DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. No. 137 Honderd en tiende jaargang. 1908 ZATERDAG 13 JU NL Een Ontwakende Natie. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. ggSgjAVÏS Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Mr. Treub en „De Nieuwe Courant". Uit Bergen. Uit Ursem. Uit de Streek. Bijen in Westfriesland. Vrouwenkiesrecht. Nieuwe aardappelen. ALKMAARSCHE COURANT Veertien dagen geleden vestigden wij de aandacht op een artikel in een ons toegezonden Zweedsch blad. De Nederlanders kregen daarin en dat nog wel in hun eigen taal te hooren, dat zij zoo laks zijn. Men herinnert zich wellicht nog, dat in dit artikel er op aangedrongen werd, dat Zweden met Nederland meer directe handelsrelaties ging aanknoopen. De schrijver uitte vooral do klacht, dat de Hollanders zoo weinig actief waren. „Men zou misschien schreef hij kunnen wen cellen, dat de Hollanders actiever waren en meer er „voor werkten, al het goede, wat ze ons kunnen aan bieden, (hij dacht hier vooral aan koloniale artikelen) „te leveren. „Een betere kennis van onze consumptie en vóór „in Londen, Hamburg, ja zelfs in Kopenhagen zich „hebben weten te verschaffen, waarbij ze een groot „deel voor zich zelf behouden en ons alleen de rest ten „nutte laten komen, zou er ook zeker toe bijdragen, „een levendigeren directen afzet naar Zweden te ver oorzaken." Hollanders weest actiever, werkt meer om direct hierheen te leveren, aldus deze roep' uit Zweden. En gelijk het te Stockholm klinkt, klinkt het te New-York en te Johannesburg. Hollanders, weest actiever, zoekt de consumenten op, tracht met de anderen te concur- reeren, tracht ze op zij te dringen in Zuid-Afrika, in Amerika en in Canada. Dit zijn de kreten, welke in deze laatste dagen tot ons zijn doorgedrongen. Neemt men het geheele jaar, dan is er bijna geen streek ter wereld, waaruit niet ge hoord wordt: „Hollanders, weest actiever. Gij komt „er niet meer met „wachten en stille zitten." Het „kan zijn' dat vroeger fortuyn liefst hen bezoekt, die „van dat „wachten en stille zitten" hun fort maakten, „tegenwoordig legt fortuyn die bezoeken niet meer af „dan bij uitzondering en ontvangt zij alleen thuis." Het schijnt dan toch dat men in den vreemde, dat speciaal de Nederlanders in den vreemde, die het best vergelijken kunnen, tot de conclusie komen dat er in vergelijking met andere landen in Nederland een te kort aan activiteit is. Er zijn zoo schijnt de indruk te zijn gunstige uitzonderingen, doch over het ge heel worden de Nederlanders op de wereldmarkt in een hoek gedrongen. En dat dit toch niet een noodzake lijk gevolg van onze kleinheid is, blijkt uit den bloei van de Nederlandsehe caeaoindustrie, die de buitenge meen felle concurrentie op dit gebied glansrijk door staat en zich niet alleen weet te handhaven doch haar afzetgebied ook nog voortdurend uitbreidt. Wij kunnen ons dus ter verklaring van onzen ach terstand niet beroepen op de kleinheid van ons land of op een minder gelukkige handelspolitiek, wij moeten wel erkennen, dat wij in activiteit te kort schieten en dat de toestand alléén zal verbeteren, indien wij die laksheid overwinnen. Dit nu zal niet gemakkelijk zijn. Tot zekere hoogte zit zij ons in het bloed. Merkwaardi ge studies kau men op dit gebied doen in het volle reisseizoen, als het er op aankomt vlug de beste plaat sen op treinen of in booten in te nemen en zich han dig goede en niet te dure kamers in hotels te verzeke ren. Ziet