooruit dan
maar, ik zal je tot gids zijn. Alleen laat ik je niet
gaan. Als je een ongeluk overkwam dan zou ik
eens voor al mijn goed geweten hebben op het spel ge
zet. Maar zonder goed geweten geen vasten voet, en
zonder vasten voet wat zouden wij dan in de bergen
doen
Rainer zweeg. Qndertusschen was ook Sc-hlegel na
derbij gekomen en verklaarde zich, zij het ook brom
merken. Men werkte gemakkelijk en ongestadig door,
daarbij veel pratend. Het doen sluiten van de portiers
geschiedde gedeeltelijk en zonder energie, naar aanlei
ding van de volgende, aarzelend en zonder kracht tot
één der vele conducteurs gekomen ontboezeming van
een chef: „Kom, Jansen, ik zou maar beginnen met
„den boel dicht te doen want anders moet no. 1250
„(het getal herinneren wij ons niet) ook nog zoo lang
wachten."
De trein had aan een volgend station 12 minuten
vertraging. Wat daar aanleiding gaf tot vermeerde
ring van de vertraging konden wij niet observeeren.
Wel echter constateerden wij daar dat de onder-chef,
ergens in een coupée een „hooge oome" ziend, zeer eer
biedig ging praten en den trein vergat en eerst naar
aanleiding van ons zeer oneerbiedig gepruttel bevel
tot vertrekken gaf.
Mt was het resultaat van onze, uit den aard opper
vlakkige praetische studie. Nu verbeelden wij ons niet,
dat het met alle treinen zoo gaat en is het allerminst
onze meening, dat het Nederlandsche spoorwegperso
neel nit min goede elementen bestaat. Integendeel.
Er zijn daaronder zeker uitstekende ambtenaren, er
zijn bekwame menschen die uitstekend hun plicht
doen, er is dientengevolge wij schreven dat reeds
op spoorweggebied in Nederland veel te loven. Doch
als geheel verheft zich het corps beambten niet en
kan het zich trouwens niet verheffen boven de ge
wone Nederlandsche opvattingen. En zoo moeten wij
er wel op wijzen, dat wij meermalen hetzelfde ervaren
hebben als in het geval, waarvan wij spreken, en geloo-
ven wij, dat vele anderen, die tot vergelijken in staat
waren, onze ondervindingen zullen kunnen bevestigen.
De scherpe discipline, voor een geregeld treinverkeer
zoowel bij de beambten als bij het publiek noodig, ont
breekt in Nederland althans buiten het leger, ten
eenenmale. Het is een nationale vergissing te meenen,
dat er in gehoorzamen en in zich schikken naar het al
gemeen belang iets vernederends, onvrijs, ondels is.
En zoolang wij in die vergissing volharden, zullen wij
niet een goed spoorwegvolk zijn.
R.
De voornaamste deelnemers aan het aanstaande
internationale congres voor vrouwenkiesrecht zullen
op Dinsdag 16 Juni, des namiddags te 4 uur, door
den burgemeester en mevrouw Van Leeuwen te hunnen
huize worden ontvangen.
De commissie uit de. Staten van Friesland, aan
welke was opgedragen 't vaststellen),van een algemeen
reglement voor de boezemwaterschappen en voor de
oprichting van waterschappen in de provincie, heeft
aan de Staten een uitvoerig rapport ingediend.
Omtrent de verkiesbaarheid van leden van water
schapsbesturen wordt vermeld, dat in twee afdeelingen
de wensch is uitgesproken, om vrouwen van de ver
kiesbaarheid niet uit te sluiten.
Tegen de verkiesbaarheid der vrouw werd aange
voerd, dat de vrouw, ofschoon niet minderwaardig dan
de man, de taak van bestuurslid van een waterschap
niet in alle deele naar behooren zou kunnen vervullen.
