DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No.
135.
Honderd en tiende jaargang
1908.
DONDERDAG
11 JUNI.
Stedelijk Museum.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Tweede Kamer.
ALKMAAR
COURANT
Het Stedelijk Museum is Zondag, 14 Juni a.s., 's na
middags van 13 uur te bezichtigen, tegen betaling
van 10 ets. per persoon.
ALKMAAR, 11 Juni.
Parelend en schuimend nis de champagne waarmede
zij werden beklonken, zijn de rodevoeringen, welke
Tsaar en Koning gisteren hebben gehouden. Het zijn
toespraken vol „pais en vree." Het zijn klewang-stom
pende vredesliederen. Het zijn. liet zijn monar-
ehentafelredevoeringen.
„Hartelijk welkom" heette de Tsaar Koning en Ko
ningin in de Eussisehe wateren. Hij vertrouwde, dat
de „vele sterke banden, tussclien de beide huizen 'be
staande, opnieuw bevestigd, gelukkige gevolgen zou
don hebben, de beide landen nauwer aaueen zouden
snoeren, bevorderlijk zouden zijn voor den wereldvre
de."
Tot zoover toonde de toespraak geen bijzonder ka
rakter. Met bijna dezelfde woorden zeide president
Fallières te Londen 25 Mei ongeveer het zelfde, toen
hij zijn overtuiging uitsprak „dat de toekomst de ban
den van vriendschap tusschen Frankrijk en Engeland
nog nauwer zou aanhalen ten bate van het gemeen
schappelijk welzijn van Brittannië en Frankrijk en den
vrede der wereld."
Het speciaal Russisch-Engelsch stempel kwam eerst
aan den dag, toen de Tsaar sprak over de verschillende
kwesties, voor Rusland en Engeland van gelijke betee-
kenis, die op bevredigende wijze geregeld werden en
die er slechts toe hadden bijgedragen tusschen beide
landen de gezindheid van goeden wil en vertrouwen te
versterken.
Zooals men weet zijn de beide rijken in Azië buren,
die nog al eens ruzie hebben over het „mijn en dijn."
Inderdaad werden die geschillen steeds op bevredigen
de wijze bijgelegd. En dat ging in den laatsten tijd
heel wat gemakkelijker dan toen de Russische vloot,
op weg naar Oost-Azië, in de Koord zee een paar En-
gelsehe visschersschepen in den grond boorde, en die
kwestie moest worden bijgelegd.
In zijn antwoord op deze tafelredevoering bedankte
de Koning voor de hartelijke ontvangst, welke hem ten
deel gevallen was. Hij herinnerde aan zijn vroegere
bezoeken aan Rusland; hij zeide dat het voor hem een
bron der meest oprechte dankbaarheid was dat hij de
gelegenheid gevonden had weer met den Tsaar te za-
rnen te zijn. Hij onderschreef.elk woord dat de Tsaar
met het oog op de onlangs tusschen beide regeeringen
gesloten overeenkomst had gesproken, hij geloofde dat
zij dienen zou om de banden die beide volken veree-
m'gden nog nauwer aaneen te snoeren; hij was er ze
ker van dat zij in de toekomst tot een bevredigende
vriendschappelijke regeling van eenige gewichtige
kwesties zou bijdragen, terwijl hij als zijn overtuiging
uitsprak, dat zij niet alleen beide landen nader tot el
kaar zou,brengen, maar ook zeer wezenlijk de handha
ving van den algemeenen wereldvrede zou bevorderen.
Hij hoopte dat deze ontmoeting weldra door andere ge
legenheden gevolgd zou worden oin den Tsaar te ont
moeten.
Dit is wel een bijzonder warme toespraak van koning
Eduard. Men is geneigd er uit op te maken, dat er
tusschen de regeeringen een toenadering ten zeerste
gewenscht wordt. Difarover zal natuurlijk, zoo niet
tusschen vier dan toch tusschen weinige oogen méér
gesproken zijn. Men weet er niets van men kan
slechts vermoeden. Maar men wordt in zijn vermoeden
versterkt doordat vele staatslieden van naam en in
vloed bij de ontmoeting tegenwoordig waren. Ook pleit
voor deze veronderstelling een artikel van den heer
Bernard Pares, vroeger redacteur voor het buitenland
van de opgeheven liberale Tribune, een man, die met
het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken in
betrekking staat. De Duitsche pers hecht blijkbaar
veel gewieht aan dit artikel, waaruit zij zich lange
einden liet overseinen. De schrijver betoogt dat Rus
land te veel onder Duitschen invloed heeft gestaan.
