DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 168.
Honderd en tiende jaargang.
1908.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
WOENSDAG
22 J U L I,
Gevonden Voorwerpen.
tÜMNtNLANU.
Telefoonnummer 3.
Ontwerp Winterdienstregeling op de
Staatsspoorwegen.
Provinciale Staten van Noord-Holland.
RECHTZAKEN.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 21 Ju li.
Met z'n zessen.
Met z'n zessen waren ze gekomen van den
Helder. De bestolene was jufï. Riedeman en de
andere dames hadden de gestolen zaken gekocht
De beklaagde was de naaister Gr. van T alver
in de dertig.
Rij juff. Riedeman had ze gewerktdaar was
ze in huis genomen uit medelijden en zij
Een poos geleden was 't ook al eens geweest
dat de juff. allerlei zaken vermiste. Doch toen
was 't bij waarschuwen gebleven en was 't no<*
tot geen vervolging gekomen. Doch er kwam
geen verandering met Grietje. Als ze boodschap
pen deed hield ze stilletjes geld achter en zei
dat de boodschappen al weer duurder waren
geworden. En nog later haalde ze allerlei zaken
op naam van de juff. zonder te betalen en 't
geld hield ze achter.
Toen op een morgen miste juffrouw Riedeman
een zestal kussensloopen, een hemd en eenige
handdoeken uit haar linnenkast. De verdenking
viel op Grietje en bij onderzoek bleek dat zij
inderdaad de goederen had weggenomen en ver
kocht aan de juffrouwen C. P. Narold, C. M.
Stedelaers, A. Dussart en A. Veldhuis voor t 0 15
f 0.10, f 0.24 enz.
En thans moest Grietje dit alles verantwoorden.
Huilend bekende ze haar misgreep. Maar het
waarom wist ze niet 't was zoo maar gebeurd.
En de vijl getuigen verklaarden tegen haar en
zij gai alles toe. Wat zou ze er tegen zeggen?
Nu, vertelde ze nog, naaide ze voor haar
ouders, voor een kwartje per dag met den kost
of de heeren daar nu toch om wilden denken
en weer begon ze te huilen, frommelend in elkaar
haar zakdoek.
Berouw heeft ze getoond, zooals de O. v. J.
meedeelde, maar toch moet deze diefstal gestraft
worden, 14 dagen gevangenisstraf was de eisch
ALKMAARSCHE CODRANT.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat van heden af ter
secretarie der gemeente voor belanghebbenden ter
inzage is nedeigelegd, een ontwerp van de door de
Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen aan
den Minister van Waterstaat ter goedkeuring inge
zonden Winterdienstregeling 1908/1909.
Eventueele opmerkingen betreffende deze ontwerp,
dienstregeling kunnen vóór of op 5 Augustus a.s.
rechtstreeks aan het Departement van Water
staat worden ingezonden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 21 Juli 1908.
Te bevragen aan het Politiebureau van 9—12 uur.
Drie ceintuurs, een rozenkrans, drie portemonnaies
met en zonder geld, twee mesjes, twee ballen, een
mond-orgeltje, e«n looden pijp, een zakboekje, een
handset oen, een hoed, een dop van een verrekijker,
een duif, drie armbanden, e»n hond, een paarden
deken een muts, een vrouwenzak met portemonnaie,
een lapje gaas, «en boezelaar, een ring met sleutels,
e«n medaillon met portretten en een zakdoek.
Alkmaar, De waarn. Commissaris van Politie,
22 Juli 1908. W. J. DE WILDE.
ALKMAAR, 22 Juli.