Evenals zij .is vrijgesteld van den militieplicht, omdat
gelijkstelling dar sexen in dazen niet opgaat, zoo is
haar sexe ook een beletsel tegen de richtige vervulling
van sommige verplichtingen, die het lidmaatschap van
een waterstaatsbestuur oplegt.
mend, bereid mede te gaan. En als ze nu toch een
maal boven waren, konden zij ook de korte daling aan
den Lauterbrunner kant ondernomen, en daar mis
schien dadelijk ingelicht worden omtrent het lot der
vermisten.
„Wie weet waar het goed voor iszeide Rainer.
„Wie weet of zij niet ergens liggen tusschen den top
en het Rotdal!"
„Dan hebben de Lauterbrunners hen lang geborgen!"
morde Schlegel. Toen gaf hij zijn knapzak een f linken
zwaai en liep achter de beide anderen aan.
Het achtste morgenuur was aangebroken. Tusschen
den Mönch en de Jungfrau steeg de zon omhoog. Mil-
liarden schitterende vonkjes dansten op het sneeuw
veld, welks harde oppervlakte met elke schrede brozer
werd.
Almer en Schlegel zetten tot spoed aan; Rainer had
geen tijd rondom zich te zien. Slechts voelen deed hij
het verhevene, dat hem omringde; het droeg hem, het
omstraalde hem. Hij gevoelde geen vermoeidheid,
geen inspanning. Naar boven! Naar boven! Dat was
zijn eenige gedachte. Het was, als ondernam hij een
hemelvaart.
Hoe meer zij den Rotdalsattel naderden, welks be
vroren pasovergang bestegen moest worden, om den
eenigen van deze zijde uit toegankelijken, zuidelijken
kant van den berg te bereiken,, des te steiler steeg de
weg. Langs een sneeuwbed beklommen zij den top,
waarover meterbrcede sneeuwmassa's naar voren hin
gen. Almer, die weer vooraan liep, sloeg ze met den
ij spunt door, om plaats te maken er door te kunnen
kruipen.
„Opgepast!" schreeuwde hij.
Zij het nu, dat de sneeuwmuur van den morgen van
eergisteren broos en gespleten was, zij het, dat de
vei'sch gevallen sneeuw een te grooten druk oefend©
in plaats van het bedoelde kruipgpt ontstond een
breuk, tengevolge waarvan de losgekomen massa's met
donderend geraas langs de helling omlaag stortten.
Een vreeselijke sneeuwgolf ruischte en plofte over de
helling naar het sneeuwbed, tot zij op het sneeuwveld
als bevroren schuim verstoof.
Rapporteurs meenen dat de vraag omtrent de ge
schiktheid der vrouw, niet in het algemeen kan wor
den beantwoord. Alles hangt af van de persoon
van de bijzondere gesteldheid van het waterschap en
den aard der waterschapswerken. Rapporteurs achten
het niet geraden om ingelanden de gelegenheid te
ontnemen, de eigenares van een eigendom in het
waterschap tot bestuurslid te benoemen, indien zij dit
in het belang van het waterschap achtenzij willen
dus niet de mogelijkheid uitsluiten, dat in een bijzonder
reglement de vrouw verkiesbaar wordt gesteld.
Naar gemeld wordt is thans bij Ko ninklijk Besluit
beslist tot to lating van den he >r J. A. H. van den
Brink als lid van d9u Raad der gemeente Breda.
Door Ged. Staten van Noord-Holland zijn benoemd
a. tot lid der commissie van aanslag voor de be
lasting op bedrijfs- ep andere inkomsten te Helder,
voor de gemeenten Helder, Texel, Vlieland, Terschelling
en Wielingen, den heer J. C. Visser te Texel, thans
plaatsvervangend lid dier commissie, ter vervanging
van wijlen den heer A. P. Koorn te Texel
b. tot plaatsvervangend lid dier commissie, den heer
J. Kooiman Gzn. te Texel
c. tot plaatsvervangend lid der commissie van aan
slag voor d> belasting op bedrijfs-en andere inkomsten
te Schagen, voor de gemeenten Schagen, St. Maarten,
B irsingerhornZijpe, Anna Paulowna, Wieringer-
waard, Petten, Callantsoog, Nieuwe Niedorp, Oude
Niedorp, Winkel, Oudkarspal en Harenkarspel, den
heer K. Breebaart Jz. te Winkel.