„Duitschers in Duitschland en üuitschers in Rus
land hebben alles gedaan wat zij konden om in
Duitschland de reactie te steunen; zij kozen de zijde
van de verliezende partij, en in Rusland zullen zij mee
moeten verliezen. Zoo heeft elke uitbreiding van de
vrijheid in Rusland geleid, en heeft zij moeten leiden,
tot toenemenden afkeer van Duitschland en toenemen
de hartelijkheid tegenover Engeland. Dat is het na
tuurlijke gevolg van de Duitsche politiek om zijn twee
buren, Rusland en Engeland, in onwetendheid en vij
andschap jegens elkaar te houden. Ten slotte echter
hebben zij elkaar toch leeren kennen en nu vertoont
zich een ander beeld aan ons oog. Eiken dag wordt
de verandering grooter. Nagenoeg alle voorname kran
ten zijn nu voor vriendschap met Engeland; zelfs het
opportunistische Nowoje Wremja, dat zoo lang den
aanval op Engeland heeft geleid, komt nu in opstand
tegen de Duitsche. overheersching in de Russische mi
nisteries. De eerste minister en de minister van bui
tenlandsche zaken zijn beiden vrienden van Engeland."
Daar hebben we het alweer: de toenadering is ge
richt tegen Duitschland. Het is het refrein van het
liedje, dat in den laatsten tijd in Russische bladen -
het officieuze orgaan de Rossya uitgezonderd her
haaldelijk is gezongen, en dat door Duitsche bladen
opgevangen en verder verspreid is. Nu komt een in
vloedrijk man in een invloedrijk Engelsch blad - de
Westminster Gazette hetzelfde zeggen. En wat nog
sterker is, een blad, dat verschijnt in het met Rusland
verbonden en met Engeland bevriende Frankrijk, zegt
hetzelfde nog veel duidelijker. We bedoelen de
„Éclair." Ziellier wat deze courant schrijft: „Te we
ten welke batterijen men opstellen moet, hoe de loop
graven gelegd, welke maatregelen genomen moeten zijn
als op den een of anderen dag de stormloop wordt ge
commandeerd, ziedaar de motieven die te Reval de
mannen samenbracht die op alle. punten de macht der
beslissing bezitten. De dagen van Reval zullen leeren
of Engeland het tijdstip reeds gekomen acht Duitsch
land den handschoen toe te werpen dan wel of de stille
vijandschap van thans nog eenigen tijd onder schijn
baar vreedzame plichtplegingen schuil zal gaan tot een
gewichtiger tijdstip voor den aanval aanbreekt."
Duidelijker kan het zeker niet gezegd worden. Als
het nu maar onwaar blijkt te zijn!
In de zitting van gisteren vroeg en verkreeg de
heer B 1 o o k e r (L. Amsterdam VII) verlof op een
nader te bepalen dag den Minister van Waterstaat te
inl erpelleeren over de IJmuider-vischhalquaestie.
Voortgezet werd de bespreking over den toestand
van de rijkswerklieden.
De Minister vanOorJ'og zeide, dat van de
ingestelde staatscommissie te dezer zake door de re-
geering veel verwacht word^ en zette nog eens uit
een, waarom de regeering dien weg koos. Do regeering
kan intusschen,1 in afwachting van het rapport der
staatscommissie, en zonder op den arbeid dier com
missie vooruit te loopen, nagaan, wat zou kunnen gedaan
worden ter verbetering van gesignaleerde misstanden.
Hierna ging de minister de door de verschillende
sprekers aangevoerde grieven na en ontkende daarbij
onder meer, dat de loonen der militaire bakkers zouden
achterstaan bij die der particuliere bakkers. Voorts
trachtte de minister ook met cijfers aan te toonen,
dat de voorstelling door den heer Passtoors van den
toestand en verschillende militaire instellingen ge
geven, overdreven en te donker gekleurd is. De staats
commissie zul trouwens alles ampel onderzoeken. De
minister wees er nog op, dat de bij de artillerie in
matigen vorm ingestelde groepen vertegenwoordiging,
goede diensten kan bewijzen bij medewerking van de
werklieden. Ook den heer Helsdingen bestreed de
minister op verschillende punten. Het vraagstuk van
weduwen- en weezenpensioc-n van minderen en geëm
ployeerden, is op dit oogenblik aanhangig, naar de
minister mededeelde. Uitvoerig weerlegde de minister
ook de geschetste misstanden bij het opleggen van
straffen en ontkende, dat voor de geringste vergrijpen
de zwaarste straff n werden opgelegd.