De Fransche president is te Kopenhagen hartelijk
ontvangen, ook door het gemeentebestuur. Dit laatste
feit verdient bijzondere aanteekeninghet gemeente
bestuur is socialistisch en wanneer de Duitsehe Keizer
of de Engelsche Koning komt, heeft een dergelijke ont
vangst niet plaats. Blijkbaar is men bijzonder inge
nomen met net bezoek, al leert de geschiedenis dat
Frankrijk nooit bijzonder erkentelijk is voor de hulp,
die Denemarken het schonk. Denemarken verkeert
thans evenwel in de positie van te moeten varen tus-
sehen de groote mogendheden Frankrijk. Engeland en
Duitschland in, in den vreeze van bekneld te kunnen
worden. Door de Deensehe regeering wordt dan ook
aan de drie staatshoofden steeds dezelfde eer bewezen.
Het is wel opmerkelijk, dat in de bladen thans het
gerucht de ronde doet, dat de Duitsehe Keizer en de
Franselie president elkaar op deze reis en wel in de
Oostzee zullen ontmoeten. Men kan immers tegen
woordig geen blad opslaan of men leest over de ge
spannen verhouding tusschen Duitschland en Frank
rijk. Zelfs de Russische pers doet daaraan mee en in
de internationale persoverzichten in de Duitsehe bla
den lezen we, dat de Nowoje Wremja, een blad, dat
Duitsehe sympathieën heet te hebben, Duitschland be
schuldigt van knoeierijen in de Fransche politiek te
hebben geprobeerd. Duitschland zou getracht hebben
het ministerie-Olémenceau van -het staatstooneel te ja
gen en er een nieuw kabinet voor in de plaats te zet
ten, waarin de heeren Rouvier en Oambon zitting zou
den hebben, die beiden niet anti-Duitsch gezind zijn.
Hoe dit plan op touw gezet is behoort tot de coulissen-
geheimen. De Duitschers zijn natuurlijk onaangenaam
getroffen door deze openbaarmaking van het groote
Russische orgaan. Zij zien overal haat tegen alles wat
Duitsch is en zij komen dientengevolge met steeds
meer durf tot de regeering, aan wie zij hiervan de
schuld geven.
Even na deze mededeeling van het Russische blad
heeft dc daarin genoemde heer Cambon, die Fransch
gezant aan het Berlijnsche hof is eenige belangwek
kende verklaringen afgelegd over de Duitsch-Fransche
betrekkingen.
Mijn indruk - zoo zeide hij tot een Fransch jour
nalist is over het algemeen optimistisch. Geen en
kele moeilijkheid scheidt onze regeering van die des
Keizers. Ik heb nooit getwijfeld en twijfel ook thans
niet aan den goeden wil van de Duitsehe regeering en
blijf trouw aan mijn methode van open spel. Steeds
de waarheid zeggen maakt sterk. Onze betrekkingen
tot Duitschland zijn zoo goed als we slechts kunnen
wenschen.
Ik ga echter niet zoo ver te zeggen, dat we gewaar
borgd zijn tegen elke moeilijkheid. De openbare mee
ning in Duitschland is even zoo neiveus en licht te be
ïnvloeden, als die van Frankrijk. Doch op het oogen-
blik zie ik geen reden tot ongerustheid. Wij voeren
geen aanvalapolitiek tegen Duitschland, zullen dat
nooit doen en gaan voort in de toekomst de loyaliteit
van onze bedoelingen te doen blijken. Mijn innigste
overtuiging is echterpas op voor illusies. Als Frank
rijk van wereldvrede spreekt, stelt het zich gaarne
voor, dat de gansche wereld vredelievend is! Hetzelfde
geldt ook voor de Duitsehe regeering en voor een groot
deel van het Duitsehe volk. Een ander deel echter en
niet het geringste, herinnert zich gaarne dat Duitsch-
lftiid's welvaart na 1870 begon. De Duitsehe onderwij
zer is van huis uit vaderlandslievend. Hij voedt het
komende geslacht op in den dienst van het vaderland.
En dit diepe vaderlandslievend gevoel geeft het Duit
sehe volk een enorme kracht.
Ook wij mogen dit patriottisme niet verliezen, als
we niet onze kracht en onze grootheid willen inboeten.
