DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 148 Honderd en tiende jaargang. 1908 V R Ij D A G 26 JUNI. afgesloten. Hinderwet. VER WEG. Nieuwe leerplannen. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, brengen ter algemeene kennis dat de HOEVERWEG op Dinsdag 30 Juni a.s. voor het verkeer met rijtuigen en vee zal zijn Tweede Kamer. ra ïaTVI i i Alkmaar 22 Juni 1908. Burgemeester en Wethouders "voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretatis. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR, Overwegende, dat gebleken is, dat er nog steeds per sonen zijn, die er hunne praktijk van maken om aan lo telingen, tegen betaling van eene som gelds, hunne hulp aan te bieden, ten einde hunne ongeschiktverkla ring voor den militiedienst te verkrijgen, Waarschuwt voor bovenbedoelde praktijken en wijst belanghebbenden met nadruk op het bepaalde in art. 206 van het Wetboek van Strafrecht, luidende als volgt „Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren „wordt gestraft: „lo. hij, die zich opzettelijk voor den dienst bij de „militie ongeschikt maakt of laat maken; „2o. hij, die een ander op diens verzoek opzettelijk „voor den dienst ongeschikt maakt. Indien in het „laatste geval het feit den dood ten gevolge heeft, „wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren op gelegd." ALKMAAR, 23 Juni 1908. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van H. W. HOLSMULLER, aldaar, om vergunning tot het oprichten van een gasmotor van pl.m. 4 P.K., ten behoeve eener te maken koffiebranderij en tot het in beweging brengen van een lift in het perceel Voordam, Wijk C Nos. 16/17. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Donderdag 9 Juli e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 25 Juni 1908. DONATH, Secretaris. Reisbrieven. III. We zijn in Milaan geweest. Dat klinkt. Wat voel je je ver in die stad. Toch lijkt zij op heel veel andere noordelijke steden. Dat de Milaneesche overheid de kermis nog niet heeft afgeschaft, leek ons dan ook minder goed, juist omdat zoo iets gewoons-noordelijks als een kermis toch lieelemaal niet hoort in Milano. Als ik lid van het Milaneesche Vreemdelingenverkeer was Maar overigens Milaan is wel ver. Toch dragen de lui er dezelfde confectiepakjes en hoedjes als wij. Hun dassen zijn maar één tint levendiger. Llun stra ten, veelal beplaveid met wat men in het Noorden van ons land Drentsche keien noemt, lijken veel op de straten van een willekeurige Duitsche stad. De straat jongens zingen „Neerland, q Neerland" of „Blue Bell" net als bij ons of in Engeland: alleen doen zij het har der en drukker en met andere woorden in een onver- valscht Milaiieesch dialect, dat zeer zeker niet te ver staan is voor iemand, die de jongelui ook in het zuiver ste Italiaansch niet zou verstaan. Ook de gemeente werklieden lijken in veel op de onze alleen praten ze tienmaal zoo hard, gauw en druk als de onze, zoo- dat zij, aldus pratend in onze steden, iederen dag min stens één ingezonden stuk in het leven zouden roepen over de vraag, of zij voor al dat praten betaald worden. Nu echter de Milaneezen zelf ook zoo hard en druk praten, blijven die stukken daar in de pen en werken die menschen dus even hard, gauw en druk als de onze. De kindermeisjes zijn anders. Bij ons zie je ze al leen zoo bij Prot, op het tooneel. Het vermoeden ligt intusschen voor de hand, dat die operette-toiletten al leen gedragen worden in den dienst van heel rijke menschen, die zichzelf de luxe kunnen permitteeren de meisjes royaal te betalen voor zulk een kleed van dienstbaarheid. De officieren zijn anders. Druk, klein en keurig netjes. De soldaten zijn dezelfde. Alleen draaien ze. zich nog levendiger ep. consequenter naar den anderen kant, indien het erop aankomt een officier niet te sa- luaeren, dan in deze gezegende landen. Anders ook is de begraafplaats. Eigenlijk is het on verklaarbaar hoe in onzen tijd van verkeer en nivelle- KENNISGEVING. liet HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 