DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. EEN NIEUWE DWANG. No. 194. Honderd en tiende jaargang. 1908. V R IJ D A G 21 AUGUSTUS. FEUILLETON. De groote Onbekende. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. Nederlandsen Venezuela. De toestand op Curasao. Prins Hendrik en de Landbouwvereeniging. De Staatscommissie voor den Middenstand. Vereenvoudigde spelling. P. Louwerse f COURANT. r -* -rrrr-zzn —B ÖIA.YÜ; Naar men weet is men met de vervroeging van het sluitingsuur der winkels in vele landen al veel verder dan in Nederland. Speciaal in enkele staten van Noord- Amerika schijnt men al zeer radicale maatregelen ge nomen te hebben. Doch ook in staten, die minder ver af liggen en veelal beter met ons land te vergelijken zijn, is men heel wat verder dan hier en schijnt men niet ontevreden over de verkregen resultaten. En dat is geen wonder. Indien wij nog in den tijd van de feeën leefden, zou de fee, die den werktijd der winkeliers en winkelbedienden met één slag vermin derde en met dien zelfden slag het publiek aan den nieuwen toestand wende, grooten naam maken. M. a. w.het resultaat willen wij wel. Doch de groote moei lijkheid is om den juisten weg te vinden om dat ïesultaat te bereiken. Nu zijn wij gewend in sulke zaken veel naar Duitsche voorbeelden te werken en men heeft dan ook den toe stand in Pruisen veelal als navolgenswaardig voorbeeld aangegeven. Toch gaat de vergelijking lang niet heelemaal op, omdat de Pruis veel minder bezwaar heeft tegen be perking van zijn vrijheid om precies zoo laat te sluiten als hem goeddunkt. Men heeft van overheidswege ge decreteerd „Sluit om 9 uur" en over het geheel heeft de winkelier in de vrijheidsbeperking op zichzelf geen bezwaar gezien. Nu wil men verder gaan en decre- teeren„Sluit om 8 uur." Eu nu is het hoogst merk waardig dat men alweer weinig tegen dat voorstel opkomt, omdat het de vrijheid beperkt, doch vooral omdat het publiek last krijgt. „Gekheid" zeggen de radikalen. Het publiek moet dan maar leeren om op tijd te koopen. Doet het dat niet, dan moet het maar de schade van zijn nalatigheid dragen. En door schade wijs geworden, zal het een vol gende maal dan wel vroeger komen. Dit is echter velen wat kras. En nu is er om hier een uitweg te vinden dezer dagen een nieuwe methode uitgevonden, die wel doet zien hoe weinig men vreest, dat de winkeliers zich zullen verzetten tegen de vrij heidsbeperking. Het voorstel luidt aldus De apothekers hebben in Pruisen tegenwoordig de verplichting om datgene wat men na tien uur 's avonds bij hen koopt, 50 0/Q duurder in rekening te brengen dan wat voor 10 uur gekocht is. Welnu hetzelfde schrijven wij voor alle magazijnen en winkels voor met dien verstande dat voor „10 uur" „8 uur" worde gelezen. Alles wat men dus vóór 's avonds acht uur koopt houdt den normalen prijs, doch zoodra men na de acht torenslagan in een winkel komt is de winke lier verplicht zegge verplicht 50 pCt. op den prijs van al zijn goederen te leggen. Doet hij het niet, dan boete. Het is waar, de voorstellers van deze nieuwe methods gelooven er zelf niet aan, dat deze strafbedreiging iu de praktijk altijd tot haar recht zal komen. Zij gelooven integendeel, dat de winkelier aan zijn vaste klanten toch nog wel den dagprijs in rekening zal brengen. Doch daarin zien zij niet zoo'n erg kwaad. En wat zijn overigens de heeren voorstellers met hun plan ingenomen. Iedereen is tevreden roepen zij uit. De koopman want voor zijn langer verkt oj en krijgt hij extra-loon. De bedienden want hen zal men na 8 uur uit de winkels moeten houden, waar zij trouwens niets te doen zouden hebben, omdat er maar een heel enkele kooper zou verschijnen. En eindelijk het publiek want dat zou nu tcch op elk Een Roman in 48 uren. Naar het Duitsch van OSCAR T. SCIIWERINER. 