PULVERlSATOR's - merk „Vermorel"
KAAScontróle.
DAALDERS
Chem. bereide Bronwateren
„Union Castle Lijn" naar Zuid-Afrika.
GRASM A AIMACHINES.
Grasmaaimachine
Levering op proef. HF" Hen vrage de resultaten aan de gebruikers. "TPï
ALKMAAR.
II Ad?
De firma's G. M. J. BAKKER, A. DEKKER, R. DE GROOT Mz. en H. W. M. RIJKS, allen alhier, hebben steeds
voorradig
in luxe- en beugeïflesschen.
Vriichtboom-Carbolmeum,
Tevens uit voorraad leverbaar:
is de BESTE en
GOEDKOOPSTE
Wacht U voor
NAMAAK.
f 1.20 per stuk.
AanbevelendW. DE WAAL
N.V.Herms. Coster Zoon,
Sta ar op
te ontvangen; Is goedkoop en goed.
BOSCH Co., Amsterdam.
Apotli. C. L. MOLENAAR, firma Wed. Schutt, Langestr. Alkmaar.
Wekelijksche dienst vanLONDEN en SOUTHAMPTON.
FEUILLETON.
DJARLEEP SINGH.
Firma Joh. F. IÜIÖRRA.
Gevraagd, een net
Aankomende bindersjongens
DIJK
C 26 en 27.
DIJK
C 26 en 27.
Vraagt Prijzen van Boby's Hooischudders, Radspoor-
en Vorken-Hooischudders, Ransome's en andere Paarden-
hooiharken.
ürooie voorraad» Lage prijzen.
Ter bestrijding van zwammen en
schadelijke insecten is bij ons verkrijg
baar
Kopervitriool (in kristallen).
Kopervitriool (fijn).
Kluitkalk.
Poeder voor Bordeauschepap.
Fijne Edammer Kaas met het KAAS-
contrölemerk, te verkrijgen in de Bonte
Koe, Langestraat 21, Telef. 174, Alkmaar,
Mej. C. M. EGMQND,
Leerares Piano en Theorie.
Het nieuwe kwartaal van
begint.
Mem abonneert zich bij
VOORDAM, C 9.
o
f Victoria 11 cent. Bitterwater I8V2 cent.
BS;Apol 1 inaris 12 cent, Vichywater 25
Fachingen 12
Emserwater 15
enz., alles per heele flesch of kruik.
Aanbevelend,
Belangstellenden verzuimen niet deze nieuw model Grasmaaimachine
te bezichtigen.
J
eifiiie Alïiiarsc
•■ammagz&zszz
Merk A van COHEN Co. (alleen bij ona verkrijgbaar).
ANTI-INSECT. Het meest afdoend middel ter
vernietiging van schadelijke insecten in tuinen en
kassen. Prijs per flacon (met gebruiksaanwijzing)
inhoudende 500 gram f 1.25.
250 f 0.75.
Mient C 15, ALKMAAR.
Spreekuren Woensdag, Donderdag enVrijdag v.1-2 uur.
Laat No. 100. Laat No. 100.
Bij DIRK WILLEBRANDS zijn de
echte Opperdoesser AARDAPPELEN
te verkrijgen tegen AI a.'r k t p'r ij s.
Alle dsgen versch. Laat No. 100.
BLOOKERS
CACAO
VERKRIJGBAAR BIJ
Nadere inlichtingen bij *de agentenDE VRIES Co., Ruyterkade 100, Amsterdam, en voor
passage ook HOYMAN SCHUURMAN's Scheepsagentuur, Reguliersbreestraat 1, Amsterdam.
Roman naar het Duitsch van
C. CROMESCHW1ENING.
8,
Zijn verblijf op Indischen bodem zou niet lang'
moer kunnen duren, om dit te begrijpen en in te zien
had hij niet Mr. Forresters politie-ervaringen noodig;
het sprak wel van zelf, dat de vreeselijke wraak, die
den ontvoerder van het kleinood te wachten stond niet
zou uitblijven. In de laatste week had hij heel duide
lijk en herhaaldelijk gezien hoe verspreid en vertakt de
secte van den tijgeroogigen, wrekenden God was. Wan
neer het bekend zou worden, dat hij de plaats van een
ander onrechtmatig in beslag' nam, dan zou niets hem
hier tegen een moord kunnen beschermen, die zelfs
door den fanatiekén haat hier zoo gebillijkt worden.