M; i 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge Ketenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven he': kohier der Bedrijfsbelasting No. 14, voor het dienstjaar 1907/8. executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam, den 23 Juni 1908; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den Lij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Het Hoofd van het plaatselijk bestuur voorn., G. RIPPING. Alkmaar, den 25 Juni 1908. Er is misschien geen gebied, waarop zooveel plan nen tot hervorming geboren en druk besproken worden, als op dat van het ouderwijs, speciaal van het lager onderwijs. En geen wonder. Ecnerzijds is er de groote schare vooruitstrevende en voor nieuwe ideeën zeer toegankelijke onderwijzers, die wel eens het publiek ontstemmen, maar wien aan de andere zijde veel ver geven moet worden, juist omdat zij in veel gevallen zooveel liefde voor hun vak hebben, welke hen tot spreken dringt, anderzijds is het een vak, waarvan ieder zich een denkbeeld kan vormen (of meent te kunnen vormen), omdat ieder daarmee gedurende niet geringen tijd aanraking heeft gehad. Daarbij komt dan nog, dat paedagogie en psychologie, vakken die tot zekere hoogte geen vaste kennisbasis hebben, waarover iedereen „dus" kan meepraten, een groote rol spelen bij het onderwijs, terwijl er een vrij alge meene ontevredenheid is over de resultaten van het moderne volksonderwijs, welke zeker voor een niet gering deel een gevolg is van de overschatting der verwachte resultaten in een vroegere periode. Het is dus geen wonder, dat alle dagen nieuwe hervormingsplannen opduiken, die niet zelden slechts een kort leven leiden. Des te merkwaardiger dus het geval, dat die plannen niet alleen stand houden, maar langzamerhand ook een geheel gaan vormen, dat door een groot aantal deskundigen als zoodanig wordt ver dedigd. Met zulk een merkwaardig geval hebben wij in Duitschland te doen, waar de plannen voor „Duit sche opvoeding" nu reeds op vijf achtereenvolgende speciale congressen zijn opgesteld en verdedigd. Men meene niet, dat zij geen belang hebben voor ons land, omdat het Duitsch-zijn van die plannen aldus voorop is gesteld. Dit schijnt ons meer een etiket dan iets anders en als men dan ook de strijders daarvoor van „Deutsch-tümelei" heeft beschuldigd, schijnt ons dat meer te slaan op den vorm, waarin enkele van die plannen zijn voorgediend, dan op het wezen der zaak. Ziehier wat de voorstanders willen. In de eerste plaats geen schooldwang' al op het zesde jaar. En in elk geval niet zulke jonge kinderen, die nog niet goed praten kunnen, al vervolgd met lezen, schrijven en rekenen. Men wil dus onderwijs in vrijen omgang tusschen ment nog zoo'n groot verschil kan bestaan. Maar het verschil is enonn en dat het nog niet aan het verdwij nen is, bleek ons wel op de Milaneesche Cimetero mo numentale. Die groote Italiaansche kerkhoven, met name het Genueesche, zijn al zoo vaak beschreven, dat men nu toch eindelijk een idee moest hebben gekregen, hoe zij er uitzien. En toch onze stoutste verwach tingen werden nog overtroffen. Wij hadden ons voor gesteld een profusie van beelden, groote graftombes, een wonderlijk groeisel van graniet en marmer met drukke lijnen en vormen. Het was erger. Al dadelijk het ingangsgebouw, een middenstuk met twee naar vo ren springende zijvleugels in helle kleuren, deed ons twijfelen aan onze wakkerheid. Het leek het meest op een reuze-panorama-gebouw, 10, 20 maal zoo groot als het grootst bekende. Ook had het naar onze meening den ingang van een grooten buitentuin kunnen zijn, iets als het Kopenhaagsche Tivoli, of een 20 maal ver groot café-chantant op een wereldtentoonstelling, dat op de lampions en de vlaggen na klaar was. Eindelijk deed het iets denken aan een sober indrukwekkende entree voor een monster velocipède mallemolen. Maar aan een begraafplaats Was men de hooge hallen van dit groote gebouw door dan wist men nog minder wat men zag. Tusschen de hoogc arkaden, die