3) Armand wilde iets antwoorden, maar daar gingen de anderen weer zitten en Lucas von Kranzler was geheel en al opgewonden: „Verbeeldt u, verbeeldt u, men heeft hem werkelijk gepakt, dezen grooten onbeken de!" En terwijl hij de courant ontvouwde voegde hij er aan toe: „Kolommen vol heeft de Post erover. Hoort, ik zal het u voorlezen." En terwijl de trein zich in beweging zette, voegde hij de daad bij het woord." En laat, zeer laat begaf men zich ter ruste. Dat was gisteravond. En de morgen van heden had den brief en de rozen gebracht. Miss Frances Jackson lachte tevreden, haastte zich toilet te maken en toen de trein te Miinchen arriveer de, verscheen zij in den restauratie-wagen. Toen Frances den restauratie-wagen binnentrad, was daar reeds een groot aantal reizigers bijeen, die onder het ontbijt een ochtendblad lazen en waar twee menschen zich met elkander onderhielden, liep het ge sprek altijd over „de groote onbekende," over diens arrestatie, waarvan de couranten lange artikelen had den. Armand zat aan een tafeltje aan het einde van den wagen en daar was nog een stoel gereserveerd. Niet ver van hem verwijderd was Ernst gaan zitten. Ook hij had nog een plaats gereserveerd. Zij hadden elkander koel begroet, want zij vermoedden dadelijk dat zij voor dëzelfde persoon een plaats besproken had den. En ieder van hen had zich voorgenomen den strijd te winnen. De wagen werd steeds voller. De kolonel trad bin nen en begroette zijn nieuwe kennissen. Een paar mi nuten later verscheen Frances. Zij had de deur nau welijks achter zich gesloten, of haar beide vereerders stonden rechts en links van haar. „Heeft u mijn brief ontvangen?" oogenblik van den dag kunnen koopen en het toch zelf in de hand hebben om den goedkoopsten prijs te betalen. Er is één bezwaar de bepaling zou in het nadeel komen van de groote winkels, waar de patroon niet zelf mee bedient. Doch dit tellen de voorstellers niet zoo zwaar, omdat het toch in den regel alleen de kleinere winkels zijn, die 's avonds nog zaken doen Merkwaardig, dat zij, die dit voorstellen, blijkbaar heelemaal niet rekenen met de ontevredenheid van winkeliers die zich zoodoende zouden beperkt zien in hun vrijheid om voor gegeven goederen den prijs te vragen die hun goed zou voorkomen. En toch zou de ongehoorde dwang, die in een dergelijke bepaling zou liggen, in ons land vermoedelijk op grooten tegeD- stand^stuiten, ook zelfs van hen die een minder stui tenden dwang (om b.v. op een bepaalden tijd te sluiten) desnoods zouden willen aanvaarden ter verkrijging van meer vrijheid van beweging voor hun personeel en voor? zichzelf. En" dat alles nu nog afgezien van de groote bezwaren, die in de handhaving van eenderge- lijken maatregel in de praktijk zou meebrengen. Men denke zich do beklagenswaardige overheid, die zou moeten nagaan of de winkeliers zich wel precies hielden aan de bepaling, dat 500/0 boven den prijs moet worden gevraagd. En men hale zich de gebeur tenissen voor den geest, welke er zouden kunnen ont staan in die winkels, waar geen vaste prijzen zijn en waar [dus nauwkeurig zou moeten worden nagegaan, of de vraagprijs wel 500/o was boven den dag-vraagprijs en de „uiterste prijs" evenwel boven den „uitersten prijs" bjj daglicht. Inderdaad het is nauwelijks te begrijpen, dat wij hier met een ernstig bedoeld voorstel te doen hebben, Eu als wij er dan ook de aandacht op vestigen, is dat niet omdat wij gelooven, dat het gauw wet zal worden daarop is, dunkt ons, niet veel kans doch om onze lezers te doen kennen een nieuwen kant van het moeilijke vraagstuk, waarmee men zich tegenwoordig in ons land zooveel bezig houdt met het voorbeeld van onze Oostelijke naburen voor oogen. In de jongste langdurige vergadering van den Mi nisterraad is behandeld en vastgesteld het antwoord van de Nederlandsche Regeering op den brief van het Venezuelaansche Gouvernement aan den Minister van Buitenlandsclie Zaken hier te lande, indertijd gepubli ceerd in de „Constitucional," het regeeringsorgaan te Caracas. De tekst ook de hoofdinhoud van de Nederlandsche nota van antwoord wordt voorloopig nog streng ge heim gehouden. Het stuk zal president Castro berei ken door bemiddeling van baron Von Seckendorff, den Duitschen gezant te Caracas, die zich na het vertrek van den Nederlandschen minister-resident belast heeft met de behartiging van de Nederlandsche belangen en de waarneming van de legatie. In de laatste aflevering van „Neerlandia" wordt omtrent den toestand op Curagao het volgende ge schreven „Men moet op Curasao hebben