DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 157
Honderd en tiende jaargang
1908
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
DINSDAG
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
7 J U L I.
De paleizen-van-binnen.
BINNENLAND.
ë-
Telefoonnummer 3.
(De Fransch-Britsche Tentoonstelling 111).
SSffr* i r.'
De toestand in West-Sumatra.
Uit de Streek.
L I ï-atai* i".
Uit Westfriesland.
Slechte tijden
Uit Venhuizen.
Noord-Hollandsche predikanten.
Zestien militairen flauw gevallen.
COURANT,
kftlA"1
ALKMAAR, 7 Juli.
Gisteren spraken wij over de onrust, welke er sinds
eenigen tijd weer in Duitschland heeft geheerscht.
l>ie onrust is het gevolg van de geruchten over een
mogelijken oorlog. Niet alleen in Duitschland, maar
ook in Engeland zijn er velen, die van meening zijn,
dat de vrede in Europa spoedig zal worden verbroken.
Even moeielijk als het is te zeggen, of er voldoenden
grond voor de verontrustende geruchten bestaat, even
moeielijk is het na te gaan, vanwaar zulke geruchten
telkens komen, wie ze direct of indirect in de
wereld brengen. De pers geeft de schuld aan de di
plomatie, de diplomatie aan de pers. Het is nog net
zoo als ten tijde van den grooten kanselierBismarck
zei, dat de volkeren de glasruiten moeten betalen, die
do journalisten inslaan en de journalisten antwoord
den dat zij met hun artikelen hadden goed te maken,
wat de diplomaten met hun pennen hadden bedorven.
De oude Duitsche journalist Eriedrich Demburg
heeft over hetzelfde onderwerp gesproken met een oud
diplomaat, die natuurlijk van meening was, dat de
journalisten de voornaamste schuld droegen in zake
dc tegenwoordige onrust. „Wat is er dan eigenlijk ge
beurd?" zei de hij„De vorsten zijn bijeen gekomen en
hebben, als altijd, gedronken op den wereldvrede. De
diplomaten zeggen niemendal; wat zij op het vuur heb
ben en brouwen weet niemand, tenzij zij het zelf moch
ten weten. Jn elk geval vallen zij de wereld er niet
lastig mede; diplomatieke nota's zijn er sinds gerui-
men tijd niet meer verschenen. Maar de pers houdt
niet van dat stilzwijgen; zij morrelt aan de deur, waar
achter de diplomatie zich heeft verborgen. Opent men
«te deur en laat men haar zien, dat er niets bijzonders
achter zit, dan haalt de pers de schouders op, trekt
een raar gezicht en het publiek weet dan heelemaal
niet, wat bet er van denken moet.
Ik (d. w. z. de heer Demburg)„Met deze kalmeeren-
de klanken op de vredesschalmei zult u weinigen over
tuigen, die heeft het publiek al zoo dikwijls gehoord."
Hij (de diplomaat dus) „De heele zaak komt mij
voor als een sport, een wedstrijd. De diplomatie zegt:
de paar geheimen die ik heb, moet ik houden. Ze
kunnen gemakkelijk verkeerd begrepen worden en de
wereld noodeloos verontrusten. De pers daarentegen
dreigt: „Wacht, ik zal je wel achterhalen." Met haar
honderden speurders, die zij tot hare beschikking
heeft, loert zij aan elk hoekje, dat de diplomatie op
haar boroepswegen moet passeeren. Wat wil toch het
publiek? Het wil nieuws lezen, het liefst iets sensati
oneels, iets prikkelends. Het stelt eigenlijk alleen
maar belang in de jacht, ternauwernood meer in het
resultaat. De diplomatie daarentegen is de hoog-poli-
tieke politie der wereld, zij wil de orde handhaven en de
openbare rust. Daarom houdt zij van de stilte. De
pers is de grqote woordvoerder in de wereld, als de we
reld verontrust is, dan kan het alleen haar schuld zijn.