Men deelt aan Het Vad. mede, dat in den anti-re-
volutionnairen partijdag te Arnhem de nieuwbenoem
de wethouder van Amsterdam, mr. De Vries, den
wensch heeft geuit, dat dr. Kuyper den zetel voor
Sneek zou innemen. De verga lering stemde mat dezen
wensch in.
0EMENQD NIEUWS.
Men verzoekt ter aanvulling van het verslag van
de vergadering der „Maatschappij tot opvoeding van
Weezen in het Huisgezin" op Woensdag 1.1. het vol
gende te melden
Nadat de afgetreden bestuursleden en eenige der
gewone leden vertrokken waren, verzocht de heer Jan
Marinus Vis, lid van de commissie tot het nazien van
rekening en verantwoording over het afgeloopen jaar,
gesteund door de heeren F. Bartolotti Rynders, J. P.
Zolner (Utrecht), ds. Schuursma (Westzaan) en dr.
L. M. J. Stoel (Bergen op Zoom) de aandacht van de
nog talrijk aanwezige leden. Na uiteenzetting hoe de
belangen der Maatsch. door vergaderingen als deze
geschaad worden en hoe zij, die het wel met de
Maatsch. meenen, geroepen zijn om voor die belaDgen
te waken, en in een nieuw bestuur te voorzien, werd
door een dertigtal leden een verzoek geteekend tot
het beleggen van eene vergadering ter verkiezing van
een nieuw bestuur.
Wordt aan deze uitnoodiging niet voldaan door het
oude bestuur, dat geacht wordt de onvermijdelijke
functies waar te nemen tot een nieuw bestuur gekozen
is, dan voorzien de statuten in deze moeilijkheid.
Christen Almer had van de neerstortende massa's
nauwelijks last gehad; hij stond zoo dicht tegen den
wand aangedrukt, dat de witte stortgolf over hem heen
geschoten was, zonder hem te raken. Toen het oproer
van de neerstortende klompen en stuivende sneeuw be
daard was, zocht zijn oog de mannen, die weinigs
schreden achter hem hadden gestaan. Zij waren er
niet meer.
Reeds wilde hij roepen daar weerklonk een helder
jubelgeroep en ongeveer honderd schreden beneden
hem woelde zich uit de neergeplofte sneeuwmassa's
een menschclijke gestalte te voorschijn, schudde zich
en nopte zich als een besneeuwde vogel en zond daar
in: den tochtgenoot ter geruststelling een vroolijken ju
belroep omhoog. Het was Rainer Amberger. Waar ech
ter was de andere?
Zij riepen en schreeuwden reeds wilden zij afda
len naar de plaats waar de geweldige sneeuwmassa's
op het sneeuwveld waren neergekomen. Daar hoorden
zij antwoord; het geluid volgend, yonden zij hem. Door
een groot stuk getroffen en door het geweld van den
slag het evenwicht verloren hebbend, yas hij over het
hoofd gebuiteld en was naast het sneeuwbed, waar
langs zij de bestijging ondernomen hadden, van een
starre, loodrechte ijswand omlaag gestort, tof hij op
lialve hoogte in een spleet was blijven hangen. Boven
aan den rand staande, konden zij hem zien.
„Zijt gij ongekwetst?" schreeuwde Almer naar bene
den.
„Ja klonk het terug zoo tamelijk; alleen de
hand. Ik zal er niet alleen weer bovenop kunnen ko
men; er zal iemand met het touw naar beneden moe
ten
Maar wie? Afklimmen vorderde meer behendigheid;
boren te staan en het touw vast te houden, meer oefe
ning en kracht. Rainer was terstond bereid naar. be
neden te klauteren en daar er niet veel tijd tot overleg
was, magkte hij zich gereed.
(Wordt vervolgd.)