vertoefd, en vooral, men moet den minderen man in zijn werk, in zijn da- gelijksch leven hebben kunnen gadeslaan, in zijn klei ne barkjes met hem op zee zijn geweest, men moet zijn zwoegen en werken om den kost te verdienen, hebben „Heeft u mijn rozen gekregen?" Zij keek van den een naar den ander en lachte vroo- lijk. „Zeg eens heeren, gij wilt toch niet den toegang ver sperren En terwijl zij beiden bij een hand nam, trok zij hen mee in den zich achter den restauratie-wagen bevin denden salonwagen. „Ziezoo, hier kunnen we beter praten. Ik dank u voor den brief, dien ik gekregen heb en u voor de bloemen. Vertel mij eens, mijnheer Cronheim, hoe zijt ge aan zulke mooie bloemen gekomen midden in den nacht?" „O, met behulp van den conducteur en een beetje omkooperij. Interesseert u dat werkelijk zoo?" „Ja, ik verbaas mij erover. Maar in elk geval, het is heel aardig van u. Gij moet zeer vroeg zijn opge staan!" „Ik sta altijd vroeg op!" „Zullen wij niet gaan ontbijten?" vroeg Armand. „Zeker" antwoordden Cronheim en Frances als uit één mond. De beide heeren boden haar een arm aan. Frances scheen zich kostelijk te amuseeren. „Ja" lachte zij, „zoo gaat het toch niet. Laten wij het op dezelfde manier uitmaken als gisteren. „Cron heim trachtte er iets tegen in te brengen. „Ik meen, nu mijnheer von Bleibtreu gisteren de eer heeft gehad, dat Maar zij dreigde hem met den vinger: „Mijnheer, gij hebt geen moed. Den moedige ge weet het." Armand had reeds een geldstuk uit den zak gehaald en gaf het aan Frances. Zij wierp het hoog in de lucht en zette er, toen het op den grond was gekomen, onmiddellijk haren voet op. „Kruis" riep Armand. „Munt" zeide Cronheim. Frances bukte zich vlug. Maar Cronheim, nieuwsgie rig naar den uitslag, bukte zich ook. Frances legde het geldstuk op haar hand en liet het zien. „Kruis" was boven. „Mijnheer von Bleibtreu, het geluk blijft u trouw" schertste zij. Dan met een overmoedigen blik en een „misschien is het geluk u vanmiddag gunstiger" verdween zij aan nagegaan, om een juisten indruk te verkrijgen van de angst en verslagenheid, die het volk drukken, voor dat zwaard van Damocles, dat hun voortdurend boven het hoofd hangt. Men moet een schoener, aan welken on verwacht en volkomen willekeurig het lossen in een Venezolaansche haven ontzegd was, onverrichter zake met al zijn passagiers en goederen hebben zien terug- keeren in de zoo juist verlaten haven van Curasao en de schrik en woede van het volle hebben bewonderd, waarmede de visschers, evenals de Russische boer met zijn „waarom ook niet?", u vertellen, hoe de visseherij op de Roques-eilanden, vroeger zulk een ruime bron van bestaan, nu bijna geen voordeel meer oplevert, om dat Venezuela het visschen daar bijna onmogelijk maakt; men moet de nijpende armoede kennen, die onder de mindere bevolking van Curagao heerscht en de met hooghartigen trots verborgen gehouden verar ming van meerdere vroeger gegoede families hebben aanschouwd om werkelijk in te zien, van hoe over wegende beteekenis dit alles voor onze kolonie is, en ten volle te beamen de woorden van het adres, dat Cu rasao thans een crisis doorleeft, zoo hevig als nooit te voren, een crisis, die van het toch reeds verzwakte or ganisme zijn laatste krachten vergt. Moge die crisis door de krachtdadige hulp van het moederland spoedig voorbij zijn; want slechts van Ne derland zelf kan op het oogenblik de redding komen, en slechts eene regeling, die ook voor de toekomst vas te waarborgen geeft, kan hier helpen en den vroeger zoo krachtigen tak van onzen Nederlandschen stam voor afsterven behoeden." liet Hbld. teekent hierbij aan, dat b. v. door een be- schermprijs vast te stellen voor de op Curagao vervaar digde hoeden, thans reeds velen op het hoofdeiland der kolonie zouden kunnen worden geholpen, tot tijd en wijle de afdoende regeling, waarvan hiervoren sprake is, zal kunnen zijn tot stand gekomen. Z. K. II. Prins Hendrik wordt den 24en op het Loo verwacht en is voornemens te Utrecht de vergadering bij te wonen van de door hem gestichte Landbouwver- miging. Zooals reeds gemeld, vergadert den 29sten Augustus a.s. de staatscommissie voor den middenstand, ter be