Wat heeft dc pers gedaan, om het vredeswerk der di
plomatie te vergemakkelijken?"
Demburg wijst op het bezoek der Engelsche journa
listen aan Duitschland, op den toon der bladen in bed
de landen, die veel gematigder is geworden. Ook is
het niet de pers, behoudens een enkele uitzondering,
die de wereld verontrust. Het is de diplomatie, die on
der Europa, ja over de geheele aarde, mijnen legt, hot
en haar, naar alle richtingen, die elkaar snijden, en op
eens kunnen ontbranden, al ziet het er aan de opper
vlakte nog zoo kalm uit. Aldus betoogt de journalist,
liet antwoord van den diplomaat luidt evenwel:
„Laten we eens even ernstig spreken Het is waar,
er is een element van onrust in de wereld, waarvoor
men noch de pers noch de diplomatie verantwoordelijk
stellen kan. Het laatste geheim der diplomaten is een
secret de poliohinelle, een geheim dat de geheele we
reld weet. Engeland is bang voor zijn toekomst. In
zijn rijk gaat de zon nooit onder, en daarom verdwij
nen zijn onaangenaamheden niet spoedig. Om zijn
wereldheerschappij te handhaven, moet het de armen
vrij hebben. Daarbij worden de Engelschen, naar zij
meenen, door niemand zoozeer gehinderd als door
Duitschland. Het Duitsche probleem laat de Engel
schen niet met rust. Zooals de Eransehen naar het
gat in de Vogeezen staren zij worden het al een
beetje moe zoo staren de Engelschen naar Wil
helmshaven en Hamburg. Het is vleiend voor de na
tie, die aldus wordt ouderscheiden. Maar ik erken,
het is hinderlijk. Intusschen is het nog' altijd beter
«dat het verschil door de diplomatie wordt uitgewjscht,
dan door de wapens. Engeland omringt zich met pa
pieren bolwerken, met alliances en ententes. Als liet de
zenuwen van Engeland kalmeert, dan is dit immers
heel goed voor de vredesidee. Laat de Engelsche di
plomatie toch kalm werken, totdat Engeland tot de
overtuiging komt dat Duitschland niet de boeman is,
voor wien het 't houdt."
Ik: „Intusschen wordt er een grooté zeemacht vlak
voor onze kusten geconcentreerd."
Hij„Dat is niets. Ook dat is een middel om de
overspannen Engelsche zenuwen tot rust te brengen.
Wij misgunnen onzen buren niet het'gevoel van over
macht ter zee. Integendeel, wij wensehen hun daar
mede geluk. Ook koning Eduard heeft geen ander
doel, dan zijn bondslieden te kalmeeren; niemand, die
hem kent, zal bij liem oorlogszuchtige plannen veron
derstellen. En speciaal voor ons, Duitschers, is hij
onbetaalbaar, was hij er niet, dan moest hij uitgevon
den worden."
Ik: „Ge doet me verbazen. Onzen gevaarlijksten
diplomatieken tegenstander noemt ge onbetaalbaar
voor ons?"
Hij„Wij Duitschers zijn nu eemnaal zoo. Wij
moeten een snoek in onzen karpervijver hebben, anders
slapen we in, vooral als wij goed gevoed worden. Ons
staatsbewustzijn is zwakker, dan dat der oude
nationale staten Engeland en Frankrijk. Het moet al
tijd een nieuwen prikkel hebben. Vroeger zorgden
daarvoor de Eransehen; thans heeft die goeie koning
Eduard deze taak op zich genomen. Duitschland be
zit in hem een verkiezingsagent en een belastinginner
van den eersten rang. Wij zullen wel eens zien. En
dan admiraal onzer vloot is hij zeer terecht, zij
heeft aan hem haar groei en haar uitstekende conditie
te danken. Hij zal ook wel verder voor haar zorgen.