Niemand in Frankrijk denkt aan een oorlog, doch zoo
versleten is ons volk niet, dat het zonder verontwaar
diging een onrechtvaardige behandeling zou dulden.
Vele gelegenheden, om misverstanden uit den weg
te ruimen zullen zich steeds voordoen. De intellectu-
eele toenadering door congressen is bijvoorbeeld zulk
een gelegenheid.
Laten we voorloopig niet meer verlangen en ons
hoeden voor de droomen en de droomers, die naar hun
verbeeldingskracht de gebeurtenissen meenen te kun
nen leiden."
Zooals uit het bovenstaande blijkt, is de heer Cam
bon welwillend gestemd. Maar over Marokko zwijgt
hij. En dat is des poedels kern. Daarbij is er nog de
Macedonische kwestie, die acuut is geworden, en waar
bij de belangen van Frankrijk en Duitschland ook met
elkaar in botsing komen.
Heel veel aanleiding om kalm te zijn, is er dus niet
en daarom mag men twijfeleij aan detn kalmeerenden
invloed van Cambon's woorden. En het Duitsehe volk
heeft een kalmeerend middeltje zoo van noode
Eerste Kamer.
Behandeld werd gisteren allereerst de sup, letoire
laudbouwbegreotiug tot reorganisatie van de arbeids
inspectie door aanstelling van een hoofd dier inspectie.
De heer R e g o u t (Kath. Limburg) vroeg de
aanstelling van een directeur-generaal van arbeid en
gaf eenige wenken om te komen tot wegneming van
de gebleken bezwaren bij do Ongevallenwet, apreker
achtte noodig alsnog in die wet op te nemen een
wachttijd van bijv. 6 weken en als compensatie het
geven van recht aan den arbeider tegenover zijn
patroon, die zijn risico zeif kan dragen of dit aaneen
of andere maatschappij enz. zou kunnen overdragen.
De arbeider zou zoodoende vlugger geholpen worden
en de Rijksbank zou van zeer veel werk ontlast worden.
De heer van den Biesen (K. N.-Brab.) hoopte,
dat door aanstelling van een hoofd der arbeidsinspectie
een einde zal komen aan het overdreven inspecteeren
door de arbeidsinspecteurs.
De heer Stork (iib. Overij.) vond, dat er met te
klagen viel. Hij waarschuwde minister Tainia vooral
voorzichtig te zyn bij de keuzo van den persoon, dien
als 't ware hoofdinspecteur moet worden de inspec
teurs moeten zien, dat de nieuwe ambtenaar werkelijk
hun mebrdere in bekwaamheid is, want anders vreesde
spreker ontstemming onder liet aorps inspecteurs.
De heer H o v y UaU evenmin sieente ervaring van
het optreden door arbeidsinspecteurs.
Minister Talma sl iot ztch hierbij aan, aan üen
heer van den Biesen opmerkende, üat 't gaat om hand
having van de wet. iiij verdedigde tegenover den
heer Eegout de splitsing van arbeidersverzekering en
arbeidersbescherming. De aan te stellen hoofdambte
naar zal zijn chel van dienst der arbetdersbescherming,
zonder evenwel, dat de tegenwoordige inspecteurs zijne
adjuncten worden; deze blijven ambtenaren met groote
zelfstandigheid.
De minister pperde bedenkingen tegenover het door
den heer Regout ontwikkelde denkbeeld inzake onge
vallenverzekering. Het vraagstuk der ongevallenver
zekering dient rijp overwogen te worden; de minister
hoopte te kunnen komen tot oplossing van gebleken
moeilijkheden, hoewel hij voorziet dat sommige hem
om zijn voorsteilen te dezer zake reactionnair zullen
noemen.
Na replieken is het ontwerp aangenomen.