men voor een vollen internationalen trein menschen angstig zoekend en aarzelend heen en weer loopen, ziet men. in de gangen der D-treinen slachtof fers of mensehen, met boos-verlegen gezichten op een hoop in den hoek van een boot of op een slechte plaat; in een hotel of waar dan ook, er is alle kans dat, zoo er Hollanders ter plaatse gevonden worden, diex men schen landgenooten zijn. Kloek, zelfbewust aanpakken, vlug initiatief nemen, het schijnt dat onze natie zich dat in de 18e eeuw ontwend heeft. En in groote zoowel als in kleine za ken ziet men, dat de laatste tijd ons wel op den goe den weg vindt doch dat wij onze oude „aanpak" en ons initiatief, nieuw opgemaakt met het oog op moderne verkeerstoestanden, nog niet weer terug hebben. Wij moeten onszelf nog wat verder uit den slaap hel pen. En bij dit streven kunnen wij o.a. het Zweedsclie voorbeeld volgen. Bedriegen wij ons niet, dan is dit land juist in de zen tijd weer opnieuw aan het wakker wor'den, uit den slaap gescLul door de laatste Noordsch-Zweedsehe ge beurtenissen. Men tracht nieuwe relaties aan te knoo- pen, mpn tracht zijn volk, zijn land, zijn koopwaren in het buitenland meer bekend te maken. Men voelt, dat de 'kleinheid van bevolking en van taalgebied bezwa ren zijn, die in de internationale concurrentie den strijd dubbel moeielijk maken, En men doet zijn best om door verdubbeling van energie die bezwaren te overwinnen. Een van de eerste stappen daartoe is te trachten aansluiting te vinden bij andere kleine vollce ren, die in gelijksoortige omstandigheden verkeeren Die kleine landen kunnen elkaar den strijd om het be staan vergemakkelijken door na elkaar beter te hebben leeren kennen, allerlei relaties, ook op handelsgebied aan te knoopen, en door elkaar officieus te steunen. Als een poging in die, ook door ons voorgestane richting, hebben wij het Hollandsche artikel in het Zweedijche blad begroet. Wij hebben er een groot gedeelte aan ontleend en we hebben vooral doen uitkomen, dat de schrijver met na druk wees op de weinige voeling die Zweden en Neder land in onze dagen met elkaar houden. We kennen elkaar niet ziedaar de groote klacht, die er in het artikel lag. „Over het algemeen heerscht in Zweden een gebrek „aan kennis zoowel van Nederland als van de inwo „ners. Dit geldt in nog sterkere mate van de Neder- „landsche koloniën, hetgeen ze produceeren en hetgeen „ze moeten importeeren. De kennis in Nederland van Zweden zal wel niet veel grooter zijn. Zou het nu niet „aan te bevelen zijn, dat deze twee volleen nader met elkaar kennis maken V' De schrijver beantwoordde deze vraag bevestigend. Hij somde dan op welke bezwaren er zijn en welke re sultaten zouden zijn te verkrijgen en eindigde: „De eerste stap voor eene toenadering, zoo ook voor eene vermeerdering van onze verbindingen, zou be staan in een levendig bezoek aan beide landen. De persoonlijke kennismaking maakt in onze dagen zoo enorm veel uit. We moeten daarom aan beide zijden ,er naar streven de kennis uit te breiden en tegelijker tijd die van onze vrienden, de Nederlanders, te ma- ,ken." Wij zouden van meening zijn en daarom komen we heden nog eens op dit artikel terug dat de uit gestoken hand dadelijk en met graagte behoort te wor den aangenomen. Uit zulk een toenadering kan slechts voordeel ontstaan, al was het voor ons alleen maar het voordeel, dat wij de handen eens wat flinker uit den mouw staken en in het verre land gingen leeren hoe een natie geÉeel en