handeling van een conceptwetsontwerp voor vervroeg de winkelsluiting. De Tel. is thans in staat, m&4e te deelen, dat in dit wetsontwerp wordt uitgegaan van de idéé van een sluitingsregeling bij rijks wetgeving. Als basis zal dan ook waarschijnlijk genomen worden het wordt ten minste voorgesteld de Duitsche wetgeving van 1900, waarbij de sluiting van de win kels is voorgeschreven tusschen 's avonds 9 uur en 's morgens 5 uur. Wat de sluitingskwestie in het algemeen aangaat, merkt het blad naar aanleiding van eenige gecommen tarieerde berichten, in sommige bladen, aangaande de vergadering van de middenstandsstaatscommissie, nog op, dat het aanbeveling zou verdienen, het concept wetsontwerp, wanneer dit door de staatscommissie is vastgesteld, openbaar te maken. Hoe men ook over de staatscommissie en haar werk-methode moge oor- deelen, sommigen achten haar taak afgedaan, zoo dra do staatscommissie voor de in uitzichtgestelde middenstands-enquête zal zijn benoemd publicee ring- van het concept-ontwerp na de definitieve vast stelling door de staatscommissie, is in menig opzicht gewenscht. Dan toch krijgen belangstellenden en be langhebbenden, voor- en tegenstanders, een leiddraad, den arm van Armand.'- - Cronheim glimlachte tegen haar, maar nauwelijks waren zij verdwenen of op zijn gezicht teekende jalou- zie en woede af. „Ah, staat het zoo," siste hij tusschen de tanden, en hij balde zijn vuisten. Zijn ijdelheid was diep ge krenkt. Hij had duidelijk gezien, dat het geldstuk op den grond met den anderen kant boven ?lag dan op Frances' hand. Hij had het gewonnen. Dus had zij hem bij den neus gehad en misschien lachten zij nu beiden over baar streek. Inderdaad, Ernst Cronheim's ijdelheid .was ge krenkt. En toen hij ging ontbijten, wist hij, dat hij zich zou wreken. Hij had er nog geen flauw besef van hoe of wat, maar wreken zou hij zich. Van buiten af drong het vage, onbestemde geluid van het stationsleven door iu de ooren van de reizi gers. Het rollen van zwaarbeladen wagens, het ge roep van courantenjongens en kelners, haastig loopen, angstige en commandeerende stemmen. En toen, plotseling- schenen al deze geluiden een seconde lang verstomd om dadelijk daarna met verdubbelde woede los te barsten. Maar ditmaal overstemde de bevelen al het andere. Verwonderd drongen de reizigers in den restauratie wagen naar dc raampjes. „Wat zou er gebeurd zijn, mijnheer von Bleibtreu?" neeg Frances aan Armand, die aan de perronzijde zat. Ilij haalde de schouders op: „Wat zou het zijn! Ze ker weer een of andere beperkende maatregel." Ook do andere passagiers bespraken, wat of er toch op het perron zou gebeuren. Het was werkelijk iets buitengewoons, dat daar te zien was. Eenige agenten hadden het wachtende publiek be volen naar de wachtkamers terug te gaan, op het per ron was niemand aanwezig. En nu zagen de reizigers hoe zich voor ieder portier een agent plaatste, terwijl een commissaris van politie, vergezeld van een agent, van den conducteur van den slaapwagen en den hoofd- eonducteur van den trein den laatsten wagen binnen traden. Wat was er gebeurd? De ongeduldige reizigers behoefden niet lang in die bij de bemoeiingen der verschillende partijen in het middenstandskamp als basis kan dienen. Dus zou het blad er ten zeerste op willen aandringen, zeker van de instemming van alle middenstanders, dat het ont werp niet alleen werd ter kennis gebracht van de te benoemen enquête-commissie wat toch wel zal ge schieden maar, dat er ook een algemeene publici teit aan werd gegeven, zoodat het ontwerp binnen ieders bereik zou kunnen komen. Door het hoofdbestuur van de Vereeniging tot Ver eenvoudiging van onze Schrijftaal is tot gemeentebe sturen, colleges van curatoren, plaatselijke commissies van toezicht en schoolbesturen een rondschrijven ge richt, waarin wordt gezegd, dat, ondanks de toenemen de sympathie van het publiek, zich in de vereeniging steeds meer de overtuiging heeft gevestigd dat tot be reiking van haar doel, de invoering van de vereenvou digde spelling, de hulp van het onderwijs onmisbaar is. In den ouderdom van 68 jaar is gisteren in het ge meenteziekenhuis te 's-Gravenhage overleden, de heer