Faust-Duitschland heeft altijd een Mephisto van noo-
de, „dor reizt und wirkt und musz als Teufel schaffen"
Kijk de dingen eens aan van uit dit gezichtspunt."
Ik: „En welken raad geeft ge de pers?"
Hij„Hetgeen koning Eduard voor onze bewape
ning heeft gedaan, dat hebben de groote woorden der
Duitsche vKot-enthousiasten voor de Engelsche mari
ne tot stand gebracht. Feiten verdwijnen, woorden
blijven en venneorderen zich. Deze Duitsche woorden
gaan in Engeland om als pasmunt. Vermeerder de
ze muntschat der Engelsche jingo's niet. Dat is al
les."
Ik„De couranten moeten spreken, niet zwijgen.
De diplomatie moet de politiek maken en wij moeten
toezien dat ze haar taak goed volbrengt."
Hij„I)e pers mag doen wat zij niet kan laten. Op
eigen verantwoording natuurlijk. Duitschland heeft
weinig vrienden in de wereld. Laten we zoo weinig
mogelijk over onzen toestand spreken. Laten wij al
leen het juiste en het verstandige doen. Er komen
wel weer andere toestanden.
„Overigens," aldus eindigde hijis het niet alles
goud wat er blinkt. De Japanpolitiek van Engeland
is op liet doode spoor."
Ik„En de Macedonische
Hij„Hangt nog geheel in de lucht.
Wie eerst, al de pracht-paleizen van buiten heeft be
keken en pas daarna het tentoongestelde in oogen-
schouw gaat nemen, zal meer genieten dan degeen, die
begint met zoomaar een gebouw binnen te treden en
het geëxposeerde te bezichtigen. De eerste zal, nadat
hij een overzicht van het geheel heeft gekregen, slechts
de tentoongestelde voorwerpen, waarin hij bijzonder
belang stelt, bezoeken, de laatste daarentegen loopt
groot g-evaar te veel te willen zien en daardoor te wei
nig onder de oogen te krijgen. Hij vergeet door de
boomen op den voorgrond bet bosch daarachter, of
wel bij is door te nauwkeurige waarneming van die
boomen te moe voor het bosch. En als men moe is
wordt men zwartgallig en dan is men gauw geneigd
iets leelijlc te vinden, waarvan men, frisch van geest,
zou genieten.
Ofschoon er tentoonstellingen zijn geweest van heel
wat meer hectaren en met heel wat meer gebouwen
dan de Fransch-Britsche, toch is er hier meer te zien,
dan men zelfs bij een dikwerf herhaald bezoek in
«ogenschouw zou kunnen nemen. Bovendien welk
belang stelt een machinefabrikant in een paar aange
taste longen, tentoongesteld in de medische afdeeling-,
of een mr. brood- koek- en banketbakker in kaarten
van den generalèn staf, of een candidaat in de medi
cijnen in een zetmachine met dubbel magazijn? Hier
is voor allen wat, maar daarmede is niet gezegd, dat
allen van alles kunnen profiteeren. In beperking kan
men zich ook hier een meester toonen
Meer dan een paar indrukken, geïllustreerd door en
kele voorbeelden en cijfers kan in één artikel dan ook
niet gegeven worden. En dan zij in de eerste plaats
geconstateerd, dat de Eransche inzenders bij het uit
stallen -wij spreken hier alleen over de rijken in
Europa, niet over de koloniën meer smaak aan den
dag leggen dan de Engelsche. Op verschillend gebied
zijn de Fransehen, die dachten dat hun inzendingen
die der Engelschen zouden overtreffen, bedrogen uit
gekomen, maar de kunst van exposeeren verstaan ze
aan de overzijde van het Kanaal heel wat beter dan
aan den Engelschen kant. Vooral valt dit op in die
gebouwen welke aan de Mode zijn toegewezen.
Daar trekken de Fransche étalages, hetzij dat deze
collectief dan wel individueel zijn, reeds op een af
stand de aandacht door bijzonder fraaie opstelling,
door smaakvolle versiering-, door onverwachte effecten.