van dit gebouw af noordwaarts dit gedeelte van de begraafplaats omsloten, zag men een profusie van groote monumenten, die samen voor meer noordsche gemoederen een parodie vormden op het begrip rust of vrede. Het leek een stad van mo numenten van een of anderen krankzinnigen vorst, een tentoonstelling van alle groote monumenten van alle steden bij wijze van clou eener grootere wereldtentoon stelling, een atelier van een wereld-beeldhouwerssyn dicaat, dat alle bestellingen hier uitvoerde. Dit idee van werkplaats, van niet klaargekomen tentoonstelling werd in de hand gewerkt, doordat om een vijftiental monumenten rieten beschuttingen stonden en doordat men overal ijverig zag werken. Verscheiden van die rieten schuttingen schatten wij op ten minste 12 maal 10 maal 15 M. Men begrijpt dus was een kolossale monumenten daarachter verborgen waren. Trouwens wat men zag was hier en daar nóg grooter; torens, groote huizen, kasteelen, groote monumenten met rui me terrassen, waartoe breede steenen trappen toegang gaven dat waren de grafkelders van deze merk waardige doodenstad. ouderwijzer en kinderen buiten "en dat voor de eerste jaren. In de school alleen aanvullend onderwijs. Buiten alleen kunnen de kinderen de dingen goed leeren kennen en kunnen zij alleen de juiste methode krijgen om "de natuur te leeren zien. De weetgierig heid der kinderen wordt bevredigd en al pratend leeren zij denken, een meening vormen en spreken terwijl ook hun fantasie ontwikkeld wordt. Ook moeten de kinderen eerst eenvoudig m ar de natuur leeren teekenen voordat zij aan het schrijven gezet worden. Het eerste is gemakkelijker, geeft de hand de noodige ontwikkeling en vastheid, verscherpt het gezichtsvermogen, leert schatten op het oog, ont wikkelt den zin voor lijn en kleur en maakt het individu later meer toegankelijk voor indrukken van beeldende kunst. Gaat men jnu de kinderen lezen, schrijven en rekenen leeren,"dan zullen zij dat veel gauwer leeren, dan thans, nu op hetjzesde jaar daarmede reeds een begin wordt gemaakt. Ja, in een kort en veel ver spreid propaganda geschrift wordt zelfs betoogd, dat men zoodoende^ gemakkelijk in een half jaar zou leeren, wat thans met veel moeite in vier jaar wordt ingepompt. Natuurlijk wil de nieuwe school het lichaam minder verwaarloozen dan de oude en in plaats van de nieuwe, althans het gezicht, bijna stelselmatig slechter te maken wil men de reuk-, smaak-, tast-, kijk- en gehoororganen stelselmatig ontwikkelen, evenzeer als het veratand, het gevoel en het lichaam. De vreemde talen moeten achteruit. Eerst moet het kind goed zijn eigen taal kennen en dan leere men de vreemde talen door te spreken, met afschaf fing van „de spraakkunst-misbruiken." Er komen nu nog enkele speciale eischen, welke ons deels van weinig gewicht, deels „theoretisch" voorkomen en te i slotte komen dan nog deze regels In de eerste plaats geen rapporten meer, die voor ouders en kinderen de Kerst- en Paaschvacantie be derven. Wat men daarvoor in de plaats wil geven, blijkt niet. De eisch lijkt nogal vreemd. De tweede eisch is niet zeer bescheiden. Men «ril de kinderen opvoeden tot staatsburgers en ze dus allen leerenstaatsinrichting, gemeenterecht, kennis van leger en vloot, van de zeden en gebruiken, den handel, de industrie, den landbouw en van de eigen aardigheden en schoonheden va.) het eigen volk en land. Gedeeltelijk wordt in Nederland zeer zeker nu ai aan dien eisch voldaan, gedeeltelijk lijkt het ons, dat hier wat veel wordt verlangd. Eindelijk schijnt deze beweging ook in haar vaandel geschreven te hebben den eisch, dat de school aan allen hetzelfde geve en zij zoo worde ingericht, dat ieder kind met aanleg in staat wordt gesteld, om het onderwijs in zijn geheel te doorloopen. Zeker een mooie eisch, waarvoor wel ieder sym pathie zal hebben. Helaas wordt er echter niet bijge voegd hoe men zich voorstelt een oplossing te geven van de vele zich daarbij voordoende problemen, zoo, dal een dergelijke hervorming, werd zij ingevoerd, niet