P. Louwerse, de bekende paedagoog en kinderschrijver. Eenige weken geleden werd hij op een wandeling in Den Haag door de electrische tram aangereden en in zoodanigen toestand naar het ziekenhuis vervoerd, dat aanstonds het ergste werd gevreesd. Het bewustzijn, dat kort na het ongeval geweken was, is tot aan den dood' bijna niet weergekeerd. Als paedagoog en als schrijver voor de jeugd heeft Louwerse zich een naam verworven, die in gansch Ne derland een goeden klank had. Geboren Zeeuw, heeft Louwerse het grootste gedeel te van zijn leven in Den Haag doorgebracht en ge werkt. Meer dan 30 jaren diende hij als hoogst be kwaam onderwijzer de openbare school, aan welke hij zijn liefde had verpand en die hij trouw bleef, totdat het zal nu ongeveer 15 jaren geleden zijn een toenemende hardhoorendheid hem dwong zijn taak aan een ander over te geven. Trouwens niet alleen om de ze kwaal, dip in de latere jaren zeer was verergerd, trad Louwerse uit de onderwijswereld. Hij wilde zich geheel geven aan zijn arbeid als schrijver voor de jeugd. En het is dan ook in die hoedanigheid, dat hij zijn meeste lauweren heeft geplukt. Louwerse schreef verbazend veel kinderliteratuur te veel volgens zijn beste vrienden. Het is ondoenlijk een opsomming van zijn werken te geven. Nog slechts enkele dagen gele den beleefde een bundel zijner verhalen een herdruk. Trouwens hij heeft steeds van zijn geestelijke kinderen veel genoegen gehad. Schier al zijn kinderboeken verschenen in meer dan één uitgave. Twee kindertijd schriften bovendien, dankten aan Louwerse voor een goed deel hun reputatie. Johan Gram die indertijd de „Kinderkrant" redi geerde, zocht Louwerse als medewerker aan, en hij heeft daar nimmer van spijt van gehad. Een hartelijke samenwerking tusschen beide kindervrienden kwam aan den inhoud van het tijdschrift en aan de jeugd ten goede. Ontijdig kwam aan die samenwerking een einde, zonder dat nochtans de vriendschapsband tus schen Gram en Louwerse werd verbroken. Het was de uitgever IJkema die Louwerse toen tot zich wist te trekken en met hem als redacteur, „Voor 't Jonge Volkje" oprichtte, dat tot een ongekenden bloei is gekomen en waaraan Louwerse tot aan zijn dood zijn beste krachten heeft gewijd. Hij wist dan ook van geen rusten. Kort vóórdat het twijfel te blijven. Reeds een paar minuten later ver scheen de commissaris met zijn gevolg in de deur van den restauratie-wagen. En terwijl aller oogen op hem gericht waren, zeide hij met luider stemme: „De dames en heeren moeten mijn binnendringen verontschuldigen. Er is in dezen trein een misdaad begaan." „Een misdaad?" Van aller lippen klonk deze uitroep. Verschillende heeren sprongen op en wilden den commissaris nade ren. Deze wenkte echter. „Blijf rustig zitten en luister naar mij. Het ergste is niet gebeurd ofschoon bijna," voegde hij er zach tjes aan toe. „Er is in dezen trein dus een misdaad begaan; men heeft een dame met chloroform bedwelmd en al haar diamanten ter waarde van honderdduizend mark gestolen." Hij hield op, de reizigers haalden verlicht adem, want ieder had aan een moord gedacht. Daarna grepen zij onwillekeurig naar hunne horloges, ringen, enz. De commissaris ging voort „Over vijf minuten moet deze trein Miinchen verla ten. Ik zal hier voorloopig blijven. Mag ik vragen of een van de aanwezigen nog hier in Miinchen wil uitstap pen Niemand meldde zich aan. „MooiMag ik u dan verzoeken voorloopig op uwe plaatsen te blijven? Neem mij dezen maatregel niet kwalijk, hij geschiedt in uw eigen belang!" Dat zag iedereen wel in en niemand dacht eraan den commissaris een verwijt over zijn handelwijze te ma ken. Een politie-agent had plaats genomen voor de deur van den restauratie-wagen, de commissaris had zich na zijn laatste woorden verwijderd. En ieder wist wat dat beduidde. Achter in den slaapwagen vond een politie-onderzoek plaats. In de eerste minuut wilden de tongen niet in beweging komen, want de gebeurte nis was te buitengewoon, maar toen begon het gesprek van alle kanten tegelijk. Eenige heeren hadden zich tot den politie-agent gewend en spoedig wist iedereen, waarom het ging. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1