Daarna zijn aangenomen de wetsontwerpen tot toe-
ktnning van reiiteiooze voorschotten le. voor dun spoor
weg LichtenvoordePruisische grens in de lichting
van Bocholt; 2e. voor den spoorweg Honteuisse naar
Belgische grens in de richting van Sslzaete3e. voor
den spoorweg EmmenTer-Apel4e. voor den spoor
weg AlkmaarZijpe - Behagen.
Daarna werden aangenomen de suppletoire Water-
staatsbegrooting voor de uitbreiding van het telephoon-
net in de richting van Duitschland en de overeenkomst
met Noord-Brabant in zake de overdracht van de brug
over de Diutei te Stampersgat.
Daarna werd aangevangen het debat over de defini
tieve Oorlogsbegrooting 1908.
De heer Staal (lib., N.-IT.) onderschreef des hee
ren Patijn's betoog, dat van de 2200 man tot aanvul-
ling' van liet blijvend gedeelte 1700 man voor handlan-
gersdiensten onder de wapenen worden gehouden.
Spreker ontkende tegenover den minister, dat de be
doeling van de Militiewet is, dat de eerste oefenings-
tijcl bij de bereden wapens 24 maanden zou zijn. Dit
blijkt reeds uit de verwerping destijds van het amen
dement-van Karnebeek en Tijdeman. De Militiewet
oordeelt, dat met 18 maanden kan worden volstaan
De oefening der remonte-rijders mag geen maatstaf
zijn.
Dringend noodig oordeelde spr. territoriale comman
danten. Het deed spreker groot genoegen, dat defeiten
hebben bewaarheid het vertrouwen, dat hij als minister
m de landweermannen heeft gesteld, een vertrouwen
dat lettende op de bestrijding van zijn maatregel om
de landweer m het bezit van wapenen te laten, destijds
geenszins algemeen gedeeld werd.
Zoo ook is spreker overtuigd, dat zijn denkbeelden
omtrent liet blijvend gedeelte zegevieren.
Spreker verdedigde voorts zijn denkbeeld om moge
lijk te maken, dat, zoo eenigszins mogelijk, in geval
van oorlog de koning de leider van de landsverdedi
ging is.
Aan de hand zijner nota verdedigde spreker uitvoe
rig zijn stelsel van hoogere bevelvoering en bestreed
des ministers stelsel, waarbij inspecteurs van het wa
pen geplaatst worden onder den commandant van het
veldleger. Zij moeten meer rechtstreeksche adviseurs
validen minister zijn, dus onder het departement res-
sorteeren.
De heer van Voorst tot Voorst (kath.) ver
klaarde, wat de taak der inspecteurs aangaat, te staan]
dichter bij den heer Staal dan bij minister Sabron
Spreker was het eens met den minister wat den duur
van den eersten oefeningstijd bij de bereden wapens
betreft, en wat de sterkte van het blijvend gedeelte
aangaat. Plaatselijke commandanten achtte spïeker
evenzeer noodig als territoriale commandanten.
De heer Tin I öb en Se 1 s (a.-r., Gelderland) ver
dedigde het beleid van den minister, wiens daden wij
zen op vooruitstrevendheid en groote werkkracht en
die rust heeft weten te brengen in de gansche regeling-
van het Oorlogdepartement.
De heer van Weideren baron Rengers
(lib., Friesland) kreeg verlof hedenochtend de Regee
ring te interpelleeren naar aanleiding van voor som
mige autoriteiten in den Haag compromitteerende ge
ruchten, in dagbladen verspreid omtrent zekere toe
standen bij het Haagsehe politiecorps.
Gistermorgen om kwart voor elven kwamen de
Staten van dit gewest Dijeen ter afdoening van de
voorstellen door Gedeputeerde Staten ingediend.
Goedgekeurd werd de rekening over 1906 met het
batig saldo van f 109.596.85, dat op de begrooting
van 1909 zal worden overgebracht. Voorts werd beslist
in zake het toekennen van subsidie aan tal van in
richtingen van onderwijs, enz.