al ontwaakt. Tweede Kamer. De Kamer heeft gisteren voortgezet de algemeene beraadslaging over het wetsontwerp tot verzekering van den goeden staat der voorname rivieren en stroomen des rijks. De heer De Waal Malefijt (A. R., Breukelen) bestreed het betoog van den heer Yan Nispen. Spreker achtte het een voordeel, dat de administratieve rechts spraak hier is uitgesloten, en meende, dat de heer Yan Nispen te veel zich heeft laten leiden door vrees voor benadeeling van de belangen van particulieren, die gronden hebben en zomer- of winterbed van ri vieren, en minder gelet heeft op het doel van het wetsontwerp behoorlijke behartiging van onze rivieren. Aan het bestuur, dat de verantwoordelijkheid draagt voor de naleving daarvan, moet ten volle de verant woordelijkheid gelaten worden. Bovendien kunnen bij algemeene bestuursmaatregel sommige gedeelten der rivieren uitgesloten worden. De heer R e y n e (U.L., Kampen) was het volkomen eens, dat het algemeen rivierbelang moet gaan boven het particulier belangmaar meende toch, dat het eigendomsrecht van eigenaars der uiterwaarden beter verzekerd behoort te worden dan bij de voorgestelde regeling geschiedt, want hier beschikt eenvoudig het waterstaatsbestuur. Door die finale beschikking kan te zeer in het bedrijfsleven worden ingegrepen. Daarom is meer rechtszekerheid voor de gebruikers van de uiterwaarden gewenscht. De heer Yan Kol (S. D., Enschedé) verdedigde het ontwerp. Het rivierbelang moet gaan boven de kleinere belangen van particulieren. Waar het hier technische zaken geldt, keurde hij goed, dat de macht wordt gelaten aan de waterstaats-ambtenaren. Minister Bevers verklaarde teleurgesteld te zijn door de rede vau den heer Van Nispen, welke eigenlijk neerkwam op een doorgaande critiek op de waterstaats-ambtenareneen critiek even onbillijk als onverdiend, aangezien die ambtenaren ten onrechte door den spreker van willekeur werden verdacht. Nu hebben de heeren Van Nispen en Reyne ge wenscht een beroep voor den rechthebbende op gron den, ingenomen door zomer- en winterbed tegen eene beslissing van het waterstaatsbestuur. Maar de Mi nister oordeelt, dat beide sprekers geheel ten onrechte hebben gesproken van rechten van particulieren. Er is hier slechts sprake van het verleenen van vergun ningen aan particulieren om rijksgronden te gebruiken Na replieken werd het algemeen debat over de Rivierenwet gesloten. Bij het verder debat over het ontwerp, dat in art. 7 bepaalt, dat het, tenzij met vergunning van den Minister, verboden is aan eenig gedeelte van het water van een rivier of stroom een nieuwe stroombaan te geven, lichtte de lie'er Van N i s p e n (K., Nijmegen) amendementen toe, o. a. hiertoe strekkende, om belanghebbenden, die zich be zwaard gevoelen door de afwijzende beschikking op hun aanvrag om vergunning tot het plaatsen van boomen, gebouwen enz. in bet rivierbed, revisie toe te staan, door voor hen de gelegenheid te openen, hunne belangen aan den Raad van State voor te leggen. De eindbeslissing blijft bij den Minister be rusten. De heeren de Waal Malefijt en van Doorn (lib. Gouda) bestreden dit beroep tegen de weigering der vergunningaanvrage door de waterstaatsbesturen. Sprekers wilden dit beroep op den Raad van State beperken tot gevallen van intrekking van verleende vergunninge n. Daarna werden eenige vragen beantwoord. Op de vragen van den heer De Waal Malefijt ant woordde de minister van Landbouw, dat de tot dusverre tegen mond- en