Een van de meest treffende voorbeelden van dit laat
ste geven Revillon frères. Ge bevindt u in the
Textile section, omringd door vitrines, die het schoon
ste en het meest gracieuse en kostbare bevatten, dat
de beroemde Parijsche modemagazijnen leveren. Te
midden va 11'deze schitterend uitgestalde teere toiletten
van tule, zij en kant door vrouwelijke en mannelij
ke! handwerkslieden vervaardigd, ziet ge ineens in
de verte een panorama: een deel van een stoomboot.
Een mooi-verlicht groot schilderij lijkt het en ge kunt
niet zien wat doek en wat massief is. Verrast door
dit effect treedt ge nader en ge leest „steamer in
Hudsons straits." Nog andere panorama's zijn er
naast: Canada en een markt in Bokhara en dan een
schouwburgloge waarin dames in prachttailetten. Om
dit laatste tafereel was bet de firma natuurlijk te doen
- - zij heeft hierop uwe aandacht gevestigd door mid-
den-in een omgeving die doet denken aan rijkdom,
•voornaamheid en elegantie een panorama te plaatsen,
dat gedachten opwekt aan sneeuw en kou en het har
de leven van sffiere schippers.
Dergelijke artistieke en tevens succesvolle verras
sing-en ontmoet men niet in de Britsche gebouwen.
Daar heerscht de Britsche degelijkheid en de Britsche
trouw aan de historie en ook de Britsche eerbied voor
het eenvoudig-groote. Spinnewiel en weefgetouw moe
ten daar bezoekers lokken, of borduurwerk dat kunst
vaardige handen van vrome nonnen voor Karei I ver
vaardigden, of het ruwe rijtuig, waarin miss Nightin
gale in den Krimoorlog de gevaren van het slagveld
trotseerde om met liefderijke hand de gewonden te
verbinden, om tot hen te spreken woorden van opbeu
ring en troost
Zoo vindt men in baast elk der Britsche gebouwen
een historisch tafereel of voorwerp, dat dikwijls wel
vreemd doet in zijn omgeving, maar dat dan toch eer
bied afdwingt, eerbied voor de cultuur van het verle
den waarin Engeland zoo groot is.
Men leeft op het eilandenrijk echter niet alleen in
hetgeen was en is, maar ook in hetgeen zal zijn. Op
de tentoonstelling spiegelt zich dit af. In de Educa
tion section vooral. Ziet wat er in Engeland gedaan
wordt voor het onderricht aan toekomstige ambachts
lieden, voor het onderwijs aan achterlijke kinderen
en ge zult gevoelen de achterlijkheid op dit gebied in
eigen land. Treedt het gebouw van de Social Econo
my section binnen en ge zult verbaasd staan over
dc reusachtige ontwikkeling van vakvereenigingswe-
zen en coöperatie, die in de toekomst ongetwijfeld nog
grooter rol zullen spelen, dan zij thans reeds doen.
Trouwens bezichtiging verdient ook de expositie
van de stad Parijs. Zij is gevestigd in een der mooiste
gebouwen, voor hetwelk het bestuur der Seinestad
144.000 beschikbaar stelde. Hier kan men een in
zicht, krijg-en in de groote organisatie, die is zulk een
wereldstad, kan men leeren, wat er gedaan wordt om
de gezondheid, de welvaart en de veiligheid der bewo
ners te bevorderen.
Zoo zouden we kunnen blijven opsommen hetgeen
recht op aandacht beeft. We zouden kolommen kun
nen vullen over reuzenmachines en vleeschblikjes, over
het groote kroningsschilderij en het pillenfleschje-eti-
ket, over visehvliegen en luchtballons, over voeten
bankjes en biljartenEn er zou heel wat te
schrijven zijn alleen over de scliilderijen en beeld
houwwerken van Fransche en. Britsche meesters, een
verzameling zoo groot en zoo schoon als er zelden op
een tentoonstelling aanwezig zal zijn geweest.