een papieren hervorming zou blijven doch den belanghebbenden inderdaad ten goede zou komen. Trouwens het bezwaar, dat wij over het geheel tegen die „Dagen voor Duitsche opvoeding" hebben, is dat zij wat veel hooi op hun vork nemen en zoo weinig hun pogingen concentreeren op enkele meer onmiddellijk bereikbare hervormingen. Dit moet ons echter ;niet uit het oog doen verliezen, dat er veel interessants en der overweging waard is in deze voor stellen, met name ook voor de leeken op onderwijsge bied. Hun zou het zeker interesseeren te weten of het inderdaad mogelijk zou zijn het leeren van lezen, schrijven en rekenen uit te stellen tot later leef jij d en het dan vlugger te leeren, zij moeten zeker veel gevoelen voor meer ontwikkeling van het lichaam en van de zintuigen in het algemeen, zoodat b.v. om ons tot het oog te bepalen ontwikkeld werd het gezicht voor ?het mooie van lijn en kleur, het snel zien, het al ziende schatten enz. enz. Bedriegen wij ons niet dan zijn dergelijke wenschen ook veel in ons land gehoord en zou het dus ook voor ons land van belang zijn, dat een bestaande of een nieuwe vereeniging en liefst niet een vereeni- giug, uitsluitend van onderwijzers zich bezig hield met het ontwerpen van een ideaal leerplan, dat een voorbeeld zou kunnen zijn voor den lateren wetgever en waarin enkele van de boven aangegeven eischen, die sympathiek en meer onmiddellijk voor verwezen lijking vatbaar schijnen, werden neergelegd. Zoodoende zou men een basis voor verdere discussies kunnen geven, welke wellicht vruchtbaar zouden blijken te zijn. Wat een reusachtige kermis der ijdelheid. Wat een naijver raadt men hier, wat een financiëele krachtsin spanning om nog hooger en breeder te bouwen dan die of die. En wat een wonderlijke tegenstelling met onze behoefte aan stilte, rust, somberheid. Die tegenstelling zit hem overigens niet alleen in de grootte der monumenten. Ook in de kleinere vindt men datzelfde drukdoenige: veel familiegroepen, le vensgroot, veel symbolische figuren, zoodat men hier, daar, ginds figuren ziet staan, die men aanvankelijk voor menschen houdt en, eerst dichterbij gekomen, als menschen-afbeeldingen onderkent. Hier ligt een moe der wanhopig over het naakte lichaam van haar zoon tje alles in steen. Maar indien dezelfde moeder op dit oogenblik in de Galleria Vittorio Emanuele ijs zit te eten met een ander zoontje en zich zoo'n beetje het hof laat maken door een knap officier zou een Mila- nees zich dan lieelemaal niet gechoqueerd voelen. El ders zien wij vader en moeder samen met het lijk van een kind zitten een dergelijke nuchtere gedachte komt bij ons op. Er staan gloeiende woorden op sommige graven vol beeldhouwwerk en plaatsen voor bloemen, lichten enz. enz. Doch de bloemen ontbreken en het graf schijnt verwaarloosd zien de Milaneezen het contrast niet tusschen die woorden en dien toestand? Verbazend veel fotografieën en steenen afbeeldingen vindt men op de somptueuze tombes is er voor den .Italiaan ook hier geen droef en hinderlijk contrast tusschen wat vermoedelijk is en de gegeven voorstelling? Deze laatste tegenstelling mist men althans op het achter het geweldig groote kerkhof gelegen cremato rium, dat er in tegenstelling met al die pracht vrij eenvoudig, nuchter en practisch uitziet. Doch overi gens is men op dit drukke kerkhof wel héél ver van huis en is er veel sprekender verschil met het Noorden dan in de eigenlijke stad, waar men zich in het Noor den zou kunnen wanen, als er niet waren de drukke ge sprekken, de drukke gebaren, de bovenbedoelde dienst-, meisjes, officieren, de vreemdbeveerde Bersaglieri en de Carabinieri. Vooral ook deze laatsten. Het zijn een soort veldwachters, die het midden houden tusschen een deftig soldaat en een oberkelner en in hun net, mooi-kleurig uniform met de scheve steek in een Ita liaansche stad evenmin gemist kunnen worden als in ons land de potjes met kleurige bloemen voor de ra men van een nette burgerwoning. Gelijk zij daar def tig en correct, met de hand