De Minister van Marine beriep zich ook op
de ingestelde staatscommissie, en wees bovendien op
de door hem eenige maanden geleden ia 't leven geroepen
speciale marine-commissie, tot onderzoek van de toe
standen der mindere marinemenschen, en welke com
missie de opdracht heeft, Ook rekening te houden met
het oordeel der arbeiders-organisaties. Deze commissie
heeft ook de opdracht, voorstellen te doeD, welke'er
toe kunnen leiden, dat de groepsvertegenwoordigingen,
waaraan de minister veel waarde hecht, beter tot haar
recht kunnen komen. Ten sterkste protesteerde de
minister tegen de bewering van den heer Nolting, dat
de loonen bij de marinewerven in de laatste 30 jaren
niet verhoogd waren. De minister zal doen onderzoeken,
of 't waar is, dat de leerlingen voor sjouwerswerk
worden gebezigd.
De Minister van Landbouw zeide nog, dat,
wat de samenstelling der in te stedlen permanente
commissie betreft In t beter is, daar geen direct bi-
langhebbend«n zitting te geven, doch slechts personen,
die de zaak, waar 't om gaat, goed kennen beoor-
deelen.
Heden afdeelingsonderzo k.
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Na het gisteren reeds door ons meegedeelde over de
algemeeue vergadering van het „Nut" te Amsterdam
waren aan de orde voorstellen van het hoofdbestuur
ter verdere- uitvoering en hernieuwing van vroeger ge
nomen besluiten.
Het hoofdbestuur stelde weer voor:
„Op de begrooting voor het dienstjaar 19081909
uit te trekken:
„a. voor liet steunen van departementen ter zake
van volksbibliotheken, daaraan te verbinden leeszalen
en bibliotheken voor jongelieden 2000.
Goedgekeurd.
„b. voor ondersteuning van departementen, ter zake
van te houden bibliotheek-voordrachten, volksvoorle
zingen en volksvermaken, een bedrag van 500.
Goedgekeurd.
„e. voor het doen drukken van het Jaarboekje in
1500 exemplaren een bedrag van 300.
Goedgekeurd.
„(I. voor het uitgeven en verzenden van de Mede-
deelingen een bedrag van 2400.
Goedgekeurd.
„e. een bedrag van 1000 voor de uitgave van ten
hoogste zes kleine geschriften voor het volk.
Goedgekeurd.
„f. een som van 3200 voor het doen houden van
voordrachten.
Goedgekeurd.
,x. tot het geldelijk steunen van departementen in
zake de pogingen, om dc verstandelijke en zedelijke
ontwikkeling te bevorderen van minder bevoorrechten,
een bedrag van 200.
Goedgekeurd.
„h. tot hef in 't leven roepen in de departementen
van tijdelijke cursussen in koken en andere huishoude
lijke bezigheden, tot onderricht van huisvrouwen en
toekomstige huisvrouwen uit de kleine burgerij en den
werkmansstand, een bedrag van 800.
Goedgekeurd.
„i. lo. voor het lidmaatschap der Maatschappij
van de Vereeniging tot het houden van voordrachten
met lichtbeelden 10;
2o. tot bevordering van het doel dier Vereeniging
en tot het kosteloos voor de departementen verkrijg
baar stellen van de bij haar beschikbare seriën platen
en teksten, een bedrag van 190.
Goedgekeurd.
„j. een som van 1500, teneinde met dat bedrag
geldelijken steun te verleenen aan die departementen,
welke aan het hulppersoneel van bewaarscholen, door
geregeld onderwijs van bevoegde personen, de gelegen
heid verschaffen zich te bekwamen voor zijn taak.
Goedgekeurd.
„k. een som van 1000, teneinde het hoofdbestuur
in staat te stellen, uit bedoeld bedrag aan de school
fondsen voor schipperskinderen in ons land geldelijken
steun te verleenen.
Goedgekeurd.
„t. een bedrag van 200, teneinde te bevorderen de
facultatieve vereeniging van departementen der Maat
schappij in districten.
Goedgekeurd.
„m. een bedrag van 500, teneinde te bevorderen
de oprichting van plaatselijke vereenigingen, vennoot
schappen en stichtingen, welke, in den zin der Wo
ningwet, uitsluitend werkzaam zijn ter verbetering van
de volkshuisvesting.
Goedgekeurd.
„n. een bedrag van 200 voor de bevordering van
tuingrondverhuring aan werklieden en daarmede ge
lijkstaande personen.