klauwzeer getroffen maatregelen tot resultaat hadden, dat het gaandeweg dermate verminderd is, dat de ziekte zich in Mei nog slechts sporadisch op 28 plaatsen vertoonde en dat sedert dien de toestand zich zoodanig gebeterd heoft, dat Nederland op het oogenblik als vrij van de ziekte kan worden beschouwd, waarvoor lof toekomt aan het Veeartsenij kundig Staatstoezicht. De bedoeling is, de maatregelen thans geleidelijk in te trekken. Uit het antwoord van den minister van Koloniën op de vragen van den heer Van Kol (soc.-dem.) bleek, dat verschillende maatregelen ter beteugeling van hst opiumgebruik en van den sluik handel in overweging zijn, o.a. door uitbreiding van het politietoezicht. Bij het voortgezet debat der Rivierenwet'bestreed de minister uitvoerig des heeren van Nispen's amendement. De heer de Savornin Lohman (chr.-hist' Goes) verdedigde de amendementen van den heer Van Nispen, die slechts beoogen een recht op revisieberoep bij den Raad van State. De heer Limburg (vrijz.-dem. Den Haag I) gaf aan den heer Van Nispen in overweging, zijn voor gesteld art. 7bis te wijzigen in dien zin, dat de aan gevraagde vergunning alleen geweigerd en de verleende vergunning alleen opgezegd kan worden op gronden, aan het openbaar rivierbelang onlleend. Dinsdag voortzetting. UIT DE PERS. Op het artikel van Mr. Treub in Land en Volk, tegen „de Nieuwo Courant", waarvan wij gisteren melding hebben gemaakt, dient de hoofdredacteur der N. Ct., de heer Plemp van Duiveland, in het avondblad van gisteren van antwoord. De heer Plemp van Duiveland blijft bij den door hem gekozen weg en wacht het antwoord af van het bestuur van den Nederlandschen Journalisten-kring. Het is hem on verschillig wat mr. Treub van dien weg denkt. Waar mr. Treub zegt dat de heer Plemp, als hij door voortgezette studie op eenig punt tot een andere overtuiging kwam dan de Vereeniging van Werkgevers, heen zou moeten gaan, antwoordt de heer Plemp, dat hij in dat geval geenszins dadelijk zou heengaan. De heer Plemp zou eerst heengaan als de werkjj|vers- vereeniging op één of meer gewichtige punten stond tegenover de commissarissen der courafit. Dezen zouden dan moeten kiezen „tusschen de verkondiging van mijne meening in de courant en mijn vertrek". „Ten tweede„de Nieuwe Ct." had zich openlijk moeten verklaren te zijn „orgaan van de Vereeniging van Nederlandsehe Werkgevers". Dat wil alweder niets anders zeggen dan dat ik weg moet van mijn plaatswant uit mijn pen ware een dergelijke „openlijke verklaring" een leugen geweest. Het „orgaan" van een lichaam-bond, vereeniging of maatschappijverkondigt de meening van dat lichaamik zou mij tot zooiets niet verbinden, ook niet tegenover een strikt politieke partij." Wat de vraag van mr. Treub betreft „indien transactie (met de Ver. van Ned. Werkg.) het volle licht verdragen kon, waarom dan zoo zorgvuldig gepoogd haar in het diepste duister te houden wordt geantwoordt „omdat mot den financiëelen stand van de dagblad-onderneming het publiek niets te maken heeft." Naar aanleiding van wat mr. Treub zegt „wat de N. Ct. deed, was nog geen oneerlijkheid, nog geen corruptiemaar de eerste stap die daartoe leidt was het wel", merkt de heer Plemp op „Het was dus maar een waarschuwing, voor war. er gebeuren kon, die afschuwelijke beschuldiging, door hem ge slingerd tegen de verantwoordelijke redactie van een persorgaan. Geslingerd van een plaats waar hij voor mij onbereikbaar is." „En die beschuldiging werd