Gedeputeerde Staten deelden mede, dat zij meenden
te moeten aanraden niet af te wijken van de tot nu
toe gevolgde wijze van behandeling der gedane voor
stellen. Gevraagd was n.l. of dit niet eenvoudiger kon
dan tot nu toe. De Staten legden zich bij het gevoelen
van Gedeputeerden neder.
Mr. Westerwoudt stelde alsnog voor aan yde Patro-
naal school St. Anna te Amsterdam f 150 toe te staan
over 1909/11, als Amsterdam over die jaren f 300
toestaat. God. Staten hadden afwijzend geadviseerd
omdat Amsterdam nog niet geeft.
Het lid van Gedeputeerden, mr. v. d. Wall Bake,
vond dit voorstel niet zoo onschuldig. De Staten toch
zouden dan partij gaan kiezen voor den inspecteur van
het middelbaar onderwijs.
De heer Ketelaar gaf den raad het voorstel Wester
woudt aan te houden tot de najaarsvergadering, dan
kon de Amsterdamsche raad hebben beslist.
Daar do heer Westerwoudt zelf daartoe geen voorstel
deed, werd dit nu door den heer Ketelaar gedaan.
Dit werd aangenomen met 60 tegen 12 stemmen.
Gedeputeerde Staten hadden voorgesteld, om aan de
visscht-rijschocl te IJmuiden over de jaren 1909/11 een
subsidie te verleenen van f 1500. De commissie uit
de Staten was daartegen, om verschillende, reeds vroe
ger meegedeelde redenen.
Het voorstel werd aangehouden.
Gedeputeerde Staten hadden voorgesteld om aan de
weduwe van een tijdelijk opzichter een jaarlijksche toe
lage te verzekeren van 300, maar de commissie uit de
Staten stelde voor haar te verleenen 330 en voor ie
der kind beneden de 18 jaar 66 per jaar.
Aldus wordt besloten.
Aan de orde kwam nu het rapport inzake het melk-
onderzoek, dat langdurige discussie uitlokte en ten
slotte op voorstel van het lid Hubrechts gerenvoyeerd
werd aan Gedeputeerde Staten.
Aan de orde werd gesteld een voordracht tot verhoo
ging der verpleeggelden in de eerste drie klassen te
Meerenberg.
Waar voor de eerste klasse een tarief was voorge
steld van 1200, wenschte de commissie uit de Staten
dit te bepalen op 1500.
Besloten werd echter de verpleegkosten op 1200 te
handhaven.
De heer liegen kwam terug op de in de commissie
gemaakte opmerking, dat de salarieering der beambten
van Meerenberg sinds eenige jaren dezelfde gebleven
was, niettegenstaande de stijging van prijzen van
levensmiddelen enz.
Spr. wees er op dat de mog lijkheid om door uit
woning de salarieering te verbeteren wordt tegenge
houden door de Oommissie van Toezicht, doch dat de
directeur dit stelsel wel wil bevorderen.
Voorts keurt hij af, dat pensioen van de ambte
naren facultatief is gesteld, eu het ve baast hem dat
dit kan, terwijl in de verordening, regelende de be
zoldiging der ambtenaren van den Waterstaat, het
penstoen beslist ten laste der provincie is gebracht
en dat reeds sinds 1902.
Spr. hoopt dat met het ontwerpen eener pensioen
regeling voor Duin- on Bosch, tegelijkertijd zal worden
geregeld de pensionneering voor Meerenberg's personeel.
De heer Van den Bogaerdt wijst er op dat de
wenschelijkheid van betere regeling der salarissen ook
door de commissie van Meerenberg wel wordt gevoeld.
Juist de vele mutatiën echter onder het personeel
maken, dat slechts weinigen de betere, en de meesten
de lage aanvangssalarissen genieten.
Wat het uitwonen van personeel betreft, het is
zeer moeilijk dit te bevorderen waar het personeel
geldt, dat dag en nacht in de verpleging is.