We moeten ons echter beperken. Toch willen we
graag nog even melding maken van het fraaie pavil
joen der Daily Mail, waar men 'n oplage van 'n groote
Engelsche courant worden ziet. In den namiddag
rollen voor de oogen der bezoekers de papieren stroo-
ken met telegrammen uit" de geheele wereld van de te
legraaftoestellen, een eindje .verder worden ze getikt
deor de vlugge vingers van machinezetters, de heete
looden regels worden naar de „opmakers" gedragen,
de vormen van kokend lood worden gegoten en dan
eindelijk begint de kolosale pers te knorren, worden er
uit do papderen rollen couranten gemaakt van 8 pagi
na's, honderdduizend in het uur. Jongetjes staan er
klaar en telkens als er een „special edition" gereed is
draven ze de tentoonstellingsterreinen af, om den be
zoekers het nieuwste nieuws, heet van de pers haast,
aan te bieden.
Ten slotte een paar getallen. Cijfers zeggen dik
wijls meer dan beschouwingen.
Aan Franseh porselein en lakwerk is er alleen voor
.3.000,000 gulden. De schilderijenverzameling is ver
zekerd voor 12.000.000 gulden. Frankrijk zond juwee-
len en luxe voorwerpen ter waarde van 60.000.000 gul
den.
Dit zijn slechts een paar onderdeelen der tentoon
stelling. Men krijgt hierdoor wellicht eenigen indruk
van het geheel. Men begrijpt, dat er verscheiden deu
ren van musea moesten worden 'geopend en vele
kunstschatkelders van particulieren zelfs van den
Ivoning- moesten worden ontsloten, om verzame
lingen van zulke waardje bijeen te krijgen. Men kan
ei uit leeren, dat de deelneming in die categorieën
zeer groot is. Welnu, in de andere afdedingen is zij
volstrekt niet minder. Ook daar wordt men telkens
getroffen door liQt groot aantal exposanten en den
rijkdom en de verscheidenheid der tentoongestelde
voorwerpen.
Het interessante der gebouwen zit dus niet alleen
en niet hoofdzakelijk aan den buitenkant. Ook van
binnen zijn die paleizen hoogst interessant. Men
krijgt er een veelheid van nieuwe indrukken, méér dan
men in een paar dagen kan verwerken. Doch als men
aan deze zijde van de Noordzee nog eens rustig
het geziene overdenkt, dan komt men tot de slotsom,
dat men op Shepherd s Bush toch eigenlijk heel wat
geestelijk kapitaal heeft verworven.
De correspondent van het „Ildbl." te Batavia seint
„Het bivak te Alahanpandjang is eergisteren door
een bende, ter sterkte van 100 man, aangevallen. De
aanval werd afgeslagen met een verlies van 10 dooden
aan 's vijands zijde, terwijl onzerzijds een fuselier licht
gewond werd".
Alahanpandjang is de hoofdplaats van de onder-
afdeeling van dien naam, welke deel uitmaakt van
de afdeeling XIII en IX Kota (Solok). Het plaatsje
is gelegen aan het Danau di Atas.
In de regeeringsalmanak wordt de controleur H.
Ch. Goosen, bestuurder der onderafdeeling Moerala-
bach, als met de waarneming vaa het bestuur over
Alahanpandjang genoemd.
De aanval wijst er op, dat onze troepen nog steeds
de noodige waakzaamheid behooren in acht te nemen.
Brand in Indië.
De correspondent van de „N. Ct." te Batavia seint
„Bagan Si Api-Api bijna geheel afgebrand."