op den rug en kalm samen Voortgegaan werd gisteren met de behandeling van het wetsontwerp tot toekenning van een renteloos voorschot uit 's rijks schatkist, ten behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van een spoor weg van Hontenisse naar de Belgische grens, in de richting van Selzaete. De Minister van Waterstaat (de heer Bevers) verdedigde het ontwerp. Hij ontkende dat er hier sprake is van eenige buitenlandsche bevoor rechting. Er is geen gevaar voor nationale belangen, het betreft hier de belangen van een geheele streek en niet alleen die van Sas van Gent. De heer Patijn wil Selzaete niet, maar wel Sas van Gent. De heer P a t ij n (a.-r. Zierikzee): Neen, ik wil een lijn naar Selzaete via Sas van Gent. De Minister: Dat is er dan later van gekomen, maar eerst sprak u anders. Het is niet zeker, dat de Provinciale Staten een subsidie zullen geven, indien de lijn naar Sas van Gent gaat. De raad van toezicht op de spoorwegdiensten heeft indertijd zelf geadviseerd, om de richting Selzaete te kiezen. Het is spreker's bedoeling, om geen uitkeerlng van subsidie te geven, voordat de overeenkomst zal zijn geteekend, waarin een toekomstige zijlijn naar Sas van Gent voorkomt. De minister becijferde dat het rijk met een bedrag van f 50.000 voor de zijlijn zal kunnen volstaan. De rest wordt buiten de regeering om bepaald. Replieken volgden. De heer P a t ij n stelde een motie voor, waarin de Kamer als haar meening uitspreekt, dat Sas van Gent moet worden aangesloten, doch dat daarvoor een nader (onderzoek noodig iszoodat de beraadslaging moet worden geschorst. De L e 1 y (U.L. Amsterdam II) stelde een amende ment voor, dat ten doel heeft, Sas van Gent gelijk tijdig te laten aansluiten met een zijlijn aan de hoofd lijn. pratend, rondwandelen, precies oberkelners, die bij het bedienen rondkijken, schenen zij wel door de bovenbe doelde Vreemdelingen verkeersvereeniging aangesteld om in een overigens niet typisch-Italiaansche stad een kleurig nationaal toontje aan te brengen. Zij leken ons daar althans veel beter op hun plaats dan toen wij hen later aan een klein stationnetje met heusche kara bijnen in actie zagen. Moeten wij nu nog de andere verre dingen aanteeke- nen, dan zouden wij vooral willen noemen de wilde nei ging van de Italianen om aan te plakken. Dat schijnt verschrikkelijk te zijn, te oordeelen naar de trams, wier route en nummers geheel verdwijnen onder de aanplak borden, o. a. onder die vair de cacao Bensdorp, puro, Olandese, een groet uit het verre vaderland te oordee len ook naar het verbieden van aanplakken. „Vietata I'affisione" ziedaar het Italiaansch, dat wel ieder een moet kennen, die langer dan 6 uur in een Noord- Italiaansche stad geweest is. Want er is niet één stuk muur van 4 vierkante meter vrij of dadelijk heeft de overheid er op gezet, dat het aanplakken verboden is. Italiaansch ook is de wanorde aan de stations, waar b.v. een conducteur van den trein naar Chiasso niet wist dat die in de richting van de Gotthard-baan ging, Italiaansch zijn de miïlioenen gliihwiirmchen, die het land om Milaan 's avonds tot een spiegel van den hel deren hemel maken. Had Paul Lineke zoo'n avond landschap gezien, hij zou zijn beroemde ode aan dit diertje, dat in het noorden meer sentimenteel-beschei- den in enkele exemplaren voorkomt, niet of anders ge dicht hebben, waardoor wij een melodie van aangena me leelijkheid zouden hebben gemist. Of verwacht Lineke inderdaad „Eiihrung" naar het „geluk" van den glimworm Lampyris Gooffr. en niet van den gewonen vliegenden lichtkever een andere Lampy ris gelijk die in zoo grooten getale bij Milaan voor kwam Italiaansch ook is het prachtige Castello, waaraan df' namen der Visoonti's en der Sforza's verbonden zijn, Italiaansch zijn enkele vergeten hoekjes, die heel aar dig doen, enkele openbare gebouwen en vooral de bui- tongemeen-mooie dom, die alleen al een bezoek aan Milaan tot een onvergetelijke gebeurtenis maakt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1