Goedgekeurd.
„o. een bedrag van 500, teneinde te bevorderen de
oprichting en aanvankelijke inrichting door de depar
tementen van vereenigingen, als bedoeld in art. 421
Burgerlijk Wetboek.
Goedgekeurd.
„p. een bedrag van 300 voor het bevorderen van
do oprichting van herstellingsoorden voor den dag of
aanschaffing van draaibare ligtenten.
Op 500 gebracht.
„q. een bedrag van 500 voor het verleenen van
moreelen én c. q. financiëelen steun, om speelterreinen
beschikbaar te stellen, en wel voornamelijk door aan
liet vormen van leiders voor de spelen bevorderlijk te
zijn en behulpzaam te wezen bij het aanschaffen van
speelgereedschappen.
Goedgekeurd.
„r. een bedrag van 200 voor ondersteuningen van
algemeenen aard.
Goedgekeurd.
„s. eep bedrag van 500, teneinde dit in- het Nieu-
wenhuyzen-fonds der Maatschappij te storten.
Goedgekeurd.
„t. een bedrag van 2500 ten behoeve van de „rei
zende bibliotheken."
Goedgekeurd.
„u. een bedrag van 1000 ten behoeve van aan de
departementale volksbibliotheken te verbinden of af
zonderlijk door departementen in te richten verzame
lingen van boeken en tijdschriften, betrekking hebben
de op de onderscheidene ambachten en neringen.
Goedgekeurd.
„v. een bedrag van 1000 ten behoeve van de op
richting van „Tehuizen voor schoolgaande kinderen"
van weduwen, weduwnaars en daarmede gelijkstaande
personen.
Goedgekeurd.
„w. een bedrag van 400 ten behoeve van door een
geneeskundige te leiden cursussen aan moeders en toe
komstige moeders in de verpleging van het zeer jonge
kind.
Goedgekeurd.
Voorts besluite de vergadering:
„x. dat, overeenkomstig art. 41, al. 2 der Wet, in de
rekening over het dienstjaar 1908 -1909 van den door
de Commissie van art. 41 op de begrooting over dat
jaar vast tè stellen post voor onvoorziene uitgaven, tot
een gezamenlijk bedrag van 500 zal mogen worden
overgeschreven op posten, opgenomen in het „Over
zicht van behoeften."
Aangenomen.
Harliugen deed het voorstel de cursussen voor moeders
en toekomstige moeders te geven onder toezicht van
een geneeskundige. Thans wordt alleen de subsidie
gegeven voor cursussen, die door een modieus geleid
worden. Dit voorstel werd goedgekeurd.
Aan de orde was daarna een voorstel van het Hoofd
bestuur om het op te dragen
I. „het bevorderen van het voorbereidend Fröbel
onderwijs
a. door voor dit onderwijs propaganda te maken,
door woord en geschrift;
b. door ten behoeve van de kosten van op- en
inrichting van departementale Fröbelbewaarscholen,
subsidiën in eens beschikbaar te stellen, op voorwaar
den, door het hoofdbestuur vast te stellen
Voor dit doel op de begrooting voor 1907-08 uit te
trekken f 3000
II. het bevorderen van voortgezet onderwijs aan
kinderen, die de lagere school hebben doorloopen en
wel in scholen of cursussen voor het onderwijs in zang,
gymnastiek, handenarbeid, houtsnijwerk, vrouwelijke
handwerken, enz.
„Voor dit doel op de begrooting uit te trekken een
bedrag van f 1000".
In zijn praeadvies zegt het hoofdbestuur, dat het
helpen oprichten van Fröbelscholen in de eerste plaats
de taak blijft van de Maatschappij, terwijl de Nuts-
commissie voor Onderwijs ook in de exploitatiekosten
van bestaande bewaarscholen zou kunnen te gemoet
komen en ook andere dan departementale instellingen
voor voorbereidend onderwijs kan steunen.
Vooral na de invoering van de onderwijsnovelle van
1905 is gebleken, allereerst, dat de behoefte aan deug
delijk voorbereidend onderwijs sterker dan ooit wordt
gevoeld en, voorts, dat het bevorderen van voorbe
reidend of Fröbelonderwijs in den geest der Maat
schappij, veelal een zeer doeltreffend middel is, om
te bevorderen het schoolbezoek op openbare scholen.
Door hen die het schoolbezoek op bijzondere eon-
fessioneele scholen bevorderen, worden bijna overal
in den hinde zoogenaamde „christelijke" bewaarscholen
in 't leve i geroepen, waarin veelal niet het opvoedende
Fröbelonderwijs maar het bewaren der kinderen
hoofdzaak is.