uit gesproken op grond van feitenmateriaal zóó gebrekkig, dat hij, na eerste onjuiste cijfers te hebben genoemd, ook nu nog de valsche voorstellingcon- strueert, dat als gevolg van besprekingen tus schen besturen van Nieuwe Ct. en van Ver. van Werkgevers gevoerd, dit blad zich in. verhoogde mate zou toeleggen op de behandeling van industrieele on derwerpen." Volgens de heer Treub is de vraag waar het op neer komt deze of de bedoelde financieele steun ver leend wordt op zoodanige wijze, dat het blad daar- oor zedelijk belemmerd word. in zijn vrijheid van oordeel over vraagstukken van actueelo politiek. „Die vraag komt, zegt de heer Plemp, anders ge formuleerd, hierop neerniet of ik mijn dagblad goed en als een fatsoenlijk journalist geredigeerd heb bin nen de perken van mijn betrekking tot mijn „com mittenten"; miar of de beschuldigingen door den heer Treub in de Kamer tegen De Nieuwe Courant uitge sproken, houdbaar, waar zullen blijken voor onpartij- digen en tot oordeelen bevoegden, die van mijn ver houding tot het blad gelijk die zeven jaar bestaan heeft en beproefd is, in bijzonderheden kennis zullen nemen." Te slotte zegt de heer Plemp „Zoodra voor een raad van zulke mannen zal zijn aangetoond, dat de eenig verantwoordelijke redacteur, niet slechts naar de termen van zijn contract maar ook in werkelijkheid gedurende heel zijn arbeid aan het hoofd van het blad, zijn oordeels vrijheid niet af hankelijk gemaakt heeft van de financieele deelneming <if deelnemers in de dagbladzaak zoodra voorts zal zijn aangetoond dat het door den heer Treub onthulde feit van de bijdrage eener werk- geversvereeniging tot dekking van een eventueel tekort, ia de positie van dien redacteur niet de ge. ringste verandering heeft gebracht van dat oogenblik af zal vaststaan dat de beschul diging, in het parlement, van den heer Treub tegen De Nieuwe Courant (niet gelijk zijn argwaan of zijn achterdocht zich die denkt maar i s gelijk zij), valsch is en zinneloos. Daarmede zal ik tevreden zijn. Hij niet. Maar wij behoeven het volstrekt niet eens te worden GEMENGD NIEUWS. Uit Oudkarspel. Aan. den heer A. Eeeen Gzn., alhier, is het diploma A voor de zuivere toepassing van het correspondentie schrift en vertrouwdheid met he't systeem „Stolze-Wé- ry" verstrekt. Morgen (Zondag) zal do lorrie van de „Eransch- man" naar Bergen aan Zee loopen evenals op de Pink sterdagen. Aan hen die Bergen met zijn schoone bos- schen en duinen bezoeken is een ritje met deze lorrie aan te bevelen. Op hoogen ouderdom is hier overleden de heer E. v. d. Laan, die wegens zijne talrijke betrekkingen alom bekend was en velen aan zich verplicht heeft. Het zou ons te ver voeren het aantal ambten te noemen, dat hij bekleed heeft. In deze gemeente wordt voor de gezinsverpleging gewerkt. In bijna elk gezin is eene lezenswaardige brochure uitgereikt en weldra zal een inteekenlijst circuleeren, waaruit zal kunnen blijken, hoeveel sym pathie men voor deze nuttige instelling gevoelt. Uit Edam. Het beroep bij de Evangelisch Lutersche kerk alhier is aangenomen door ds. E. E. Herbsclileb te Monniken dam. In de Streek (N.