Met een kalme onverschilligheid, die hem zelf verwon
derde, begon hij zijn voorbereidingen te maken. Hij
belde en liet zich de nieuwste lijsten der bootafvaarten
brengen. De eerste passagier-stoomboot, die van Dia
mondHarbour naar Londen voer was de „Wham-
poo," een oud en niet zeer comfortable schip; maar in
dien hem de volgende nacht bracht, wat hem was be
loofd, dan zou voor hem geen boot op geschikter tijd
kunnen vertrekken, daar deze Donderdag het anker
lichtte terwijl het nu Woensdag was. Zonder er aan
te denken de verloren rust van den voornacht in te ha
len, begon hij zijn bezittingen bij elkaar te pakken. Te
gen den middag was hij met deze bezigheid gereed en
ook hierbij had hem zijn helder verstand niet in den
steek gelaten. Hij moest natuurlijk met de mogelijk
heid rekenen, dat onder het personeel van het hotel
zich ook Hindoes bevonden, die tot die bewuste gehei
me secte behoorden en daarom liet hij zich toen hij
zijn rekening liet brengen, ontvallen, dat hij het plan
had voor eenige weken naar Benares te gaan en hij
verzocht zijn bagage den volgenden morgen vroeg te
zenden naar liet hoofdstation der East-Indian-Railway
te Ilowrah op den rechteroever der Hugli, waar hij het
goed zelf in ontvangst zou nemen. Indien zijn avon
tuur gelukte, dan bleef hem voldoende tijd over om het
van daaruit naar het South-Eastern-station te Taten
brengen, van waaruit weer genoeg treinen naar de
hoofdhaven van Kalkutta, Diamond Harbour, liepen,
om hem tijdig aan boord van de Wbampoo te doen zijn.
Op weg naar de „Shipping Office," waar hij zijn ka
juitsplaats op de Wbampoo wilde bespreken, overlegde
hij bij zich zelf, dat hij eigenlijk zijn sporen hier nog
meer moest doen verdwijnen. Dientengevolge liet hij
zich op de lijst der Whampoo niet onder zijn eigen
naam inschrijven, maar onder den naam van Frank
Bouch, waarmee dus de initialen, die zich op zijn koffer
bevonden en waarmee ook zijn linnengoed was gelet
terd, overeenstemden. Bovendien had hij dadelijk zijn
gewoonte om eerste klasse te reizen laten varen, daar
de minder talrijke passagiers der eerste kajuit meer
opvielen en zoo had hij een plaats tweede klasse be
sproken, waar het hem gemakkelijker zou vallen zich
obscuur te houden. Verder hoorde hij op het kantoor
der stoombootmaatschappij tot zijn geruststelling, dat
tot Colombo zeer weinig kajuiten waren besproken en
dat eerst in Bombay, dat ook werd aangedaan, alle ka
juiten van do boot bezet zouden worden.
Toen hij op het punt stond het vertrek, waar de
plaatsen voor de stoomboot werden besproken te verla
ten, werd zijn opmerkzaamheid geboeid door een jonge
Engelsche dame, van misschien even twintig' jaar, zeer
eenvoudig, maar smaakvol gekleed en wier bleek ge
laat iets buitengewoon aantrekkelijks had. Uit de hel
dere grijze oogen sprak tegelijkertijd verstand en
zachtheid; om den kleinen mond echter lag een ietwat
scherpe trek. Maar deze ook toch paste weer volko
men bij het ernstige gezichtje met de frissche teint en
den mooien, dikken blonden haarwrong achter in den
nek. Zonder bepaald een schoonheid te zijn, behoorde
deze jonge dame, te oordeelen naar haar geheele ver
schijning tot diegenen, welke bij den eersten oogopslag'
elk mannenoog boeien, daar men onmiddellijk een per-
ALKMAAR.
KANTOOR: VOORMEER,
Adres bureau dezer courant.
GEVRAAGD.
Zich aan te melden'Boekhandel, voorh. P. KLUITMAN.
jgfer-
,'Y f }■??*-
met of zonder voorwiel, is van de nieuwste verbeteringen voorzien en staat wat betreft lichte trekkracht,
korte snede en soliede samenstelling op den hoogsten trap.
Nadere inlichtingen en prijzen worden gaarne verstrekt in de magazijnen voor Landbouw-Werktuigen van
J.CZD.
-Tï-ï/aiz.
amms&atmaBÊa&a*, a
seonlijkheid in deze soort van menschen vermoedt.
Deze gewaarwording had ook Francis Barton en zijn
blik, die den hare ontmoette, moest zijn gedachte wel
al te duidelijk hebben uitgesproken, want hij zag haar
licht blozen en tegelijkertijd haar voorhoofd zich rim
pelen. Hij maakte met een beleefde buiging, waarvan
zo geen notitie nam, voor haar plaats en verliet daarop
het kantoor.