Deze „christelijke" bewaarscholen werken, blijkens
de ervaring, als pompen op de openbare lagere school.
Dit kan alleen worden voorkomen, door zooveel
mogelijk in alle plaatsen goed-ingerichte neutrale
Fröbelbewaarscholen in het leven te roepen en, waar
deze zijn, in stand te houden.
Het belang van deugdelijk voorbereidend onderwijs,
naar het stelsel van Fröbel, moet daarom krachtiger
dan tot heden is geschied, door de Maatschappij worden
aangetoond.
Doch daarnevens mag door haar niet worden ver
waarloosd, wat buiten de werkzaamheid valt van de
„Nutscommissie voor Onderwijs", maar wat, als ver
schillende vormen van voortgezet onderwijs, door de
departementen wordt gewenscht in scholen en cur
sussen voor onderwijs in zang, gymnastiek, handen
arbeid, houtsnijwerk, vrouwelijke handwerken en wat
zich verder als wenschelijk openbaart.
Het voorstel werd aangenomen.
Een ander voorstel, eveneens van het hoofdbestuur,
luidendele. aan het hoofdbestuur op te dragen de
bevordering van de oprichting van voor allen toegan
kelijke volksbanken en boerenleenbanken2e. voor
dat doel op de begrooting uit te trekken f 1000, werd
zonder debat aangenomen. Overgegaan werd tot een
nieuw voorstel, dat bedoelt
le. in te stellen een centraal bureau van advies
voor eigen studie
2e. voor de uitgaven van dit bureau op de begroo
ting ter beschikking van het hoofdbestuur te stellen
eene som van f 1000.
Het voorstel werd onder applaus aangenomen.
Het volgende voorstel luidde
le. het hoofdbestuur te machtigen, reizend kook-
onderwijs in het leven te roepen
2e. voor dat doel op de begrooting voor 19081909
uit te trekken een bedrag van f 1000.
Het hoofdbestuur bedoelt met dit voorstel een
„reizende keuken" tot stand te brengen. De departe
menten hebben dan alleen te zorgen voor een geschikt
lokaal, terwijl het hoofdbestuur zorgt voor inventaris
en leerares, met het doel propaganda te maken voor
de verbetering der volksvoeding. Men stelt zich voor,
de kookschool van plaats tot plaats te doen reizen en
in een half jaar in 4 5 plaatsen een cursus te geven.
Ook dit voorstel wordt na eenig debat aangenomen.
Het laatste hoofdbestuursvoorstel luidt
le. aan het hoofdbestuur op te dragen, in 1909 een
congres van afgevaardigden van Nuts-spaarbankbe-
sturen bijeen te roepen
2e. tot bestrijding van de kosten van dit congres,
op de begrooting uit te trekken 1000 gulden.
De bedoeling is, op dit congres aan de orde tv stel
len verschillende vragen van belang, o.a. stelsel van
administratie, rechtspositie, beleggingen, onderlinge
waarborg, controle, schoolsparen, spaarbu-jes, enz.
Het voorstel werd goedgekeurd.
Het departement Alkmaar stelde voor
een credietpost van f 500 le openen, om daaruit
op voorwaarden, door het hoofdbestuur te stellen, sub
sidie te kuunen verleenen aan die departementen, welke
een vakweds,trijd voor handwerklieden organiseeren.
Alkmaar lichtte dit voorstel toe. In Augustus
a.s. zal aldaar een vakwedstrijd voor werklieden wor
den gehouden. Velen willen mededingen, maar kun
nen de onkosten niet dragen, die daaruit zullen voort
vloeien, omdat-mon materialen er voor moet aansch'-ffen.
Daarom doet de commissie voor die wedstrijden een
beroap op de Maatschappij. Aan den wedstrijd is een
tentoonstelling van de vervaardigde voorwerpen ver-,
bonden en het ligt op den weg der Maatschappij, een
en ander te steunen.
De heer Boot (hoofdbestuur) steunde dit voorstel, in
tegenstelling met de commissie van advies, die tot
verwerping adviseerde.
Het voorstel werd aangenomen.
Een voorstel van het departement Vollenhove:
„Di algemeene vergadering stelle ter beschikking van
het hoofdbestuur eene som van f 500, om daaruit te
subsidieeren „het huuden van bakercursussen ten
platten lande", werd na breedvoerig debat over bakers,
bakers wijsheid en bakersoptreden verworpen.