Wat de poniioenquaestie betreft sluit spr. zich aan
bij de gemaakte opmerkingen.
Goedgekeurd werd de rekening over 1907 van Mee
renberg- met het nadaelig slot van 23.692.92. Even
eens een suppletoire begrooting over 1908 voor dat ge
sticht ten bedrage van 58.750. Idem de begrooting-
voor 1909, in ontvangst tot een bedrag van 513.907,
in uitgaaf 535.307 en alzoo met een nadeelig ge
raamd saldo van 21,400.
Goedgekeurd werd de rekening over 1907 van het
;esticht Zwanenburg te Amsterdam.
Aangehouden werd de behandeling van het huishou
delijk reglement voor het gesticht Duinenbosch, waar
bij als beginsel werd aangenomen het beheer te leggen
in één hand.
Aan de Noord-Hollandsche vereeniging tot bestrij
ding- van de tuberculose werd over 1909 een bijdrage
verleend van 10.000. Voor de verbetering van den
Amstéldijk werd f 10.000 beschikbaar gesteld.
Inzake steun aan noodlijdende gemeenten, spreekt
de heer K. Cz.n de Boer den wensch uit, dat de ge
meente Egmond aan Zee de provinciale subsidie gelei
delijk zal kunnen gaan missen.
Bij punt 53 nader voorstel inzake de verlichting
van het Alkmaarder Meer zegt de heer F e r f dat
Ged. Staten niet mee kunnen gaan met het voorste)
dooi de commissie gedaan om een licht te plaatsen bij
den ingang van het Alkmaarder Meer aan de St.ierop,
omdat zij niet overtuigd zijn van het nut om daar een
licht te plaatsen, vooral niet vergeleken bij de hooge
daaraan verbonden kosten.
De heer S me enge biedt zijn verontschuldiging
aan voor de font die door de Vereeniging Schuttevaer,
wier president hij is, is gemaakt; het was trouwens
slechts een fout in den naam der plaats waar men 't
licht noodig achtte; dat het noodig is, meent spr. te
moeten volhouden, in het belang eener geregelde vaart,
zonder tijdverlies. De andere weg is veel langer en
duurder. Spr. raadt daarom aan het verzoek van de
meerderheid der commissie aan te nemen.
De heer W i b a u t meent dat de behoefte aan meer
licht op het Alkmaarder Meer voldoende gebleken is.
en dat dus de vraag of Schuttevaer het goede of het
verkeerde licht gevraagd heeft, buiten beschouwing
zan blijven.
De heer van der Mersch wijst er op, dat het
licht wordt gevraagd in 't belang van het groenten-
vervoer. Dat heeft plaats midden in den zomer, wan
neer in de maanden Juni, Juli en Augustus eigenlijk
geen nacht wordt gevoeld. Is het, vraagt spr., nu wel
de moeite waard voor die paar maanden zulk eene uit
gave te maken.
De heer S m e e n g e zegt, dat niet alleen groenten,
maar ook melk en kaas langs dezen weg worden ver
voerd. Spr. wijst er op, dat de noodzakelijkheid van
zoo snel vervoer zoo zeer wordt gevoeld, dat bijna al
die kieme schepen een motor hebben.
Na repliek van de heeren Ferf en Sm een ge
wordt afgewezen het verzoek om een licht te plaatsen
op Saskerleiaangenomen wordt met 44 tegen 28 stem
men het voorstel tot plaatsing van een licht op de
Mierop.
Goedgekeurd werd het aangaan eener geldleening
groot 1.620.000. g
Vastgesteld werd de begrooting over 1909 tot een be
drag van 2.415.015.09 met 415.000 als buitengewone
uitgaven en 25.585.49 als onvoorziene.
Bepaald werd, dat in 1909 zullen worden geheven
10 opcenten op de hoofdsommen der gebouwde en on
gebouwde eigendommen en 9 op die van het personeel
Ue zomerzittmg is daarna gesloten.