Bagan Si Api-Api is een vrij belangrijke handels
plaats van jongen datum iu de residentie Oostkust
van Sumatra (afdeeling Bengkalin) en aan de monding
der Rokan-rivier gelegen. Het dankt zijn beteekenis
voornamelijk aan den uitvoer van gedroogde visch,
welke verband houdt met den bijzonderen vischrjjk-
dom van de omliggende wateren. De gedroogde visch,
die vroeger bijna uitsluitend naar Singapore werd
uitgevoerd, heeft in de laatste jaren meer en meor
den weg naar Java gevonden, waar zij den invoer
van Siameesche visch vrij belangrijk deed dalen.
Het plaatsje wordt hoofdzakelijk door Chineezen-
visschers en handelaren bewoond.
GEMENGD NIEUWS.
Uit Wijdenes.
Gister is men hier begonnen met het plukken der
roode bessen. De prijzen zijn laag.
Door vele bouwers kan met het rooien der aardap
pelen geen voortgang gemaakt worden, doordat de
grond, tengevolge van de langdurige droogte, te hard is.
Het oogsten der tuinbouwzaden heeft hier en in
de naaste omgeving een aanvang genomen. Men is
begonnen met het inzamelen van het viooltjeszaad.
Door de aanhoudende sterke droogte lijden de planten
echter in hevige mate, wat de zaadvorming zeer tegen
houdt.
M
Sr
De Overijselsche en Geldersche imkers gaan deze
streken weer verlaten. Meestal geschiedt dit na afloop
van den bloeitijd der mosterdbanen. In doorslag zijn
de imkers uitstekend tevredener is hier dit jaar
zeer veel prachtige honig gewonnen. Ook de vermeer
dering der volken ging naar wensch. Er zjjn bijen
houders welke met ruim 100 korven hier kwamen, en
nu met het dubbele aantal vertrekken naar de boek
weitvelden.
Winkels, café's, alles klaagt over den slechten tijd.
Maar de debitanten der Staatsloterij hebben heuseh
niet te klagen.
Vanmorgen werden de eerste loten voor de nieuwe
trekking uitgegeven. Het stond zwart van de menschen
voor de bureauxde menigte moest door een paar
agenten in bedwang worden gehouden.
Wat moeten we daar van denken?
Zit er .nog geld of komt ieder zooveel te kort, dat
hij de hulp van Fortuna inroept „N H. Ct."
Het beroep naar de Ned. Herv. Kerk te Ossendrecht
(N.-Br.) is aangenomen door ds. C. J. F. Hopster te
Venhuizen (N.H.).
Gistermorgen ving in het Brongebouw te Haarlem
de 5e vergadering van de Noord-Hollandsche Predi-
kanten-Vereeniging aan. Voorzitter was d» heer A.
H. Claassen.
De ochtendvergadering had «en zuiver huishoudelijk
karakter. In de plaats van den h«er A. J. Adriani
werd tot bestuurslid benoemd de heer A. C. de Rigt,
Rem.-pred. te Alkmaar.
De volgende vergadering zal te Alkmaar plaats
hebben.
In de middagvergadering, die te 2 uur aanving,
hield dr. H. A. van Bakel, Ev. Luth. prad, tHaarlem,
een voordracht over 't onderwerp „Supra bistorisei."
Na afloop werd een gemeenschapp lijke maaltijd
gehouden.
Brandstichting
Men meldt uit Best aan de 's-H. Ct.
Zaterdagnacht woedde hier een ernstige brand, waar
door een tamelijk groot boerenhuis geheel in asch ge
legd werd. Er werd niets dan het vee gered.
Algemeen denkt men hier aan kwaadwilligheid,
vooral, omdat een huis in de naaste buurt eveneens
begon te branden en meu bij de plaats, waar het
strooien dak vlam vatte, een paar uitgebrande lucifers
vond.
Tijdens de Maandag, des middags te 12 uur, te
Arnhem gehouden parade, vielen 3 onder-officiereu en
13 soldaten flacw. Acht van deze soldaten konden
niet de.lnemen aan de parade; de overigen gingen,
na bijgebracht te zijn, weer in de gelederen.