-H.), in de dorpen Grootebroek en Lutjebroek, breidt de typhus zich weer uit. Een en ander wordt in verband gebracht met het verontreini gen van het slootwater door rottende koolbladeren. Het rooien der vroege aardappelen, Streeker muizen, neemt nu dagelijks toe. Hoewel .de prijzen in verband met den toenemenden aanvoer, dalende zijn, is men over den prijs zeer goed tevreden. Gisteren besteedde men voor groote muizen 4 a 4.80; kleine 1.75 a J 2.50 per 1/2 II. L. De eerste bijenzwermen zijn thans bij enkele imkers opgevangen. Over 't algemeen zijn de zwermen zeer laat, een gevolg van den slechten toestand der meeste kolonies door 't ongunstige vorige jaar. Gedurende de laatste dagen wordt hier zeer veel honig gewonnen op de mosterd, welke thans volop in bloei staat. Enkele imkers met lossen bouw zijn reeds bezig den eersten honing te slingeren. Uit de Bangert. Gister werd hier door de vereeniging Bangert en Omstreken een partij van 10.000 kilo kruisbessen ge veild. Men besteedde 7/xd Ct. per kilo voor groote en 51/x ct. voor kleine. Men meldt ons Bij Koninklijk besluit is door de regeering van Noorwegen tot hare officieele vertegenwoordigster op het aanstaand internationaal congres voor vrouwen kiesrecht benoemd froken Gina Krog. De regeering van den Australischen Statenbond heeft tot hare officieele vertegenwoordigster op hetzelfde congres benoemd mrs. Dobson. Beide dames hebben de benoeming aanvaard en zul len eerstdaags hier aankomen. De inbraak in het postkantoor te Apeldoorn. De Regeering looft een belooning' van 500 uit voor dengene die de noodige aanwijzingen geeft, welke tot veroordeeling leiden van de. daders van, en de me deplichtigen aan de inbraak in den nacht van 21 op 22 Mei jl. in het hulp-postkantoor te Apeldoorn. Nog meer grint in zee. Er schijnen nog weer andere plekken in zee te zijn ontdekt, waar grint in den bodem aanwezig is. Tus schen de zandlagen moeten zich hier en daar uitge strekte grintbeddingen bevinden. Volgens de mede- deeling van visscliers, zou er ook in de nabijheid van het Óudeschild een grintbank in zee liggen. Binnen kort zal daar ter plaatse met een schelpzuiger een on derzoek worden ingesteld. Een liefdesdrama. De bewoners der Lijnbaanstraat te Zaandam werden Vrijdag plotseling opgeschrikt door een tweetal scho ten. In een oogwenk was heel de buurt op de been. Weldra bleek, dat een zekere A. F. C. H., gepensionneerd onderofficier, zich op den zolder van zijn voormalig kosthuis een tweetal kogels door het hoofd had ge jaagd. Naar men zegt, had hij liefdesbetrekkingen aangeknoopt met de dochter des huizes, doch deze wa ren afgebroken en H. was zelfs buiten de deur gezet. Een nieuwigheid. Bij een extra buitengewone tooneelvoorstelling is 't wel gebeurd dat het onmogelijkste hoekje in den schouwburg met goud werd betaald maar geld bie den voor een staanplaats aan het loket van een belas tingkantoor zal wel iets nieuws zijn. Gisteren was de. toeloop op het kantoor aan de Leid- schekruisstraat te Amsterdam zóó groot, dat de men schen achter in de rij langer dan een uur moesten wachten voor zij geholpen werden. Toen is 't geschied dat iemand, die erg gauw van zijn geld af wou zijn, of wat waarschijnlijker is, haast had, een halven gulden bood voor ^en plaatsje vooraan. En hij kreeg 't ook. Als nu maar niet de fiscus uit dit voorval de con clusie trekt, dat de belastingschroef nog wel een hal ven slag aangedraaid kan worden, of de slinjmerd, die op deze gemakkelijke wijze twee kwartjes verdiende, er een zaakje van gaat maken. (N. v. d. D.) Aan de afslagmarkt van nieuwe aardappelen te St. Pancras werden Vrijdagavond aangevoerd 24 mandjes muizen en 6 mandjes gladblaadjes; de muizen brachten op f 2.10 tot f 2.6Ö en gladblaadjes f 2.40 per l/4 H.L.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1