„Welk een buitengewoon heldere oogen! Alsof men
in een helderen stroom zag," mompelde hij bij zich zelf,
toen hij weer naar buiten trad. „Vreemd! Het is mij
alsof ik nog in die oogen zie; alsof ze steeds voor mij
uitzweven. Wie zou het zijn? Nooit nog heb ik déze
dame, gedurende mijn maandenlang verblijf hier, ont
moet anders zou ze me zeker al eerder zoo zijn op
gevallen als nul"
Deze geweldige indruk verdween echter al spoedig,
teen deze eene gedachte hpm weer beheersehte: „Zal
het kleinood van den tijgeroogigen wrekenden God,
die wonderkrachten in zich moet verbergen, in mijn
handen geraken
Hij at met goeden eetlust en ging toen rusten tot
's avonds, steeds de minuten, ja de seconden tellend
die hem nog van liet oogenblik scheidden, waarop de
maan zich in de Hugli zou spiegelen en waarop hij dus
den bewusten weg naar de „zwarte stad" zdu betreden,
die lieden dood of leven voor hem zou beteekenen.
HOOFDSTUK IV.
Door den tuin van een der mooie huizen, die voorna
melijk door officiersfamilies worden bewoond stormde
als de wervelwind een twaalfjarig meisje zonder de on
geveer zestienjarige zuster, die heel bedaard volgde, te
kunnen bewegen deel aan het voorgestelde spel te ne
men.
„Er is met jou vandaag ook niets te beginnen, Nel
lie!" pruilde de kleine. „Ik geloof, dat je boos bent,
omdat Miss Esther ons morgen verlaat om naar Enge
land terug te koeren!"
„Jij zou je er ook maar wat meer van aantrekken,
Suze!" verweet Nelly haar zuster. „Miss Esther heeft
het toch werkelijk wel verdiend. Zij heeft zich zooveel
moeite om jou gegeven; ik weet zeker, dat je nooit een
betere gouvernante zult krijgen."
„Ik zou blij zijn als er heelemaal geen leeraressen op
d wereld bestondenriep Suze overmoedig.
„Waarom moeten de dochters van kolonel Manning
eigenlijk zoo veel leeren. Papa is zeer rijk en wij zijn
het dus ook. En dan deze1 ernstige miss Esther
puh! Ik geloof, dat ze in de twee jaar, die ze bij ons is
geweest nog geen twee maal heeft gelachen. En ik
lach zoo graag en ik houd ook alleen van menschen
die vroolijk en opgewekt zijn zooals ik."
„Nu en ik vind het heel naar, dat miss Esther weg
gaat," zei Nellie. „Zij was zoo zacht en goed, al hield
ze er streng de hand aan, dat wij leerden en werkten.
Papa vindt het ook niet goed, dat ze weggaat maar
haar oude oom en voogd edschtj dat ze terugkeert, ver
telde papa en hij kon zich tegen dezen wensch niet ver
zetten, daar ze zich niet voor langeren tijd heeft ver
bonden. Ik geloof ook wel, dat ze het zelf prettig vindt
naar Engeland terug te gaan, want ze kan niet zoo
erg goed tegen het Indische klimaat, vooral in den
laatsten tijd zag ze er erg bleek iut."
Het jongere zusje trok bij deze laatste woorden zulk
een scherp, beteekenisvol gezicht, dat Nellie verbaasd
vroeg
„Je schijnt dat niet heelemaal te gelooven, Suze!"
Deze schudde zeer beslist haar aardig kopje met de
woest fladderende haren.
„Och ja!" beweerde ze wijsneuzig. „Mama geeft een
heel andere uitleg aan haar bleekheid en zij vindt het
maar wat goed, dat Miss Esther weggaat hoe eerder
hoe liever heeft ze gisteren tegen papa gezegd, toen
ze hier samen zaten."
„En jij hebt dus geluisterd?!" riep Nellie verbaasd
en afkeurend. „Foei, Suze!"
Maar dit „foei" scheen op het kleine meisje niets
geen indruk te maken. Ze knikte slechts lachend en
zei' toen: „Ik hoorde in de kamer den naam van Miss
Esther noemen en toen heb ik even wat oplettender ge
luisterd. Mama sprak tamelijk duidelijk en daardoor
weet ik waarom miss Esther verdwijnt; dat heeft niets
met haar ouden oom in Londen te maken hoor!"
(Wordt vervolgd).